Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 (beperking aftrekbare kosten ter zake van criminele activiteiten) (25019).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Assen (CDA):

Voorzitter! De titel van het wetsvoorstel levert bedenkelijke gezichten op. Dat klopt ook, want het druist in tegen het gezonde rechtsgevoel van elke burger dat kosten terzake van criminele activiteiten aftrekbaar zijn. Daarom prijst de CDA-fractie de staatssecretaris voor deze wetswijziging. Hij heeft hiermee uitvoerig antwoord gegeven op de schriftelijke vragen van mijn oud-fractiegenoot, de heer Hirsch Ballin en mijn huidige fractiegenoten, de heren Leers en Van der Linden. De CDA-fractie ondersteunt natuurlijk deze keuze, want het is een vreemde gang van zaken dat mensen niet crimineel mogen zijn en dat wij criminaliteit ten zeerste bestrijden, maar dat de kosten die aan criminaliteit verbonden zijn wel fiscaal kunnen worden afgetrokken, zodat men zich erdoor kan verrijken.

De CDA-fractie heeft nog een vraag over de onduidelijke periode tussen de vermoedelijke en de daadwerkelijke veroordeling. De staatssecretaris wijst in de nota naar aanleiding van het verslag op de bevoegdheid van de inspecteur om justitie op de hoogte te stellen van een mogelijk misdrijf. Daarvoor moet het voorschrift informatieverstrekking 1993 aangevuld worden. Wanneer kan de Kamer deze aanvulling tegemoetzien en wat zal die inhouden?

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Hoewel ik mij op de sprekerslijst heb laten zetten, zal ik niet het woord voeren.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Dit wetsvoorstel is het gevolg van rechtsgevoel bij de bevolking naar aanleiding van een televisie-uitzending over het aftrekken van kosten door een crimineel persoon. De publieke verontwaardiging werkt veel sneller dan een debat in deze Kamer over dit soort kwesties. Het is interessant te constateren dat dit heeft geleid tot een doorbraak van het amorale karakter van de belasting. Belasting is neutraal en niet moreel; zij staat neutraal ten opzichte van de verschillende activiteiten.

Voorzitter! Worden met dit wetsvoorstel criminele personen als het ware dubbel belast? Wat is de verhouding van dit wetsvoorstel tot de pluk-ze-wetgeving en het opsporingspotentieel van het openbaar ministerie c.q. de FIOD via de contacten tussen de belasting en criminele bedrijven of personen?

Voorzitter! Anderhalf jaar geleden heb ik aan de staatssecretaris gevraagd of het juist is dat niet alleen criminele kosten worden afgetrokken, maar ook corruptiegelden. Ik denk aan provisies die betaald worden door Nederlandse bedrijven aan buitenlandse bedrijven of aan bemiddelaars tussen bedrijven met het oog op opdrachten of het afzetten van producties uit Nederland. De staatssecretaris beriep zich op het neutrale karakter van de belasting. Handhaaft hij die mening gelet op dit precedent? Welke onderbouwing heeft hij hiervoor? Ik heb begrepen dat er vanuit de OESO bewegingen zijn in de richting van het afrekenen met het aftrekbaar maken van dit soort kosten. Wat is de stand van zaken op dit punt?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Ik dank mevrouw Assen voor de uitgesproken waardering. Zij vroeg wanneer de aanvulling komt op het voorschrift informatieverstrekking. In het voorjaar 1997 zal dat het geval zijn.

De heer Rabbae wees nog op de televisie-uitzending en de effecten ervan op het wetgevend proces. Het is al eens eerder aan de orde gesteld. Hij heeft in het verleden aangedrongen om steekpenningen aan te pakken. Niet uitsluitend een uitzending leidt tot wetgeving. Ik weet nog goed dat er toen veel aandacht was voor de pitbull en dat het daarom ook wel de pitbullwetgeving wordt genoemd.

Gevraagd is: worden criminelen dubbel belast? In het fiscale stelsel gaat het om neutraliteit. Dit wil zeggen: er vindt belastingheffing plaats over de winst, hoe dan ook verkregen, en de kosten mogen worden afgetrokken. Er wordt bij wijze van spreken niet gekeken hoe die winst wordt verkregen. De fiscus is op dat punt als het ware geblinddoekt. Gevraagd is, ik meen door mevrouw Assen, hoe dit kan worden uitgelegd. Het is fiscaal-theoretisch heel goed uit te leggen, maar hoe is uit te leggen dat van de winst van criminele activiteiten de kosten mogen worden afgetrokken? Buiten de fiscale theorie om is dit moeilijk uit te leggen. Hier wordt in feite een inbreuk gepleegd op het systeem om de reden die is aangegeven in het voorstel.

De heer Rabbae zei: u bent toch bezig met het doorbreken van het systeem, ga nog verder en doorbreek het ook voor bepaalde provisies. Wij moeten ons goed realiseren dat er sprake is van het criterium "kosten en lasten die verband houden met misdrijven terzake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld". Dus er moet sprake zijn van een misdrijf en een onherroepelijke veroordeling. Dan pas vindt die doorbreking plaats. Het kan zijn dat het gaat om gewone, zakelijke provisies die niet ongebruikelijk zijn in een bepaalde sector. Er hoeft geen sprake te zijn van een criminele activiteit. Het wetsvoorstel betreft uitdrukkelijk misdrijven, waarbij er sprake moet zijn van een onherroepelijke uitspraak.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Betekent dit dat wanneer iemand die niet is veroordeeld door een Nederlandse strafrechter, zich bij de fiscus meldt met een aantal bijzondere aftrekposten als bedrijfskosten, bijvoorbeeld een luchtdrukpistool en een aantal honden, er geen probleem is en de belastingdienst coulant meewerkt?

Staatssecretaris Vermeend:

Zo zal de praktijk niet zijn. Ik neem niet aan dat een belastingplichtige zich meldt bij de belastinginspecteur met een pitbull en zegt: de kosten daarvan wil ik aftrekken. Het is ook niet aannemelijk dat hij zich meldt met wapentuig en de kosten daarvan wil aftrekken. Zo gaat het niet. Het zal misschien als rariteit wel eens voorkomen, maar ik kan mij niet voorstellen dat in de aangifte vermeld wordt: een aftrekpost terzake van een tank.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Dus wij maken als het ware een wet voor niks.

Staatssecretaris Vermeend:

Nee, niet voor niks. In het kader van de aangiftepraktijk kan een belastinginspecteur, al dan niet getipt, al dan niet op het spoor gezet, al dan niet zelf kijkend naar een aangifte, tot een bepaalde vraag komen op basis van die aangifte. Dat kan ertoe leiden dat de inspecteur op een bepaald moment het vermoeden krijgt of de conclusie trekt dat er sprake is van kosten en lasten die onder het wetsvoorstel vallen. Zó zal het in de praktijk gaan. De heer Rabbae doet zelf ook aangifte. Het is niet gebruikelijk dat dergelijke posten in een aangifte worden opgesomd.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Dat is correct. De betrokkene zal zelf in zijn aangifte niet komen...

Staatssecretaris Vermeend:

In de uitzending die wij hebben gezien gebeurde het overigens wel.

De heer Rabbae (GroenLinks):

De betrokkene zal niet komen met fotokopieën van de kosten van zijn pistolen en zijn honden bij zijn aangiftebiljet. Echter, als de inspecteur een tip heeft gekregen, kan hij een onderzoek beginnen.

Staatssecretaris Vermeend:

Ik ga nu niet in op de aanslagregeling. Er kunnen natuurlijk situaties zijn waarin een inspecteur al op een spoor is als de aangifte binnenkomt.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ik ben mij ervan bewust dat het principieel volledig juist is. In die zin heb ik waardering voor de stap van de staatssecretaris. In de praktijk zal die echter preventief werken. Dit soort personen zullen allerminst bereid zijn hun verleden, hun veroordelingen etc. tentoon te spreiden. Daardoor zal er waarschijnlijk niets bekend worden bij de fiscus. De belastinginspectie is geen opsporingsdienst, zoals de FIOD. Daardoor wordt het nog moeilijker om iets te effectueren, zeker in termen van opbrengst. Principieel is het voorstel echter juist, al zal het in de praktijk waarschijnlijk niet helemaal werken.

Een tweede punt is dat van de steekpenningen. Hoe kan de staatssecretaris de bevolking uitleggen dat steekpenningen wel afgetrokken mogen worden? De rechtsorde is toch een belangrijke titel in het wetsvoorstel om af te wijken van de amoraliteit van de belasting? De rechtsorde heeft het primaat. Het bestrijden van corruptie is toch een belangrijke prioriteit in onze rechtsorde?

Staatssecretaris Vermeend:

Stel dat een belastingplichtige door de Nederlandse strafrechter wordt veroordeeld omdat er sprake is van steekpenningen. Dat valt dan wel onder het wetsvoorstel.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Maar de clou is dat hij niet veroordeeld wordt, omdat de wet het toestaat.

Staatssecretaris Vermeend:

Wij hebben zo duidelijk mogelijk in het wetsvoorstel het aanknopingspunt geformuleerd. Er moet sprake zijn van kosten en lasten die verband houden met misdrijven terzake waarvan belastingplichtige – nu komt het – bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld door de Nederlandse strafrechter. In een bepaalde kwestie kan best sprake zijn van een veroordeling terzake van steekpenningen. Dat valt wel degelijk onder het wetsvoorstel.

De heer Rabbae (GroenLinks):

In dat geval wel, maar de wetgever staat toe dat ondernemingen steekpenningen als bedrijfskosten opnemen.

Staatssecretaris Vermeend:

Nee, de wetgever staat in beginsel niets toe. Met het wetsvoorstel wordt een inbreuk gemaakt op een algemeen fiscaal principe. Dat geldt voor alle kosten en lasten in de genoemde gevallen waarin sprake is geweest van een onherroepelijk veroordeling door de strafrechter.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ik ben bang dat wij langs elkaar heen praten. Ik ben wel akkoord met dit wetsvoorstel, al zie ik een aantal handicaps.

Staatssecretaris Vermeend:

Ik geef toe dat de handicaps die u signaleert er zijn. Wij hebben aangegeven dat het in bepaalde gevallen buitengewoon problematisch zal zijn om de zaak boven water te krijgen. Vervolgens zal een onherroepelijke veroordeling moeten plaatsvinden.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Mijn volgende vraag slaat niet op het wetsvoorstel, maar op het aftrekbaar maken van steekpenningen.

Staatssecretaris Vermeend:

Ik moet nu weer terug naar de aangiftepraktijk. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat iemand in zijn aangifte een bedrag voor steekpenningen invult. De heer Rabbae kan het zich ook niet voorstellen, zo neem ik aan, dat iemand dat doet.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Nee, maar...

Staatssecretaris Vermeend:

Stel dat iemand dat doet, dan zou dat aanleiding kunnen zijn om ook in overleg te treden met justitie.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Het is toch zo dat wanneer wij met elkaar afspreken dat steekpenningen niet meer aftrekbaar zijn, niemand natuurlijk meer op zijn aangiftebiljet zal opnemen: steekpenningen. Maar dan is het aan de belastinginspecteur om te controleren welke kosten eigenlijk als bedrijfskosten in aanmerking komen voor aftrekbaarheid. Als hij op een gegeven moment ontdekt dat een post niet deugt, omdat het te maken heeft met steekpenningen, dan gaat het gewoon niet door. Dat is toch de bedoeling?

Staatssecretaris Vermeend:

Stel nu, even theoretisch, dat onder de huidige wetgeving dit wetsvoorstel wet is geworden. Dan kan het toch ook zijn dat de inspecteur – het hoe laten wij even in het midden – er achter komt dat er bij een bepaalde aangifte sprake is van steekpenningen en, sterker nog, dat het zou kunnen gaan om een misdrijf? Als we even aannemen dat er daarbij sprake zou kunnen zijn van een misdrijf, dan treedt dit wetsvoorstel wel in werking. Alle procedures moeten dan worden gevolgd en er moet aan alle voorwaarden zijn voldaan: dan treedt het wetsvoorstel in werking.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ja, voorzitter, dan gaat het om die wethouder die steekpenningen heeft ontvangen, maar daar heb ik het niet over. Ik heb het over het feit dat de staatssecretaris, en tot nu toe helaas ook de Kamer, eigenlijk toestaat dat ondernemingen steekpenningen mogen aftrekken als bedrijfskosten.

Staatssecretaris Vermeend:

Wat wij nu doen, is een theoretische discussie voeren. Stel even dat dit wet is geworden en dat er sprake is van een aangifte en dat de inspecteur – wij laten even in het midden op welke wijze – op een bepaald moment constateert dat er sprake is van een misdrijf, met betrekking onder andere tot steekpenningen. Laten wij dit even zo stellen, voor de discussie. Dan is het wel zo, als er vervolgens sprake is van een onherroepelijke veroordeling, dat het wetsvoorstel, deze bepaling, in werking treedt.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Dan wel, maar dat is gewoon op titel van misdrijf. Daar heb ik geen enkel probleem mee.

Laat ik het andersom stellen. Waarom vindt u en hoe kunt u verklaren aan de bevolking dat steekpenningen door bedrijven betaald aan buitenlandse bemiddelaars en bedrijven, wel aftrekbaar zijn?

Staatssecretaris Vermeend:

Nu gebruikt u het woord "steekpenningen". Waarom kan het niet zo zijn – dat gebeurt natuurlijk in de praktijk – dat in het kader van transacties provisies worden betaald? U moet mij dan ook aangeven wat u op dat punt onder een steekpenning verstaat, want daar praten we over. U zegt nu heel gemakkelijk: dat is een steekpenning. Maar wat bedoelt u? Bedoelt u een steekpenning in die zin dat er sprake is van een misdrijf? Dat moet u eerst even aangeven.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Steekpenningen zijn transacties die eigenlijk geen directe relatie hebben tot de feitelijke transactie in de zin van het verkopen van producten, maar waarbij het er bijvoorbeeld om gaat de een of andere belangrijke figuur zover te krijgen dat hij juist een opdracht van een Nederlands bedrijf bevordert in plaats van een Frans bedrijf.

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Dat hoeft geen steekpenning te zijn. Het kan zijn dat er afspraken worden gemaakt over een bepaalde provisie. Dat kan: het kan onderdeel zijn van een zakelijke transactie, zonder dat er sprake is van steekpenningen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ik denk dat wij elkaar verstaan, maar niet verstaan. Ik neem aan dat u weet – u draait nog langer mee in de politiek dan ik – wat er in de jaren zeventig is gebeurd, als het gaat om het bevorderen van de aankoop van vliegtuigen in Nederland. Uw historische kennis is, denk ik, ook paraat. Wat dat betreft is er wel het een en ander gezegd in deze Kamer, of in het parlement, over steekpenningen.

Staatssecretaris Vermeend:

Wij moeten dit even scheiden. Wij praten hier over de fiscaliteit, over het al of niet in aftrek toelaten van bepaalde posten bij de winstbepaling.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Is de staatssecretaris op de hoogte van een discussie binnen de OESO met als doel om steekpenningen niet meer in aanmerking te laten komen voor fiscale aftrekbaarheid?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Daarvan zijn wij op de hoogte. Wij draaien ook mee in dergelijke werkgroepen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ook bij dit wetsvoorstel zijn geen amendementen ingediend. Ik stel derhalve voor, het wetsvoorstel zonder stemming aan te nemen.

Het wetsvoorstel wordt, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Naar boven