Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag 28 november te stemmen over de op maandag 27 november in wetgevingsoverleg behandelde wetsvoorstellen, te weten:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden, alsmede de samenstelling van de Ziekenfondsraad (24093);

  • - het wetsvoorstel Invoeging van een nieuw artikel 3b van de Ziekenfondswet (24475);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Infrastructuurfonds en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (herziening van de voeding van het Infrastructuurfonds) (24476);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet belasting- en premiefaciliteit voor de zeevaart 1995 (wijziging van enige belastingwetten in het belang van de zeescheepvaart) (24482);

  • - het voorstel van wet van de leden Reitsma en Biesheuvel tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (invoering woonkostenaftrek) (24438).

Ik stel voor, dinsdag 28 november ook te stemmen over:

a. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg over de staatkundige, bestuurlijke en staatsrechtelijke vernieuwing, te weten:

  • - de motie-De Cloe c.s. over een regeringsstandpunt over de noodzaak van een stadsprovincie voordat alternatieven aan de orde komen (21427, nr. 118);

  • - de motie-De Cloe c.s. over een regeringsstandpunt over de stadsprovincie Zuidoost-Brabant (21427, nr. 119);

  • - de motie-Van der Heijden over een regeringsoordeel over de provincies nieuwe stijl voordat bestuurlijke alternatieven worden overwogen (21427, nr. 120);

  • - de motie-Scheltema-de Nie over aan de stadsprovincies te stellen milieu-eisen (21427, nr. 121);

  • - de motie-Van den Berg over het achterwege laten van grootschalige gemeentelijke herindelingen tot dat de takendiscussie is afgerond (21427, nr. 122);

  • - de motie-Schutte c.s. over gemeentelijke herindeling in relatie met centrumgemeenten (21427, nr. 123);

b. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg over het Meerjarenprogramma infrastructuur en transport, te weten:

  • - de motie-Van Heemst c.s. over een werkvoorraad van uitvoeringsgerede projecten (24403, nr. 3);

  • - de motie-Van Heemst c.s. over het doelgroepengebruik van rijkswegen (24403, nr. 4);

  • - de motie-Van Heemst over de corridor-studie (24403, nr. 5);

  • - de motie-Verbugt/Reitsma over de doortrekking van de A73 (24403, nr. 6);

  • - de motie-Van 't Riet over het deel van de A2 tussen de Zuilense ring en Vinkeveen (24403, nr. 7);

c. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg over het Tweede tactisch pakket Investeringsprogramma spoorweginfrastructuur, te weten:

  • - de motie-Reitsma over aanleg van de Hanzespoorlijn (24407, nr. 4);

  • - de motie-Verbugt c.s. over aanleg van de Zuiderzeespoorlijn (24407, nr. 5);

  • - de motie-Verbugt c.s. over de spoorlijn Nijmegen-Venlo-Roermond (24407, nr. 6);

  • - de motie-Van 't Riet c.s. over verdubbeling van de spoorlijn Groningen-Sauwerd (24407, nr. 7);

  • - de motie-Van 't Riet c.s. over de spoorweginfrastructuur bij Delft (24407, nr. 8).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 28, 29, en 30 november:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Destructiewet (24505);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet bijzondere ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen (24429);

  • - het wetsvoorstel Regels omtrent de vaststelling van maximumprijzen voor geneesmiddelen (Wet geneesmiddelenprijzen) (24266);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (aanvulling van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof) (24220);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (salariswijziging per 1 januari 1995) (24231).

Ik stel voor, dinsdag 5 december te stemmen over:

a. de begroting voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de daarbij behorende wetsvoorstellen;

b. de moties voorgesteld tijdens het wetgevingsoverleg over het deel Visserij van de begroting, te weten:

  • - de motie-Huys c.s. over vergunningen voor beroepsvissers op het IJsselmeer (24400-XIV, nr. 34);

  • - de motie-Stellingwerf c.s. over de uitgifte van additionele oesterpercelen (24400-XIV, nrs. 35).

Ik stel voor, aan de orde stellen in de week van 12, 13 en 14 december:

a. de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Bijzondere bepalingen in verband met de vernieuwing van het openbaar bestuur in de provincie Rotterdam (Wet bijzondere bepalingen provincie Rotterdam) (24087);

  • - het wetsvoorstel Regels in verband met de instelling van de provincie Rotterdam en de wijziging van de gemeentelijke indeling in die provincie (Wet instelling provincie Rotterdam) (24088);

b. het rapport van de tijdelijke commissie onderzoek Toezicht Verzekeringskamer (23669), met maximumspreektijden voor de fracties van de PvdA, het CDA, de VVD en D66 van ieder 10 minuten, de overige fracties ieder 5 minuten en de groep-Nijpels en het lid Hendriks ieder 2,5 minuut;

c. de Najaarsnota, met maximumspreektijden voor de fracties van de PvdA en het CDA van elk 15 minuten, de fractie van de VVD 12 minuten, de fractie van D66 10 minuten, de overige fracties 5 minuten en de groep-Nijpels en het lid Hendriks ieder 2,5 minuut;

d. de suppletore begrotingen naar aanleiding van de Najaarsnota.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kamp.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verzoek ik u, volgende week aan de plenaire agenda toe te voegen het wetsvoorstel 24336, Wijziging van de Mediawet in verband met een herziening van de reclameregeling voor de publieke lokale en regionale omroep.

