Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft de termijn waarbinnen de verslagen omtrent de suppletore begrotingen, samenhangende met de Najaarsnota 1996, moeten worden vastgesteld, nader bepaald op dinsdag 10 december te 12.00 uur. De beantwoording van de vragen dient plaats te vinden uiterlijk maandag 16 december. De plenaire behandeling kan dan plaatsvinden in de laatste vergaderweek voor het kerstreces.

Met het oog op de agenda voor de vergaderingen van vandaag en morgen wijs ik de leden erop dat in de loop van deze middag, op een vast tijdstip, naar ik meen 16.45 uur, de vergadering hoe dan ook wordt geschorst. De vergadering wordt vervolgens om 18.45 uur voortgezet. Voorts zullen morgen, om 11.15 uur precies, stemmingen plaatsvinden.

Mij was meegedeeld dat de behandeling van het verslag van het algemeen overleg inzake de lokale lastendruk slechts een halfuur zou vergen. Dat is inderdaad mogelijk wanneer er sprake is van een tweeminutendebat. Echter, als ik de sprekerslijst bezie, die nog altijd langer wordt, moet ik betwijfelen of dit zal lukken. Verder heeft men mij verzekerd dat de interpellatie van mevrouw Vos over de toelating van bestrijdingsmiddelen, die morgen om 10.45 uur zou beginnen, ook binnen een half uur voltooid zou kunnen zijn. Ook ten aanzien daarvan vraag ik mij af of dat wel zal lukken. Nogmaals, wij moeten morgen om 11.15 uur met de stemmingen beginnen. Ik sluit dan ook niet uit dat óf de interpellatie óf de behandeling van het genoemde verslag naar morgenavond moet worden verschoven. Ik hoop deze middag enige informatie te krijgen over de spreektijden die hierbij in het geding zijn. Iedereen meldt wel dat hij of zij kort en bondig zal spreken, maar zonder lichte aandrang van de voorzitter wordt dat zelden realiteit. Ik verzoek de woordvoerders dan ook zich zo snel mogelijk te laten noteren op de sprekerslijst en aan te geven hoelang zij wensen te spreken, zulks met inachtneming van de vastgestelde spreektijden. Ik ga ervan uit dat de opgegeven tijden door de woordvoerders niet zullen worden overschreden. Ik heb niet de indruk dat de leden op deze mededelingen zaten te wachten, maar nochtans zullen zij ze hebben willen vernemen.

Vóór de lunchpauze is de vraag gesteld of de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat zou kunnen worden uitgesteld. De argumenten die daarvoor zijn aangedragen, snijden naar mijn oordeel geen hout. Als wij nu met die behandeling zouden beginnen, zouden wij de eerste termijn van de zijde Kamer vandaag kunnen afronden, zij het met een schorsing. Overigens, als wij deze behandeling al vanochtend hadden kunnen aanvangen, zou er óók sprake zijn geweest van een schorsing, namelijk de lunchpauze. De minister zou vervolgens aanstaande dinsdag de gehele dag beschikbaar zijn geweest om de behandeling te voltooien. Niettemin constateer ik dat vanochtend de heropening van de behandeling van de kwestie vliegveld Beek veel tijd heeft gevergd. Tegelijkertijd dienen de wetsvoorstellen 24877, 25047 en 24789 en een groot aantal andere financiële wetsvoorstellen vandaag te worden behandeld, opdat wij er morgen over kunnen stemmen.

Dit betekent dat het wellicht opperste wijsheid is om vanavond laat met de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat te beginnen, om er toch het tempo in te houden. Enig overleg met de minister heeft echter geleid tot de conclusie dat, ofschoon de agenda van de minister voor de volgende week is vrijgemaakt om de Kamer op haar wenken te bedienen, onder bepaalde condities de begrotingsbehandeling de week daarna kan plaatsvinden. Die condities houden het volgende in. In de eerste plaats dient de begrotingsbehandeling plaats te vinden op dinsdag 10 december en woensdag 11 december, zulks in verband met de op donderdag 12 december te houden Transportraad. In de tweede plaats geldt dat de op die dagen geplande algemene overleggen met de minister geen doorgang zullen vinden. Dat zijn de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de wens om de begroting vandaag niet te behandelen, een wens waarbij de motivering nog niet heel helder geformuleerd is, maar ik heb al gezegd dat de argumenten niet echt hout snijden. Op deze manier kan worden voldaan aan de wens van enkele woordvoerders om vandaag enige rust te betrachten na de inspannende debatten van hedenochtend over Beek.

Met inachtneming van de condities die ik zo-even aangaf, stel ik dan ook voor, dinsdag en woensdag over een week de begroting van Verkeer en Waterstaat te behandelen en de algemene overleggen met de minister op die dagen niet te laten doorgaan. Als de Kamer hiermee instemt, beginnen wij zo dadelijk met de verdere behandeling van de OSV-wetsvoorstellen.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie is erkentelijk voor uw creatieve geest. Wij kunnen met uw voorstel op dit punt instemmen.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Ook onze fractie kan volmondig instemmen met uw voorstel.

De heer Blaauw (VVD):

Ik kan me er niet bij aansluiten, voorzitter. Wij zouden vandaag nog met de begrotingsbehandeling willen beginnen. Uitstel tot vanavond zou voor ons geen probleem zijn.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Onze fractie stemt in met het voorstel.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Onze fractie ook, voorzitter.

De heer Van den Berg (SGP):

Onze fractie evenzeer, voorzitter.

De heer Verkerk (AOV):

Onze fractie en die van de Unie 55+ kunnen er ook mee instemmen, voorzitter.

De voorzitter:

Tot mijn collega Blaauw kan ik zeggen dat ik zeer veel begrip heb voor zijn gevoelens en dat ik, zo er nu een hoofdelijke stemming zou worden gehouden, niet weet hoe ik zelf zou stemmen. Maar de opinie van de Kamer peilend en verdisconterend dat het misschien toch ook niet wenselijk zou zijn de vergadering vannacht omstreeks drie uur te sluiten, leek het mij goed om er een mouw aan te passen. Ik zie de heer Blaauw instemmend knikken; deze flexibiliteit brengen wij wel op.

De heer Blaauw (VVD):

Echte opiniepeilingen zijn natuurlijk stemmingen, maar ik zal mij bij het resultaat van deze opiniepeiling neerleggen.

De voorzitter:

Wij zijn het wederom eens.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vliegenthart.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Voorzitter! Nu dit voorstel aanvaard is, zou ik u willen vragen of u al enig vermoeden hebt van de planning voor de komende week. Zouden alle begrotingen die daarin behandeld zouden worden, ook afgerond kunnen worden? Het is immers ook nog sinterklaas in die week.

De voorzitter:

Ja, wij beginnen volgende week met Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maar er zal iets overlopen naar de week erna. Morgen zal er een schema worden rondgedeeld waarin voorzien is in de behandeling van deze twee begrotingen en de afronding van in ieder geval een ervan. Als de Kamer dat niet doet, loopt zij het risico dat wat zij in de afgelopen jaren heeft gepresteerd, dit jaar niet gehaald zal worden, namelijk de begrotingen voor het kerstreces afhandelen. Wij hebben tenslotte na Sint Nicolaas niet zoveel tijd meer, maar morgen zal in de loop van de dag een nieuw schema worden rondgedeeld.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Zou u het erop aan kunnen sturen dat de behandeling van de Ziekenfondswet na de dinerpauze zal plaatsvinden? Vanmiddag zijn er namelijk ook allerlei algemene overleggen op dit gebied. Dit is een dringend verzoek.

De voorzitter:

Ik denk dat het er vanzelf wel op neer zal komen, maar de plenaire vergadering gaat voor. Ik houd de Kamer toch voor, deze regel te handhaven, want anders komt er een moment waarop wij niet verder kunnen vergaderen. Ik schat in dat uw wens door de gang der dingen in deze zaal vervuld zal worden. Anders heeft u pech gehad. Ik moet dat heel hard zeggen. Er zijn namelijk zoveel algemene overleggen, dat het plenaire Kamerwerk – hier worden de besluiten genomen, en niet elders – zou stagneren als daarmee rekening gehouden werd. Daar zijn wij het over eens.

De heer Van Boxtel (D66):

Ik begrijp het volkomen, voorzitter, maar de planning van die overleggen is ook met de betrokken bewindslieden besproken.

De voorzitter:

Dat is altijd zo, maar ik ben al bijna twee decennia gewend dat de plenaire vergadering voorgaat, wat er verder ook in de wereld gebeurt.

Het woord is aan de heer Van Waning.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Door het opschuiven van de begrotingsbehandeling vindt die vlak voor de Transportraad plaats. Daarin wordt de belangrijke mededeling "Naar een nieuwe maritieme strategie" behandeld. Mag ik misschien via u de minister vragen om een notitie over de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van de nieuwe strategie in plaats van die korte geannoteerde agenda? Anders lopen wij vast bij de behandeling van deze belangrijke zaak.

De voorzitter:

Ik kan uw vragen niet beantwoorden, behalve dat ik voorstel het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister. Uiteraard leent de begrotingsbehandeling zich altijd voor de beschouwing over veel onderwerpen, maar zij beperkt zich wel tot de stukken die bij de begroting aan de orde zijn en geen andere.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Zuijlen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Volgende week wordt in Genève een diplomatieke conferentie gehouden met als doel de vaststelling van een nieuw verdrag op het gebied van auteursrecht. De PvdA-fractie van de Tweede Kamer heeft naar aanleiding daarvan vragen gesteld aan de minister van Justitie. Die vragen zijn niet geheel en al bevredigend beantwoord. Aangezien er toch wel enige haast is, zouden wij willen vragen om een kort tweeminutendebatje in de loop van volgende week.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! Ik wil mij graag bij dit verzoek aansluiten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Een tweeminutendebat is al kort, een kort tweeminutendebat is dus zeer kort. Daarmee zal rekening worden gehouden bij het maken van het schema en de woordvoerders zullen daaraan worden gehouden. Dat betekent feitelijk geen interrupties, moties indienen en besluitvorming.

Mevrouw Van Zuijlen zei dat voor de conferentie volgende week een debat nodig is. Betekent dit eventueel ook stemming voor die tijd?

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

De stemming zou eventueel in de loop van de week daarop kunnen plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik stel vast, dat op dit punt volgende week geen extra stemming nodig is.

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ik zou graag van het kabinet een brief krijgen met daarin een weergave van hetgeen afgelopen weekend in Stuttgart is besproken inzake Zaïre en Rwanda, met name om inzicht te kunnen krijgen in de verschillende opties die nu voorliggen. Zo mogelijk zou in deze brief tevens ingegaan kunnen worden op de ervaringen van de door Nederland uitgezonden verkenners.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil mij bij dit verzoek aansluiten.

De heer Van den Doel (VVD):

De VVD-fractie sluit zich hierbij aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven