Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Dittrich aan de minister van Justitie, over de verijdelde bomaanslag op leden van het openbaar ministerie te Amsterdam.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter! De afgelopen dagen brachten de media het bericht dat er een bomaanslag op twee officieren van justitie in Amsterdam is verijdeld door de arrestatie van twee verdachten. Die verdachten zouden met de aanslag wraak hebben willen nemen op de officieren die afspraken hebben gemaakt met een kroongetuige in een grote drugszaak. Die verdachten hadden een ontstekingsmechanisme en zij hadden al semtex besteld, volgens de berichten in de pers.

Mijn eerste vraag aan de minister is of deze berichten juist zijn. Zo ja, kan zij dan, uiteraard rekening houdend met het belang van het onderzoek, wat meer vertellen over de dreiging in deze zaak? De fractie van D66 maakt zich zorgen over de toenemende contrastrategieën vanuit de georganiseerde criminaliteit. Bleef het eerst nog bij mondelinge dreigementen en het volgen van politie- en justitiefunctionarissen, later kwamen er inbraken bij, en nu wordt blijkbaar een levensbedreigende poging niet geschuwd.

Ik merk op dat het goed werk is van politie en justitie dat de zaak tijdig is ontdekt. Weet de georganiseerde criminaliteit door dit soort intimidaties invloed uit te oefenen op de opsporing en vervolging? Hoe voorkomen wij dat politie- en justitiefunctionarissen hun werk tegen de georganiseerde criminaliteit uit angst voor intimidaties niet meer durven doen? Vindt de behandeling van de zaak in Amsterdam tegen de hoofdverdachte uit die grote drugszaak deze maand nog plaats, en zijn er goede veiligheidsmaatregelen getroffen voor personen en gebouwen?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Begin april zijn twee personen aangehouden die worden verdacht van het voorbereiden van een geweldsmisdrijf tegen een of meer officieren van justitie. Op dit moment loopt een gerechtelijk vooronderzoek tegen deze personen. Ik hoop dat men mij wil vergeven dat ik over het onderzoek verder geen informatie verstrek. Wel wil ik hierbij zeggen dat wij deze zaak zeer serieus nemen en daar alle aandacht aan besteden.

Op 22 april vindt een zogenaamde pro forma zitting plaats voor de rechtbank, waarbij wordt besloten de zaak later voort te zetten en de rechtbank uiteindelijk een datum zal bepalen.

Over de beveiliging van gebouwen en personen wordt regelmatig overleg gepleegd tussen de hoofdofficier van Amsterdam en het departement. De hoofdofficier van justitie heeft mij laten weten dat de beveiliging naar zijn oordeel adequaat is. Als er meer nodig is of als de dreiging minder wordt, vindt overleg plaats en kunnen bijstellingen plaatsvinden.

Contrastrategieën van criminele groeperingen vormen een probleem waar ook de parlementaire enquêtecommissie uitgebreid aandacht aan besteedt. Ik verwijs naar hoofdstuk 2, punt 11, van haar rapport. Het is naar de mening van de commissie een serieus probleem. Dit probleem verdient ook naar mijn oordeel zeer veel aandacht. Vormen van contrastrategieën zijn intimidatie en bedreigingen. Op het ogenblik hebben dit soort strategieën gelukkig nog geen resultaten gehad. Het mag niet gebeuren dat dit soort intimidaties invloed hebben op de rechtshandhaving.

Uiteraard is de veiligheid van functionarissen die dit belangrijke werk voor ons doen, een eerste prioriteit. De ontwikkelingen maken wel duidelijk dat wij dergelijke verhalen niet moeten verwijzen naar het land der fabelen. Het gebeurt, het is gevaarlijk en wij moeten daar met z'n allen bedacht op zijn. Het mag niet voorkomen dat mensen die dit soort werk doen, om deze redenen dat werk niet meer willen doen. Wij zullen er alles aan doen om deze personen zo goed mogelijk te beveiligen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De minister heeft ook over de veiligheid van functionarissen gesproken. De laatste jaren zijn veiligheidsplannen vaker aan de orde geweest. Kunnen deze functionarissen van politie en justitie afdoende tegen dit soort acties worden beschermd?

Zijn er naar het oordeel van de minister, gelet op de ontwikkelingen in de contrastrategieën – zij staan in het rapport van de enquêtecommissie en schijnen toe te nemen – verdergaande veiligheidsmaatregelen nodig dan die welke nu genomen zijn?

Als er meer rechters en officieren komen, zal er dan ook meer geld moeten worden uitgetrokken voor de veiligheid van die functionarissen? Is daar op de begroting van Justitie rekening mee gehouden? En zo nee, hoe gaan wij dat financieringsprobleem dan oplossen?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik heb in eerder verband mededelingen gedaan over beveiligingsplannen die zijn opgesteld door het openbaar ministerie. Dat gebeurde naar aanleiding van de inbraken bij een officier van justitie. Toen werden floppy's en dergelijke gestolen. Sinds die tijd is een raamwerk vastgesteld voor beveiligingsplannen binnen de rechterlijke organisatie. Op grond daarvan zijn per arrondissement beveiligingsplannen opgesteld. Deze plannen betreffen gebouwen, procedures en informatiebeveiliging. Die plannen worden geïmplementeerd; voor een groot deel zijn deze al geïmplementeerd.

Zaken zoals persoonsbeveiliging worden afgestemd op de individuele situatie. Hoe dat plaatsvindt, is een kwestie van uitvoering. Ik hoop dat mij niet kwalijk wordt genomen dat ik daarover geen verdere informatie verstrek.

Men kan zich voorstellen dat dit soort plannen ongelooflijk veel geld kosten. In de begroting voor de vernieuwing van de huisvesting van de rechterlijke organisatie (JR120) is de beveiliging van gebouwen en machinerieën opgenomen. Verder is in de begroting van het Korps landelijke politiediensten een budget opgenomen voor beveiliging van personen. Naarmate de dreiging groter wordt, zijn de bedragen die daarvoor nodig zijn hoger. Men kan zich echter voorstellen dat dit zo'n belangrijke prioriteit is dat dit in elk geval betaald moet worden. Het is duidelijk dat er meer geld voor nodig is. Wij nemen dat mee bij de begrotingsbehandeling.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Het gaat om zeer ernstige feiten die aan de orde zijn en die een bedreiging kunnen vormen voor de goede rechtsgang. Ik wil herinneren aan de brief die de minister op 9 december 1994 aan de Kamer heeft gestuurd. Zij heeft toen ook een vertrouwelijk rapport aan de Kamer ter kennis gebracht over beveiliging bij politie, openbaar ministerie en rechters. Het college van procureurs-generaal heeft dat rapport, de aanbevelingen daaruit, overgenomen. De minister heeft toen gezegd dat zij de uitvoering van deze aanbevelingen ter hand neemt. Zij merkt op dat daarmee aanzienlijke kosten gemoeid zullen zijn, waarvoor thans nog dekking gevonden moet worden. Zij schrijft dat eind 1994. Zij heeft nu iets gezegd over de uitvoering van die aanbevelingen. Toch vraag ik haar of de plannen zoals die in het vertrouwelijke rapport staan, zijn uitgevoerd en of zij de dekking waarvan zij gewag maakt inmiddels heeft gevonden in de begroting of nog zal vinden.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Wat dat laatste betreft heb ik gezegd dat het voor mij een absolute prioriteit is, zeker waar het om personen gaat. Die dekking wordt dus gewoon gevonden. De heer Koekkoek maakt melding van de brief van december 1994. De aanbevelingen die in dat rapport staan, zijn uitgevoerd in fase 1 door per arrondissement beveiligingsplannen op te stellen en deze plannen worden ook per arrondissement geïmplementeerd. Op dit moment is het nog niet allemaal in de huisvesting zo gerealiseerd als in de plannen staat. Dat geldt echter wel voor de meest bedreigde locaties. Waar noodzakelijk is een permanente bewaking ingevoerd. Wij zullen in de komende tijd zoveel mogelijk alle gebouwen optimaal beveiligen. Als extra persoonsbeveiliging nodig is, zal dat binnen de begroting gevonden moeten worden en wordt dat ook gevonden.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Voorzitter! Ik heb een vraag aan de heer Dittrich en trouwens ook aan de minister.

De vraag aan de heer Dittrich luidt waarom dit op zichzelf ernstige feit, de dreiging naar justitie-ambtenaren toe, voor hem aanleiding is om de minister naar de Kamer te halen. Ten eerste lijkt mij hier veel meer de kwaliteit van de opsporing in het geding te zijn, en dan in de positieve zin en wel aangaande de kwaliteit van de beveiliging. Zijn hem signalen ter ore gekomen dat er iets met de beveiliging mis zou zijn? Is het zo dat hij misschien weet dat de plannen van de minister, die er allemaal allang zijn, niet op schema liggen? Heeft hij signalen dat er angst is voor intimidatie? Mij is van dat alles tot op heden niets gebleken. Ik zou daar dus graag een verduidelijking over willen horen.

Ik stel dezelfde vragen aan de minister. Is haar ooit gebleken dat er angst is voor intimidatie? Heeft zij signalen ontvangen dat de onveiligheid van mensen, behalve in Amsterdam, te groot zou zijn? Of is er misschien iets mis met de plannen?

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik vind de berichten in de media zodanig alarmerend dat ik het nodig vind om hier vragen over te stellen, te meer daar wij als overheid werkgever zijn van de mensen in het justitie- en politieveld. Ik vind dan ook dat wij moeten laten zien dat wij echt voor hun veiligheid instaan. Zodra dit soort berichten in de media naar voren komen, vind ik het een juiste zaak om hierover vragen aan de minister te stellen.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! De plannen voor beveiliging zijn naar mijn idee in orde. Ik heb daar geen klachten over gehoord. De hoofdofficier in Amsterdam heeft mij uitdrukkelijk bevestigd dat naar zijn idee de beveiliging die tot stand komt in het overleg van het departement met het betrokken parket, adequaat is. Het punt is wel dat dit soort intimidatie voor sommige functionarissen toch angstig en bedreigend is, waardoor in elk geval de discussie plaatsvindt of mensen dit soort werk wel willen gaan doen. Het is toch zo dat je van een bepaalde karakterstructuur moet zijn om je bezig te houden met de bestrijding van dit soort criminaliteit, wetende dat dit soort bedreigingen toch iets reëels zijn. Wat dat betreft wordt er veel aandacht besteed aan de begeleiding en de beveiliging van deze mensen. Er wordt geluisterd naar vermoedens, etcetera. Er wordt zoveel mogelijk getracht signalen uit het veld op te vangen. Ik kan nooit garanderen dat het voor 100% afdoende is. Dat is ook mijn zorg. Wij proberen het natuurlijk wel zo goed mogelijk te doen.

Nu het mij zo gevraagd wordt, wil ik hier inderdaad mijn zorg uitspreken over dit soort ontwikkelingen. Wij hebben tot niet zo lang geleden gedaan alsof dit in Nederland niet plaatsvond of zou kunnen plaatsvinden. Wij zien nu dat het wel plaatsvindt. Die ontwikkeling gaat nu wel erg snel in Nederland, vind ik. Wij moeten er heel serieus op reageren met goede maatregelen, en daar ben ik mee bezig.

Naar boven