Ik doe dit verzoek, omdat dit wetsvoorstel genoemd is in de brief van de minister-president als één van de twee wetsvoorstellen op het terrein van OCW, dat vóór het kerstreces door beide Kamers afgehandeld moet zijn. De reden daarvoor was, dat de experimentele reclameregeling afloopt per 31 december 1995 en er dan geen juridische basis meer is. Er moet dus een definitieve regeling komen.

Het wetsvoorstel is door de regering ingediend op 8 september; wij hebben het verslag vastgesteld op 8 november; de nota naar aanleiding van het verslag hebben wij ontvangen op 14 november. Wij hebben vanmorgen in de procedurevergadering besloten dat het gereed is voor plenaire behandeling. Ik verzoek u derhalve namens de commissie, dit wetsvoorstel toe te voegen aan de plenaire agenda.

Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):

Ik wil dat verzoek graag ondersteunen. In de Mediawet zit namelijk een aflopende bepaling per 1 januari a.s. voor het mediaregime en het publieke reclameregime. Opdat er geen hiaat in de wetgeving ontstaat, is het noodzakelijk dat het nog behandeld wordt.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik maak bezwaar tegen het reeds volgende week plenair behandelen van dit wetsvoorstel. Wij hebben vrij recent het wetsvoorstel gekregen, terwijl het kabinet wist dat per 1 januari de reclameregeling afliep en dat aanvullende wetgeving noodzakelijk was. Pas op een zeer laat tijdstip is er een wetsvoorstel ingediend. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt op een aantal punten absoluut niet ingegaan. De nota is op een vrij raffelige manier afgewerkt. Ik heb er geen enkele behoefte aan om op een onzorgvuldige wijze de behandeling van een zo ingrijpend wetsvoorstel reeds volgende week te doen plaatsvinden. Er moet tijd zijn om een zorgvuldige behandeling te kunnen waarmaken.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! Ik wil graag het verzoek van mevrouw Kamp ondersteunen. Er zijn grote belangen mee gediend. Het reclameregime loopt inderdaad af. Wij zijn er al zo lang mee bezig, wij weten precies wat wij willen. U hebt er zo te zien niet veel zin in, voorzitter, maar ik zou u met klem willen vragen dit punt volgende week op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Het is misschien goed dat ik als voorzitter nu een kanttekening maak. Dat zal een zeer kritische kanttekening zijn in de richting van de commissie!

Het schema voor de afgelopen weken is heel tijdig en met een lange lijst rondgedeeld. Daar stond dit wetsvoorstel niet op. Wij hebben vorige week een keer tot kwart voor twaalf vergaderd, een keer tot half één en een keer tot half drie. Deze week een keer tot kwart voor twaalf en gisteren was het kwart over één. Ik houd er rekening mee dat dinsdag en woensdag aanstaande het tijdstip van 24.00 uur ruimschoots wordt overschreden.

Ik vind dat het niet kan, zeker als een wetsvoorstel al op 8 september is ingediend en men vanaf 8 september tot op de dag van vandaag – pakweg tweeënhalve maand – met een procedure bezig is, om nu te zeggen, dat het behandeld moet worden.

Ik zie daartoe eigenlijk geen kans. Er is maar één mogelijkheid en dat is dat het donderdag aan de agenda wordt toegevoegd. Ik kan u voorspellen dat het dan een nachtelijke behandeling zal worden tot vroeg in de vrijdagochtend. Ik voeg eraan toe dat de staatssecretaris heeft laten weten alleen dinsdag ter beschikking te zijn. Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik vind dat een commissie zo niet tegenover de Kamer kan procederen.

Ten slotte vind ik het niet verantwoord tegenover het personeel om pakweg twee à drie weken lang zo lang te vergaderen om een groot aantal wetsvoorstellen die laat zijn ingediend, tijdig hier behandeld te krijgen – het gaat tot nu toe goed – om dan nu te zeggen dat wij nòg een wetsvoorstel hebben. Bovendien zal dit wetsvoorstel een vrij uitvoerige behandeling vergen. Ik heb mij laten informeren over de spreektijden. Kennelijk is er grote haast geboden, maar is er ook veel tijd nodig om die haast onder woorden te brengen. Het heeft niet het karakter van een hamerstuk.

Ik moet als voorzitter van deze Kamer, lettend op een zorgvuldige behandeling en op de onzorgvuldige manier waarop is geprocedeerd, de Kamer ontraden dit besluit te honoreren.

Volgende week hebben wij de Ziektewet, de Winkeltijdenwet, waarmee men ook enige voortgang wil maken, dan de financiële wetsvoorstellen voor zover deze nog niet zijn afgehandeld, enkele sociale wetten en nog enkele andere financiële wetten. Het gaat tot nu toe op een goede en ordelijke manier. Ik heb waardering voor de wijze waarop de leden en de commissies dat hebben voorbereid, maar ik vrees dat het toevoegen van dit punt aan de agenda niet verantwoord is. Als de Kamer echter daartoe besluit, doen we dat. Dat laat onverlet dat we ons best kunnen doen, dit onderwerp zo spoedig mogelijk na volgende week op de agenda te plaatsen.

Mevrouw Kamp (VVD):

Ik wil nog even reageren op verondersteld onzorgvuldig handelen van de commissie. Ik werp dat namens de commissie verre van mij. De commissie heeft namelijk op 8 november het verslag ingediend en vastgesteld, en de nota naar aanleiding van het verslag is gedateerd 14 november. Het is usance dat uiteindelijk in de commissie wordt bepaald – dat is hedenochtend gebeurd – of het wetsvoorstel klaar is voor plenaire behandeling.

De voorzitter:

U heeft daarin gelijk, maar u zei dat het voorstel begin september is ingediend. Ik stel vast dat tussen begin september en de vaststelling van het verslag heel wat weken zijn verlopen.

Er zijn tal van zaken die nog niet gereed zijn voor behandeling, die de commissie zal aanmelden. Vandaar de lijst van woensdag, waarvan heel wat wetsvoorstellen nog niet gereed zijn voor behandeling, opdat men kan plannen. Het is geen onwil, en ik wil mij daarvoor best inspannen, maar het totaal overziende, moet ik als voorzitter van deze Kamer toch zeggen dat we de grens nu wel zo ongeveer hebben bereikt. Ik heb helaas niet de mogelijkheid om het aantal van 60 minuten van ieder 60 seconden in één uur te vergroten. Als ik die mogelijkheid wèl had, had ik die zeker meer dan eens omstandig benut.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voor het laatste heeft de commissie begrip. Ik verzoek u toch, dit punt aan de agenda van volgende week toe te voegen.

De voorzitter:

Ik stel het volgende voor. Ik zal het punt aan de agenda toevoegen, maar hierover kan niet nachtelijk worden doorvergaderd. Als het niet afgemaakt kan worden, komt het, lettend op de gigantische druk van volgende week, in de weken daarna aan de orde. Mocht er een grote mate van directheid en bondigheid in de besluitvorming zichtbaar worden, waardoor we donderdagmiddag om twee uur klaar zijn – dat is overigens volstrekt niet mijn taxatie – dan zou het inderdaad dwaas zijn om het onderwerp niet toe te voegen. We gaan vanwege dit punt dus niet langer doorvergaderen. Als we het niet af kunnen maken, beginnen we er niet aan, en dan komt het gewoon een week later, of zo snel als mogelijk, aan de orde. Dat vind ik niet onredelijk.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Landbouwcommissaris Fischler heeft bekendgemaakt dat er een witboek is over de aanpassing van het Europees landbouwbeleid in verband met de toetreding op termijn van Oosteuropese landen. Hij heeft daarbij meegedeeld dat dit onderdeel uit zou maken van de bespreking van de top in Madrid. Ik vraag u om de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te verzoeken, de Kamer bij brief te informeren over de inhoud van dat witboek, en de Kamer daarbij ook te voorzien van zijn commentaar, opdat wij dat kunnen bespreken bij de voorbereiding van de top in Madrid.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 sluit zich aan bij dat verzoek. Zij herinnert eraan dat bij de behandeling van de landbouwbegroting al een voorzet tot die discussie is gegeven, zodat we daarin extra geïnteresseerd zijn.

De heer Woltjer (PvdA):

Voorzitter! Ook de fractie van de Partij van de Arbeid sluit zich daarbij uiteraard aan. Ik ben er altijd van uitgegaan dat we tijdig voor de beraadslagingen over de Europese Raad een reactie zouden krijgen. Voor dit onderwerp zou dus automatisch een reactie van de regering nodig zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van de heer Van der Linden en het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voordat wij overgaan tot de stemmingen, meld ik de Kamer dat de fractie van de Partij van de Arbeid in verband met ziekte van de woordvoerder heeft gevraagd of de stemmingen – en uiteraard ook de interne voorbereidingen – over de agendapunten 2, 3 en 4 naar dinsdag kunnen worden verschoven. Voor de verdere behandeling zal dat niet veel uitmaken. Ik attendeer de Kamer erop, dat aan het eind van de ochtend een nota van wijziging op stuk nr. 24458 is binnengekomen. Ik denk dat het ook daarom verstandig is, dinsdag over dit wetsvoorstel te stemmen.

Ik stel derhalve voor, de agendapunten 2, 3 en 4 dinsdag in stemming te brengen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven