Aan de orde zijn de stemmingen over dertien moties, ingediend in het nota-overleg over de verkeersveiligheid, te weten:

- de gewijzigde motie-Valk c.s over het alcoholpromillage (22100, nr. 36);

- de motie-Van Heemst c.s. over de maximumstraf bij roekeloos rijgedrag (22100, nr. 25);

- de motie-Van Heemst/Valk over de handhaving van verkeersregels op 50 en 80 km-wegen (22100, nr. 26);

- de motie-Dankers c.s. over het demonstratieproject "Duurzaam veilig" west-Zeeuws-Vlaanderen (22100, nr. 27);

- de motie-H.G.J. Kamp/Van 't Riet over aanvullende veiligheidsvoorzieningen aan auto's (22100, nr. 28);

- de motie-H.G.J. Kamp c.s. over adequaat politie-optreden op 80 km-wegen (22100, nr. 29);

- de motie-Van 't Riet c.s. over een selectief inhaalverbod voor vrachtauto's (22100, nr. 30);

- de motie-Van 't Riet c.s. over snelheidsbegrenzers in personenauto's (22100, nr. 31);

- de motie-Rosenmöller over het invorderen van het rijbewijs bij overschrijding van de maximumsnelheid (22100, nr. 32);

- de motie-Rosenmöller over rechts voorrang voor fietsers (22100, nr. 33);

- de motie-Verkerk over de veiligheid van ouderen en gehandicapten (22100, nr. 34);

- de motie-Stellingwerf c.s. over het gebruik van communicatie-apparatuur door weggebruikers (22100, nr. 35);

- de motie-Dankers c.s. over de Transportongevallenraad (23674, nr. 3).

(Zie nota-overleg van 13 maart 1995.)

De voorzitter:

Mij is gevraagd om opening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Dankers (CDA):

Voorzitter! Ik wijs de collega's erop dat mijn motie over de Transportongevallenraad, op stuk nr. 3 (23674), is gewijzigd.

Mijn handtekening onder de motie op stuk nr. 36 (22100) is doorgehaald. In nader beraad hebben de argumenten inzake de handhaafbaar heid, de uitvoering en de Europese harmonisatie zwaarder gewogen.

De voorzitter:

De motie-Dankers c.s. (23674, nr. 3) is in die zin gewijzigd, dat onderdeel b van het dictum thans luidt:

b. de bevoegdheid op te nemen om aanbevelingen te doen ter zake van de veiligheid in deze sectoren, voor wat betreft ongevalsgerelateerde situaties en bijna-ongelukken, ook zonder dat daaraan een onderzoek ten grondslag ligt,.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (23674).

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Nadere overweging heeft ertoe geleid dat ook mijn fractie de motie op stuk nr. 36 over aanscherping van het alcoholpromillage niet zal steunen. Bij dezen trek ik mijn handtekening onder deze motie in.

Mijn fractie vraagt zich af of wij met deze motie niet teveel bezig zijn met symboliek in plaats van met de realiteit. Het handhaven van de huidige norm voor het alcoholpromillage is op dit moment al een probleem. De norm verscherpen, zoals de motie wil, betekent dat er nieuw beleid moet worden ingezet terwijl de huidige wetgeving maar met moeite gehandhaafd wordt. Deze motie kan een averechts effect hebben, omdat de nieuwe norm de geloofwaardigheid van de rechtsorde kan aantasten.

Dit waren voor ons overwegende motieven om de motie niet te blijven steunen. De minister heeft hierop in haar beantwoording duidelijk het accent gelegd. Dat heeft ons overtuigd. Wij zijn blij dat zij met haar collega van Justitie overleg zal hebben om de handhaving van de verkeersregels nog eens te bekijken.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben op 13 maart ruim vijf uur discussie gehad over vele aspecten van het verkeersveiligheidsbeleid. Wij hebben elkaar daar ondervraagd over de houdbaarheid van allerlei standpunten en stellingnamen. Wij hebben er zeer bewust uiteindelijk onze handtekening gezet onder een aantal moties. De motie over het terugdringen van het alcoholgebruik door verkeersdeelnemers sprong eruit.

De conclusie aan het eind van die dag was, dat wij de samenleving, de mensen in Nederland, het bericht hebben gegeven dat in de Kamer een heel duidelijke meerderheid op weg is naar het aanscherpen van de normen inzake de alcoholpromillages. Wij hebben ook goed geluisterd naar de minister van Verkeer en Waterstaat en naar elkaar. De aanvankelijke motie-Valk, op stuk nr. 24, is mede naar aanleiding van die discussie en de reactie van de minister aangepast. Het geeft dan weinig pas om er nu tussenuit te knijpen met de argumenten die toen zijn gebruikt.

Alle punten die zijn genoemd door mevrouw Dankers en mevrouw Van 't Riet zijn in het overleg van 13 maart uitgebreid de revue gepasseerd. Collega Valk, die als eerste ondertekenaar namens de PvdA de motie heeft ingediend, heeft de tekst nadrukkelijk aangepast naar aanleiding van onder andere de bijdrage van mevrouw Dankers. Ik haal kort aan wat zij op maandag 13 maart in tweede termijn zei over de aanscherping van de normen: "Wij hebben de motie-Valk over het alcoholpromillage mede ondertekend. Ik wil vooraf wel zeggen, dat wij toch liever zien dat alle verkeersdeelnemers hetzelfde behandeld worden. Het zou niet goed zijn als de indruk wordt gewekt dat beroepschauffeurs zich gemiddeld slechter zouden gedragen. Het is eerder omgekeerd."

Alles wat zij nu zei om op dat standpunt terug te komen, is op die dag uitgebreid de revue gepasseerd. Ik zeg haar, mevrouw Dankers, maar ook mevrouw Van 't Riet, dat het gezegde "een man een man, een woord een woord" niet letterlijk, maar figuurlijk moet worden opgevat. Wij hebben in het debat geen voorbehouden gemaakt. Wij hebben geen slagen om de arm gehouden. Wij hebben goed overleg gevoerd. Ik vind het buitengewoon betreurenswaardig, dat op de valreep van de stemmingen deze manoeuvre wordt uitgehaald.

Mijn conclusie is, dat wij zelf het debat over het strenger aanpakken van het alcoholpromillage verder zullen voeren, bij het volgende meerjarenprogramma verkeersveiligheid. Ik vind het triest dat wij in een aantal opzichten onze tijd hebben vermorst. Veel erger vind ik, dat wij tegenover de samenleving, tegenover de belanghebbende inwoners van dit land een beeld hebben opgeroepen. De heer Wolffensperger kan dat wel proberen te temperen, maar zo is het, als je een dag aan het discussiëren bent en de kranten de conclusies trekken die wij ook zelf hebben getrokken. Het bericht was heel duidelijk: de Kamer wil een hardere aanpak van het alcoholgebruik en -misbruik in het land, ter wille van de verkeersveiligheid. Dat vind ik eigenlijk het meest trieste van de verwikkelingen van nu.

De PvdA-fractie heeft een eigen motie ingediend over de handhaving van verkeersregels, met name betrekking hebbend op de inspanningen die de regionale politiekorpsen zouden moeten leveren. Dat is de motie op stuk nr. 26. Deze motie heeft eigenlijk alleen betekenis samen met de motie op stuk nr. 29, van de heer Kamp. De heer Kamp vraagt de regering in zijn motie om zich ervoor in te zetten dat kennis, ervaring en materieel beschikbaar blijven bij de regiopolitiekorpsen om adequaat de handhaving van verkeersregels te kunnen uitoefenen. Ik heb inmiddels van het CDA en de VVD begrepen – zo gaat dat – dat de motie van de PvdA geen steun zal krijgen. Daarmee heeft in onze opvatting de motie van de heer Kamp slechts een zeer beperkte betekenis. Omdat wij die motie mede hebben ondertekend, zullen wij toch vóór die motie stemmen.

De voorzitter:

Mij is medegedeeld dat de leden H.G.J. Kamp en Van 't Riet hun motie op stuk nr. 28 wensen in te trekken. Is dat juist?

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! Ik had dat nog even willen melden. De motie gaat over een belastingverlaging die wij voorstaan op veiligheidsvoorzieningen. Na het nota-overleg hebben wij van de minister een brief gekregen gedateerd 17 maart 1995. Die brief heeft mevrouw Van 't Riet en mij aanleiding gegeven om de motie in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-H.G.J. Kamp/Van 't Riet (22100, nr. 28) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik reageer heel kort op de opmerkingen die in derde termijn door de Kamer zijn gemaakt, vanwege de veranderde houding ten opzichte van het alcoholmatigingsbeleid. Ik zou het heel erg betreuren als nu het beeld ontstond dat er bij de regering minder aandacht zou zijn voor de bestrijding van het gebruik van alcohol in het verkeer dan wel bij delen van de Kamer die een bepaalde motie niet willen steunen. Aan het nota-overleg van een paar weken geleden heb ik het kamerbrede gevoel overgehouden dat iedereen vindt dat wij zwaar moeten inzetten op het bestrijden van het gebruik van alcohol in het verkeer. Het was duidelijk dat er verschil van mening was over de vraag of het naar een lager promillage moest in de handhaving. In algemene zin vonden wij met z'n allen dat er hard moest worden ingezet op de bestrijding van de hogere promillages. Ik zou het ontzettend jammer vinden als dat beeld vandaag verstoord werd. Dat zou ten onrechte zijn, want het is mijn inzet en de inzet van het hele kabinet om de handhaving de komende tijd te verbeteren.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Valk c.s. (22100, nr. 36).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, de RPF, de SGP, het GPV, het AOV, de Unie 55+ en de CD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Heemst c.s. (22100, nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Heemst/Valk (22100, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, de RPF, de SGP, het AOV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dankers c.s. (22100, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, de CD, de SGP, het GPV, de RPF en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-H.G.J. Kamp (22100, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van 't Riet c.s. (22100, nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van het AOV tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van 't Riet c.s. (22100, nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, GroenLinks, de SP, het CDA, het AOV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (22100, nr. 32).

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Deze motie kan worden ingetrokken omdat er een wetsvoorstel ligt. Ik zal de motie omzetten in een amendement.

De voorzitter:

De motie-Rosenmöller (22100, nr. 32) is ingetrokken.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (22100, nr. 33).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de RPF, het AOV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! De minister van Verkeer en Water heeft aanvaarding van deze motie met het haar bekende enthousiasme ontraden. Is het kabinet echter bereid om deze motie, zoals in het dictum is omschreven, uit te voeren?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik zal u daar nadere mededelingen over doen, omdat ik er grote twijfels over heb of ik op korte termijn onder aanvaardbare verkeersveiligheid deze motie uit kan voeren. Als ik dat niet kan, zal ik het niet doen. De Kamer krijgt daar bericht over.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! In het dictum van de motie wordt iets voorgesteld, wat binnen een bepaalde tijdlimiet ligt. De vraag aan het kabinet is, of het in ieder geval in de richting van de Kamer zo spoedig mogelijk zijn standpunt kenbaar wil maken. Dat mogen wij toch wel vragen?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Natuurlijk mag u dat vragen! U krijgt daarop een antwoord.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! In het dictum doen wij geen voorstel, maar vragen wij het kabinet een voorstel te doen. Dat was ook de reden waarom wij voor die motie hebben gestemd. Wij verwachten dan ook een voorstel van de minister, waarin zij de voor- en de nadelen, de risico's – ook wat betreft de veiligheid – nog eens nauwgezet uit de doeken doet.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik heb daartoe een poging gedaan tijdens het nota-overleg, maar blijkbaar heb ik de Kamer daar niet van kunnen overtuigen. Het probleem is het tijdpad van de invoering; dat is eigenlijk afhankelijk van de implementatie van "Duurzaam veilig". Daar waar Duurzaam veilig slechts via pilotprojecten door de rijksoverheid wordt gedaan en uiteindelijk gewoon door gemeenten en provincies, heb ik dus een groot probleem. Ik weet namelijk niet wanneer gemeenten en provincies feitelijk Duurzaam veilig geïmplementeerd zullen hebben. Op dat moment is voor mij rechts voorrang voor fietsers zeer acceptabel. Maar omdat ik het tijdstip niet ken, heb ik een probleem met het tijdpad.

De voorzitter:

Wij wachten de reactie van het kabinet af.

In stemming komt de motie-Verkerk (22100, nr. 34).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het AOV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stellingwerf c.s. (22100, nr. 35).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dankers c.s. (23674, nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de CD en de VVD tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven