Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blaauw.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Er was gisteren een overleg van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat met de minister van Verkeer en Waterstaat over de Westerschelde-oeververbinding. De commissie wil graag het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van de Kamer krijgen voor een twee-minutendebat, nog vóór het reces.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer Blaauw te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Na de discussie over de drugsnota heeft de PvdA-fractie voorgesteld de stemming over twee moties die door de fractie van de Partij van de Arbeid waren ingediend, aan te houden. Daarbij werd enerzijds gewacht op de discussie over het rapport over de opsporingsmethoden, het IRT-rapport. Anderzijds is aan de regering gevraagd om een verslag van het overleg tussen de regering en de korpsbeheerders over de uitvoerbaarheid van de norm van 5 gram. Dat verzoek is door mij op 2 april jl. gedaan. Ik heb het op 29 mei herhaald. Tot dusverre heeft de Kamer geen bericht bereikt, terwijl toch nauwelijks te denken is aan de mogelijkheid dat er nog in het geheel geen overleg heeft plaatsgevonden. Ik dring daarom opnieuw aan op een bericht van de regering over dit overleg, opdat daarna ten spoedigste tot stemming over beide moties kan worden overgegaan.

De heer Koekkoek (CDA):

Ik sluit mij van harte bij dit verzoek aan.

De heer Korthals (VVD):

Ik sluit mij hier ook bij aan, met de kanttekening dat ik het heel plezierig zou vinden als de regering nog vóór het reces bericht geeft, opdat eventueel ook nog vóór het reces kan worden gestemd over de moties. Als dat niet gebeurt, blijft de zaak boven de markt van het drugsbeleid hangen.

De heer Van Oven (PvdA):

Het verlangen van de VVD-fractie is dat van de PvdA-fractie.

De voorzitter:

Opdat de regering een helder beeld krijgt van datgene wat men verstaat onder "vóór het reces", vraag ik de heer Korthals of hij daaronder verstaat "vóór morgen twaalf uur" of "vóór morgenavond twaalf uur".

De heer Korthals (VVD):

Ik versta er in ieder geval onder dat bij de laatste stemmingen de moties van de heer Van Oven al dan niet op de stemmingslijst staan.

De voorzitter:

Dat betekent: vóór morgen zes uur in de namiddag. Morgen zijn er na de lunchpauze stemmingen, maar er zullen ook aan het einde van de vergadering stemmingen zijn. Dit betekent dat men de brief nog kan lezen en dat men tot standpuntbepaling kan komen. Het betekent ook dat de moties die de heer Van Oven in het geding heeft gebracht, voor de stemmingen op de agenda zullen worden geplaatst.

De heer Van Oven (PvdA):

Indien het verslag ons tijdig bereikt.

De voorzitter:

Uiteraard, maar wij moeten nu het besluit nemen om de moties op de stemmingslijst te plaatsen, omdat wij anders wel een brief hebben, maar geen moties op de lijst. Dan kunnen wij nog niet verder.

Overigens zal ik het stenogram van dit deel van de vergadering laten doorgeleiden naar het kabinet.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven