Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken:

  • - het voorstel van wet van de leden Koekkoek en Van Middelkoop houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van een bepaling over de Nederlandse taal (24431);

b. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving voor zover daarin beperkingen van de mogelijkheid tot willekeurige afschrijving zijn opgenomen (24643);

c. de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:

  • - het wetsvoorstel Instelling van een vast college van advies van het Rijk op het terrein van het landelijk gebied (Wet op de raad voor het landelijk gebied) (24642);

d. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - het wetsvoorstel Uitvoering van richtlijn nr. 94/45/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (Wet op de Europese ondernemingsraden) (24641).

Aangezien de door de Kamer gevraagde informatie nog niet is ontvangen, stel ik voor, de stemmingen in verband met de Visserijwet (21436) en over de bijbehorende moties één week uit te stellen.

Ik stel voor, dinsdag 2 april te stemmen over de wijziging van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (24435).

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Jong.

De heer De Jong (CDA):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou ik u twee verzoeken willen doen.

In de eerste plaats verzoek ik u het daarheen te leiden dat er donderdag een plenair debat kan plaatsvinden met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van zijn brief van 21 maart over het ontslag van de leden van het College van toezicht sociale verzekeringen.

Het tweede verzoek is, de staatssecretaris te vragen zo spoedig mogelijk – wat ons betreft is dat binnen een week – de bredere problematiek, aangesneden in het rapport van prof. Rood, van een kabinetsreactie te voorzien, zodat daarna onze commissie over die reactie verder kan procederen.

De voorzitter:

Wat betreft het tweede verzoek, met betrekking tot een reactie van het kabinet op het rapport-Rood, stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wat betreft het eerste verzoek, stel ik voor, conform het verzoek van de commissie te besluiten en het punt aan de agenda van donderdag toe te voegen. Ik zal morgenmiddag nadere voorstellen doen voor de spreektijden, waarbij ik ervan uitga dat het een betrekkelijk kort debat zal zijn.

Mij bereikt de vraag of er eventueel donderdag gestemd zou kunnen worden. Dat is iets wat ik op dit moment nog niet kan voorzien. Dat hangt af van het verloop van het debat. Niets mag worden uitgesloten. Daar kan ik nu nog geen voorspelling over doen. Misschien dat ik daar morgen iets meer over weet, wanneer ik de gevoelens van deze en gene heb kunnen peilen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Mulder.

Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):

Voorzitter! Ik wil aan de coördinerend minister voor Antilliaanse Zaken een brief vragen met een reactie op de vertrouwelijke brief van de minister van OCW met betrekking tot wat hij noemt de noodzaak om te komen tot een grondige schoonmaak van de rechtshandhaving op Aruba.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Hoeven.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Afgelopen donderdag heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met de minister gedebatteerd over de lerarenopleidingen. Ik verzoek u, het verslag van die vergadering aan de agenda toe te voegen.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijn fractie sluit zich hierbij aan.

De voorzitter:

Zou het punt aan de agenda voor deze week of aan die voor volgende week moeten worden toegevoegd?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik denk dat het misschien verstandig is om het volgende week te behandelen, maar dan wel op een zodanig tijdstip dat wij er voor Pasen over kunnen stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van mevrouw Van der Hoeven te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wij moeten er dus rekening mee houden, dat er volgende week woensdag nog gestemd zal worden; dat ligt toch al een beetje in de lijn der verwachting.

Het woord is aan de heer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Mijnheer de voorzitter! Als voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken vraag ik uw aandacht voor het volgende. Wij hebben voor woensdag het overleg over de IGC-nota geagendeerd. Geconstateerd is dat van uw kant rekening is gehouden met heel korte spreektijden. Gelet op het belang van het onderwerp verzoek ik u om daar enige minuten per fractie aan toe te willen voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, drie minuten per fractie toe te voegen aan de spreektijden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duivesteijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! Wij willen graag de brief van de staatssecretaris van VROM naar aanleiding van de wet inzake procesvereisten, die gisteren verzonden is, op de agenda hebben.

De voorzitter:

Daartoe is vorige week tijdens de regeling al besloten; zie de agenda.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het tweede verzoek doe ik namens verschillende fracties. De spreektijd is vastgesteld op vijf minuten. Het verzoek is of er iets meer ruimte kan komen, gelet op het feit dat twee wetsvoorstellen die daarna behandeld zullen worden, op dat moment geen spreektijd behoeven en wij iets meer ruimte nodig hebben.

De voorzitter:

Ik zou niet geneigd zijn om de spreektijden op meer dan vijf minuten vast te stellen. Ik heb wel de neiging om straks voor te stellen de wetsvoorstellen en dit punt gecombineerd te behandelen. Hoe je het ook wendt of keert, de één zegt "het hoort er wel bij" en de ander zegt van niet. Het wordt een wat schimmig debat. Ondanks uw royale gebaar wat betreft de spreektijd voor de wetsvoorstellen, vrees ik dat door een gesplitste behandeling dingen dubbel gezegd zullen worden. Dat is dan immers onvermijdelijk. Ik zal straks voorstellen deze zaken gecombineerd te behandelen. Dan is uw punt überhaupt verdampt.

Ik stel bij nader inzien voor, dat wij nu al besluiten de zaken gecombineerd te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gelder.

De heer Van Gelder (PvdA):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verzoek ik u om erin te bemiddelen om het wetsvoorstel inzake decentralisatie huisvesting zo spoedig mogelijk, als het kan volgende week, op de agenda te plaatsen en in verband daarmee de behandeling van het wetsvoorstel inzake verzelfstandiging openbaar onderwijs in de tijd iets op te schuiven.

De voorzitter:

Ik ken de wensen. Ik kan er nu geen uitspraak over doen, lettend op de andere zaken die behandeld moeten worden. Alle departementen moeten in de schaarse tijd aan de beurt komen.

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Bij de behandeling van de begroting van Defensie in november 1994 heeft de minister toegezegd om alle, maar dan ook alle overtollige landmijnen te zullen vernietigen. Dit zou alles bij elkaar een slordige 10 mln. kosten. Afgelopen week bleek ons dat, in tegenstelling tot de afspraken, niet alle landmijnen vernietigd zullen worden, maar dat er 12.000 via een omweggetje, namelijk via de firma Bofors, naar Canada geëxporteerd zullen worden, omdat dit de regering 4 mln. oplevert.

Voorzitter! Dit is in strijd met de afspraken die eerder met de Kamer zijn gemaakt. Ik vind het erg jammer dat wij afgelopen donderdag de minister er niet van hebben kunnen overtuigen dat hij toch beter de eerdere toezeggingen kan nakomen. Ik wil de Kamer hierover een uitspraak voorleggen. Ik verzoek u dus het verslag van het algemeen overleg op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Het is wel een heel uitvoerige toelichting om gewoon een verslag op de agenda te krijgen, als ik mij mag veroorloven dat te zeggen. Ik verzoek u, in het vervolg zulke toelichtingen achterwege te laten, te meer daar wij die twee-minutendebatten toestaan.

Ik stel voor, aan het verzoek van mevrouw Sipkes te voldoen, het punt aan de agenda van morgen toe te voegen en het om 13.00 uur te behandelen. De spreektijd is steeds twee minuten. Dat betekent dat het een heel kort debat zal zijn.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Op 27 oktober 1994 heb ik de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van VROM geïnterpelleerd over het mengen van chemisch afval met scheepsbrandstoffen. De minister heeft de Kamer toegezegd maatregelen te nemen om die menging te bestrijden. Op 1 juni 1995 was er nog geen antwoord. Ik heb tijdens een algemeen overleg vragen gesteld. De minister zegde toe spoedig een schriftelijk antwoord te geven. Op 1 februari 1996 was het er nog niet. Ik heb toen een brief aan de minister gezonden. Het is nu eind maart, anderhalf jaar verder, en de minister heeft nog niets van zich laten horen. Toezeggingen van bewindslieden aan de Kamer dienen te worden nagekomen. Daarom vraag ik nu op zeer korte termijn om een brief van de minister van VROM over de toegezegde regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van scheepsbrandstoffen om het mengen van scheepsbrandstof met chemisch afval tegen te gaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar de minister van VROM.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Collega's! Op dit moment hebben wij bezoek van een parlementaire delegatie uit Zuid-Afrika. Deze delegatie zit op de gereserveerde tribune. Ik heet haar van harte welkom!

(Applaus)

Naar boven