De voorzitter:

Overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van het Reglement van orde zal ik ten overstaan van de Kamer de voorgeschreven eed afleggen. Daarna zal ik de leden tot wier toelating is besloten, verzoeken de voorgeschreven eed dan wel de verklaring en belofte af te leggen. Als dat is geschied, zal worden beslist over de toelating van de leden over wier toelating vorige week nog niet is beslist. Als die leden zijn toegelaten, zullen van hen de voorgeschreven eed dan wel de verklaring en belofte worden afgenomen.

De tijdelijke voorzitter legt, nadat de griffier het formulier heeft voorgelezen, de bij de wet voorgeschreven eed af.

De leden Baarda, De Beer, Van den Berg, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Dees, Dupuis, Van Eekelen, Eversdijk, Van Gennip, Ginjaar, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, De Jong, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heynert, Van Leeuwen, Lodders-Elfferich, Pastoor, Roscam Abbing-Bos, Schuurman, Stevens, Swenker, Varekamp, Veling, De Vries, Werner, Wolfson en Wöltgens leggen vervolgens in handen van de tijdelijke voorzitter de bij wet voorgeschreven eed af.

De leden Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Boer, Castricum, Doesburg, Van Heukelum, Jaarsma, Kohnstamm, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Meindertsma, Pitstra, Platvoet, Le Poole, Rensema, Rosenthal, Ruers, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuyer, Stekelenburg, Tan, Ter Veld, Wiegel en Zwerver leggen in handen van de tijdelijke voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.

De voorzitter:

Ik wens de leden geluk met hun benoeming en installatie tot lid van deze Kamer.

Naar boven