Aan de orde is de behandeling van:

de brief van het Presidium inzake benoeming van twee plaatsvervangend griffiers (25239, nr. 1).

De voorzitter:

Over dit onderwerp heb ik gisteren een opmerking gemaakt. Ik stel voor om, in afwijking van het Reglement van orde, niet schriftelijk te stemmen en conform de voordracht van het Presidium te besluiten mevrouw mr. C.A.M.E. Mattijssen en de heer mr. T.N.J. de Lange te benoemen tot plaatsvervangend griffier.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Graag wil ik mijn waardering uiten voor de wijze waarop gisteren u allen, en ook alle medewerkers van de Kamer en van de fracties, het etablissement hebt verlaten na de bommelding. Ik heb de indruk dat dit perfect verlopen is. Ik zeg dit in de hoop, achteraf, dat het niet een oefenpartij geweest is die nog eens voorkomt. Het blijkt in ieder geval dat wij dat met elkaar goed kunnen doen.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Begrijp ik het goed dat het loos alarm was?

De voorzitter:

Ja zeker. Maar de narigheid daarbij is dat zoiets pas achteraf blijkt en dat je dat achteraf met vreugde moet constateren.

Naar boven