Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 februari 1997 over voertuigtechniek en brandstoffen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Het leek ons nodig om hier nog even terug te komen op het algemeen overleg dat wij vorige week hadden met de beide bewindsvrouwen over schone brandstoffen en schone autotechniek. Wij zijn weliswaar zeer tevreden over de uitvoerige inzet van het kabinet en met het overzicht aan maatregelen van wat er kan, maar wij zijn nog niet helemaal tevreden over wat er nu gebeurt. Over de eerste stappen zijn wij tevreden, maar wij willen graag verder, in de vorm van een liefst jaarlijks terugkerende activiteit op dit terrein. Uit een oogpunt van tijdbesparing lees ik nu graag eerst de motie voor om deze daarna toe te lichten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

juicht de fiscale maatregelen die per 1 juli 1997 ingaan om schonere autotechnieken als de elektrische auto en LPG te bevorderen toe;

stelt vast, dat er nog vele mogelijkheden zijn om zuiniger rijden en schonere autotechnieken en -brandstoffen verder te bevorderen;

verzoekt het kabinet jaarlijks een actieplan uit te voeren om zuiniger en schoner rijden te bevorderen middels onder andere fiscale maatregelen, demonstratieprojecten, onderzoek en ontwikkeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone, Klein Molekamp en Augusteijn-Esser. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (24884).

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Ik vind het prima dat men gezamenlijk tot een motie is gekomen, maar ik zou de heer Crone willen vragen er een toelichting op te geven wat dit nu toevoegt aan de nota en de toezeggingen – dat vind ik in een debat ook van grote betekenis – die de twee bewindslieden hebben gedaan, om mij ervan te overtuigen dat dit een uitstekende motie zou kunnen zijn.

De heer Crone (PvdA):

Ik zou het fantastisch vinden als ik erin zou slagen u te overtuigen. Maar ik had al gezegd: ik lees hem eerst voor en licht hem dan toe. Ik kom dan ook meteen bij uw punten.

Het kabinet heeft toegezegd jaarlijks, bij de begroting bijvoorbeeld, echt te laten zien: wat hebben wij gedaan, wat gaan wij dit jaar Cronedoen en wat gaan wij het jaar daarop doen. Er zit dus een vervolg in de activiteiten die nu zijn neergelegd. Er is ook een vervolg in die zin dat een onderdeel van wat wij voorstellen, inhoudt een verschuiving van de belastinggrondslag: voor zuinige auto's wat minder heffing en voor vuilere auto's, minder zuinige auto's, wat hogere heffingen, bijvoorbeeld in de BPM. Dit is een voorstel van de commissie-Van der Vaart. Dat zijn voorstellen die in het kader van de vergoeding terugkomen.

Alleen, wat aan het eind van het debat bleek, is dat het nog niet helemaal helder was hoeveel prioriteit het kabinet – ik herinner aan de woorden van mevrouw Jorritsma op dit punt – geeft, ten opzichte van andere prioriteiten voor de toekomst, aan het schoner maken van de autotechniek. Dat was voor ons reden om te zeggen: wij hebben de behoefte om het gevoelen van de meerderheid van de Kamer tot uitdrukking te brengen, dat het voor ons een prioriteit is. Dat betekent dat je het financiële kader moet scheppen. Er wordt hier gevraagd om uitvoering van maatregelen, waaronder fiscale. Nu, dat kost geld en dat moet er zijn. Wij vonden het ook onzin om hier te zeggen: dit moet het kosten en anders zijn wij niet tevreden. Wij vinden het een prioriteit, omdat je vaak met kleine bedragen grote milieuresultaten binnenhaalt. Je brengt immers een proces op gang en omdat het jaar op jaar terugkomt, kunnen zowel de investeringsgoederenindustrie als de consumenten daarop reageren. Dit is ook een typisch voorbeeld waar milieu en economie samen kunnen gaan. Ik weet bijvoorbeeld dat minister Wijers op dit soort punten vaak positief reageert omdat hij ook ziet dat je daarmee milieu-investeringen in eigen land en innovatie hand in hand laat gaan. Vandaar dat wij optimistisch zijn dat bij de verdere structurele toedeling van middelen dit punt jaar op jaar wel degelijk aandacht verdient. Dat is in ieder geval de inzet van de ondertekenaars. Wij willen zeker mevrouw Jorritsma en mevrouw De Boer alle steun in de rug geven om dit bij hun collega's zo te bepleiten.

De heer Reitsma (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ik ben ervan overtuigd geraakt in het debat en na lezing van de nota dat de lijn die de heer Crone nog eens in een motie neerzet, ook de politieke lijn is die deze bewindslieden oppakken en uitstralen. Zij hebben daarvoor de volle steun van de CDA-fractie. De heer Crone wil met zijn motie ofwel datgene wat in het debat al is toegezegd nog eens in een Kameruitspraak herhalen, en dan is deze motie overbodig, ofwel hij wil deze twee bewindslieden oproepen om meer geld uit te trekken. Maar als dat de adder onder het gras is, moet hij aangeven waar hij zijn prioriteiten legt binnen het budgettaire kader dat dit kabinet heeft. Die vraag stelt hij immers ook altijd aan de oppositie. Die meevaller van zoveel miljard is nu een vogel waar de heer Crone niet meer aan kan komen. Hij moet nu kleur bekennen waar hij die extra middelen vandaan wil halen en dat geldt ook voor D66 en VVD, want ik weet niet of de heer Klein Molekamp dit met zijn financieel woordvoerder heeft afgesproken. Nogmaals, als dat laatste het addertje onder het gras is, zie ik graag een motie die daar exact over gaat. Maar dat heeft dus niets meer met prioriteiten van het kabinet te maken.

De heer Crone (PvdA):

De heer Reitsma heeft natuurlijk volkomen gelijk dat dit moet neerslaan in de totale afweging van de te besteden middelen. Ik ben blij dat ook het CDA daaraan prioriteit geeft. Als je dit doet, kun je inderdaad iets anders niet doen. Hoe die prioriteit precies uitpakt in de afweging met andere zaken binnen deze milieu- en vervoerswereld maar ook in de bredere context van de begroting, zal het kabinet laten weten in de Miljoenennota of zoveel eerder als het kabinet dat wil. Maar het is wel goed dat de Kamer laat weten dat zij dit een belangrijke prioriteit vindt. Indien het kabinet er niets aan zou willen doen, hetgeen ik niet verwacht, want het kabinet wekt hier inderdaad de indruk dat het dit belangrijk vindt, dan zullen wij terugkomen omdat wij ons gehouden achten aan datgene wat vandaag speelt. Wij zullen dan alsnog stellen dat bepaalde maatregelen moeten worden ingevoerd. Zo gaat dat in het debat, en het is toch niet zo gek als je daar stappen in zet?

De heer Reitsma (CDA):

Maar dit heeft dus niets met de prioriteitenstelling te maken en het beleid dat het kabinet inzet. U heeft nu een motie ingediend maar er zijn medeondertekenaars. Ik vind dat de CDA-fractie er recht op heeft te weten of de medeondertekenaars ook van mening zijn dat het om extra middelen gaat. Gaat het om extra financiële claims die op tafel worden gelegd?

De heer Crone (PvdA):

Het gaat er vanzelfsprekend om dat het kabinet nu een aantal voorstellen doet die wij allemaal toejuichen. Wij menen echter dat er nog meer voorstellen zijn, zoals de fiscale verschuivingen. Voor een deel zijn die kostenneutraal, want als minder zuinige auto's wat meer moeten betalen en zuinige wat minder, dan is dat kostenneutraal. Maar de commissie-Van der Vaart zegt dat er op een aantal punten misschien wel geld nodig is om dit soort dingen te doen. Het kabinet is daar druk mee bezig, want wij krijgen ieder halfjaar de toezegging dat daarover binnen een halfjaar beslissingen vallen. Dan zal blijken hoeveel het kost. Het kabinet weet zich dan door ons gesteund.

De heer Reitsma (CDA):

De andere twee collega's voeren nu het woord niet en ik vind dat zij zich wat makkelijk verschuilen achter de wollige taal van collega Crone. Mijn concrete vraag is of hij namens de twee andere collega's kan zeggen dat dit een motie is die het kabinet niet oproept tot een extra financiële claim naast de claims die er al liggen. Indien dat wel het geval is, moet hij constructief zijn en aangeven welke dekking hij daarvoor heeft. Dat ontbreekt. Denken de drie collega's exact hetzelfde hierover, namelijk dat de uitleg van de motie in feite een extra financiële claim is?

De voorzitter:

Ik vraag de heer Crone om in zijn antwoord ultieme duidelijkheid te verschaffen. Anders loopt dit tweeminutendebat uit tot een twintigminutendebat.

De heer Crone (PvdA):

Ik begrijp uw probleem, maar ik kan het nu niet duidelijker zeggen dan ik het heb gedaan. Het is volstrekt normaal dat het kabinet nu geen bedragen bekendmaakt voor iedere afzonderlijke maatregel. Het is goed dat wij het op deze manier politiek afhechten door kenbaar te maken dat we niet tevreden zijn met het eindresultaat, maar wel met de eerste stap. Het kabinet zal dit punt als zodanig meenemen.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Wij weten nu niet hoe groot de ruimte voor nieuw beleid zal zijn. Bij de begrotingsbehandeling kunnen wij dit bezien. Het is overigens ook altijd mogelijk om via verschuiving van middelen een andere prioriteitenstelling te bewerkstelligen. Wij willen dat graag bij de begrotingsbehandeling doen, maar in de motie wordt de intentie uitgesproken van de drie collega's van de VVD, de PvdA en D66.

De heer Reitsma (CDA):

Als bij het indienen van moties het leggen van financiële claims de maatstaf wordt, dan spreken we nu af dat de CDA-fractie nooit meer door de oppositie bekritiseerd wordt als zij een financiële claim legt. Ik begrijp niet dat de VVD-fractie, die deze lijn ook steunt, in dit huis met twee monden spreekt.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Ik kan de heer Reitsma geruststellen. De VVD-fractie spreekt met één mond. Ik zie overigens zijn probleem niet. De motie geeft een lijn aan. Een deel van de problemen kan via de fiscaliteit worden opgelost. Het kabinet heeft daartoe voorstellen gedaan. De heer Reitsma sprak hier tijdens het overleg ook over. Ik proef weinig verschil tussen de lijn van de motie en de lijn die de heer Reitsma in het debat uitzette. Ik meen dat er op dat punt een kunstmatige tegenstelling wordt gecreëerd die ik graag bij de heer Reitsma laat.

De heer Reitsma (CDA):

De heer Klein Molekamp zei dat de VVD uit één mond spreekt. Ik hoop dan dat dit de mond van de heer Bolkestein is die voor de harde lijn kiest en hier de zuivere financiële discipline neerlegt. Daar zal ik de motie op toetsen. Wanneer het echter alleen gaat om toezeggingen, beleidsintenties en signalen die de fracties aan de bewindslieden gegeven hebben, dan gaat het om zaken die al in het debat zijn afgekaart.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Op dit moment is het duidelijk dat er besprekingen worden gevoerd over de kaderbrief en de ICES. Het is dan goed wanneer politieke partijen hun piketpalen plaatsen. Het CDA heeft dat ook altijd gedaan en men kan ons niet verwijten dat wij dit nu ook doen. Beleid maken is vooruitzien en in die zin moet deze motie worden gelezen.

De heer Crone (PvdA):

Als we hadden gezegd dat er per 1 januari 1998 een bedrag van 100 mln. beschikbaar moet komen zonder een dekking aan te geven, zou u gelijk hebben. Er is echter nu een discussie in het kabinet, tussen de fracties en andere betrokkenen gaande over de prioriteiten. Een algemene politieke uitspraak is daarbij zeer op zijn plaats.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter!...

De voorzitter:

Het lijkt mij voor het behoud van de duidelijkheid goed als u als laatste het woord bij dit interruptiedebatje voert.

De heer Reitsma (CDA):

Ik wacht met belangstelling de reactie van de bewindslieden af. De politieke intentie achter het beleid dat in de motie wordt verwoord, steunt de CDA-fractie voor 100%, hoewel zij daarmee een debat heeft opgeroepen. Ik ben ervan uitgegaan dat de bewindslieden deze politieke intentie en prioriteitenstelling voor 100% hebben meegenomen. Daarom vroeg ik of hier iets achter zit. Ik wacht echter de antwoorden af.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie is blij dat de paarse fracties een motie hebben ingediend om een aantal goede plannen op het gebied van het belonen van schoner rijden van de grond te krijgen.

Ik hecht eraan één punt eruit te halen en daarvoor een expliciet voorstel te doen, omdat ik dat niet specifiek terugvind in de paarse motie. Ik zou daarom de volgende motie aan de Kamer willen voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het van groot belang is dat de keuze voor een zuinige auto ook in financiële zin beloond wordt;

van oordeel, dat een korting op de BPM (belastingen personenauto's en motorrijtuigen) voor auto's die binnen hun prijsklasse relatief zuinig zijn en/of een BPM-korting voor zeer zuinige auto's een effectief middel kan zijn om een verschuiving richting zuiniger auto's te bevorderen;

verzoekt de regering aan de Kamer voorstellen voor te leggen voor het inbouwen in de BPM van een korting voor zuinige auto's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid M.B. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (24884).

Minister De Boer:

Voorzitter! Dit debatje is inderdaad een verlenging van het buitengewoon zinvolle debat dat wij vorige week met elkaar hebben gehad. Ik heb toen gezegd dat de collega's van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken nu beginnen met de uitwerking van een aantal beleidsimpulsen zoals die in de nota aangegeven staan.

U weet dat er een programma gestart wordt met grootschalige demoprojecten, dat er gekeken wordt naar het ontwikkelen van een aantal stimuleringsregelingen en dat er bekeken wordt op welke wijze de energiezuinige auto verder gestimuleerd kan worden.

Ik kan u zeggen dat de motie van de coalitiepartijen door ons gezien wordt als een ondersteuning van het beleid. Die motie ligt inderdaad volstrekt in het verlengde van hetgeen wij vorige week met elkaar besproken hebben. Ik zie deze motie derhalve als een ondersteuning.

De motie van mevrouw Vos verzoekt de regering de Kamer voorstellen voor te leggen voor het inbouwen in de BPM van een korting voor zuinige auto's. Zoals gezegd, zijn wij op dit moment bezig met een onderzoek in dezen. Zo gauw wij daarover meer duidelijkheid hebben, wil ik u graag informeren. Dat kan in ieder geval gebeuren bij de begrotingsbehandeling wanneer wij, indachtig de bespreking van vorige keer, een actieplan presenteren en aangeven wat wij hebben gedaan en verder zullen doen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dat betekent dat de minister bezig is met een onderzoek naar eventuele inbouw in de BPM? Kan het kabinet afhankelijk van het onderzoek beslissen om het uiteindelijk niet te doen?

Minister De Boer:

Als het niet uitvoerbaar is, als er allerlei haken en ogen aan zitten, als je zegt: wij willen het wel, maar om die en die redenen kan het niet, dan zou je het niet moeten doen. Ik kan het nu niet zeggen, want wij zijn met het onderzoek bezig. Het lijkt mij buitengewoon goed dat wij op basis van dat onderzoek hier met elkaar discussiëren nadat het kabinet een eerste standpunt daarover heeft ingenomen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Op welk moment komt de uitslag van dat onderzoek?

Minister De Boer:

Dat kan ik op dit moment niet zeggen. Ik kan u alleen zeggen dat ik het in ieder geval zal meenemen bij de begrotingsbehandeling als wij het actieplan presenteren waarover met name de heer Crone heeft gesproken.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Slechts een aanvullende opmerking, voorzitter. Ik heb vorige week al het een en ander hierover gezegd. Ik geloof dat beide moties beschouwd moeten worden als een ondersteuning van het beleid. Ik aarzel echter altijd om die woorden in de mond te nemen, omdat de Kamer eigenlijk consequenties hoort te trekken uit zo'n opmerking.

De heer Reitsma (CDA):

Was dit een antwoord om rust in de tent te houden?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Laat ik zeggen dat ik mijn woorden ietsje voorzichtiger uitspreek dan ik in het verleden wel eens heb gedaan. Ik moet evenwel bekennen dat ik nooit zo'n behoefte heb aan ondersteuning van het beleid, want volgens mij hebben wij precies datgene toegezegd wat nu in de moties wordt vermeld.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven