Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (24116);

  • - de nota Volksgezondheidsbeleid 1995-1998 (24126).

De woordvoerders van de PvdA, de VVD en D66 hebben mij gevraagd te bevorderen, dat wetsvoorstel 23682 deze week niet behandeld zal worden maar volgende week. Ofschoon het niet gebruikelijk is om op dergelijke verzoeken in te gaan, heb ik, nu er wat ruimte is volgende week, als zodanig geen bezwaar hiertegen, maar met de grootst mogelijke aarzeling. Kunt U hiermee instemmen?

De heer Van der Burg (CDA):

Voorzitter! Als voorzitter van de vaste commissie voor Justitie wil ik niet onvermeld laten dat wij in onze commissievergadering de vraag besproken hebben of het wetsvoorstel rijp was om plenair behandeld te worden. Geen van de aanwezige partijen heeft hiertegen verzet aangetekend. Daarom is u vanuit onze commissie bericht dat dit wetsvoorstel plenair behandeld zou kunnen worden.

De voorzitter:

Ik geloof dat we aan dit onderwerp niet veel woorden meer moeten toevoegen. Eén keer zal soepelheid worden betracht. Dat betekent dat het volgende week zal worden behandeld.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, houdende aanpassing van de bepalingen inzake de arbeidsmarktfixus, alsmede de eenmalige vaststelling bij wet van de arbeidsmarktfixus geneeskunde 1994-1996 (24075).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wallage.

De heer Wallage (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Ik zou de Kamer willen voorstellen, de stemmingen over het wetsvoorstel Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (23817) en over het parallelle voorstel een week aan te houden. Ik heb hiervoor de volgende reden. De staatssecretaris van Volkshuisvesting heeft op 24 maart een brief geschreven waarin hij reageert op een voor mijn fractie cruciale motie, waarbij het erom gaat te voorkomen dat mensen die huursubsidie hebben eventuele huurverhogingen in onvoldoende mate gecompenseerd zouden krijgen. Dit is voor de eindbeoordeling van onze houding ten opzichte van de totale brutering van groot belang. De brief roept bij ons niet alleen een aantal vragen op, maar heeft bij ons ook de behoefte doen ontstaan om met onze collega's in de coalitie nog nader van gedachten te wisselen. Het gaat erom te bevorderen dat als we hier tot een afronding van de gedachtenwisseling komen, ook de PvdA-fractie in de positie is om steun te verlenen aan het wetsvoorstel van het kabinet. Om die reden wil ik verzoeken, de stemmingen een week aan te houden.

De heer Bolkestein (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Het gaat hier over een buitengewoon belangrijk wetsvoorstel. Als er nog enige onduidelijkheid heerst over de omstandigheden waaronder deze operatie moet worden verwerkelijkt, is het zaak deze weg te nemen. Dit doet zich voor. Ik zou daarom graag het voorstel van collega Wallage willen ondersteunen.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Ik heb met verbazing kennis genomen van dit verzoek. Uren hebben wij over dit wetsvoorstel gesproken. Uiteindelijk is er een vierde termijn geweest, waarin de woordvoerder van de PvdA-fractie een motie heeft ingediend op basis waarvan de staatssecretaris een brief heeft gezonden. Blijkbaar is dat nog niet genoeg. Ik moet constateren, dat de fractie van de PvdA onvoldoende vertrouwen heeft in de staatssecretaris en zijn huurbeleid. Tegenover de corporaties die hiermee moeten gaan werken, maar ook tegenover de huurders wil de fractie van de PvdA blijkbaar nog onduidelijkheid laten bestaan. Zo langzamerhand vraag ik mij af: staatssecretaris, neemt u dit allemaal nog?

De heer Wolffensperger (D66):

Voorzitter! Alles overziende, stemmen wij in met het verzoek van de heer Wallage. Dat doen wij niet omdat wij zelf behoefte hebben aan nadere verduidelijking. Voor ons zijn de uitspraken van de staatssecretaris zo helder geweest dat wij op dit moment tot stemming kunnen overgaan. Wij stemmen met het verzoek in om de Partij van de Arbeid in staat te stellen, intern alsnog het beeld helder te krijgen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Over dit wetsvoorstel is in deze Kamer in vier termijnen gesproken en het verzoek van collega Wallage is daarom op z'n minst merkwaardig. De staatssecretaris heeft namens het kabinet een brief geschreven. Deze brief is vier dagen oud. Waarom vraagt de heer Wallage dan geen vijfde termijn? Dan kan met het kabinet nader worden gediscussieerd over de nadere waarde van die brief. Dan kan hij in alle openbaarheid met het kabinet discussiëren over de uiteindelijke bijdrage daarvan aan het standpunt van de PvdA-fractie. Is er een probleem binnen de coalitie, dan heb ik daar op zichzelf geen moeite mee. Ik vind het echter wel een probleem als dit na vier termijnen buiten deze zaal om wordt besproken. Ik vraag collega Wallage daarom zijn verzoek om te zetten in het verzoek aan de Kamer, vandaag geen stemmingen te laten plaatsvinden en in te stemmen met het houden van een vijfde termijn over dit wetsvoorstel. Daar zouden wij graag aan meewerken. Dan kunnen wij de fractie van de Partij van de Arbeid ook een aantal vragen stellen over consequenties die zij mogelijkerwijs trekt uit de thans voorliggende brief van de staatssecretaris.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Rosenmöller. Ik zeg eerst iets tegen collega Bolkestein. Het gaat niet om onduidelijkheid in de wetgeving. Daarmee zijn geen problemen. Het gaat slechts over een motie. Wij kunnen dus wel al over het wetsvoorstel stemmen.

Het is van tweeën één. Er bestaat wellicht onduidelijkheid over een zaak waarover al zeer uitvoerig is gesproken, namelijk over de motie van de heer Duivesteijn. Vorige week werd alleen al over die motie op z'n minst een uur gesproken. Als dat zo is en er bestaat ook onduidelijkheid over de brief van de staatssecretaris – ik bedank de staatssecretaris voor die brief – dan stel ik net als de heer Rosenmöller voor, gewoon een vijfde termijn te houden. Laten wij die dan vanmiddag houden. Daar hebben wij alle tijd voor. Dan kunnen wij samen alle vragen bespreken.

De heer Wallage suggereerde een beetje, dat de aard van de problemen vooral politiek is. Dat is juist. Vorige week werd zelfs gesproken over een gebrek aan vertrouwen van de fractie van de Partij van de Arbeid in de staatssecretaris. Ik vind het verkeerd als de discussie "ondergronds" wordt gevoerd. Dan krijgen wij een verkeerd type overleg tussen partners onder elkaar. De rest van de Kamer krijgt dan na verloop van tijd te horen wat eruit gekomen is. Dan zie ik liever dat de discussie gewoon in deze Kamer wordt voortgezet.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! "Uitstel is afstel". Wat ons betreft, kan de stemming niet lang genoeg uitgesteld worden. Wij menen immers, dat dit wetsvoorstel ontzettend negatieve gevolgen voor alle huurders van Nederland zal hebben.

De heer Wallage (PvdA):

Voorzitter! Juist omdat de Kamer al zoveel tijd heeft besteed aan de behandeling van dit wetsvoorstel, kan ik mij de reacties van een aantal collega's zeer goed voorstellen. Of je vertrouwen hebt, is absoluut niet aan de orde. Dat vertrouwen hebben wij vanzelfsprekend. Als je dat vertrouwen niet hebt, moet je dat uitspreken en dat is hier niet gebeurd. Dat thema hoort gewoon tussen haken.

Het is van groot belang voor mij en voor mijn fractie dat de afronding van dit debat leidt tot de conclusie dat de coalitie als geheel dit wetsvoorstel kan aanvaarden. De motie die door de fractie van de Partij van de Arbeid is ingediend, is door de staatssecretaris schriftelijk van commentaar voorzien. Dat commentaar roept vragen op die zeker hier in de zaal besproken moeten worden. In dat opzicht hebben de collega's die pleiten voor een vijfde termijn gelijk.

Maar ik heb er wel behoefte aan om het in het overleg binnen de coalitie, wat ik geen onfatsoenlijk onderwerp vind, daarheen te leiden dat wij tot een positieve conclusie kunnen komen. Ik vind dat het debat uiteraard in het openbaar in deze zaal hoort te worden afgerond, daarover geen misverstand, maar ik heb liever een week uitstel en een goede landing van dit voorstel dan touwtrekken om woorden in de zaal, met het risico van een verkeerde afloop.

Ik zou niet zo voorzichtig zijn, als de fractievoorzitter van het CDA mij niet in het openbaar zou hebben gewaarschuwd voor een zekere buitenspelval. Hij zegt: pas op, als een van de regeringspartijen dit belangrijke wetsvoorstel niet steunt, want het CDA zou dan om puur politieke redenen zijn steun aan dit wetsvoorstel kunnen onthouden. In die situatie rust op de regeringspartijen een extra verplichting tot zorgvuldigheid, vind ik. Precies om die reden zou ik graag de week uitstel willen hebben, die ik vandaag hier bepleit.

De voorzitter:

Gehoord de discussie stel ik voor, dat wij volgende week dinsdag stemmen. U moet ermee rekening houden dat volgende week dinsdag om een heropening wordt gevraagd. Die heropening zal volgende week plaatsvinden, zodat wij er voor de aanvang van het paasreces, volgende week donderdag, over kunnen stemmen. Het staat niet vast of om heropening zal worden gevraagd. Dat merken wij wel, als er nadere informatie naar de Kamer komt. Wij kunnen nu het besluit nemen dat wij volgende week dinsdag stemmen, maar ik heb al geschetst wat er eventueel kan gebeuren. Wij spreken hoe dan ook af dat wij voor het paasreces stemmen, maar de Kamer is uiteraard altijd baas over de eigen besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verspaget.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Met verontrusting en zorg volgen wij de ontwikkelingen in Burundi. Opnieuw zijn duizenden mensen op de vlucht geslagen na de moordpartijen van dit weekend en opnieuw dreigt een massaslachting, zoals in Rwanda vorig jaar. Volgens kranteberichten zou het leger van Burundi actief betrokken zijn geweest bij de recente moordpartijen. Wij willen graag van de regering weten wat zij de afgelopen weken heeft gedaan om escalatie van het conflict te voorkomen, en welke inspanningen zij nu nog mogelijk acht, bijvoorbeeld het desnoods tegen de wil van de president stationeren van een interventiemacht. Ik verwijs naar het voorstel van gisteren van de Franse minister van ontwikkelingssamenwerking. Wij vragen een brief van de regering over deze problemen, met haar visie op de gebeurtenissen van nu, zodat wij eventueel nog voor het paasreces een overleg met de regering over deze kwestie kunnen houden.

Mevrouw Roethof (D66):

Voorzitter! Mijn fractie ondersteunt dit verzoek. Wij vragen tevens of de regering in die brief in kan gaan op de hulpverlening aan de totale regio, dat wil zeggen aan Tanzania, Zaïre, Rwanda en Burundi.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie sluit zich aan bij dit verzoek.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Hetzelfde geldt voor de fractie van GroenLinks.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van mevrouw Verspaget en het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Als de reactie binnen is, zal wel blijken of er een plenair debat moet worden gevoerd dan wel overleg in de commissie plaatsvindt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft op 23 februari overleg gevoerd met de staatssecretaris van Onderwijs over onder andere "Weer samen naar school". Ik verzoek u, het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van de Kamer te plaatsen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Wij ondersteunen dat verzoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Ik zou erop willen wijzen, dat wij in die vergadering hebben afgesproken eerst een schriftelijke vragenronde te houden voordat wij eventueel over het verslag discussiëren. Wil de heer De Cloe afzien van die schriftelijke vragenronde?

De heer De Cloe (PvdA):

Ik heb geen behoefte aan een schriftelijke vragenronde. Tijdens het overleg is ook niet afgesproken dat wij zouden afzien van plenaire behandeling. De vragenronde zou los staan van een eventuele plenaire behandeling. Bij mijn weten heeft nog geen enkele fractie schriftelijke vragen ingediend naar aanleiding van dat algemeen overleg.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Wij hebben in de commissie nog geen duidelijke afspraken gemaakt over het tijdstip waarop de vragen ingeleverd zouden moeten worden. De afspraak over de vragenronde is echter wel gemaakt, omdat de beantwoording door de staatssecretaris onvolledig was, onder andere wegens tijdgebrek. Mijn voorstel is daarom, toch eerst een schriftelijke vragenronde te houden en daarna zo nodig plenair te debatteren over het verslag.

De heer De Cloe (PvdA):

Dat laatste zou betekenen dat de Kamer pas na het paasreces daarover kan spreken. Het gaat er nu juist om, een signaal te geven aan het kabinet over hetgeen op korte termijn kan gebeuren. Dat is de reden. Op zich behoeft een plenair debat een schriftelijke vragenronde niet in de weg te staan.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Ik hecht eraan, de afgesproken procedure eerst af te werken en dan het plenaire debat te houden.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Welke motieven heeft de heer De Cloe om dit punt op de plenaire agenda te plaatsen?

De heer De Cloe (PvdA):

De motieven zijn dat in het overleg dat heeft plaatsgevonden weinig tijd was voor een tweede ronde. Bovendien was er in de eerste ronde nauwelijks ruimte voor interrupties. De heer Rabbae zal zich dat kunnen herinneren. De staatssecretaris heeft toegezegd, overleg te zullen voeren met de organisaties. Zij zal proberen, nog voor de zomer tot een afronding te komen van dat overleg. Daarom lijkt het mij goed de staatssecretaris de richting aan te geven zoals tijdens het algemeen overleg is besproken. Haar overleg met de organisaties kan dan op die wijze gevoerd worden. Dat is de bedoeling.

De heer Rijpstra (VVD):

De VVD-fractie steunt de opmerking van de heer De Cloe. Wij sluiten ons daarbij aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verslag van het gevoerde overleg op de agenda te plaatsen met spreektijden van twee minuten. Het debat zal plaatsvinden voor het paasreces. De commissie heeft dan nog de gelegenheid, deze week vragen te stellen. De staatssecretaris heeft dan de gelegenheid, deze te beantwoorden alvorens het debat wordt gehouden.

Daartoe wordt besloten.

De heer De Cloe (PvdA):

Ik ben u daar buitengewoon erkentelijk voor.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dankers.

Mevrouw Dankers (CDA):

Voorzitter! Voor de stemming onder agendapunt 6 verzoek ik om een korte heropening om te wijzen op een gewijzigde motie en een ingetrokken handtekening.

De voorzitter:

Is er bezwaar tegen heropening voor de stemmingen? Als de heropening na de stemmingen plaatsvindt, kan pas volgende week over agendapunt 6 gestemd worden. Ik neem aan dat iedereen kort kan zijn. Ik stel daarom voor, de heropening voor de stemming te doen plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week heeft tijdens een algemeen overleg over de schuldsanering met de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie een boeiende discussie plaatsgevonden over voorstellen om de positie van mensen op het sociaal minimum te verbeteren. Dat is voor ons aanleiding geweest, u te verzoeken ermee in te stemmen het verslag van dat algemeen overleg deze week, als het kan, plenair te agenderen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verslag van het gevoerde overleg op de agenda te plaatsen en aan de agenda van deze week toe te voegen. Er is één ronde en de spreektijden bedragen twee minuten. Dat betekent dat wij dit punt donderdag zullen behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Schutte.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Enkele dagen geleden werden wij verrast door het bericht dat de portefeuille van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heer Nuis, zou zijn ingeperkt. Je vraagt je dan af wat daarvan de reden kan zijn. Wij weten allemaal dat op dit ogenblik het circus Nuis door Nederland trekt. Ik neem aan dat dit ook weer een keer ophoudt. Overbelasting kan dus niet de reden zijn. Is er misschien sprake van overbelasting in andere zin? Is er sprake van ontevredenheid over zijn functioneren? Zijn er signalen uit het veld gekomen? Kortom, allerlei vragen kunnen rijzen bij dit bericht. Om die reden verzoek ik u, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te vragen, in een brief aan de Kamer mede te delen wat precies de taakverdeling tussen hem en deze staatssecretaris in de toekomst zal zijn en vooral wat de argumenten zijn om zo kort na het aantreden van beide bewindslieden deze wijziging in de portefeuilleverdeling aan te brengen.

De heer Van de Camp (CDA):

De CDA-fractie steunt het verzoek van de heer Schutte. Wij hebben recentelijk een brief gekregen over de verhuiskosten van de sectie Cultuur naar OCW. Misschien kunnen ook die worden meegenomen in de brief.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, die er hier reeds kennis van heeft kunnen nemen.

Naar boven