32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 312 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 juni 2018

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 17 mei 2018 overleg gevoerd met de heer Blokhuis, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over:

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 8 februari 2017 ter aanbieding van het overzicht van de activiteiten op het gebied van preventie en gezondheid via het Ministerie van VWS (Kamerstuk 32 793, nr. 256);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 februari 2017 over het meerjarenprogramma depressiepreventie (Kamerstuk 32 793, nr. 259);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 februari 2017 over het Nationaal Programma Preventie (NPP) monitor 2016 (Kamerstuk 32 793, nr. 257);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 maart 2017 over de voortzetting van het programma Gezond in de Stad (GIDS) (Kamerstuk 32 793, nr. 267);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 28 maart 2017 over samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars op het terrein van preventie voor risicogroepen en het afsluiten van een gemeentepolis voor kwetsbare groepen (Kamerstuk 32 793, nr. 268);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 april 2017 ter aanbieding van de rapporten RIVM en NVWA over monitoring productsamenstelling (Kamerstukken 31 532 en 32 793, nr. 182);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 mei 2017 over de voortgang van het Nationaal Programma Preventie 2016 (Kamerstuk 32 793, nr. 269);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 13 juni 2017 over uitfasering Vinkje, innovatie en communicatie over gezonde voeding (Kamerstuk 31 532, nr. 184);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 juni 2017 over «Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2016» (Kamerstuk 32 793, nr. 272);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 juni 2017 ter aanbieding van het briefrapport «Uv-straling en gezondheid» van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (Kamerstuk 32 793, nr. 273);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 september 2017 over de tweede voortgangsrapportage Actieplan Preventie Gehoorschade (Kamerstuk 32 793, nr. 278);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 september 2017 over het Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid geborgd (Kamerstukken 32 793 en 32 620, nr. 277);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 oktober 2017 inzake de monitor bevolkingsonderzoek darmkanker 2016 (Kamerstuk 32 793, nr. 282);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 21 april 2017 ter aanbieding van het rapport «De Zorgagenda voor een gezonde samenleving» (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 137);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 7 december 2017 over de Themaverkenningen Volksgezondheid Toekomstverkenning (VTV) 2018 van het RIVM (Kamerstuk 32 793, nr. 286);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 december 2017 over de voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling (Kamerstuk 32 793, nr. 288);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 februari 2018 over de voortgang van het nationaal preventieakkoord (Kamerstuk 32 793, nr. 289);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 maart 2018 met informatie over de stand van zaken van een aantal vaccinatiedossiers (Kamerstuk 32 793, nr. 290);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 maart 2018 met de beleidsreactie maternale kinkhoestvaccinatie (Kamerstuk 32 793, nr. 291);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 28 maart 2018 over de stand van zaken gehoorschade en het vervolg van het Actieplan (Kamerstuk 32 793, nr. 292);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 5 april 2018 inzake depressie (Kamerstuk 32 793, nr. 293);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 20 april 2018 over de voortgang van het nationaal preventieakkoord en met informatie ten behoeve van het algemeen overleg d.d. 17 mei 2018 (Kamerstuk 32 793, nr. 297);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 23 april 2018 met de reactie op het verzoek van het lid Sazias, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 4 april 2018, over het bericht «8000 griepdoden: actieplan nodig» (Kamerstuk 32 793, nr. 298);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 april 2018 met een reactie op verzoek van de commissie over proanawebsites;

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 30 april 2018 inzake de monitor naleving Reclamecode voor Voedingsmiddelen (Kamerstukken 31 532 en 32 793, nr. 196);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 april 2018 inzake RIVM-adviezen: Evaluatie Akkoord Verbetering Productsamenstelling: impact zoutreductie en impact suikerreductie en Naar een integraal systeem voor Productverbetering in Nederland (Kamerstukken 31 532 en 32 793, nr. 195);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 mei 2018 ter aanbieding van de evaluatie van de stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (Kamerstuk 34 080, nr. 4);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 1 juni 2017 ter aanbieding van de studie «Alcoholgebruik en 55-plussers» (Kamerstuk 27 565, nr. 161);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 2 juni 2017 inzake de invulling van de motie van het lid Voordewind over financiële ondersteuning beschikbaar stellen voor preventie alcoholgebruik (Kamerstuk 27 565, nr. 162);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 13 juni 2017 ter aanbieding van het ADR-rapport van het onderzoek naar het verslag van het Directeuren Overleg Alcohol (DOA) (Kamerstuk 27 565, nr. 163);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 5 juli 2017 inzake tabak- en rookwaren (Kamerstuk 32 011, nr. 59);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 november 2017 inzake alcoholmarketing, verkoop op afstand, opleidingseisen sociale hygiëne en IkPas (Kamerstuk 27 565, nr. 164);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 november 2017 over de uitvoering van de motie van het lid Van der Staaij over overbelasting van spoedeisende hulpposten door drank- en middelengebruik (Kamerstuk 29 247, nr. 248);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 januari 2018 over de goedkeuringsprocedure nieuwsoortige tabaksproducten (Uitvoering motie van het lid Van Gerven c.s. over een goedkeuringsprocedure voor nieuwe soorten tabaksproducten) (Kamerstuk 34 470, nr. 15);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 april 2018 ter aanbieding van de voortgangsrapportage nalevings- en handhavingscijfers NVWA tabak- en rookwaren (Kamerstuk 32 011, nr. 62);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 april 2018 inzake zorgvuldige overgangstermijn sluiten rookruimtes horeca (Kamerstuk 32 793, nr. 294);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 april 2018 met de antwoorden op vragen van de commissie over het Besluit op het Wob-verzoek inzake openbaarmaking van het volledig opgeleverde dossier aan de Auditdienst Rijk ten behoeve van het onderzoek over het zoekproces naar het verslag van het Directeuren Overleg Alcohol (Kamerstuk 27 565, nr. 166);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 30 april 2018 inzake nalevingsonderzoek leeftijdgrens sportkantines en onderzoek naar de blootstelling aan alcoholmarketing (Kamerstuk 27 565, nr. 167);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 april 2018 met een reactie op verzoek van de commissie over de uitzending van Nieuwsuur van 22 januari 2018 over mogelijke beïnvloeding door ambtenaren van het Ministerie van VWS van een onderzoek van het Trimbos-instituut naar leeftijdsverificatiesystemen voor de verkoop van tabak (Kamerstuk 28 844, nr. 150);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 mei 2018 inzake beëindiging van de deelname van het RIVM en de NVWA aan de NEN-commissie tabak en e-sigaretten en over de voortgang met betrekking tot de meetmethode voor sigaretten met filterventilatie (Kamerstuk 32 011, nr. 63);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 mei 2018 over de informatiebrochure RIVM – nieuwsoortige tabaksproducten die worden verhit (Kamerstuk 32 011, nr. 64);

  • de verzamelbrief april van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 mei 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 160 );

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 mei 2016 ter aanbieding van het IGZ-rapport «Infectiepreventie in ziekenhuizen moet toch nog beter» (Kamerstuk 32 620, nr. 171);

  • de stand-van-zakenbrief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 juni 2016 ten aanzien van Lyme en het expertisecentrum (Kamerstuk 33 897, nr. 7);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 2 december 2016 met de reactie op het deskundigenberaad hepatitis E (Kamerstuk 25 295, nr. 34);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 december 2016 inzake Global Health Security (Kamerstuk 33 625, nr. 239);

  • de stand-van-zakenbrief moties en toezeggingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 december 2016 (voor wat betreft de onderdelen die betrekking hebben op dit AO) (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 129);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 februari 2017 inzake het Nationaal Beleidsplan Chronische Hepatitis (Kamerstuk 29 477, nr. 415);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 februari 2017 inzake voortgang aanpak antibioticaresistentie (Kamerstukken 32 620 en 32 793, nr. 187);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 juni 2017 ter aanbieding van «RIVM-Centrum Infectieziektebestrijding Strategie 2016–2021» (Kamerstuk 25 295, nr. 40);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 juni 2017 inzake strategische voorraad antivirale middelen (Kamerstuk 32 793, nr. 271);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 5 juli 2017 inzake antibioticaresistentie in het milieu (Kamerstukken 32 620 en 32 793, nr. 192);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 11 juli 2017 inzake de stand van zaken over de aanpak van hepatitis E (HEV) (Kamerstuk 25 295, nr. 41);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 september 2017 inzake maatregelen tegen meningokokkenziekte (Kamerstuk 32 793, nr. 279);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 27 september 2017 ter aanbieding van het advies van de Gezondheidsraad over vaccinatie tegen rotavirus bij kinderen (Kamerstuk 32 793, nr. 280);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 september 2017 inzake het Samenwerkingsmodel Richtlijnontwikkeling Infectiepreventie (Kamerstukken 32 620 en 32 793, nr. 194);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 9 oktober 2017 ter aanbieding van de monitor vaccinatiegraad Nationaal Programma Grieppreventie 2016 (Kamerstuk 32 793, nr. 283);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 22 maart 2018 met de reactie op verzoek van de commissie inzake petitie «S.O.S. voor sepsis, gevraagd: een nationaal actieplan» door Sepsis;

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 26 april 2018 inzake invoering maatregelen tegen meningokokkenziekte (Kamerstuk 32 793, nr. 299);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 26 april 2018 inzake voortgang aanpak antibioticaresistentie (Kamerstukken 32 620 en 32 793, nr. 201);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 november 2016 inzake toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg verslavingszorg van 28 september 2016 inzake het inkoopbeleid van verslavingszorg door zorgverzekeraars en gevolgen voor therapietrouw (Kamerstuk 24 077, nr. 385);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 november 2016 ter aanbieding van het jaarbericht 2016 van de Nationale Drug Monitor (NDM) en met de reactie op toezeggingen (Kamerstuk 24 077, nr. 384);

  • de stand-van-zakenbrief moties en toezeggingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 december 2016 (voor wat betreft de onderdelen die betrekking hebben op dit AO) (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 129);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 februari 2017 ter aanbieding van rapporten THC en CBD in cannabis (Kamerstuk 24 077, nr. 390);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 februari 2017 inzake «Vervolgonderzoek ambulante heroïne- en methadonbehandeling 2014–2016» (Kamerstuk 24 077, nr. 391);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 13 juni 2017 ter aanbieding van het rapport «Cannabisregulering in de Verenigde Staten: modellen en effecten op het terrein van de volksgezondheid» (Kamerstuk 24 077, nr. 395);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 juni 2017 ter aanbieding van de onderzoeksrapporten inzake de risico's van ecstasygebruik (Kamerstuk 24 077, nr. 396);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 augustus 2017 met de reactie op verzoek van de commissie over de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de schadelijkheid van lachgaspatronen (Kamerstuk 24 077, nr. 399);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 september 2017 ter aanbieding van het rapport «THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops 2016–2017» (Kamerstuk 24 077, nr. 403);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 18 december 2017 inzake onderzoeken over lachgas en 4-FA (Kamerstuk 24 077, nr. 405);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport d.d. 23 januari 2018 ter aanbieding van het jaarbericht 2017 van de Nationale Drug Monitor (NDM) en rapport «Langdurige klachten na gebruik xtc» (Kamerstuk 24 077, nr. 409);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 april 2018 inzake beweegredenen jongeren om drugs te gebruiken (Kamerstuk 24 077, nr. 412).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Lodders

De griffier van de commissie, Post

Voorzitter: Tielen

Griffier: Clemens

Aanwezig zijn twaalf leden der Kamer, te weten: Agema, Arissen, Diertens, Dijksma, Van Gerven, Kuik, Sazias, Van der Staaij, Tielen, Veldman, Voordewind en Voortman,

en de heer Blokhuis, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aanvang 10.01 uur.

De voorzitter:

Goedemorgen, beste mensen. Welkom in deze zaal voor dit verzamel-algemeen overleg. Het heeft de mooie titel Preventiebeleid/alcohol- en tabaksbeleid/infectiepreventie/verslavingszorg/drugsbeleid. Voor de geïnteresseerden: er staan 76 punten op de agenda. We gaan proberen om die de komende vier uur met elkaar te bespreken. Welkom aan de Kamerleden die namens D66, CDA, ChristenUnie, VVD, SP, GroenLinks, SGP, PvdA en 50PLUS aanwezig zijn, en vooral natuurlijk welkom aan Staatssecretaris Blokhuis.

Ik zou het als volgt willen afspreken. Elke fractie krijgt in eerste termijn vijf minuten om zijn stellingen en vragen met ons te delen. Elke fractie krijgt ook twee interrupties in deze eerste termijn. Ik vraag de leden om kort en met een duidelijke vraag te interrumperen. We gaan proberen er een vruchtbaar en effectief overleg van te maken.

Ik geef eerst het woord aan mevrouw Diertens, die namens D66 spreekt.

Mevrouw Diertens (D66):

Dank u wel, voorzitter. En dank u wel collega's, dat ik als eerste het woord mag voeren. Ik zal helaas wat eerder vertrekken, maar wel met een goede reden: mijn zoon heeft zijn diploma-uitreiking.

Voorzitter. Nederlanders hebben het geluk te wonen in het land met de beste gezondheidszorg ter wereld, maar belangrijker dan goede zorg is een goede gezondheidszorg. Voorkomen is namelijk altijd nog beter dan genezen. Gelukkig hebben we in Nederland een fantastische manier om ziekten te voorkomen. Dat is het Rijksvaccinatieprogramma. Het baart mijn fractie echter ongelofelijk veel zorgen dat de vaccinatiegraad in heel Europa daalt. Onder het mom dat wetenschap ook maar een mening is, besluiten vaak hoogopgeleide ouders hun kinderen niet in te enten, met de zogenaamde mazelenfeestjes als levensgevaarlijk dieptepunt. Hoe wil de Staatssecretaris de voorlichting over het Rijksvaccinatieprogramma verbeteren en hoe gaat hij bewerkstelligen dat wetenschap niet zomaar gelijk wordt geschakeld met onbewezen bangmakerij? Is hij bereid om te kijken of een betere een-op-eenvoorlichting hieromtrent op bijvoorbeeld het consultatiebureau een oplossing zou kunnen zijn?

Voorzitter. D66 verwacht heel veel van het nationaal preventieakkoord, waar deze Staatssecretaris zich al heel hard voor maakt. Graag druk ik de Staatssecretaris toch nog een paar zaken op het hart. De helft van de Nederlanders heeft overgewicht en nog geen 1% van de kinderen eet volgens de schijf van vijf. We zitten met z'n allen te veel en we bewegen massaal te weinig. Leefstijlgerelateerde ziekten komen steeds vaker voor. We pakken de symptomen gelukkig soms succesvol aan, maar we doen nog te weinig aan de oorzaken. Dit geldt net zo goed voor fysieke aandoeningen als voor geestelijke, zoals depressies en burn-outs. Uit mijn ervaring in de sportwereld weet ik hoe belangrijk de rol van sport en bewegen, maar ook die van gezond eten, is voor de gezondheid. Gelukkig heeft de voedselsector al een eerste stap gezet om paal en perk te stellen aan kindermarketing. Dat is mooi, maar het liefst ziet D66 alleen nog kindermarketing op gezonde producten. Is de Staatssecretaris bereid om in gesprek te gaan met de sector over het alleen toestaan van kindermarketing voor producten binnen de schijf van vijf? Mijn collega Tjeerd de Groot heeft dit punt ook al verwoord in het AO Voedsel.

Veel mensen weten misschien wel wat gezond gedrag is, maar weinig mensen leven ernaar. Hoe gaat de Staatssecretaris om met de kloof tussen weten en doen, bijvoorbeeld als het erom gaat hoe zijn beleid via voorlichting terechtkomt bij mensen met een lagere sociaaleconomische status? Er zijn ook mensen die wellicht kampen met laaggeletterdheid of zo veel stress hebben om hun financiële situatie, dat ze niet openstaan voor informatie over gezond leven vanuit de overheid. Ik hoor graag een reactie, waarin de Staatssecretaris ook ingaat op het effect van maatregelen in – daar komt-ie – Caribisch Nederland.

Voorzitter. Ik ben blij met de awarenesscampagne die de Staatssecretaris heeft gelanceerd op het gebied van depressie, maar ook hierop kan meer worden ingezet, bijvoorbeeld op het identificeren van risicogroepen, zoals jongeren met een biculturele of multiculturele achtergrond. Zo kunnen we beter en vroeger signaleren wanneer het de verkeerde kant opgaat. Wij ontvingen hierover een interessante suggestie van GGZ Nederland. Hoe staat de Staatssecretaris hiertegenover?

Ik dank u alvast voor de antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Diertens. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Kuik van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. We moeten de discussie over ziekte en zorg vaker verleggen naar gezondheid en gedrag. Daarom heeft het CDA samen met D66 een paar jaar geleden de aanzet gegeven voor het Nationaal Programma Preventie. Ik ben ook trots dat er een stevige ambitie ligt in het regeerakkoord. In mijn vijf minuten moet ik me beperken tot een aantal punten richting de Staatssecretaris.

Allereerst. Kijkt de Staatssecretaris naar de mogelijkheden om de rol van zorgverzekeraars bij het preventiebeleid te vergroten? Want hoe meer betrokkenheid, hoe groter de slag die we kunnen slaan. Het CDA is voor een brede aanpak van preventie. Zo kan bijvoorbeeld een verslaving aan roken of drugs verbonden zijn met schulden en armoede. Succes is alleen gegarandeerd als iedereen samenwerkt op een breed palet aan onderwerpen. We hebben een opdracht om sociaaleconomische gezondheidsverschillen terug te dringen. Iemand in een lage inkomensklasse gaat gemiddeld 6,7 jaar eerder dood dan iemand in de hoogste inkomensklasse. Welke strategie heeft de Staatssecretaris om met het beleid juist die kwetsbare groepen te bereiken, die een lagere levensverwachting hebben? Het CDA zou als voorwaarde willen stellen om campagnes en beleid te laten testen door de mensen om wie het gaat. Spreekt het hen aan en is het voor hen te begrijpen?

Ik pleit voor een campagne om ouders bewust te maken van de schadelijke gevolgen van roken in het bijzijn van kinderen, zoals in de auto of thuis. Het gaat om een heel kwetsbare groep, die zichzelf hiertegen niet kan wapenen. Ik geloof niet dat ouders hun kinderen moedwillig kwaad doen, maar dat het hun ontbreekt aan kennis. Voor een rookvrije generatie, waar wij voor staan, is de inzet van ouders cruciaal. Voor het CDA is het van belang dat ouders weten wat ze aanrichten. Daarvoor hoeven we wat ons betreft niet te wachten op het preventieakkoord. Het zou een logische vervolgstap zijn die we nu al kunnen zetten.

Voorzitter. Het festivalseizoen is weer geopend. Daar liggen kansen op het gebied van preventie, ten eerste als het gaat om xtc-gebruik. Veel gebruikers hebben het idee dat een drug als xtc onschuldig is, terwijl gebruik onvoorspelbare en levensbedreigende gevolgen kan hebben. Gebruikers zouden hiervan beter op de hoogte moeten zijn. Hoe wordt gekeken of voorlichting wel echt aankomt en effect heeft bij de jongeren? Kan het personaonderzoek, dat loopt tot 2019, hierbij in de tussentijd al helpen?

Ten tweede. Muziekfeesten zijn leuk, maar niet als je er gehoorschade aan overhoudt. Gehoorschade zou de corebusiness moeten zijn van deze evenementenorganisaties. Het is goed dat er een convenant is – de inzet van de muziekbusiness is hard nodig – maar ik vraag me wel hardop af of dat voldoende is. Het RIVM adviseert een maximale blootstelling van 102 dB in een periode van vijftien minuten. Dan denk ik: hoe werkt dat dan na die vijftien minuten? Gaat de muziek dan zachter? Ook wordt het advies gegeven om je oren rust te geven. Hoe dan? Loop je dan ineens uit de concertzaal weg? Hoe doe je dat dan? De helft van de Nederlanders heeft weleens gehoorklachten na het bezoeken van een concert of festival. Het is ook wel vrij bijzonder dat de muziek zo hard staat dat je oordoppen in moet doen om je gehoor te beschermen. Hoe wordt er nu eigenlijk gecontroleerd en gehandhaafd?

Ik hoor een bel, voorzitter. Is dit die bel die heel lang doorgaat? Zal ik even wachten?

De voorzitter:

Doe maar.

Mevrouw Kuik (CDA):

En deze bel moet je ook geen vijftien minuten achter elkaar horen!

De helft van de Nederlanders heeft dus weleens gehoorklachten na het bezoeken van een concert of een festival. Hoe wordt er nu eigenlijk gecontroleerd en gehandhaafd? Kortom, wat is de status quo qua volumegebruik bij concerten, uitgaan en festivals? Is het wel terecht dat er geen wet- en regelgeving is voor wettelijke geluidsnormen? Het oplopen van gehoorschade is namelijk wel een serieuze zaak. Dat is niet zomaar te genezen of te repareren. Ik weet hoe tinnitus je leven goed kan vergallen. Zouden sancties ook niet goed zijn voor locaties die zich niet aan de normen houden? Wat ons betreft komen er dus meer feiten en doelstellingen.

Voorzitter. In 2015 is in Frankrijk een verbod op proanawebsites in gang gezet. Die sites verheerlijken anorexia en geven tips om nog meer af te vallen en om de eetstoornis te verbergen. Wij delen de mening van de Staatssecretaris dat je niet kan voorkomen dat jonge vrouwen op buitenlandse websites aan dezelfde informatie komen, maar het CDA vindt het wel van belang dat we propaganda voor deze ziekte niet faciliteren, maar moelijker maken.

Voorzitter. Ik troost me met de gedachte dat het preventieakkoord er nog aankomt en er veel aan bod zal komen. Ik hoop dat maatregelen om problematisch alcoholgebruik onder jongeren en zwangere vrouwen terug te dringen daarin ook duidelijk terug te zien zijn.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik. Voordat ik het woord geef aan meneer Voordewind, zie ik dat meneer Van Gerven een interruptie wil plegen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat het CDA het heel belangrijk vindt dat de sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen rijk en arm worden teruggedrongen. Dat vinden we allemaal. We constateren echter dat dit de afgelopen tientallen jaren niet is gebeurd en dat er zelfs kans is dat ze groter worden. Wat vindt het CDA van het idee om het recht op preventie en gezondheidsbescherming wettelijk te verankeren? Ik zal dat dadelijk nog verder uitwerken, maar vergelijkt u het maar een beetje met het basispakket zoals we dat kennen in de Zorgverzekeringswet.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank voor uw suggestie. Ik ben benieuwd naar uw verdere uitleg daarvan. We delen inderdaad dat we de kloof moeten terugdringen en dat we moeten kijken welke instrumenten daarvoor effectief zijn. Ik gaf al aan dat wij het belangrijk vinden dat de mensen om wie het gaat, worden meegenomen in de voorlichting en de strategie, zodat we kunnen zien wat bij hen aankomt en wat werkt. Dat is een brede strategie. Ik vind dit een suggestie die we kunnen bekijken.

De voorzitter:

Ik zie dat meneer Van Gerven daarop wil doorvragen.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, nog even een vervolgopmerking. Natuurlijk overval ik mevrouw Kuik met dit voorstel, maar ik doe dat niet voor niets. We zien namelijk dat wat we de afgelopen tientallen jaren gedaan hebben, kennelijk niet werkt. We moeten toe naar drastische maatregelen om te zorgen dat het wel werkt. Vandaar ook mijn pleidooi, en mijn verzoek straks aan de Staatssecretaris om zijn gedachten daarover te laten gaan. Wij zien bij het basispakket in de Zorgverzekeringswet ...

De voorzitter:

Had u nog een vraag, meneer Van Gerven?

De heer Van Gerven (SP):

Ja, maar ik probeer die even toe te lichten, zodat ...

De voorzitter:

Ja, maar dat moet een beetje kort. U mag straks vijf minuten spreken, maar nu alleen een korte vervolgvraag stellen.

De heer Van Gerven (SP):

In de Zorgverzekeringswet is wettelijk verankerd waar je recht op hebt en daar maken mensen ook gebruik van. Maar als het gaat om preventie en gezondheidsbescherming zien we grote verschillen. Vandaar mijn pleidooi om dat wettelijk te verankeren en het bijvoorbeeld tot taak van gemeenten te maken, die al heel veel taken op dat terrein hebben.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, de heer van Gerven maakt slim gebruik van zijn tijd. Ik denk dat preventie iets is van een lange adem. We zullen die kloof niet van de ene op de andere dag dichten, maar we moeten wel kijken hoe we effectiever kunnen zijn en echt resultaten kunnen zien, ook op kortere termijn.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman heeft ook nog een vraag voor u, mevrouw Kuik.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ja. Die laatste zin sprak mij heel erg aan: effectiever, zorgen dat er resultaten zijn. Daarom is het volgens mij ook tijd voor concrete maatregelen. Ik noem roken als voorbeeld. De rookvrije generatie staat in het regeerakkoord, waar ook het CDA aan meedoet. Dan zou het toch ook logisch zijn om nu te zeggen: het is hoog tijd voor concrete maatregelen, bijvoorbeeld voor een vergunningenstelsel voor de verkoop van tabakswaren? Wat vindt het CDA daarvan?

Mevrouw Kuik (CDA):

Wij zijn het er volgens mij helemaal over eens dat die rookvrije generatie iets heel moois is. het is een beweging die we met de maatschappij samen moeten maken. Ik ben ook blij dat daar specifiek een tafel voor is ingericht. Die maatregelen zullen allicht terugkomen aan de preventietafel. We zijn benieuwd wat er allemaal uit het akkoord komt, maar ik vind zeker dat we stappen moeten nemen. Daarom zei ik ook dat we de kennis van ouders moeten verbreden. Het is onacceptabel dat ouders nu nog in de auto roken, als je weet welke gevolgen dat heeft voor kinderen. Dus ik ben het er helemaal mee eens dat wij echt verdere stappen moeten gaan zetten om echt die rookvrije generatie te bereiken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het begint natuurlijk al met de beschikbaarheid van rookwaren. Als we ervoor zorgen dat rookwaren veel minder beschikbaar zijn, leidt dat er misschien toe dat ouders minder snel gaan roken in de auto. Daarvoor is actieve regie vanuit de overheid nodig, niet alleen vanuit die tafels. Het is goed dat die er zijn, maar we moeten er niet op vertrouwen dat de industrie het allemaal wel oplost. Wil het CDA ook een stevige rol vanuit de overheid als het gaat om het echt terugdringen van roken?

Mevrouw Kuik (CDA):

Ik denk dat een breed palet aan maatregelen nodig is om die rookvrije generatie te bereiken. Ik verwacht dat we dat brede palet van maatregelen ook zullen terugzien bij de preventietafels. Dan kunnen we daar het gesprek hebben over welke maatregelen we effectief vinden. Dat kunnen verscheidene maatregelen zijn. Dat kan gaan over bewustwording, displays – daar hebben we het al over gehad – en verkooppunten. Het kan dus een verscheidenheid zijn. Die brede aanpak is nodig om die rookvrije generatie daadwerkelijk te bereiken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de heer Voordewind, die namens de ChristenUnie spreekt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Goed om hier te zijn. Ik vervang collega Dik, die normaal in de VWS-commissie zit, maar nu helaas ergens anders is. Ik doe dat met veel plezier omdat ik de afgelopen twaalf jaar altijd het alcoholdossier heb mogen doen en omdat het onderwerp suïcidepreventie mij erg na aan het hart gaat. Ik zal dus met volle inzet het standpunt van de ChristenUnie vertegenwoordigen. Er zijn inderdaad 76 agendapunten, dus ook ik heb uit de alleen al elf pagina's met titels van stukken een selectie moeten maken. Ik ga me in mijn bijdrage richten op roken, alcohol en suïcidepreventie.

Voorzitter. Het is goed dat het preventiebeleid centrale aandacht krijgt in het regeerakkoord. Het is goed dat de preventietafels nu gaande zijn. Het is natuurlijk lastig om daar al ver op vooruit te lopen omdat ze midden in het proces zitten, maar we hebben wel een tussenstand van de Staatssecretaris gehad. Ik hoop dus toch het een en ander van de Staatssecretaris te kunnen horen. Ik vraag hem bijvoorbeeld hoe die rondetafelgesprekken zich verhouden tot de 374 pledges van de beweging Alles is gezondheid. Hoe verhouden die twee processen zich tot elkaar? Gaan we dingen niet overnieuw doen?

Dan maar meteen over naar het onderwerp alcohol. Ik ben blij dat alcohol een van de drie speerpunten is en dat een van de drie tafels daaraan gewijd is. Het is een belangrijk onderwerp. We weten dat er in Nederland 1 miljoen probleemdrinkers zijn. Ik denk dat we binnenkort de nieuwe cijfers krijgen over het comazuipen en de slachtoffers daarvan. Ik verwacht niet dat die in een keer naar beneden zijn gegaan, dus er is alle reden om daar de volle aandacht voor te hebben. Ik ben ook blij met het alcoholmanifest waarin duidelijk de drie spitsen worden aangegeven: verhoging van de prijs, beperking van de beschikbaarheid en een verbod op reclame.

Wat betreft de beschikbaarheid heb ik al eerder gepleit voor controle en handhaving in met name de supermarkten. We hebben onlangs de cijfers over de sportkantines gehoord. Die zijn echt belabberd, namelijk tussen de 15% en 18%. Zolang ik dit dossier doe, hebben we bij de supermarkten een verhoging van de handhaving gezien van 40% naar 55%. Dat zijn heel kleine stappen. Met vrijblijvendheid en vrijwilligheid zijn die met de sector voor elkaar gebokst, maar die percentages zijn nog veel te laag. Als we zeggen dat 18 de leeftijd is, dan moet daar ook echt op gehandhaafd worden. Ik heb een wetsvoorstel voorbereid om echt tot een minimale handhaving van 80% tot 85% te komen. Ik hoor graag wat de Staatssecretaris daarvan vindt. Ik weet ook dat supermarkten zoals Lidl en Albert Heijn hebben laten zien dat het mogelijk is. Zij halen op dit moment tussen de 70% en 80% met verschillende systemen, die effectief zijn. We moeten daarin echt een stap gaan maken.

Dan kom ik wat betreft de beschikbaarheid op blurring, dus het verspreiden van alcohol bij niet-horecagelegenheden. Die pilot is echt tot een wildgroei verworden. Wat is de mening van de Staatssecretaris daarover? Als we echt serieus de beschikbaarheid willen aanpakken, zullen we de blurring moeten stoppen. Ik hoor graag de reactie van de Staatssecretaris op dat punt.

Over alcoholreclame voeren we al jaren discussie hier in de Kamer en er zijn al heel veel onderzoeken naar uitgevoerd. Ik wil de Staatssecretaris manen om de komende drie, vier jaar niet nog meer onderzoeken aan die stapel toe te voegen. Er liggen er namelijk al heel veel. Als de branche tegen mij zegt «je moet niet beginnen met die alcoholreclame», dan vraag ik altijd «waarom besteedt u er dan honderden miljoenen per jaar aan?» Schijnbaar zien zij wel degelijk het effect van alcoholreclame op het gebruik van alcohol bij jongeren. Frankrijk heeft alleen productinformatie, geen lifestyle-informatie. Er zijn andere landen die helemaal geen reclame hebben, bijvoorbeeld Finland. Ook Zweden heeft sterke maatregelen. Aan welke maatregelen denkt de Staatssecretaris, samen met de sector aan die tafel, als het gaat om het terugdringen van alcoholreclame?

Kinderarts Nico van der Lely van de Stichting Jeugd en Alcohol heeft zich gericht op de sportkantines en daar een programma voor gemaakt. Sport en alcohol gaan niet goed samen, vooral niet als het onder de 18 jaar is. Gaat de Staatssecretaris positief naar die plannen kijken?

Dan ga ik snel door naar tabak. Mijn fractie is blij met de voortvarende inzet van de Staatssecretaris op dit thema. Goed dat hij de macht van de tabakslobby ter discussie stelt bij het bepalen van de normen. We moeten inderdaad naar een rookvrije generatie. Ook de rookloze sigaret zou moeten worden aangepakt. Ik sluit me aan bij collega Kuik die zegt dat we echt moeten kijken naar het roken in de auto met minderjarige, jonge kinderen. Dat is een voorstel dat wij geloof ik tien jaar geleden al een keer hebben gelanceerd. Misschien heeft het CDA dat toen ook wel gesteund; dat weet ik niet meer precies. Toen werden we in ieder geval weggehoond, want het zou veel te veel gericht zijn op de privacy. Maar het gaat hier om het welzijn van heel jonge kinderen. De relatie tussen astma en het jong confronteren met rook is volgens mij ook al eerder benoemd.

De voorzitter:

Uw vijf minuten spreektijd zijn inmiddels voorbij en u wilt vast ook nog twee zinnen zeggen over suïcidepreventie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u dat u me dat laat doen.

De voorzitter:

Ik geef u nog even heel kort wat extra tijd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Heel kort; het is heel fijn dat u dat doet. 113 organiseert in september de Zero Suicide Summit in Rotterdam. Is de ambitie om echt terug te gaan naar nul in de suïcidepreventie ook de ambitie van de Staatssecretaris? Ik ben blij dat er nu echt een deltaplan ligt voor suïcidepreventie. We hebben er als Kamer twaalf jaar op aangedrongen. Nu hebben we eindelijk dat geld vrij en moeten we doorpakken. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Staatssecretaris dat ook gaat doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman wil u daar nog wat over vragen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Niet specifiek over suïcidepreventie, maar over de manier waarop we nu het preventiebeleid aanpakken. Het vorige kabinet werkte vooral met procesdoelen. Dat keek bijvoorbeeld naar hoeveel scholen er meededen aan het programma De gezonde school en genotmiddelen. Ik weet nog wel dat mevrouw Dik-Faber en ik het er erg over eens waren dat we dat te weinig concreet vonden. Mevrouw Dik-Faber vond dat die vrijblijvende doelen van tafel moesten en dat het tijd werd voor concrete maatregelen. Als de heer Voordewind kijkt naar alle stukken die nu op de agenda staan, heeft hij dan het idee dat we dat daarin terugzien?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We zitten eigenlijk midden in een proces. We hebben die preventietafels nu op de rit. Daar moeten heel concrete doelen uit voortkomen. Ik ben het niet helemaal met u eens dat er niks gebeurd is de afgelopen jaren. We hebben het roken in de horeca gestopt. Ook bij alcohol hebben we bereikt dat de leeftijd van 16 naar 18 jaar verhoogd is. Dat was trouwens een initiatief van de Kamer, waarbij ik zelf het voortouw mocht hebben. Nu komt het inderdaad aan op handhaving, niet alleen bij alcohol maar ook bij roken. Ik hoop echt dat we de vrijblijvendheid voorbijgaan en dat we samen met u heel concreet gaan kijken naar wettelijke maatregelen. Ik heb ook een wet aangekondigd voor de handhaving van de alcoholleeftijd. De Staatssecretaris pakt nu door wat betreft de rookruimtes. Ik verwacht heel veel van dit kabinet. Het moet niet alleen maar convenanten sluiten en vrijblijvendheid en vrijwilligheid van de sector vragen. Papier is geduldig. Ik hoop dat we deze drieënhalf jaar echt kunnen gebruiken om grote stappen te zetten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben blij dat ook de heer Voordewind zegt dat er wettelijke maatregelen rond roken moeten komen. En wat als het gaat om kindermarketing en suiker? Zegt de ChristenUnie ook op dat punt dat de tijd van vrijblijvende afspraken voorbij is? We hebben afgelopen dinsdag nog een petitie in ontvangst mogen nemen, waaruit bleek dat een deel van de winkels het goed doet, maar een groot deel ook niet. Dan wordt het toch echt wel tijd dat we wettelijke maatregelen gaan nemen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ook obesitas, overgewicht en goede voeding staan centraal bij de Staatssecretaris. Ik heb grote verwachtingen dat daar heel concrete maatregelen uit komen. Nogmaals, we zitten in een tussenfase. Ik hoop dat we voor de zomer en anders net na de zomer die preventieakkoorden gaan krijgen. Dan kunnen we dat als Kamer bekijken en de balans opmaken of pakketten maatregelen stevig genoeg zijn of niet. Dan zullen we elkaar ongetwijfeld weer spreken.

De voorzitter:

Ik zie dat ook de heer Van Gerven hier nog wat aan toe wil voegen. Kort en bondig graag.

De heer Van Gerven (SP):

Er leven ook ideeën om een tabaksverslavingsfonds in te voeren. De SP is daar een groot voorstander van. Dat fonds is er voor preventiedoeleinden. Behandelingen om te stoppen met roken kunnen daaruit vergoed worden. Dat verslavingsfonds zou betaald moeten worden door de tabaksfabrikanten. Hoe kijkt de ChristenUnie tegen dit plan aan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We moeten serieus kijken naar alles wat kan helpen om mensen van hun rookverslaving af te krijgen. Roken is een onderwerp waarbij we ook midden in het proces zitten. Ik heb de suggesties gezien in de brieven die we toegestuurd hebben gekregen. We hebben een preventiefonds. Dat is een substantieel bedrag. Ik sta ook open voor deze suggestie, maar ik schuif ’m ook meteen door naar de Staatssecretaris omdat ik benieuwd ben wat zijn reactie daarop is.

De heer Van Gerven (SP):

Ik proef in ieder geval geen nee. Fijn dat de ChristenUnie hiervoor openstaat. We kennen ook een dergelijk fonds bij kansspelen en gokverslaving. Ik vind: de vervuiler betaalt. Tabak is by far de grootste veroorzaker van gezondheidsverschillen tussen rijk en arm. Ik ben blij dat er in ieder geval een opening is. We zullen dat bij het verdere debat betrekken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nogmaals, het moet in het integrale pakket worden gezien. De sector moet erbij betrokken zijn. Ik weerspreek trouwens dat dit alleen de commerciële partijen zouden zijn. Ook de partijen die heel stevig in dit dossier zitten, zitten aan tafel. Ik hoop dat we tot een integraal pakket komen en ik heb er vertrouwen in dat de Staatssecretaris daar goed leiding aan gaat geven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Dan is het woord aan meneer Veldman namens de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter, dank u wel. De Staatssecretaris is aan de slag gegaan met het opstellen van een nationaal preventieakkoord. Dat is een uitvloeisel van het regeerakkoord en uiteraard ook een vervolg op het bestaande Nationaal Programma Preventie uit 2013. Dat programma kende al twee langjarige doelstellingen: het afremmen van de sterke toename van het aantal mensen met een of meerdere chronische ziekten en het stabiliseren of terugbrengen van de gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Het programma richt zich op de speerpunten die daaraan voor een groot deel ten grondslag liggen: roken, overgewicht, overmatig alcoholgebruik, te weinig bewegen, diabetes en depressie.

Voorzitter. De VVD deelt uiteraard de doelen die we in het regeerakkoord hebben afgesproken. Ik ben blij dat de Staatssecretaris voortvarend aan de slag is gegaan. Kijkend naar de opzet van het nationaal preventieakkoord heb ik nog wel een aantal vragen. Wie heeft nou straks waar, welke verantwoordelijkheid? Welke status hebben de uitkomsten van de thematafels die de Staatssecretaris heeft ingericht? Wat is de rol van de Staatssecretaris zelf? Hoe zorgt hij ervoor dat de uitkomsten van de tafels reële en haalbare ambities zijn, met maatschappelijk draagvlak? Want zonder maatschappelijk draagvlak zal preventie nooit echt gaan vliegen. Welke ambities heeft de Staatssecretaris zelf? Hoever wil hij gaan in het aanpakken van ongezond gedrag? Mag je straks ook nog dingen doen die niet zo gezond voor je zijn?

Voorzitter. Voor de VVD is het doel van een goed preventiebeleid niet dat iedereen zo oud mogelijk wordt, maar wel dat iedereen zo gezond mogelijk oud wordt. Het gaat ons om de kwaliteit van leven, waarbij keuzevrijheid in het doen en laten in je leven een groot voorrecht is; een voorrecht waar de overheid wat ons betreft niet in treedt. Deelt de Staatssecretaris dit uitgangspunt?

Zoals we met elkaar hebben afgesproken, dienen de maatregelen bewezen effectief te zijn en bij voorkeur wetenschappelijk onderbouwd. Als er geen wetenschappelijke onderbouwing is, dient dus ook aanvullend onderzoek te worden gedaan. Is de Staatssecretaris bereid om straks ook in deze lijn een oordeel te vellen over de uitkomsten van de verschillende thematafels?

Wat de VVD betreft zijn de maatregelen erop gericht de schadelast op een later moment in het leven zo veel mogelijk te voorkomen. Daarom breng ik graag een focus aan op jongeren. We willen kinderen van jongs af aan leren wat een gezonde levensstijl is en wat de voor- en nadelen zijn van bepaalde leefpatronen. We willen hen beschermen tegen gezondheidsrisico's. Deelt de Staatssecretaris het aanbrengen van een focus op jongeren?

Is de Staatssecretaris het met de VVD eens dat we vooral moeten kiezen voor een positieve aanpak? We moeten dus niet de oplossing zoeken in allerlei verboden, maar juist in het verleiden, bijvoorbeeld door in te zetten op meer beweegonderwijs voor jongeren, door een goede aansluiting te creëren op het sportakkoord en door in te zetten op vroegsignalering in plaats van gegeneraliseerde preventie.

Er liggen ook enorme kansen in het toepassen van nieuwe technologie. Met onder ander apps en andere apparaten zijn mensen steeds beter in staat om in de thuissituatie het eigen gedrag te meten en relevante waardes te meten en te volgen. De toekomst gaat ons daarin veel brengen, van sensoren op kleding tot pillen die je slikt om je interne huishouding te meten en die daar data over leveren. Dat kan een positieve stimulans zijn om gezonder te leven en zo preventie in eigen in hand te nemen. Ik vind dat dit een veel grotere rol moet krijgen in de aanpak van preventie dan tot nu toe. Ik heb niet de indruk dat dit nu een prominente plaats heeft aan de verschillende tafels. Ik roep de Staatssecretaris dan ook op hiervan een nadrukkelijk punt te maken door een vierde tafel, een technologische tafel, in het leven te roepen. Qua getal past dit overigens mooi bij de vierde industriële revolutie waar we nu midden in zitten.

Voorzitter. Dan nog een paar specifieke punten. Het is goed dat de Staatssecretaris in cassatie gaat tegen de rechterlijke uitspraak over rookruimten in cafés. De nu al door de Staatssecretaris aangekondigde overgangstermijn vind ik wat vreemd, want waarom niet eerst de cassatie-uitkomst afwachten? Wanneer wil de Staatssecretaris overigens de aangekondigde overgangstermijn van twee jaar laten ingaan? Is dat vandaag, is dat gisteren, is dat morgen? Wat is zijn vertrekpunt? Leidt sluiting van rookruimtes in cafés overigens daadwerkelijk tot minder rokers? Is dat bewezen effectief? Waarom wordt een uitsterfbeleid niet aan ondernemers zelf overgelaten? Ik zie dat een toenemend aantal cafés zelf al de afweging maakt om de rookruimten die ze tien jaar geleden hebben aangelegd, weer te sluiten omdat het aantal rokers afneemt en ze de ruimten beter kunnen gebruiken.

Voorzitter. Hoe staat het met het traject om productafspraken te maken met de industrie over suikers, vetten en zouten? De Staatssecretaris meldde afgelopen december dat het stap voor stap gaat, waarin een soort ondertoon zat dat hij niet tevreden is. Hoe staat het met de producten op de Nederlandse markt in vergelijking met andere Europese landen?

Voorzitter. Gezond leven en gezonde keuzes kunnen maken begint bij weten wat goed is voor je. De recente berichtgeving over hoeveel alcohol nou wel of niet goed voor je is, brengt consumenten in verwarring. Juist hier kan de Staatssecretaris de verantwoordelijkheid nemen om helderheid te creëren. Is de Staatssecretaris bereid om die helderheid ook te creëren in de nu bestaande onduidelijkheid?

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. Mijn laatste punt is van een heel andere orde. Het werd net al even door D66 aangehaald dat de vaccinatiegraad daalde. Dat is zorgelijk. Welke stappen ziet de Staatssecretaris om deze daling een halt toe te roepen? Wat kan en wil hij ook in Europees verband hieraan doen? Met de toegenomen mobiliteit zijn mazelenfeestjes in Italië ook risicovol voor Nederland, zeker als bij ons de vaccinatiegraad daalt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat ik het woord geef aan de heer Van Gerven, krijgt mevrouw Diertens ruimte voor een interruptie.

Mevrouw Diertens (D66):

Ik vind dat u een heel mooi integraal verhaal vertelt. Toen u kwam bij «zou er een vierde tafel moeten komen?», dacht ik, omdat u ook het sportakkoord aanhaalde: nou, dat wordt de tafel van integratie. Mijn vraag is dan ook hoe u denkt de uitwerking van al die verschillende plannen op basis van voedsel en beweging geïntegreerd te kunnen aanpakken. Heeft de VVD daar ideeën over? Vindt u dat er aandacht moet worden besteed aan die integratie?

De heer Veldman (VVD):

Dat lijkt me eigenlijk een vraag voor de Staatssecretaris, maar als ik kijk hoe de Staatssecretaris de opbouw van het akkoord heeft ingericht, zie ik dat hij ook een verbindingstafel heeft gemaakt. Ik ga ervan uit – maar dat leg ik dan ook maar even een beetje bij de Staatssecretaris – dat hij aan die verbindingstafel gaat zorgen voor de integraliteit waarnaar u vraagt. Ik heb gevraagd naar iets wat ik niet in de tafels terugzie maar wat ik wel heel erg belangrijk vind, namelijk dat we veel meer moeten inzetten op innovatie en de technologische mogelijkheden die we in de toekomst hebben. Daarvoor moet een aantal deskundigen aan tafel zitten; vandaar mijn oproep voor een vierde tafel.

De voorzitter:

Dank u wel. Inmiddels zijn aan mijn rechterzijde twee partijen aangeschoven: de Partij voor de Dieren en de Partij voor de Vrijheid. Ik geef nu eerst het woord aan de SP, aan meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Dank u wel, voorzitter. Verschillen in levensverwachting tussen mensen zijn een gegeven. Ieder mens is immers uniek en anders. Het is echter niet eerlijk dat de plek waar je wieg staat, van invloed is op het aantal jaren dat je in gezondheid leeft of hoelang je leeft. Zo leven in Nederland mensen met een praktische opleiding en een laag inkomen gemiddeld ruim vijf jaar korter dan mensen met een theoretische opleiding en een hoog inkomen. Ze leven zelfs veertien jaar korter in goed ervaren gezondheid. Deze verschillen namen de afgelopen jaren niet af. Ook als we kijken naar de toekomst kunnen we niet tevreden zijn. Het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zijn in het trendscenario tot 2040 niet optimistisch. Bij ongewijzigd beleid nemen de verschillen eerder toe en naar verhouding zullen er meer praktisch opgeleiden zijn die zich minder gezond voelen, ernstig overgewicht hebben en roken.

Het neoliberale kabinetsbeleid leidt tot grotere sociaaleconomische verschillen en grotere verschillen in gezondheid. Ongelijke samenlevingen leiden tot ongezonde samenlevingen. Overheid en samenleving zullen dus moeten ingrijpen om deze trend te keren. Ervaringen uit Engeland hebben laten zien dat bij een integraal en langdurig voortgezet antiverschillenbeleid het gezondheidsgat tussen rijk en arm kan worden verkleind. Zo werden door gericht beleid tijdens de Labourregering van 1997 tot 2010 de verschillen in rookgedrag tussen de theoretisch en praktisch opgeleiden kleiner. Het is dus ook een kernopdracht aan ons om deze gezondheidsverschillen te verkleinen en te bouwen aan een samenleving waarin gelijke kansen voor iedereen op een volwaardige deelname aan de samenleving worden bevorderd. Is de Staatssecretaris dit met ons eens? Om dit te bereiken moeten we stoppen met vrijblijvende maatregelen. Wet- en regelgeving is noodzakelijk om ons doel te bereiken. Het recht op preventie en gezondheidsbescherming moet daarom net zo worden verankerd als het recht op het basispakket in de Zorgverzekeringwet. Deelt de Staatssecretaris die mening? Wil hij daartoe wetgeving in gang zetten?

De SP presenteert nu een twaalftal voorstellen. Ik zal ze niet allemaal noemen, want dat gaat natuurlijk nooit lukken, maar ik zal ze zo overhandigen aan de Staatssecretaris en de bij dit debat aanwezige fracties. Allereerst moet het recht op preventie en gezondheidsbescherming een wettelijk recht worden. Dit moet een taak worden van de gemeenten en de GGD. Vergelijk het maar met het vaccinatieprogramma voor kinderen, waarvoor de gemeente ook verantwoordelijk is. Ook vinden wij dat bewezen preventieve behandelingen en maatregelen daadwerkelijk moeten worden doorgevoerd in een gemeente, voor jeugd, volwassenen en ouderen. Bij afspraken die met zorgverzekeraars en andere partijen moeten worden gemaakt heeft de gemeente een doorslaggevende stem, dus doorzettingsmacht. Nu is dat vaak een probleem. Hierbij is aandacht voor een zorgvuldige invoering, waarbij benodigde ondersteuning beschikbaar is.

Ten tweede schaffen we het eigen risico af. Het eigen risico is een boete op ziek zijn en vergroot de tweedeling. Het individu moet dan noodgedwongen opdraaien voor de kosten. Met name voor mensen met een kleine beurs is dat een groot probleem.

Ten derde moet landelijk worden vastgesteld wat bewezen effectieve preventieve behandelingen en gezondheidsbeschermende maatregelen zijn, om te voorkomen dat er grote landelijke verschillen zijn. Als een maatregel werkzaam en effectief is, moet elke gemeente ervoor zorgen dat die ook tot stand komt om de verschillen tussen gemeenten te verminderen.

Ten vierde geven we huisartsen meer ruimte voor hun preventieve taken door de normpraktijk voor huisartsen drastisch te verlagen en de mogelijkheden voor praktijkondersteuning voor preventieve taken en gezondheidsbeschermende maatregelen fors te vergroten. Zo krijgen huisartsen meer tijd om die mensen te bereiken voor wie preventie en gezondheidsbescherming het belangrijkst zijn om zo de sociaaleconomische gezondheidsverschillen terug te dringen.

Ten vijfde komt buurttandzorg breed beschikbaar.

Met betrekking tot tabaksverkoop is er het punt van het invoeren van een tabaksverslavingsfonds. Ook is de SP groot voorstander van een vergunningsstelsel voor tabaksverkoop.

Afrondend zullen wij toe moeten naar een integrale aanpak van preventie, waarbij de gemeente een cruciale rol dient te spelen. Denk aan het verbeteren van woon-, werk- en leefomstandigheden, de aanpak van schimmelwoningen, meer bewegingsonderwijs, zorgbuurthuizen enzovoorts. Om tweedeling tegen te gaan moet de overheid perspectief bieden als belangrijke voorwaarde om te komen tot gezond leefgedrag. Want wie perspectief heeft, heeft wat te verliezen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik zou het rapport nog ...

De voorzitter:

U ging het even ronddelen. Ondertussen geef ik mevrouw Voortman het woord. Of wilt u wachten tot meneer Blokhuis weer in zijn stoel is gaan zitten?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Die paar seconden kunnen we nog wel even wachten, toch?

De voorzitter:

Precies, dat is wel fijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Even wachten tot ik weer de onverdeelde aandacht van de Staatssecretaris heb!

De voorzitter:

Dat is best wel een goed idee.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Preventief gezondheidsbeleid of het voorkomen dat mensen onnodig ziek worden, betreft heel veel onderwerpen. Gezien de vele brieven die wij kregen en het enorme aantal stukken op de agenda heb ik twee constateringen vooraf. Ten eerste is er de afgelopen jaren te weinig gedaan aan effectief preventiebeleid. Ten tweede hebben wij als Kamer ook veel te weinig aandacht besteed aan dit onderwerp en moeten we hierover veel vaker in gesprek. Wat ons betreft moet het volgende preventiedebat echt niet meer zo lang op zich laten wachten als dit debat op zich heeft laten wachten.

Voorzitter. Het preventiebeleid van de afgelopen jaren heeft onvoldoende gewerkt. Nog steeds beginnen veel kinderen met roken. Het aantal mensen met overgewicht neemt toe. De gezondheidsverschillen tussen mensen met hoge en lage inkomens zijn toegenomen. Gezondheidsproblemen komen niet uit de lucht vallen. Armoede, schulden en een slechte sociaaleconomische positie zijn achterliggende oorzaken van een slechte gezondheid. Als cola en chips gezonder zijn, kies je daarvoor als je weinig geld hebt. Als je stress hebt vanwege je schulden, grijp je eerder naar drank en drugs. Voor die samenhang moet meer aandacht komen.

GroenLinks wil dat er meer aandacht komt voor verschillen in gezondheid tussen sociaaleconomische groepen, zodat we gerichter kunnen werken aan een betere gezondheid van alle mensen in Nederland. Onder andere de GGD, de sociaaleconomische Raad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten willen dat er bij het nationaal preventieakkoord een vierde tafel komt, die met dit soort overkoepelende vragen aan de slag gaat en die ook de verbinding kan leggen met bredere achtergronden. Wil de Staatssecretaris hiermee aan de slag?

Voorzitter. Goed preventiebeleid vraagt om concrete, meetbare doelen. Het vorige kabinet werkte vooral met procesdoelen, zoals het aantal scholen dat meedoet aan het programma Gezonde School of het aantal afspraken tussen bedrijven en instellingen gericht op preventie. Daarom vraag ik de Staatssecretaris of de ambities die hij beschrijft, zoals minder problematische drinkers en minder jongeren met overgewicht, concreter worden gemaakt. Naar welke aantallen en percentages streeft hij? Gaat hij in het preventieakkoord doelen stellen waar we hem ook op kunnen aanspreken?

Ten tweede is er de afgelopen jaren te weinig gekozen voor effectieve maatregelen. Er worden veel verschillende preventiemaatregelen uitgevoerd, maar dat zijn vooral convenanten en afspraken. Preventiemaatregelen waarvan we al jaren weten dat ze effectief zijn, zoals hogere accijnzen op sigaretten, worden nog niet ingezet. Durft de Staatssecretaris straks door te pakken in het nationaal preventieakkoord?

Een van de grootste gevaren voor gezond oud worden is roken. Per jaar sterven er 20.000 mensen als gevolg van roken. Die mensen vallen niet van de ene op de andere dag neer. Het is een sluipend proces. Die sigaret is een sluipmoordenaar. Het is daarom belangrijk om te zorgen dat kinderen nooit beginnen met roken. Net als GroenLinks zegt de Staatssecretaris een rookvrije generatie te willen, maar gaat hij dan ook inzetten op de meest effectieve maatregelen, namelijk accijnsverhoging en het aan banden leggen van de 60.000 verkooppunten die we hebben? Wij zouden graag een vergunningenstelsel voor de verkoop van rookwaren zien, zodat je niet op elke straathoek sigaretten kunt kopen en het voor kinderen net zo normaal lijkt als een pakje kauwgom. De kennis over de gevolgen van roken is in Nederland veel kleiner dan in andere landen. Erkent de Staatssecretaris dat er meer moet worden gedaan om de gevaren van roken bij te brengen, bijvoorbeeld met een campagne?

Het tweede terrein waarop al jaren wordt voortgemodderd is gezonde voeding. Door het grote aantal verwarrende voedingslabels, uitgebreide etiketten en het vele geproduceerde voedsel is het voor mensen steeds lastiger om te weten wat gezond is en wat niet. De overheid maakte afspraken met de voedingsmiddelenindustrie over het terugdringen van de hoeveelheden suiker, zout en vet in ons eten, maar dat haalt tot nu toe te weinig uit. Het nemen van effectieve maatregelen om de omvang van overgewicht en obesitas bij kinderen terug te dringen heeft voor ons hoge prioriteit. Is de Staatssecretaris dat met ons eens? Is hij bereid om over te gaan tot dwingende maatregelen? Neem bijvoorbeeld de frisdranktaks in Groot-Brittannië. Door de invoering daarvan hebben veel producenten de hoeveelheid suiker in hun producten verlaagd. Dat is effectief. Wil de Staatssecretaris dit voorbeeld volgen?

Vooral kinderen zijn slachtoffer van marketingtrucs. Zij worden verleid tot het eten van ongezonde dingen met vrolijke verpakkingen en reclames. Wil de Staatssecretaris ook hierop de reclamecode aanscherpen? Is hij ook bereid om over te gaan tot een verbod op kindermarketing bij ongezonde voeding? De belangrijkste vraag voor vandaag is: gaat de Staatssecretaris verder met het oude beleid van voornemens, convenanten en afspraken of gaat hij nu echte maatregelen nemen?

Tot slot nog drie punten. Een onderwerp waar ik de Staatssecretaris nog niet over heb gehoord is seksuele gezondheid. Wordt de preventie van soa's, hiv en ongeplande zwangerschap onderdeel van het preventieakkoord? Wie is daarvoor de verantwoordelijke bewindspersoon? Ten tweede heeft de Gezondheidsraad recent gezegd dat mensen die een hoog risico lopen op hiv-infecties preventief hiv-remmers zouden moeten krijgen: PEP en PrEP. De reactie van het kabinet komt binnenkort. GroenLinks is hier voorstander van en dringt aan op een snelle reactie.

Tot slot de antwoorden op onze vragen over het besluit op het WOB-verzoek inzake de openbaarmaking van het dossier van de Auditdienst Rijk over het verslag van het directeurenoverleg alcohol. De Staatssecretaris zegt dat er geen mails uit 2018 zijn, maar die zijn er wel degelijk, zo blijkt uit onderzoek van Argos en De Telegraaf. Dit AO leent zich er te weinig voor om het daar goed over te hebben, maar wat ons betreft moeten we hier in een later stadium toch zeker nog wel een debat met de Staatssecretaris over voeren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Voortman. Meneer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris is enthousiast aan de slag gegaan met het nationaal preventieakkoord. Het is een goed initiatief, dat ook de SGP-fractie van harte steunt, maar we hebben nog wel een aantal vragen erover. Er is voor gekozen om te focussen op thema's als roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Ik zou willen voorkomen dat in de beeldvorming het idee ontstaat dat het preventieakkoord het hele preventiebeleid is en dat dat in mindering komt op de ambitie ten aanzien van andere belangrijke onderwerpen van preventiebeleid. Ik denk bijvoorbeeld aan depressie, suïcidepreventie en zo zijn er eerder al meer onderwerpen genoemd, ook door deze Staatssecretaris. Drugs zou ik ook nadrukkelijk willen noemen. Extra van belang in het kader van de proef rond wiet is dat niet het idee ontstaat dat op die terreinen niet ook voortvarend een preventiebeleid wordt gevoerd.

In de tweede plaats heb ik de vraag wat precies de status is van dat preventieakkoord. Collega Veldman vroeg dat ook. Voor de SGP is essentieel dat dat akkoord niet de politieke speelruimte beperkt in die zin dat we gecommitteerd zouden zijn aan wat er uitkomt op die onderwerpen. Om een voorbeeld te noemen: als er aan de alcoholtafel, mede onder invloed van ...

(Gelach)

De heer Van der Staaij (SGP):

Nou, hoe heet die tafel?

De voorzitter:

De borreltafel.

De heer Van der Staaij (SGP):

De borreltafel, hoor ik hier. Het mag niet zo zijn dat er aan de tafel waar gesproken wordt over het tegengaan van overmatig alcoholgebruik, geen draagvlak zou zijn voor inperking van alcoholreclames, terwijl wij als politiek zeggen dat daar echt stappen in gezet moeten worden. Ik hoop niet dat ik van de Staatssecretaris terug hoor: we zijn zo blij dat ze het aan die tafel over een aantal maatregelen eens zijn geworden. Blijft die politieke verantwoordelijkheid intact? Ziet de Staatssecretaris dat ook zo? Ik noem juist dit voorbeeld omdat wij eerder al voorstellen hebben gedaan. Wij hebben samen met mevrouw Dijkstra nog een motie ingediend om het stunten met alcohol tegen te gaan. De Staatssecretaris heeft gezegd dat hij daarop terugkomt, maar dat wordt nu ook weer wat uitgesteld door deze tafel. Blijft hij zich daar zelf wel degelijk over uitspreken?

Collega Voordewind noemde ook die alcoholreclames. Een goed voorbeeld is het Franse model, dat wettelijk regelt dat alleen feitelijke productinformatie en de prijs vermeld mogen worden. Het scheelt echt een slok op een borrel als je dit soort maatregelen kan nemen. Dat moeten we niet verder inperken. Andersom kan het ook zo zijn dat er aan die overgewichttafel misschien wel ideeën zijn over een vettaks of zo en dat we daarvan zeggen: is dat nou eigenlijk wel zo'n goed idee? Daar moet evengoed ruimte voor blijven. Dat even over de status van die overleggen. Maar nogmaals, zonder dat in mindering te willen brengen, hebben wij grote waardering. Wij zien ook het belang van draagvlak voor allerlei maatregelen op die terreinen. Ook vragen wij welke mogelijkheden partijen die nu nog niet aan tafel zitten, hebben om aan te haken. Op welke manier kan ook hun inbreng meegenomen worden?

Dan suïcidepreventie. Zelfdoding is de nummer één doodsoorzaak onder jongeren. Helaas neemt het aantal zelfdodingen al enkele jaren toe. De bekendheid onder jongeren met het feit dat ze hulp kunnen krijgen bij zelfmoordgedachten is nog te laag. Ik zou dan ook voor een versnelling willen pleiten. Heel concreet: als er op scholen waar een zelfdoding heeft plaatsgevonden leerlingen bij elkaar komen, zou je dolgraag willen dat op het moment dat het erover gaat, de link wordt gelegd naar 113 Zelfmoordpreventie. De mogelijkheden die er zijn moeten echt worden aangegrepen om informatie en kennis erover te delen.

Tot slot de health checks. Daar wordt in de brief ook op ingegaan en heeft mevrouw Dik eerder een motie over ingediend. Het Lindeboom Instituut en NPV hebben hier onderzoek naar gedaan. Ze hebben de resultaten aangeboden aan de Staatssecretaris. Een belangrijke oproep daarbij was om te verplichten om in lekentaal een eerlijk beeld te schetsen van de voor- en nadelen van dat soort health checks. Is de Staatssecretaris bereid met die suggestie aan de slag te gaan?

Voorzitter, tot zover mijn inbreng in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Dijksma namens de PvdA.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter, hartelijk dank. Allereerst een woord van waardering voor de Staatssecretaris, omdat ik het idee heb, nu ik een aantal dingen langs heb zien komen, dat hij heel serieus werk wil gaan maken van het onderwerp preventie en een preventieakkoord. Daarbij krijgt hij vanzelfsprekend de hartelijke steun van mijn fractie.

Er zijn wel een aantal zaken die wij op hun resultaten zullen beoordelen. Ik denk dat het nuttig kan zijn om die maar alvast aan de Staatssecretaris mee te geven. Ik sluit een beetje aan bij datgene wat de heer Van Gerven naar voren bracht. Dat is iets wat mij als sociaaldemocraat elke keer weer pijn doet, zeker nu ik mij wat heb verdiept in dit thema. Dat is namelijk dat de plek waar je woont, de opleiding die je hebt en het inkomen dat je in staat bent te verdienen, in ons land heel bepalend zijn voor de kansen op gezondheid en de gezondheid die je ervaart. Mensen die een laag inkomen hebben en soms geen werk hebben, leven per saldo jaren minder dan mensen met een hoge opleiding en een heel goed inkomen. Voor mij is de kernvraag of dit preventieakkoord met alle thema's, waarvan ik heel goed begrijp dat ze gekozen zijn, echt het verschil gaat maken. En hoe beoordeelt de Staatssecretaris dat dan? Is dit voor hem ook een leidend thema? Hoe kan dat getoetst worden door hemzelf en door de Kamer?

Misschien mag ik een paar voorbeelden noemen. Het eerste voorbeeld is de huisarts. We weten dat die als poortwachter in de zorg van fundamenteel belang is, ook voor heel veel mensen die zorg nodig hebben. Wanneer er ruimte is bij de huisarts om aandacht te besteden aan patiënten, dan zie je dat niet alleen de verwijzing naar de tweede lijn afneemt – dus per saldo is het ook nog een keer goedkoper – maar dat het ook helpt, zeker als het in een integrale aanpak wordt georganiseerd met bijvoorbeeld ruimte voor schuldhulpverlening en allerlei andere zaken. Wordt daar aandacht aan besteed?

De tweede vraag die ik daarbij heb – en dan kom ik bij het onderwerp van de zorgverzekeraars – is of er in het systeem geen perverse prikkels zitten die maken dat er niet wordt geïnvesteerd in preventie. Is de Staatssecretaris op zoek naar die perverse prikkels in het systeem om ze eruit te slopen? Wat betekent dat voor de wijze waarop er met bijvoorbeeld zorgverzekeraars en anderen zal worden gesproken? In mijn woorden: het gaat er dus niet om dat we met deze preventieakkoorden alle bakfietsmoeders – ik heb geen bakfiets maar ik zou zomaar kunnen kwalificeren – bereiken die toch al met quinoasalades in de weer zijn, hun kinderen vertellen dat ze gezond moeten eten, roken verbieden en drank buiten de deur houden. Het gaat erom dat we die groepen mensen bereiken die het het hardst nodig hebben. Daar zal de Partij van de Arbeid op letten.

Dan een paar vragen over het proces. In hoeverre is het bedrijfsleven erbij betrokken? Ik begrijp heel goed dat je enige relational distance, bijvoorbeeld tot de tabaksindustrie, moet hebben als je praat over roken, maar andersom is het ook lastig om dingen voor te stellen zonder te bespreken hoe we ze zo uitvoerbaar mogelijk maken. Mijn indruk is dat het bedrijfsleven niet het gevoel heeft tot nu toe erg meegenomen te worden. Klopt die indruk en, zo ja, wat valt daaraan te doen?

Ik ben het overigens met mijn collega Van der Staaij eens dat de Kamer en ook de Staatssecretaris een zelfstandige verantwoordelijkheid hebben. De suikertaks is bijvoorbeeld een goed punt. Als die verder uitgedokterd en misschien zelfs geïntroduceerd moet worden, ook al vindt het bedrijfsleven dat niet leuk, dan moet de Staatssecretaris dat misschien toch doen. Volgens mij heeft hij daar in ieder geval wel op gehint; laat ik het maar heel voorzichtig zeggen. Andersom zijn er ook maatregelen die wij misschien lastig vinden maar die wel genomen moeten worden. Komt dat allemaal op tafel?

Dan nog een paar losse punten. Het antirookbeleid is volgens mij heel succesvol. Ik zag recent nog het aanpakken van de e-sigaret langskomen. Dat steunen wij. Wat gaat de Staatssecretaris verder doen op dit terrein? We zien ook dat groepen in de samenleving bezig zijn onder leiding van advocate Bénédicte Ficq, die de tabaksindustrie aanklaagt. Ik snap dat de overheid daar enige afstand van moet houden omdat de rechter nou eenmaal zijn werk moet kunnen doen, maar ik ben wel van mening dat er een bespiegeling zou kunnen komen van de Staatssecretaris op dit hele fenomeen.

Ten slotte de zogenaamde gidsgelden, die door Staatssecretaris Van Rijn beschikbaar zijn gemaakt. Dat zijn goede stappen om gezondheidsverschillen te verkleinen in de verschillende gemeenten. Gaat deze Staatssecretaris daarmee verder? Dat geldt ook voor de projecten rondom JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht). Die zijn ook zeer succesvol in gemeenten. Welke mogelijkheden zien we om daar ook in de toekomst mee verder te gaan?

De voorzitter:

Wilt u afronden?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter, dat was mijn bijdrage in eerste termijn. O ja, ik ben helaas niet in staat om het hele algemeen overleg bij te wonen. Ik bied daar alvast op voorhand mijn excuses voor aan. Ik heb een iets minder goede reden dan mevrouw Diertens maar toch wel een goede reden.

De voorzitter:

Jammer, maar uiteraard staat u dat vrij. Het woord is aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Het nationaal preventieakkoord is er nog niet, dus wij beschouwen dit overleg als een inbreng voor dat akkoord. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor, ook bij artsen, maar de vraag is in hoeverre artsen daar ook in worden gestimuleerd; het ging al eerder over perverse prikkels. Uiteindelijk worden ze daar immers niet voor opgeleid. Het gaat ook in tegen het verdienmodel van de ziekenhuizen en de farmacie. Een mooi voorbeeld is mensen met diabetes type 2. Uit onderzoek is gebleken dat 40% van de mensen met deze ziekte bij een structurele verandering van leefstijl gewoon kan genezen. Dat scheelt zomaar 2,7 miljard aan zorgkosten. Leefstijl is de sleutel als we het hebben over preventie: goede voeding, niet roken, geen overmatig alcoholgebruik en vooral ook bewegen. Als we daar nog bij zetten «niet te veel stress», dan is het duidelijk dat preventie levensbreed aangepakt moet worden.

De VNG pleit voor een vierde complementaire en verbindende tafel bij het opstellen van het preventieakkoord. Zij beoogt een samenhangende inzet op de achterliggende problematiek van gezondheidsproblemen. Daarbij hoort ook de relatie met sociaaleconomische gezondheidsverschillen, werk en schulden. Dat is vooral belangrijk omdat we weten dat mensen met een lage sociaaleconomische status nu gemiddeld zes jaar eerder sterven en vijftien jaar in minder goede gezondheid leven. We horen graag wat de Staatssecretaris vindt van het idee van de VNG van zo'n vierde tafel. Is hij ook van plan dit te gaan organiseren?

Uit het advies van het RIVM blijkt dat het terugdringen van suiker en zout in levensmiddelen nauwelijks effect heeft op onze inname. Het verminderen van zout en suiker in producten gaat gewoon niet snel genoeg. Het RIVM adviseert strengere normen voor meer producten. En dezelfde normen moeten gelden voor alle producten. Graag een reactie van de Staatssecretaris. Het is al eerder genoemd, ook door 50PLUS: de suikertaks in Groot-Brittannië lijkt goed te werken. Waarom zouden we die dus ook niet hier invoeren?

De Staatssecretaris heeft in een brief toegezegd de introductie van een voedselkeuzelogo te gaan onderzoeken en de resultaten mee te nemen in gesprekken over het nationaal preventieakkoord. Daar is 50PLUS blij mee. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de consumenten hier behoefte aan hebben. Gelukkig is dat onderzoek al geheel en al voor hem gedaan door de Consumentenbond. Zij zijn tot een heel duidelijk en voor iedereen goed leesbaar label gekomen. Waarom nemen we dat niet gewoon over?

De vaccinatiegraad bij kinderen is een aandachtspunt. Een paar collega's hebben daar ook aandacht voor gevraagd. Wat 50PLUS betreft is vaccineren ook heel belangrijk voor ouderen. Wij hebben steeds gepleit voor vaccinatie tegen gordelroos. Inmiddels is er een beter vaccin onderweg. Als dat er is, zult u ook weer gaan horen van 50PLUS. Maar de Gezondheidsraad heeft onlangs ook geadviseerd om ouderen in te enten tegen pneumokokken. Jaarlijks komen er duizenden 65-plussers in het ziekenhuis met pneumokokkenlongontsteking, die vaak fataal verloopt. Volgens de Gezondheidsraad is vaccineren vanaf 60 jaar een verstandig en kosteneffectief middel. Wij hebben hier al eerder naar gevraagd. De Minister zou dit meenemen. Kan de Staatssecretaris al iets terugbrengen? Wij willen graag een concretere toezegging.

Tot slot vragen wij nogmaals extra aandacht voor goede beweging. Beweging is voor alles en iedereen goed. Het helpt tegen overgewicht en depressie. Het houdt je fit en langer gezond. Nou zien we dat de jeugd steeds meer achter een tablet of een pc zit. Uit onlangs verschenen onderzoek van de onderwijsinspectie bleek dat de bewegingsvaardigheid van kinderen sterk is teruggelopen. Kinderen van de basisschool kunnen nauwelijks nog een bal vangen. Ook voor ouderen is bewegen van levensbelang. We zouden er bijna een vijfde tafel voor kunnen organiseren! Het is inderdaad ook heel belangrijk voor de gemeenten, want bewegen doe je niet alleen in de sportschool maar overal, ook in de openbare ruimte, en het liefst een beetje op een speelse manier. Bewegen is wat 50PLUS betreft dus allesomvattend en enorm belangrijk.

Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel, mevrouw Sazias. We steken de tafel over en gaan naar de Partij voor de Dieren. Het woord is aan mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Laatst werd weer door wetenschappelijk onderzoek bevestigd, ditmaal door het Leids Universitair Medisch Centrum en onderzoeksinstituut TNO, hoe belangrijk gezonde voeding is. Met een gezonder voedingspatroon kan maar liefst 90% van de diabetes type 2-patiënten tot een lagere bloedsuikerspiegel komen en 40% van de patiënten kan zelfs in zijn geheel van de medicijnen af. Maar wat zien we? Dit kabinet maakt groente en fruit duurder door de btw te verhogen en we eten veel meer vlees dan het Voedingscentrum aanbeveelt, 39 kilo tegenover het voedingsadvies van 26 kilo per jaar. Overigens blijkt ook uit vele onderzoeken dat een plantaardig dieet beter is voor de gezondheid. Maar producten zijn ook te vet, te zout of te zoet. Onze kinderen worden dagelijks bestookt met reclame voor ongezonde producten. Ook wij volwassenen ontkomen niet aan de dagelijkse omgeving vol ongezonde gemakkelijke producten.

De logische stijging in overgewicht en obesitas als gevolg daarvan wordt door doctor Maartje Poelman van de Universiteit Utrecht dan ook omschreven als een normale reactie op een abnormale voedselomgeving. De overheid probeert al jaren de toename in overgewicht te bestrijden, maar is daar onsuccesvol in. Waarom? Omdat ze zelf lijdt aan wat journalist Teun van de Keuken «de ziekte van het convenant» noemde. Altijd mag de sector weer aan tafel komen zitten om te regelen dat hij er goed van afkomt. Een industrie die ons alleen maar meer wil verkopen, gaat natuurlijk geen maatregelen aandragen die leiden tot het tegenovergestelde. Zonder serieuze maatregelen mag je ook geen serieus succes verwachten. Het blijkt ook uit de convenanten die in de afgelopen jaren zijn gesloten. De doelstelling voor 2020 van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling gaan we niet halen. Zelfs de Nederlandse Reclame Code, die veel te slappe doelstellingen heeft, gaan we niet halen. Wat moeten we dan wel doen? We moeten af van die abnormale voedselomgeving en we moeten een gezond voedingspatroon gewoon veel makkelijker maken. We vragen de Staatssecretaris daarom een aantal punten mee te nemen in het opstellen van het nationaal preventieakkoord.

Punt 1: onthoud te allen tijde dat het belang van de industrie niet ter zake doet voor de gezondheid en het welzijn van de bevolking.

Punt 2: stel heldere regels voor de industrie op. We zien bijvoorbeeld het succes van de Britse suikertaks; die is al een aantal keer door verschillende collega's genoemd. Met één heldere regel – u stopt maximaal zoveel suiker in uw frisdrank en anders komt er een taks op – was nog voor de invoering van de maatregel de hoeveelheid suiker in de Britse frisdrank al met 30.000 ton teruggebracht. Kan de Staatssecretaris uitleggen wat hem tegenhoudt om dit soort bewezen effectieve maatregelen te nemen? Het regeerakkoord stelt namelijk dat deze regering maatregelen wil nemen die bewezen effectief zijn. Ze krijgt ze zo in de schoot geworpen. Zou dit niet ook kunnen werken voor andere ingrediënten, bijvoorbeeld kunstmatige toevoegingen, gehaltes aan vet en zout?

Punt 3: gebruik de prijsprikkels op de juiste manier in plaats op de verkeerde manier. Maak fruit en groente dus niet duurder maar juist goedkoper en vlees en snacks duurder. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom groente en fruit duurder worden gemaakt, terwijl die juist veel mensen gezonder maken?

Punt 4: verbied kindermarketing voor ongezonde voeding in zijn geheel, dus niet alleen een verbod op het gebruik van bekende kinderidolen. De Partij voor de Dieren vroeg hier ook al om tijdens het begrotingsdebat VWS vorig jaar. Toen werd er eigenlijk gezegd: heb geduld, we wachten de monitoring af, dus de conclusies van de branche en de sector en de afspraken die daar zijn gemaakt. De monitoring is er nu. Nu blijkt dat kinderen nog steeds op allerlei manieren bloot worden gesteld aan kindermarketing. De Partij voor de Dieren vindt samen met de Partij van de Arbeid en een aantal andere partijen dat het nu echt weleens tijd wordt voor serieuze maatregelen en regelgeving.

Ook wil ik de Staatssecretaris vragen om bij het kijken naar een nieuw voedselkeuzelogo op de verpakkingen uitgebreid te kijken naar het stoplichtsysteem: rood als er echt iets te veel van in zit, oranje als je ermee op moet passen en groen als het gezond is. Kan de Staatssecretaris verder zorgen dat het mogelijk wordt om in één oogopslag te zien of een product dierlijke ingrediënten bevat of niet? Vegetariërs en veganisten, een sterk groeiend deel van de bevolking, moeten nu vaak met een E-nummerwoordenboek in de hand de gehele ingrediëntenlijst van een product lezen en in het woordenboek kijken om te zien of ze het product wel of niet kunnen kopen. Het zou dus heel erg behulpzaam zijn als daar een logo op komt.

Voorzitter, tot slot. Laat de Staatssecretaris de invloed van een groene leefomgeving op de gezondheid niet onderschatten. Wilt u er bij uw collega-Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken op hameren dat zij de groene omgeving niet voortvarend vol laat bouwen, zoals zij wel heeft aangekondigd?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Arissen. Tot slot mevrouw Agema namens de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik was iets later omdat ik bij een andere commissie was. Terwijl wij hier vandaag debatteren, zit mijn fractievoorzitter opnieuw in de extra beveiligde rechtbank in Schiphol. Hij heeft niemand verkracht noch vermoord maar toch gaat een hele rechtbank met drie strafrechters elf procesdagen besteden aan de vraag of we in ons land nog wel mogen zeggen wat we vinden. Het is een vrij en westers land onwaardig. Het lijkt een lastige overstap naar het onderwerp dat we vandaag bespreken, maar ik zie toch een link. Dit debat gaat altijd over het inperken van andermans vrijheden. Met een vriendelijk woord noemen we dat betutteling, maar het gaat echt heel ver. Het biertje, het sigaretje, de vette snack, het zout in ons brood, suiker, zelfs de zonnebank van de Minister: alles wordt in de ban gedaan. Het leidt, en daar heb ik hele grote zorgen over, tot een «eigen schuld, dikke bult»-aura rondom ziekte. Ik denk dat dat ook de valkuil wordt van het preventieakkoord. Heb je niet gezond gegeten en heb je kanker gekregen? Had je maar wel gezond moeten eten. Ik vind dat daar oog voor moet zijn in het preventieakkoord. Het kan een verzameling worden van alles wat hier aan tafel gezegd wordt om alle vrijheden nog meer in de ban te doen, maar die andere kant moet er ook zijn. Er zijn mensen die komen te overlijden die nooit een sigaret hebben gerookt en dat in elke behandelkamer horen. In elke behandelkamer krijgen ze de vraag of ze hebben gerookt, of ze vet hebben gegeten of wat dan ook, en ze hebben dat allemaal niet gedaan.

Voorzitter. In een vrij en westers land, een land waarin de overheid mag informeren en dokters de risico's van onze geneugten van de daken mogen schreeuwen, sta je al snel in de verdachtenbank als je het allemaal te ver vindt gaan. Ik breng in herinnering de aanval van Henk van Gerven richting Arno Rutte. Ik vond dat heel erg ver gaan. Dat ging toen over het criminaliseren van Arno Rutte als het gaat om het roken en hij was nota bene zijn eigen broer aan longkanker verloren. Overigens is het onderwerp preventie ook een beetje een laf onderwerp. Het is mijn grote kritiekpunt: de gewone man en vrouw worden altijd gepakt, maar echte criminelen niet. «Cocaïne wordt in ons land sneller bezorgd dan een pizza», was de kop boven een krantenbericht onlangs. Onze jeugd vindt harddrugs op festivals heel normaal. Pilletjes worden aan tafeltjes onderzocht op samenstelling in plaats van dat ze van het festivalterrein af worden gedreven. Waar je tegenwoordig als crimineel wordt behandeld wanneer je een sigaret opsteekt, lijkt het gebruik van xtc geaccepteerd, terwijl in het onderzoeksrapport van 15 juni 2016 blijkt dat bij 21 sterfgevallen MDMA de primaire doodsoorzaak was. Het zou je kind maar wezen: nooit gerookt, wel dood.

Voorzitter. Voor gewone horecaondernemers komt er binnen twee jaar een einde aan de rookruimtes, waar ze net zo veel geld in hebben geïnvesteerd. Dat bepalen rechters in dit land en kennelijk dus niet de Kamer en het kabinet. Aan compensatie wordt niet eens gedacht. De overheid hoort niet te sollen met ondernemers, de overheid hoort duidelijk te zijn, helemaal als het gaat om een volkomen legaal product dat de bezoekers van deze horecagelegenheden zelf meebrengen. Als je het roken dan zo fanatiek aan banden wilt leggen, verbied het dan gewoon.

Voorzitter, dan de shishalounges. Het is zo ongelofelijk hypocriet: je kunt geen sigaret opsteken in een café maar je kunt lurken aan een waterpijp totdat je een ons weegt. Het is ongekend. Het gaat gewoon door in ons land! Ik schaam me echt kapot voor zulke hypocrisie. Voorheen was de smoes «we weten niet hoe schadelijk het is», maar ik lees in de stukken van de Staatssecretaris: «Zowel de omgevingsrook als de hoofdstroom bevat bij het roken van kruidenmengsels in de waterpijp grote hoeveelheden schadelijke stoffen. Naast de kruiden of pure tabak zijn de bij waterpijp gebruikte kooltjes en zoetstoffen belangrijke bronnen voor schadelijke stoffen in de rook. De luchtverontreiniging neemt toe naarmate er meer waterpijpen in een ruimte gerookt worden.» Wanneer komt de uitbreiding van het rookverbod met die waterpijpen? De laatste beantwoording van Staatssecretaris Van Rijn was: dat is aan een volgend kabinet. Nou, de tijd lijkt me rijp. Maar zijn de maatregelen, boetes en waarschuwingen die worden uitgedeeld aan shishalounges, die gewoon doorgaan met waterpijptabak, met tabak en nicotine, eigenlijk wel net zo hoog als die voor gewone horecaondernemers? Ik vind het zo gek om in die stukken te lezen dat er zo veel controles en zo veel maatregelen zijn geweest en dan zijn er iedere keer weer die hercontroles en weer die maatregelen, terwijl we ook hebben gezien dat kleine cafés in het verleden boetes van hier tot Tokyo kregen. Echt, de rokers werden die cafés als het ware uit geslagen.

Voorzitter. De e-sigaret is de goede stap om de stoppen met roken. Het beleid in Groot-Brittannië is tegengesteld aan dat in Nederland. Ik vraag me eigenlijk af of de Staatssecretaris daar eens wat verder op in kan gaan.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, voor u verdergaat: een interruptie van meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik probeer de lijn van de partij van mevrouw Agema toch een beetje te volgen, want ze gaat flink tekeer tegen de shishapijprokers. Nou, terecht. Ik denk dat iedereen hier dat wel zo'n beetje vindt. Maar als de Staatssecretaris dan aankondigt dat hij de rookruimtes gefaseerd wil gaan sluiten, dan vindt hij de PVV tegenover zich. Dus de rookruimtes moeten blijven en daar moeten mensen vooral in blijven doorroken, maar als ze een shishapijp roken, moeten ze vooral stoppen. Ik probeer even de lijn te vinden.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, mijn punt is dat u hypocriet bent. Al die cafés ...

De voorzitter:

Via de voorzitter.

Mevrouw Agema (PVV):

... al die rookruimtes, het roken in cafés: alles is aan banden gelegd. Een sigaret is niet meer op te steken in een café, maar je kunt lurken aan een waterpijp tot je een ons weegt. Het is hartstikke hypocriet! Als het ene niet mag, dan mag het andere ook niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Maar als ik toch een bepaalde lijn probeer te ontdekken, en dat probeer ik altijd wel bij partijen, dan moet de PVV toch beide afkeuren? Dan moeten toch én de rookruimtes worden gesloten én de shishapijpen verboden? Als u mij verwijt dat ik hypocriet ben, ga dan aan de goede kant staan en zeg dan dat alles gewoon verboden moet worden. Maar dat doet u niet, want u komt op voor de belangen van de tabaksindustrie en u vindt dat de rokers gewoon moeten blijven kunnen roken in de cafés.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, helemaal niet!

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat verklapt uw eigen agenda en daar bent u heel dubbel in.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, nee, nee, meneer Voordewind, het gaat erom dat ú eens paal en perk stelt aan de shishalounges, want ú doet het niet! Ú bent een coalitiepartij en u laat die shishalounges hun goddelijke gang gaan, terwijl we nu zo veel rapporten hebben waarin staat dat het hartstikke schadelijk is. Ú doet niets tegen die shishalounges. Ú laat het bestaan. Ik zit in de oppositie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit is weer een jij-bak. Ik heb haar gevraagd: als u consequent bent, moet u én de shisharokers aanpakken én de rookruimtes. Maar dat laatste doet u niet; dat weigert u gewoon.

Mevrouw Agema (PVV):

Meneer Voordewind moet consequent zijn! Ik zal een motie indienen dat die shishalounges verboden moeten worden, dat het toegevoegd wordt aan het rookverbod in de horeca en dan verwacht ik ...

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Allebei, allebei! Gaat u mee om het allebei aan te pakken? Dat doet u niet.

Mevrouw Agema (PVV):

... alle steun van meneer Voordewind.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, meneer Voordewind. Wij hebben het goed gebruik om ...

Mevrouw Agema (PVV):

En nog wat, voorzitter: het is een persoonlijk feit dat meneer Voordewind mij enige connectie met de tabaksindustrie verwijt. Het is precies waar ik aan refereerde, wat een aantal jaren geleden gebeurde met meneer Van Gerven en de heer Arno Rutte, die nota bene zijn eigen broer was verloren aan longkanker. Ik pik dat echt niet. Ik heb niks met wat voor lobby of wat dan ook. Het gaat me gewoon om mensen die niet meer een sigaret mogen opsteken. Prima, maar dan ook geen waterpijp meer.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Maar wees dan consequent.

De voorzitter:

Eventjes ...

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, mag ik even ...

De voorzitter:

De voorzitter neemt nu even het woord. We hebben het goed gebruik hier in de Kamer om via de voorzitter te spreken. Ik heb u heel veel jij-bakken, maar dan in de u-vorm, horen maken. Laten we dat niet meer doen. Mevrouw Agema heeft een persoonlijk feit geconstateerd. Dat is genoteerd. Ondanks dat het plezierig is om dit debat met emotie te voeren, zou ik willen proberen om weer eventjes gewoon met elkaar het debat te voeren en straks de Staatssecretaris aan het woord te laten. Ik denk zo dat meneer Van Gerven ook graag een persoonlijk feit wil benoemen.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, want ik volg met stijgende verbazing wat mevrouw Agema allemaal te berde brengt. Ik wil even terug naar het feit dat mevrouw Agema de heer Rutte weer opvoert. Wat was er destijds aan de hand?

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee, nee, nee, meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Maar er wordt mij ...

De voorzitter:

Nee, u mag ...

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, er wordt mij de maat genomen en ik heb hier het recht om daarop te reageren.

De voorzitter:

Meneer Van Gerven, we hebben in deze Kamer ook het goede gebruik dat de voorzitter het woord geeft. Ik geef u het woord om eventueel een persoonlijk feit te maken, maar niet om deze discussie opnieuw te gaan voeren en dat leek eventjes zo te gaan gebeuren. Dat wil ik niet. U mag uw zin afmaken, maar we gaan niet het debat over meneer Rutte, die hier helemaal niet aanwezig is, opnieuw op tafel leggen. Dus maak uw punt, liefst in één zin, als het moet twee, en dan gaan we weer verder.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, ik heb destijds gezegd, toen de heer Rutte het woord voerde «het lijkt wel alsof hier een tabakslobbyist zit», omdat hij de argumentatie van de tabaksindustrie woordelijk vertegenwoordigde. Dat doet niets af aan het feit dat hij persoonlijk het een en ander heeft meegemaakt, wat mij overigens niet bekend was maar wat ook niet ter zake doet. Het gaat om de uitlatingen die hij toen deed, die ik verwerpelijk vond en waarvan ik zei: hij spreekt als het ware als een tabakslobbyist. Dat zijn de feiten en dat wil ik toch wel even gesteld hebben.

De voorzitter:

Ja, dat waren uw vier zinnen. Mevrouw Agema heeft dat anders geïnterpreteerd en ook dat is haar goed recht.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee hoor, ik heb dat helemaal niet anders geïnterpreteerd. Ik was erbij en we hebben ook de Handelingen nog, voorzitter. Het was echt een walgelijk en heel verdrietig dieptepunt hier in de Tweede Kamer der Staten-Generaal hoe Arno Rutte aangepakt werd door de heer Van Gerven.

De voorzitter:

U heeft dat punt gemaakt en dat is duidelijk. U heeft nog een paar seconden op de teller staan. Ik wil u vragen hoeveel tijd u nog nodig heeft.

Mevrouw Agema (PVV):

Nou, een paar seconden, voorzitter. Nog twee punten. Kan de Staatssecretaris ingaan op de uitbraak van ebola in Congo? Er is nu een grote start bereikt en wat gaat hij doen? Voor je het weet praten we hier over een grote uitbraak van een infectieziekte. Mensen kunnen wel lachen, maar er sterven gewoon mensen aan ebola.

Twee: de ziekte van Lyme. In 2017 kregen 27.000 mensen de ziekte van Lyme als gevolg van een tekenbeet door een met Borrelia burgdorferi geïnfecteerde teek. Dat is een verviervoudiging. Het mag ook op een ander moment, maar ik zou graag van de Staatssecretaris een veel uitgebreider actieplan zien van wat er nou in Nederland gaat gebeuren met het bestrijden van de teek. Wat zijn bijvoorbeeld de natuurlijke vijanden van de teek? Al het geld dat op dit moment aan leefstijlpreventie uitgegeven wordt, zou misschien aan dat actieplan uitgegeven moeten worden, want mensen die eenmaal die ziekte krijgen, zijn voor hun leven getekend. Vaak kunnen ze gewoon niet meer deelnemen aan het arbeidsproces en noem maar op. Als je in de tuin zit, lopen ze tegenwoordig gewoon over je tuinbankjes heen. Er moet in ons land echt eens een plan komen om die ziekteverwekker te bestrijden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Agema. We zijn aan het eind gekomen van de inbreng van de Kamerleden. De Staatssecretaris heeft mij om wat voorbereidingstijd gevraagd om zijn inbreng te kunnen doen. Ik zou willen voorstellen om te schorsen tot 11.35 uur. Ik zie u dan weer hier.

De vergadering wordt van 11.19 uur tot 11.36 uur geschorst.

De voorzitter:

Welkom terug aan de mensen die inmiddels terug zijn. Zoals u ziet, is dat nog niet voor iedereen het geval. Maar het is 11.35 uur dus we gaan verder met de beantwoording door Staatssecretaris Blokhuis. Elke fractie krijgt wat mij betreft weer twee gelegenheden om kort en bondig te interrumperen gedurende de inbreng van de Staatssecretaris. Het woord is aan de heer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de aanwezige Kamerleden hartelijk dankzeggen voor hun constructieve opmerkingen naar aanleiding van de plannen van het kabinet. Het zijn nogal wat plannen en brieven. Er zijn heel veel vragen gesteld over veel uiteenlopende onderwerpen. Ik probeer ze naar eer en geweten zo veel mogelijk te beantwoorden. Eerst wil ik in het algemeen iets zeggen over waar wij mee bezig zijn op het terrein van preventie met dit kabinet. Vervolgens zal ik de verschillende deelvragen op de thema's aan de orde stellen. Ik zal straks aangeven welke blokjes dat zijn.

In de algemene inleiding zoom ik met name in op het preventieakkoord en de drie thema's die daaronder hangen: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Vervolgens wil ik ingaan op de deelthema's die daar weer onder vallen. Dan hebben we het over productverbetering – suiker, zout, vetten – drugs, zwangerschappen – dat heeft alles met elkaar te maken – PrEP, health checks, gehoorschade, de ziekte van Lyme en ebola. En ik vergeet een hele belangrijke: depressie, en vaccinaties en infectieziektes. Suïcide zit denk ik in het mapje depressie. Herinner mij er alstublieft aan, voorzitter, als ik een onderwerp mis.

Omdat ik ook een groot voorstander ben van een goed gezinsbeleid, wil ik de vragen van mevrouw Diertens eerst even aan de orde te stellen. Vervolgens ga ik de andere woordvoerders langs. Dat geeft enige verstoring in de logica van mijn verhaal, maar dan kan mevrouw Diertens met opgeheven hoofd haar gezinsverplichtingen verder vervullen.

Voorzitter. Preventie staat fors op de politieke agenda. Ik vind het een beetje jammer om het een laf onderwerp te noemen, maar ik denk dat ik wel snap wat mevrouw Agema bedoelt. Het kan ontaarden in laf en weinig doortastend handelen. Mevrouw Agema en alle Kamerleden mogen mij aanspreken in de zin van: zet stappen, laat zien waar je mee bezig bent en toon resultaten; zet niet alleen horizons in 2040. Ik ben erg blij dat mevrouw Voortman en anderen met zoveel woorden zeggen: de Tweede Kamer mag dit onderwerp ook nadrukkelijker op de agenda zetten; laten we af en toe met elkaar flink de vinger aan de pols houden. Zeker bij zo'n thema als een preventieakkoord lijkt het mij zo klaar als een klontje dat de Kamer heel benieuwd is wat daaruit komt. Dat komt dus volop op de agenda van de Kamer. Ook wetgeving die daar eventueel uit voortvloeit, zal de komende jaren prominent op de agenda staan.

Er is op het gebied van preventie best nog wat te winnen. Er zit immers een ontzettende onbalans tussen uitgaven die wij in Nederland hebben voor preventie en zorg. Wij geven meer dan 80 miljard uit aan zorg en 2 miljard aan preventie. Als je Nederland van nul af aan zou gaan inrichten, zou je dat niet in die orde van grootte doen. Dit kabinet wil in ieder geval meer aandacht gaan geven aan preventie. Daarom is in het regeerakkoord 170 miljoen extra vrijgemaakt voor diverse preventiedomeinen. «Paradepaardje» is misschien een raar woord, maar het preventieakkoord is daar een heel duidelijk focuspunt in. Er staat ook in het regeerakkoord: er zij een preventieakkoord. Ik ben heel hard bezig om dat te gaan sluiten met een veelheid aan partijen. Ik merk daar veel enthousiasme over.

Ik merk ook dat we in een flow zitten op de geselecteerde domeinen – roken, problematisch alcoholgebruik en overgewicht – in die zin dat de samenleving echt wat wil. Er gaan echt stappen gemaakt worden. Die kunnen variëren van afspraken maken op basis van vrijblijvendheid die marktpartijen of maatschappelijke organisaties zelf vormgeven, tot vergaande prijsmaatregelen treffen door de overheid, tot regel- en wetgeving. Ik ben het met de heer Veldman eens dat het wenselijk is dat je, als het even kan, maatregelen zoekt in de sfeer van gezond leven die raken aan mensen verleiden en mensen makkelijke keuzes bieden. Dat heeft over de hele linie de voorkeur. Tegelijkertijd hoop ik dat de heer Veldman beaamt dat je er niet aan ontkomt dat je op sommige punten echt met hardere maatregelen moet komen en met wetgeving, waar wij hier met z'n allen over gaan. Wetgeving kan betrekking hebben op beperkende maatregelen, bijvoorbeeld van minder verkooppunten van schadelijke producten tot heel vergaande prijsmaatregelen. Daar gaan wij hier over. Tussen die twee dingen moeten wij een goede balans zien te vinden.

Ik zei net: we zitten in een flow. Er gebeurt heel veel. Er komt een onderzoek van Maurice de Hond waarin wordt aangegeven dat een grote meerderheid van Nederland vindt dat roken duurder mag worden. Ik zou zeggen: laten we die met z'n allen even inkoppen. Maar ik ben pas ook op werkbezoek geweest bij een huisarts in Amsterdam die een straat in Amsterdam rookvrij heeft verklaard. Dat wordt niet gesanctioneerd, maar daar staan gewoon bordjes met: hier mag u niet roken. Dat zijn toch wel dingen die je aan het denken zetten. Vijftien jaar geleden zou die huisarts waarschijnlijk gedwongen hebben moeten verhuizen en nu wordt er gezegd: tjonge, wat een vooruitstrevende man! Om maar aan te geven hoe breed het leeft.

En het leeft niet alleen bij volwassen mensen. Ik kreeg een heel mooie brief van een zevenjarig meisje. Die wil ik wel even voorlezen, want het leven kan soms ook heel simpel zijn. Reva Sihaja schreef mij het volgende. «Beste Minister, – ik was even gepromoveerd; dat vond ik echt niet erg – ik vind het heel slecht dat er sigaretten worden verkocht terwijl het zo ongezond is. Kunt u het niet gewoon verbieden? Groetjes Reva, 7 jaar.» Hoe simpel kan het leven zijn? Dit meisje is natuurlijk een exponent van onze rookvrije generatie – aan haar zal het niet liggen – maar dit geeft aan hoe breed het leeft. Dat vind ik erg toe te juichen. Laten we, als we in zo'n goede flow zitten, het ijzer smeden als het heet is en met elkaar echt dingen aanpakken.

We hebben dus besloten om die drie thema's uit te lichten en daarop te gaan focussen. Ik weet dat er een roep is links en rechts om daar wat thema's aan toe te voegen, bijvoorbeeld depressie en drugs. Dat is heel verleidelijk maar we hebben ons juist beperkt tot drie thema's, omdat we het gevaar lopen met hagel te gaan schieten als we heel veel thema's gaan pakken en overal een beetje gaan doen. Ik wil echt meters maken op deze drie thema's, maar dat neemt niet weg dat we ook op al die andere thema's waar afgelopen kabinetten mee bezig zijn geweest, stappen willen zetten. Sterker nog, in het regeerakkoord is ook voor diverse van die thema's geld vrij gemaakt, bijvoorbeeld depressie, suïcide en het tegengaan van ongewenste, onbedoelde zwangerschappen. Zo zijn er wel degelijk thema's naast die drie thema's van het preventieakkoord die volop de aandacht blijven vragen. Daar mag de Kamer mij ook volop op aanspreken.

Voorzitter. Diverse woordvoerders hebben gevraagd hoe concreet zo'n hoofdlijnenakkoord gaat worden. Wat komt erin te staan? U weet dat we met z'n allen zitten te broeden. Er zijn drie tafels met wat mij betreft heel goede voorzitters. Die tafels zijn breed samengesteld. Er zitten per tafel vijftien, achttien, twintig vertegenwoordigers van een grote diversiteit uit onze samenleving: gemeenten, zorgverzekeraars, mensen uit de gezondheidszorg, het onderwijs, het bedrijfsleven, de levensmiddelenindustrie, sportfondsen ... Het is dus heel breed. Allerlei organisaties zitten aan tafel waarvan wij denken dat ze ertoe doen en dat we ze moeten betrekken bij dat akkoord. Die zijn allemaal heel eager om met elkaar stappen te gaan zetten. Die willen ook concrete afspraken formuleren. Ik heb ze bij de aftrap uitgedaagd om ons te verrassen, om met mooie ideeën te komen waar Nederland gezonder en beter van kan worden. Ik heb ze ook gevraagd om niet alleen te denken in termen van lange termijn in de zin van: jongens, in 2040 moeten wij de rookvrije generatie hebben; we gaan u tegen die tijd daarop afrekenen. Nee, ook eerder, het liefst voor 2020 of zo snel mogelijk daarna, formuleren we afrekenbare doelen. Die doelen moeten aan de ene kant kwalitatief zijn en aan de andere kant kwantitatief.

Dat is mijn inzet voor het preventieakkoord, dus concrete doelen die wel twee gewichten hebben. Aan de ene kant zullen we wat mij betreft toch blijven kiezen om afspraken te maken met de samenleving die geen gedwongen karakter hebben. Wij spreken bijvoorbeeld met elkaar af dat alle schoolpleinen rookvrij worden. Dat kan een afspraak zijn waar scholen zich aan committeren zonder dat er een verplichting op zit. Of je dat een convenant of iets anders wilt noemen, weet ik niet, maar daar kun je een afspraak over maken. Je zou tussen wetgeving en een vrijblijvende afspraak nog een tussenvariant kunnen zetten die erop neerkomt dat je zegt: we spreken af dat schoolpleinen rookvrij worden en dat we dat overlaten aan de scholen zelf, maar mocht het ze onverhoopt niet lukken, dan gaan we over twee of drie jaar regelgeving daarop zetten, dan gaan we het afdwingen. Dat is nog een tussenvariant.

Al die smaken komen wat mij betreft in het preventieakkoord. Dat geeft gelijk even wat onbevredigends aan dit debat, want er zijn best veel gerichte vragen gesteld over die drie aangelegen thema's – roken, overgewicht, problematisch alcoholgebruik – die ik nu lastig of niet kan beantwoorden, omdat ik daarmee die broedende kip, die trouwens uit een heleboel kippen bestaat, ga storen. Want dan ga ik hier vergaande uitspraken doen. Als mij wordt gevraagd wat de inzet is vanuit VWS, van het Rijk op domeinen, dan krijgen we een heel ingewikkeld gesprek, want dan ga ik hier open weggeven wat onze inzet is. Dan krijg je alleen maar verliezers, want als ik dat niet allemaal voor elkaar krijg, zegt de Kamer: lekker onderhandeld. Het kan ook zijn dat er dingen in zitten waarvan u nu al zegt: dat doen we niet. U mag mij er uiteraard op afrekenen als ik dat ga presenteren.

Dat brengt mij bij de vraag die de heren Veldman en Van der Staaij heel expliciet hebben gesteld, namelijk: wat is de status van zo'n akkoord en waar zit het primaat van de politiek? Dat zijn heel relevante vragen. Het primaat van de politiek is wat mij betreft onbetwist. Ik ben ingehuurd om deze klus te klaren en zo'n preventieakkoord te sluiten. Ik doe dat naar eer en geweten. Ik ben heel erg gemotiveerd om een mooi product aan te bieden aan Nederland en dus ook aan de Kamer. Maar de Kamer gaat vervolgens zelf over de vraag of zij instemt met de maatregelen die leiden tot wettelijke ingrepen, bijvoorbeeld prijsmaatregelen of anderszins.

Die disclaimer moet ik zetten op het akkoord, waar ik wel graag mijn handtekening onder wil zetten. Het is dus ook een commitment met het aanwijzen van verantwoordelijkheden per onderdeel. Maar die disclaimer moet ik er wel op zetten; dat moeten die maatschappelijke organisaties wel weten. Stel dat ik een suikertaks ga introduceren, dan leidt dat tot applaus op die tafel overgewicht, maar dan zegt de Tweede Kamer: ho ho, zo zijn we niet getrouwd; dat gaan we niet doen. Die disclaimer moet erop zitten. Ik kan het ook mooier maken dan het is. Ik geef toe dat dat een soort hypotheek is in het gesprek met de Kamer, maar de Kamer kan al die voorstellen op hun merites beoordelen.

Ik denk dat wij met elkaar eerlijk het volgende onder ogen moeten zien. Als er voorstellen komen die wetswijzigingen met zich brengen, waar u als Kamer over gaat, en de Kamer zegt «zo zijn we niet getrouwd; dat gaan we niet doen op die onderdelen», dan kan dat er inderdaad toe leiden dat er onderdelen van dat akkoord op losse schroeven komen te staan. En als andere partijen die hebben meegetekend zeggen «maar dat willen we niet, dan trekken wij onze steun op dat onderdeel in», dan ga ik dat eerlijk benoemen. Dan moeten we voor onszelf hier de afweging maken, met inachtneming van het politieke primaat, wat we doen, of we die wettelijke maatregel al dan niet aanpassen, zoals overeengekomen in het akkoord, of dat we gaan luisteren naar die maatschappelijke organisaties die zeggen: dan trekken we onze steun in op andere onderdelen. Dat maakt wat mij betreft gewoon deel uit van een parlementaire afweging bij wetsvoorstellen die voorliggen.

Het is een akkoord en laten we dat alsjeblieft serieus nemen, dus het is wat mij betreft ook nog denkbaar dat de parlementaire behandeling van onderdelen ertoe leidt dat ik terugga naar de onderhandelaars en zeg: dit onderdeel wordt eruit gelicht; hier gaat de Kamer niet mee akkoord. Dat hoop ik natuurlijk niet, maar dan zeg ik: zullen we eens met elkaar in gesprek gaan om te kijken of we het akkoord kunnen herschikken en tot een nieuw akkoord op dit onderdeel kunnen komen? Volgens mij moet het niet zo in beton gegoten zitten dat we zeggen: nee, het staat er zo; het is alleen maar zus of alleen maar zo; als wij dat eruit halen, dan vertrekt die! Ik hoop dat we dat met elkaar gladjes gaan trekken en dat we met elkaar heel gemotiveerd zijn om tot een voor Nederland geloofwaardig pakket te komen. Nogmaals, het ijzer is heet om te smeden, dus laten we dat alsjeblieft ook doen.

Voorzitter. De heer Van der Staaij vroeg heel indringend: de aandacht lijkt helemaal naar het akkoord te gaan; blijft er nog wat over op andere domeinen van het preventiebeleid? Ja, wel degelijk. De thema's die ik net genoemd heb, blijven allemaal doorlopen. Programma's als Alles is gezondheid of het Nationaal Programma Preventie blijven gewoon doorlopen. Daar zitten ook andere elementen in waar heel veel maatschappelijke organisaties heel actief mee zijn. Dat willen we niet frustreren. Dat is wat mij betreft en-en. Sommige dingen die in het Nationaal Programma Preventie zaten, worden nu helemaal geïncorporeerd in het preventieakkoord en andere dingen lopen gewoon hun eigen weg. Het is dus en-en.

De voorzitter:

Voor u verdergaat, meneer Blokhuis, is er een interruptie van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wat de Staatssecretaris zei over het politieke primaat vond ik op zich helder, maar opdat we elkaar goed begrijpen: hij heeft naar de ene kant uitgelegd dat, als er wensen tot wetgeving komen van de tafels, nog niet gezegd is dat daar steun voor is. Maar ik neem aan dat het ook andersom geldt in die zin dat, ook als er aan tafels geen noodzaak tot wetgeving wordt gezien, wij niet tegengeworpen krijgen: ja maar, dat is niet besloten aan de preventietafel.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat maakt ook voor mij onderdeel uit van een integrale afweging en van de eigenstandige positie van het parlement. Het parlement kan op onderdelen verdergaande maatregelen willen dan zijn voorgeschreven of misschien maatregelen op heel andere onderdelen, waarover überhaupt niet wordt gerept in het preventieakkoord. De Kamer kan dan zeggen: wij gaan verder. Ik noem een heel simpel voorbeeld. Ik heb deze week aangekondigd dat ik wil komen met regelgeving rond IQOS, dat brandvrije apparaatje dat tabak verhit in plaats van verbrand. Ik doe dat vooruitlopend op het preventieakkoord, omdat ik dat gewoon een eigenstandige verantwoordelijkheid van mijzelf vind. Ik vind het klaar als klontjes dat je dat ook onder het regime van de Tabaks- en rookwarenwet brengt. Die zelfstandige bevoegdheid blijft uiteraard bestaan. Maar ook hierbij valt niet uit te sluiten dat partijen die hun handtekening hebben gezet onder een akkoord, toch met gefronste wenkbrauwen bij ons allen langs gaan komen als het parlement of het kabinet besluit om maatregelen te treffen die niet zijn vastgelegd in het akkoord. Die kunnen dan zeggen: ja, maar dat zet onze positie in het akkoord wel even in een ander licht. Dat gesprek sluit ik niet uit. Maar goed, we leven in een vrij land. Dat gesprek gaan we gewoon aan en daar moeten we gewoon flexibel mee omgaan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar dan zou het dus ook kunnen helpen als we als Kamer aangeven waar wij staan. Natuurlijk, dat overleg moet plaatsvinden. Dat moet ook ruimte hebben. Maar het zou voor een overleg heel vervelend zijn als wij als Kamer later zeggen: nee, wij willen toch een stap verder zetten. Dan zou het toch goed zijn als we als Kamer ook kaderstellende uitspraken doen?

Staatssecretaris Blokhuis:

Nou, kaderstellende uitspraken vind ik heel ingewikkeld in dit stadium, want ik verzeker u dat VWS met een stevige inbreng deelneemt aan die tafels. Wij hebben gewoon voor onszelf een strategie bepaald met een aantal stappen die wij willen zetten binnen de kaders die ik voel in het licht van het regeerakkoord om op deze belangrijke thema's stappen te zetten. Ik stel mij voor dat daarover in het preventieakkoord heel duidelijke afspraken worden gemaakt en uitspraken worden gedaan, die vervolgens door het parlement worden gewogen: vindt u het wenselijk dat deze stappen worden gezet of niet? In feite is dat niet zo'n groot verschil. Ik presenteer dat akkoord na de zomervakantie, zeg ik nog even in antwoord op de heer Van der Staaij. Dat wordt dus niet voor de zomer, of we moeten een rammelproduct willen hebben. Het wordt echt een goed product na de zomer. In feite vind ik dat vergelijkbaar met een gewoon wetgevingstraject waarin ik het parlement dingen presenteer waar het parlement vervolgens zijn afweging over kan maken. Het preventieakkoord doet hetzelfde. Dat kondigt wetgeving aan op onderdelen en daar mag de Kamer vervolgens wat van vinden. Ik vraag u om mij in dit stadium niet al helemaal aan de voorkant in te perken: dit wel, dat niet en daarbij moet je zover gaan.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman wil daar toch nog op doorvragen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik spaar de tweede helft van mijn interruptie even op voor straks.

Staatssecretaris Blokhuis:

Oei, dat klinkt als een dreigement.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Blokhuis ... Nee, toch nog niet. Sorry. Meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb een vraag om het toch nog wat scherper te krijgen. De Staatssecretaris heeft gezegd dat hij afrekenbare doelen wil. Laten we even het roken nemen. Zo ongeveer een kwart rookt nog. Gaat de Staatssecretaris nou zeggen: luister, het moet binnen vier jaar onder de 20% zijn? Ik noem dat maar even als voorbeeld. En gaat hij bijvoorbeeld ook zeggen: luister eens, alles goed en wel aan die tafels, maar de uitkomst moet in ieder geval zijn dat gedurende mijn regeerperiode het aantal rokers onder de 20% zit?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik ga me nu niet vastpinnen op percentages; dat zal u ook begrijpen in het licht van mijn vorige opmerkingen. Maar u mag ervan uitgaan dat we ons best doen om ook al kwantitatieve doelen op te nemen in het preventieakkoord. Daarin zijn wij ook niet de enigen. We zijn daarover in gesprek met een aantal maatschappelijke partners. Maar het is wel degelijk mijn inzet om ook al voor de korte termijn doelen inzichtelijk te krijgen. Anders vind ik het voor mijzelf ook te gemakkelijk: we tillen het allemaal naar 2040 en moet je eens opletten hoe gezond Nederland dan is. Nee, op korte termijn moeten de eerste resultaten zichtbaar zijn. U mag dus heel kritisch kijken naar wat er in het preventieakkoord op die onderdelen staat. Mijn ambitie is om bij elk van de drie thema's ook al voor de korte termijn doelen te formuleren. Ik spreek nu geen percentages uit.

De heer Van Gerven (SP):

Nu niet, maar straks wel, begrijp ik.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, in het preventieakkoord. Dat is tenminste mijn inzet.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, maar er nemen natuurlijk veel partijen deel, met al hun belangen. Het is dus van belang dat de Staatssecretaris een duidelijke inzet heeft. Het roken moet bijvoorbeeld substantieel naar beneden gaan, net als het problematische alcoholgebruik enzovoorts. Dat is ook door diverse partijen gezegd in hun inbreng. Er moeten duidelijke, concrete doelen komen, zodat de partijen daarop af te rekenen zijn.

Staatssecretaris Blokhuis:

Even in het kader van het verwachtingenmanagement: ik steun de opmerking van de heer Van Gerven van harte en ik streef er ook naar om concrete doelen te formuleren, ook voor de korte termijn, maar daar moeten we geen overspannen verwachtingen van hebben. Waar op sommige domeinen jarenlang alleen maar stijgende tendensen waar te nemen zijn, moeten we niet verwachten dat het binnen een paar jaar met heel veel procentpunten naar beneden is. Bij roken zitten we trouwens in een goede beweging. Ik wil het dus wel reëel doen. Ik ga niet iets opschrijven waarvan we bij voorbaat al weten dat het volstrekt onhaalbaar is.

Voorzitter. Ik wil ingaan op een aantal thema's, maar niet dan nadat ik nog iets gezegd heb over een vierde en zelfs vijfde tafel. Er is van verschillende kanten gevraagd, bijvoorbeeld door mevrouw Sazias, of we het verzoek van de VNG niet moeten honoreren om een tafel te organiseren die het totale beeld heeft, die verbinding organiseert en die ook kijkt naar manieren om te monitoren of er nog eens met een wetenschappelijke blik naar te kijken. Tot uw geruststelling: die tafel is er. Dat staat volgens mij ook in de brief die ik naar de Kamer heb gestuurd. Die tafel noemen we zelfs ook de verbindingstafel. Dat is de vierde tafel. Daaraan zitten de wetenschap, de heel grote gezondheidsfondsen en de voorzitter van de SER. Dat is een heel brede samenstelling, juist om de verbinding in de gaten te houden en ook belangrijke thema's te beoordelen zoals het bereiken van mensen met een lage SES.

Voorzitter. Ik ga nu in op een paar vragen die mevrouw Diertens heeft gesteld, zodat zij zich vrij kan voelen om weg te gaan. Ik begin met de vragen over depressie. Mevrouw Diertens heeft gevraagd hoe ik sta tegenover het rapport van GGZ Nederland over depressie. De brief van GGZ Nederland behelst een paar thema's, zoals rookvrije zorg, jeugdverslaving en een preventieprogramma psychische stoornissen. GGZ Nederland zit aan de tafels bij het preventieakkoord en brengt deze onderwerpen daar ook in. De onderwerpen die zij hebben genoemd in hun brief, brengen zij daar heel actief in. Dat maakt dus deel uit van de agenda van het preventieakkoord. In dat licht wil ik ook heel welwillend kijken naar de voorstellen die zij doen. Dat is het traject waarbij dat betrokken wordt.

Voorzitter. Over de vaccinatiegraad hebben mevrouw Diertens en anderen vragen gesteld. Zij vinden het zorgwekkend dat je zelfs in heel Europa een afname ziet van de bereidheid om te vaccineren. Daar is geen eenduidige verklaring voor. We denken inderdaad weleens dat het juist de bakfietsmoeders zijn, die zeggen: ik weet heel goed wat gezond is voor mijn kind en al die spuitjes zijn dat niet. Dat zijn juist niet de gezinnen waarvan we denken dat we ons er zorgen over moeten maken. Het zijn voor een deel die gezinnen. Er zijn natuurlijk ook gewetensbezwaarden. Er zijn verschillende aanleidingen, maar er is geen eenduidige verklaring. Dus wij laten daar onderzoek naar doen. Wat zijn precies de oorzaken? Waarom neemt die vaccinatiebereidheid af? Want iedereen hier in de zaal is het er, denk ik, over eens dat dat best wel bedreigend is of kan zijn. Ik kom dadelijk nog terug op de specifieke vraag rond ebola, want voor je het weet hebben we dat hier. Dus wij kijken naar mogelijk belemmerende oorzaken en naar mogelijk belemmerende factoren om deel te nemen aan het vaccineren. In ieder geval willen we forser investeren in voorlichting via de jeugdgezondheidszorg. Bij de spreekuren van de jeugdgezondheidszorg moet dit wat ons betreft pregnanter in beeld zijn. Het is dan wel corebusiness, maar het moet gewoon nog pregnanter in beeld zijn bij de jeugdgezondheidszorg, omdat dat de eerste invliegroute is om te vaccineren. We waren er altijd trots op dat de consultatiebureaus en dus de jeugdgezondheidszorg bijna 100% bereik hadden. Dat bereik blijft heel hoog, maar de vaccinatiegraad neemt af. Daar zit dus licht tussen en daar willen we vooral op inzetten.

Voorzitter. Mevrouw Diertens heeft ook nog een vraag gesteld over de kidsmarketing. Ik ga straks iets meer ordening proberen aan te brengen in de beantwoording, maar dit is een boeiend thema. Dat vindt iedereen leuk om te horen. Er zijn afspraken gemaakt over kidsmarketing. Daar is een code voor waarbij de markt zelf in belangrijke mate een vinger in de pap heeft. De levensmiddelenindustrie heeft mij verzekerd dat ze daar heel serieus naar wil kijken en verdergaande stappen in wil zetten. Ze hebben me beloofd dat de SpongeBobs en de K3's meer van de verpakking gaan verdwijnen. Dat is jammer voor SpongeBob. Je moet tv kijken om hem nog te zien, want je ziet hem niet meer op reclames. Maar de vraag van mevrouw Diertens ging verder, namelijk: zou je je niet moeten beperken tot de schijf van vijf? Dat stelde haar partijgenoot ook bij het debat voeding aan de orde. Misschien is het wel het ideaal dat je de schijf van vijf promoot voor kinderen en dat ze in de supermarkt op de gezonde pakjes haver afrennen, omdat daar bij wijze van spreken SpongeBob op staat. Daarover ben ik in gesprek met de levensmiddelenindustrie. Dat is een serieus gesprek. Ik heb pas een column gelezen waarin stond: hoe moeilijk kun je het maken, schrijf dat gewoon voor! Maar ik vind – volgens mij vindt de partij van mevrouw Diertens hetzelfde – dat het nu niet het moment is om wettelijk voor te schrijven hoe de kidsmarketing vorm moet krijgen. De markt zelf zit in een heel positieve stand. Die wil daar serieus werk van maken. Ik spreek ze daarop aan. Dat gesprek maakt overigens ook weer deel uit van het preventieakkoord. Ook in het licht van het preventieakkoord mag u hier concretere afspraken over tegemoetzien, tenminste als het aan mij ligt. Waar er nu afspraken of regels zijn, is het overigens ook nog wel zaak om te kijken of die wel nageleefd worden. In de handhaving van de eigen afspraken valt dus ook nog wat te winnen. Dat was het waar het gaat om de kidsmarketing.

Dan een wat groter thema.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, meneer Blokhuis, heeft mevrouw Arissen een interruptie.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik weet niet of dit ook mijn vraag over kidsmarketing besloeg.

Staatssecretaris Blokhuis:

Heeft u het specifiek over het duidelijk aangeven of er dierlijke producten in verpakkingen zitten?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Nee, ik had het echt over de kidsmarketing. Het verbaast mij, eerlijk gezegd, dat de Staatssecretaris zegt dat het nu niet het goede moment is om wettelijke regels voor de sector op te stellen, omdat ze hem op het hart hebben gedrukt dat SpongeBob veel minder op de verpakkingen zal verschijnen. Ik heb tijdens het begrotingsdebat VWS al met allerlei aan elkaar geplakte verpakkingen die ik aan de Staatssecretaris heb aangeboden, aangetoond dat het wel degelijk zo is dat je de supermarkt maar hoeft in te lopen en je de invloed van die kindermarketing ziet. In 2012 heeft uw voorganger al een toezegging gedaan, namelijk: we geven de sector nog één kans met brancheafspraken, maar mocht dit niet werken, dan gaan we over tot regelgeving. We leven nu in 2018 en zien het resultaat van kidsmarketing. Het is alom, overvloedig aanwezig. Ik wil de Staatssecretaris nu toch echt vragen of hij wil overgaan tot regelgeving. Het wordt een keer tijd!

Staatssecretaris Blokhuis:

Het is inderdaad herkenbaar dat je in de winkel nog struikelt over de Disneyfiguren en de SpongeBobs. Maar de levensmiddelenindustrie heeft mij ook heel recent verzekerd dat die op korte termijn uitgefaseerd worden. Ik zie dat het vertrouwen volledig zoek is bij de Partij voor de Dieren. Laat ik hier dan aan toevoegen dat dit een thema is dat op de agenda staat van de tafel in het kader van het preventieakkoord overgewicht. Daar laat ook de Alliantie Stop kindermarketing ongezonde voeding haar stem horen. Ik zal niet zeggen dat die mensen militant zijn, maar dat is de club die echt heel erg tegen kidsmarketing is en daar vergaande voorstellen voor wil doen. Laten we nou even afwachten waar die tafel mee komt. Dan mag u mij vervolgens kritisch bevragen op het product dat we daarmee presenteren aan de Kamer, aan Nederland, als dat voor u nog vragen oproept. Maar het kan ook zijn dat u zegt: de enige oplossing is wetgeving. Dan hebben wij op dit moment nog eventjes niet een klik.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen twijfelt daarover, maar wil toch nog even een vraag stellen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Vorige week hebben wij de petitie in ontvangst genomen van onder andere de Alliantie Stop kindermarketing ongezonde voeding. Zij zeiden ook dat er nu echt regelgeving moet komen. De tijd van vrijblijvende afspraken met de sector is voorbij. Er zijn weliswaar levensmiddelenfabrikanten die op bepaalde punten stappen nemen om kindermarketing te verminderen. Maar als je een koekjesverpakking zonder kindermarketing kunt vinden, is dat een hele prestatie. Ook zij zeggen dus dat het tijd is voor regelgeving. We wachten graag af wat de rondetafel gaat brengen, maar de Partij voor de Dieren staat daar heel kritisch in en u kunt er ook van uitgaan dat we dit zeer kritisch gaan volgen en bevragen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat lijkt me een goede procesafspraak. Ik kan daar nog aan toevoegen dat de branche zichzelf ertoe heeft verplicht dat het over anderhalf jaar helemaal weg moet zijn. Maar ik kan ook zeggen: kan het niet eerder? Dat heeft natuurlijk te maken met uitfaseren van alles wat al in productie is. Nogmaals, we gaan afwachten wat er in het akkoord komt te staan en dan zullen wij daar weer een pittig gesprek over hebben.

Dan nog een punt van mevrouw Diertens. Dat betreft de positie van de mensen met een lage sociaaleconomische status. Hoe bereik je die met name? Daarbij werd ook een link gelegd met Caribisch Nederland. Ik denk dat het belangrijk is om even het debat te memoreren dat hier onlangs over is geweest. Mevrouw Dijksma is vertrokken, maar zij was volgens mij degene die het dertigledendebat hierover heeft geëntameerd. Dat is met mijn collega De Jonge gevoerd. Het is voor mij ook een zorg dat die kloof in Nederland maar blijft bestaan. Dat zou een welvarend land als Nederland niet moeten willen. Het is heel onuitstaanbaar dat die zo blijft bestaan. Ik zie het dus ook als een belangrijke taak om daarin te investeren en om die kloof te verkleinen. Dat is wel heel hardnekkig. Ik zie dat mensen vertrekken. Zeg ik nu verkeerde dingen?

(Hilariteit)

Staatssecretaris Blokhuis:

Ze gaan allemaal een koekje met SpongeBob halen voordat dat er niet meer is.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Dat was de sector van de kindermarketing, vrees ik.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik wil hier nog een aantal dingen over zeggen. Het is een hardnekkig en onuitstaanbaar probleem, want het is een beetje het pauperparadijsverhaal. Dat willen we niet. Ik wil daar wel nog een paar dingen over zeggen. In de eerste plaats focust het preventieakkoord, dat nu al vele malen langs is gekomen, op drie dingen: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik.

Bij problematisch alcoholgebruik doet het boeiende fenomeen zich voor dat daar weinig verschil is in de lage en hoge SES, maar bij die andere twee is dat wel degelijk het geval. Bij mensen uit de lage SES is het roken veel meer geaccepteerd en doorgedrongen dan bij de hogere SES. Het is niet zwart-wit, maar cijfers tonen dat gewoon keihard aan. Bij overgewicht, ongezond eten, is hetzelfde aan de hand. Het inzetten op deze domeinen in het kader van het preventieakkoord leidt – zo mag ik hopen en dat is ook mijn volle overtuiging – ertoe dat juist die kwetsbare doelgroep profiteert van de stappen die wij op dit punt gaan zetten. Nogmaals, ik ben ambitieus, dus ik heb de verwachting dat wij heel forse stappen gaan zetten door het mensen makkelijker te maken, door hun keuzes makkelijker te maken, bijvoorbeeld door voedsellogo's et cetera en ook door maatregelen die door mensen als vervelend worden ervaren. We kunnen bijvoorbeeld een pakje sigaretten duurder maken. Dat raakt met name de lage SES en die willen we op die manier helpen. Dit wordt niet altijd als helpen ervaren, maar we geven ze een duw om de goede keuzes te maken. Dat is één.

In de tweede plaats zijn er verschillende programma's zoals Jongeren Op Gezond Gewicht en Gezonde School. Ook krijgen andere programma's op lokaal terrein vorm. GIDS, Gezondheid in de Stad, is daar een voorbeeld van. Wij verwachten van de gemeenten, van de lokale overheden, dat ze met name ingaan op die kwetsbare groep en mensen uit de lage SES. Dat is een ander spoor. Naast het preventieakkoord verwachten we dat gemeenten zich juist via deze programma's als heel belangrijke medeoverheid gaan richten op deze groep.

Ten derde de specifieke vraag over de BES-eilanden, Caribisch Nederland. Die eilanden zijn bijvoorbeeld JOGG-gemeenten. Dat is al heel mooi. Ik ga binnenkort weer die kant op en zal dat thema aan de orde stellen, want daar kunnen wij ook op applaus rekenen als we ze daar het aanbod doen om met ons mee te denken over preventie over de volle breedte. Gezond gewicht is daar ook een belangrijk thema. Roken ook. Ik wil graag toezeggen dat ik dat gesprek aanga en Caribisch Nederland daar volop bij wil betrekken.

Mevrouw Diertens (D66):

Ik vind het heel fijn dat u daar zo positief tegenover staat. Ik zou u willen vragen om ook in contact te treden met Sociale Zaken, omdat de levensstandaard daar toch aan de onderkant zit. Het is heel moeilijk om in vergelijking met Nederland goede afspraken te maken. Daar zit echt een gigantisch probleem. Daar wachten we ook al heel lang op. Onze Minister is net met een boodschappenlijstje daar de winkel ingegaan. Hij was zelf ook erg geschrokken van het afrekenen van dat boodschappenlijstje, want het is daar echt veel duurder dan hier in Nederland, terwijl bijvoorbeeld de uitkering en de kinderbijslagen gewoon onder de norm zijn. Ik vind dat dat toch eens heel goed en duidelijk bekeken moet worden, ook in het kader van dit preventieakkoord.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dank voor deze toevoeging. Volgens mij was er geen vraag, maar ik neem dit mee als huiswerk. Ik moet daar boodschappen gaan doen, begrijp ik.

Voorzitter. Hiermee heb ik volgens mij de specifieke vragen van de D66-fractie beantwoord. Ik ga kijken of ik een beetje structuur in het verhaal kan brengen door de thema's verder langs te lopen.

Eerst ga ik in op de drie onderwerpen die hangen onder het preventieakkoord, te beginnen met alcohol. De heer Veldman heeft gevraagd of de Staatssecretaris bereid is om helderheid te geven over hoeveel alcohol per dag veilig is. Wat mij betreft is het advies van de Gezondheidsraad leidend: één glas per dag maximaal. Ik zeg er altijd bij dat dat dus niet betekent dat je dat door de week mag opsparen en dat je in het weekend zegt: feest, want ik heb vijf dagen opgespaard, dus trek het bier of de wijn maar los! Nee, één glas per dag. En als je het door de week niet heb genomen, heb je pech gehad. Nou ja, pech: dan ben je heel gezond bezig geweest.

(Hilariteit)

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik moet niet te veel van mezelf laten zien. Nee, dan heb je je beurt verspeeld, want in het weekend is het ook één glas per dag. Dat is een mooie uitdaging voor Nederland. Dat is de norm van de Gezondheidsraad. Er was pas wat herrie over de vraag of je zelfs naar nul moet. Daar verschillen de meningen over. Ik was gisteren bij een grote oploop met wetenschappers die ook van mening verschillen daarover. Er zijn mensen die zeggen: als je echt geen risico wilt nemen en echt gezond bezig wilt zijn, moet je geen alcohol drinken. Er is zo veel lekker drinken op de wereld. De Gezondheidsraad is voor ons een heel belangrijk en onafhankelijk adviesorgaan. Het advies van 2015 staat voor ons als leidraad: maximaal één glas per dag, maar nul is ook prima.

De heer Voordewind heeft een paar specifiekere vragen gesteld over het alcoholbeleid. Daar begint bij deze drie thema's het onbevredigende, namelijk dat ik verwijs naar het preventieakkoord. Dat geldt voor de vraag: alcoholreclame, tot hoever kun je gaan? Je kunt daar heel ver in gaan. Als we kijken naar het lijstje van de landen om ons heen, zijn er een paar landen die daar verder in gaan. Dat kan een goede inzet zijn voor het preventieakkoord bij die tafel. Laten we de uitkomsten afwachten. U mag van VWS een ambitieuze inzet daarbij verwachten.

De nalevingsnorm is een heel belangrijk punt. De heer Voordewind heeft daar al vaker aandacht voor gevraagd. De supermarkten lijken dit het beste te doen, maar die halen ook lang niet 100%. En de rest blijft ver achter daarbij. Ik ben ook in gesprek met de sportbonden, omdat die rond de 15% zitten. Ze hebben mij beloofd dat zij het als huiswerk zien om daar verbetering in aan te brengen. Dus de naleving is over de hele linie onvoldoende, maar we zien wel een verbetering. Laten we ons daar alsjeblieft rijk in rekenen of laten we daar de zegeningen in zien. Lidl en Albert Heijn zijn lichtende voorbeelden. Het zou zeer wenselijk zijn als andere supermarkten dat voorbeeld en die aanpak gewoon overnemen, want kennelijk werkt dat. Moet je dat afdwingen in een wet? Zover ben ik niet. Ik wil dat thema natuurlijk ook bespreken op de preventietafel. Feit is wel dat de trend de goede kant opgaat. Sterker nog, ik ga vanmiddag naar een bijeenkomst in Utrecht, waar een veelheid aan winkels een overeenkomst met elkaar hebben gesloten onder de vlag «NIX zonder ID». Met die actie willen ze in Utrecht een cultuur organiseren waarbinnen jongeren die alcohol of rookgerei aanschaffen, uit zichzelf al hun ID-bewijs laten zien om zo de caissière niet in verlegenheid te brengen. Ik hoorde in een sportkantine dat iemand aan iemand van 30 vroeg: mag ik uw ID even zien? Dat kun je als compliment zien, maar sommigen zien dat niet als compliment. Die verlegenheid haal je weg als het bij jongeren gewoon de cultuur is om te zeggen: ik ben 23 en zal dat effe bewijzen. Vanmiddag gaan we daar specifiek aandacht aan besteden. Het is heel mooi als zo'n cultuur vanuit de samenleving zelf gaat opploppen.

De heer Voordewind had ook een vraag over blurring: hoe kijkt de Staatssecretaris daartegen aan? Het is gewoon verboden. Gemeenten dringen erop aan om dat nog wel te doen. Ik voer dat gesprek ook in het kader van het preventieakkoord. We zullen zien tot welk eindplaatje dat leidt. Feit is wel dat, als je blurring toestaat, het aantal plekken waar je alcohol kunt nuttigen aanzienlijk toeneemt. De vraag is of je dat in het licht van het tegengaan van problematisch alcoholgebruik moet willen toejuichen.

Voorzitter, dit zijn wat mij betreft de specifieke vragen over alcohol.

De voorzitter:

Meneer Voordewind heeft daar nog een vraag over.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We zitten toch een beetje in een lastig dilemma. De Kamer stipt dingen aan en de Staatssecretaris verschuift de vragen dan naar de tafels. Dat is ook wel begrijpelijk, want je wilt dat proces ook wel aflopen. Tegelijkertijd staan wij natuurlijk niet buitenspel. Daarom wil ik de Staatssecretaris wel het volgende aangeven. De afgelopen jaren zijn verschillende convenanten gesloten met de supermarkten. Er is een kleine vooruitgang geboekt. Er wordt steeds weer beterschap beloofd. De handhaving zit gemiddeld nog steeds op maar 55%. Dat betekent dat 45% van de jongeren jonger dan de wettelijke norm van 18 jaar nog steeds alcohol kan kopen. We hebben niet voor niks een wettelijke norm. Die behoort gewoon 100% gehandhaafd te worden. Het kan toch niet zo zijn dat we nog jaren gaan aanmodderen met vrijwilligheid van de sector? Daarom geef ik de Staatssecretaris nadrukkelijk de optie van een wettelijk kader mee. Dat hoeft niks anders in de weg te leggen, maar dan geef je in ieder geval een norm aan: jongens, we moeten op z'n minst naar die 80%, 85%.

Twee: blurring is verboden, maar we zien dat het nog steeds uitdijt. Ik hoop dat de Staatssecretaris nog steeds de ambitie neerlegt dat we geen uitbreiding willen. De beschikbaarheid is een belangrijke knop waar we aan kunnen draaien om het alcoholgebruik terug te brengen. Ik hoop dus dat de Staatssecretaris naast alles wat hij hoort ook zelf een ambitie op dat punt heeft.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja. En dat is het ingewikkelde. Het is een beetje met meel in de mond praten in dit debat. Dat is het vervelende. Als ik aan de preventietafel zeg «Dit is mijn inzet!», dan zeggen andere partners daar: «Moeten wij ons dan ook gaan inzetten en moet de samenleving dan gaan zien wie er op punten heeft gewonnen?» Dat is het lastige. De VNG en het Rijk staan op dit punt niet op één lijn. Laat ik bij beide onderwerpen zeggen dat ik zeer goed luister naar wat de heer Voordewind inbrengt. Punt. Laat u verrassen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is een bemoedigend bericht.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Het tweede element van het preventieakkoord is gezond gewicht. Ik ben net al ingegaan op het fenomeen kidsmarketing. Er waren vragen van verschillende fracties, waaronder de VVD-fractie, over de afspraken over de productsamenstelling. De VVD vroeg met name: is het vergelijkbaar, doet Nederland het net zo goed of net zo slecht als andere Europese landen? Mijn antwoord is het volgende. Naar aanleiding van Raadsconclusies tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU werken alle landen aan een aanpak voor productverbetering. Dat is dus de verdienste van Nederland. Wij hebben die trein voor heel Europa aan het rijden gebracht. Alle landen hebben inmiddels een aanpak, maar het gaat allemaal wel in een verschillend tempo en ook niet alle landen hebben dezelfde vertrekpositie. Het is duidelijk dat daarnaast ook nog producten de grens passeren. Het kan dus zijn dat je een flesje van een niet nader te duiden merk cola in een Zuid-Europees land haalt waarin meer suiker zit dan in een in Nederland gekocht flesje van hetzelfde merk. Die verschillen zijn er. Daar is ook een overzicht van. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft in beeld gebracht wat die verschillen zijn. Als de Kamer daaraan behoefte heeft, kunnen we een overzichtje sturen.

Ik wil daar één ding aan toevoegen, en dat is gelijk een antwoord op vragen over de suikertaks. Dit is ook een van de dingen die we zouden kunnen inbrengen in het kader van het preventieakkoord. Soms wordt bij dit onderwerp verwezen naar Engeland. Daar heeft de levensmiddelenindustrie erop geanticipeerd door minder suiker toe te voegen of door minder suikerhoudende frisdranken te debiteren, maar Nederland staat qua suikergehalte nog wel een streepje voor ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk, en dat in een vrijwillige setting. In Engeland wordt wetgeving aangekondigd en de markt anticipeert daarop, maar in Nederland lopen we qua suikergehalte voor op Engeland. Dat is wel de werkelijkheid. Dat neemt niet weg dat er in het kader van het preventiebeleid nog wel voorstellen gedaan zullen worden om ook met prijsmaatregelen te komen.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman heeft daar een vraag over.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Op het moment dat je die norm stelt en er een taks tegenover stelt, dan leidt dat in Engeland tot een lager percentage. Als wij ook zo'n taks invoeren, dan zou dat bij ons kunnen leiden tot een nog lager percentage. Dat is het effect dat ik wilde aantonen. De Staatssecretaris eindigde zijn opmerking met: dat neemt niet weg dat er prijsafspraken op dit gebied ... Ik weet niet meer hoe hij het precies formuleerde. Maar begrijp ik goed dat die heel nadrukkelijk op tafel liggen? Behoort dat wat de Staatssecretaris betreft tot de mogelijkheden?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ten aanzien van de eerste opmerking van mevrouw Voortman: ja, het is een logische gedachte dat de aankondiging van prijsmaatregelen weer tot gedragseffecten bij de producenten leidt. De tweede vraag was of dat zal worden ingebracht. Laat ik daar een algemeen antwoord op geven: niets is onbespreekbaar aan de preventietafels.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog, meneer de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik ben ook serieus in gesprek met de levensmiddelenindustrie over productverbetering. In het algemeen overleg over voedsel dat we hier enkele weken geleden voerden, heb ik in navolging van overigens een partijgenoot van mij, niet degene die nu de fractie vertegenwoordigt, gezegd dat we muizenstapjes zetten en dat het dus maar heel kleine stapjes zijn. Toen kreeg ik wel een beetje ruzie met de levensmiddelenindustrie. Ik wil dat dus niet herhalen. Nou ja, nu staat het wel weer in het verslag! Ik wil nu juist benadrukken dat de levensmiddelenindustrie dit echt heel serieus oppakt en dat er wel degelijk stappen de goede kant op worden gezet. De vraag, een vraag die gewoon ook moet worden beantwoord aan de tafel van het preventieakkoord, is: zijn de stapjes die nu worden gezet op basis van vrijwilligheid voldoende, of moeten er nog aanvullende maatregelen worden getroffen om bijvoorbeeld te komen tot de norm van 6 gram zout per dag per individu?

De vraag over de taks heb ik al gehad.

Mevrouw Dijksma vroeg: gaan we verder met JOGG? Dat is wel nadrukkelijk de bedoeling. JOGG is op dit moment in 138 gemeenten actief. Ik ben wel fan van Jongeren Op Gezond Gewicht. Hetzelfde geldt voor GIDS (Gezond in de Stad). Dit zijn programma's waarbij juist de lokale overheid wordt aangesproken om in overleg met andere partners belangrijke stappen te zetten op het gebied van gezonder eten en bewegen. Over het GIDS-programma wil ik tegen mevrouw Dijksma, die er nu niet is, zeggen: dat programma is onlangs verlengd tot 2021.

Voorzitter. Er was een vraag van de fractie van de Partij voor de Dieren over etikettering, namelijk of wij in één oogopslag kunnen laten zien of er dierlijke stoffen in een product zitten. Zullen we die vraag even parkeren tot het vervolg op het AO over voedsel? Ik moet hierover namelijk in overleg met mijn collega Schouten, de Minister van Landbouw. Zullen we in dat kader op deze vraag terugkomen?

De voorzitter:

Mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, dat is prima.

De voorzitter:

Ik gaf u even het woord omdat in het verslag niet wordt opgenomen als iemand knikt. Meneer Blokhuis, gaat u verder.

Staatssecretaris Blokhuis:

Mevrouw Sazias heeft gezegd: neem het onderzoek dat de Consumentenbond heeft gedaan gelijk over en je bent klaar. Dat gaat dan over een voedselkeuzelogo. Was het maar zo simpel. Feit is dat we met z'n allen ... Althans, er is een heel breed draagvlak voor een goede opvolger van het vinkje, dat dit najaar wordt uitgefaseerd. Daar is dus heel veel draagvlak voor, maar dan moeten we wel een heel goed instrument hebben. Op het instrument dat volgens het Consumentenbondonderzoek in Engeland het hoogst scoorde, valt nog wel wat af te dingen. Daarmee wil ik geen rem inbouwen, maar ik zou het wel nóg beter willen. In dat onderzoek – ik hoop dat ik het zo uit mijn hoofd goed zeg – scoort bijvoorbeeld een appel rood als het gaat om suiker, net zoals cola, terwijl die beide voor de overige voedingsdingen groen scoren. Volgens mij is dat niet helemaal hoe wij dat zelf voorstellen. Het is niet, als je een appel en een fles cola ziet: die scoren gelijk, een roodje op suiker en verder hartstikke gezond. We moeten nog eens kritisch bekijken of dat wel het beste instrument is. Mijn Franse collega is fervent voorstander van het systeem dat zij hebben, zoals bij onze koelkasten, met A, B, C en D. We gaan er dus welwillend naar kijken. We gaan geen vertraging inbouwen. Er moet zo snel mogelijk een goede opvolger komen. Ook dit maakt deel uit van het gesprek aan de tafels.

Voorzitter. Mevrouw Arissen heeft een vraag gesteld over diabetes type 2: wat houdt u tegen om bewezen effectieve maatregelen te nemen? Ik neem aan dat daarmee ook wordt bedoeld: «Waarom laat je je tegenhouden door de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het preventieakkoord? Als je al effectieve maatregelen kunt treffen, doe dat dan nu.» Of heb ik de vraag dan verkeerd begrepen?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel, tenminste als ik het woord krijg. Dat was eigenlijk meer een soort inleiding. Gezonde voeding is bewezen effectief, zelfs voor diabetes type 2: mensen komen daar dan echt van af of hoeven de medicijnen niet meer te nemen. Dit kabinet heeft juist de verkeerde lijn ingezet, bijvoorbeeld met de verhoging van de btw op groenten en fruit ...

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik snap wat u bedoelt.

Mevrouw Arissen (PvdD):

... in plaats van die op vlees, snacks en ongezonde voeding. Dat is een beetje mijn vraag. Het is heel leuk dat we nu een soort van preventieakkoord met hopelijk afrekenbare doelen gaan maken, maar zou het niet veel handiger zijn om alle maatregelen die nu zijn genomen om gezonde voeding duurder te maken, terug te draaien?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik snap de vraag. Tenminste, die had ik ook gehoord. Het antwoord is heel simpel: die afspraak over de btw is in het regeerakkoord gemaakt. Ik kan hier dus persoonlijk op mijn kop gaan staan, maar dat gaat niet veranderen. Dat is een afspraak. Dit komt in verschillende debatten steeds terug. U mag van mij als verantwoordelijk Staatssecretaris op het domein van de gezondheidszorg wel verwachten dat ik alles in het werk stel om met de knoppen waaraan we kunnen draaien om gezonde voeding te stimuleren en verleidelijker te maken, daadwerkelijk stappen te zetten.

Voorzitter. Ik kom bij het derde punt van het preventieakkoord: roken. Daar zijn wat specifieke vragen over gesteld. Een paar fracties, die van het CDA en de ChristenUnie, hebben gevraagd: moet je roken in auto's niet tegengaan? Overigens vroegen volgens mij meer fracties hier aandacht voor. Ik stookte vroeger trouwens de pijp van mijn vader in de auto. Dat kon ik heel goed. Dan gaf ik die pijp aan hem en ging hij pijproken. Hij deed dan weleens een raampje een beetje open. Dat was een totaal andere wereld. Ik ben ook al ontzettend oud. Ik denk dat het goed is dat we het tegengaan van schadelijke effecten van roken waar dan ook zo snel mogelijk van de grond proberen te krijgen. Een campagne starten op dat punt lijkt me dus een goede suggestie. Ik hoor geen verzoek om het te verbieden. Er zijn geluiden dat dat in België wel zal gebeuren. Een campagne is een idee, maar ook dit idee zou ik willen verwijzen naar de tafel. Dit is namelijk een heel specifieke campagne, maar er zijn wat betreft roken zo veel campagnes denkbaar. Laten we asjeblieft kijken of we een mooi samenhangend pakketje van campagnes kunnen organiseren. Ik vind deze heel grijpbaar, maar ik zou het toch even breder willen afwegen. Maar ik wil deze zeker niet uitsluiten, want ze is te voor de hand liggend om te laten lopen.

Voorzitter. De heer Veldman heeft vragen gesteld over rookruimtes: waarom heeft de Staatssecretaris een overgangstermijn genoemd, terwijl hij het wel eens is met de maatregel om in cassatie te gaan? Ik heb besloten om in cassatie te gaan omdat ik vind dat de rechter het aan de bestuurder van het land moet laten om te kijken hoe een gezond beleid kan worden ontwikkeld en we daarin niet overruled willen worden. Wij willen dus zelf daarin het tempo aangeven. Tegelijkertijd zit hier wel iemand die heel gemotiveerd is om de rookruimte, waarvan iedereen weet dat die hartstikke schadelijk is, uit te faseren. Ik heb er bewust voor gekozen om dat niet van vandaag op morgen te doen. Ik had ook kunnen zeggen: ik ga niet in cassatie. Dan was de rechterlijke uitspraak van kracht geweest, had ik de uitspraak moeten uitvoeren en had ik direct met de horeca in gesprek gemoeten met de boodschap: jongens, allemaal dichtspijkeren die boel, of verbouwen. Dat doe ik niet. Ik wil behoorlijk besturen. Daarom geef ik een overgangstermijn van twee jaar. Wanneer gaat die in? Eerlijk gezegd moet ik het antwoord daarop schuldig blijven. Wat mij betreft moeten we heel snel na overleg met Koninklijke Horeca Nederland een lijn trekken en zeggen: vanaf nu gaat het in. Ik wil de Kamer er wel over informeren als die lijn wordt getrokken.

De voorzitter:

Meneer Veldman heeft hier toch een vraag over.

De heer Veldman (VVD):

Dat de bestuurder bestuurt en niet de rechter, lijkt me een heel goede reden om in cassatie te gaan. We hebben het bestuurlijk mogelijk gemaakt voor cafés om rookruimtes te hebben. Ik ben het met de Staatssecretaris eens als hij zegt: wat er in zo'n rookruimte gebeurt, dat roken, is niet goed voor je gezondheid. Ja, dat is waar. Dat is nogal wiedes. Daar staan de mensen die roken. We willen natuurlijk graag dat ze daar vanaf gaan. Maar het zijn de rokers die in zo'n rookruimte zitten. Anderen hebben daar geen last van. Dan heb ik wel een vraag. De Staatssecretaris legt nu een afbouwtermijn van twee jaar op in plaats van het aan de cafés zelf over te laten. Wat is er bewezen effectief aan het afschaffen van rookruimtes? Hebben we daardoor minder rokers? Of staan de rokers straks gewoon op straat, met alle consequenties van dien? Dan hebben juist anderen, buiten, er last van.

Staatssecretaris Blokhuis:

Wat betreft roken zijn twee dingen bewezen effectief: prijsmaatregelen en minder aanbod. Het afschaffen van rookruimtes valt onder de laatste categorie: minder aanbod van plaatsen waar je kunt roken. Sommigen hier zien de Verenigde Staten als een paradijs, maar in de staat Utah was het twintig jaar geleden al verboden om binnen een straal van zeven meter van een gebouw te roken. Dus als je bijvoorbeeld de rookruimtes in de Tweede Kamer afschaft, kun je in dat voorbeeld niet tegen de gevel aan staan roken maar moet je er een eindje vanaf gaan staan. Dat valt allemaal onder de noemer «minder aanbod organiseren». Ik wil tegen mevrouw Agema wel zeggen dat ik rokers absoluut niet wil demoniseren, als die gedachte al zou bestaan. Ik heb ook steeds gezegd: ik ben niet tegen rokers, maar ik ben wel tegen roken. Het roken zelf is gewoon heel schadelijk. Daar is heel Nederland het mee eens.

De voorzitter:

Meneer Blokhuis, meneer Veldman heeft daar een aanvullende vraag over.

De heer Veldman (VVD):

Ik heb nog wel een vraag naar aanleiding van zijn aankondiging om binnen twee jaar die rookruimtes te sluiten: wil hij bij dat voornemen ook onderzoek doen naar de effecten daarvan als dat binnen nu en twee jaar zou worden doorgevoerd? Met het wegnemen van een rookruimte zijn de rokers nog niet weg. Mijn angst is dat de rokers dan vooral op straat staan en dat vooral bewoners in de buurt van cafés er dan last van zullen hebben. Wil de Staatssecretaris ook onderzoek doen naar de consequenties van het voornemen dat hij nu heeft?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik heb eerder in dit debat het vriendelijke verzoek gekregen om niet nog meer te gaan onderzoeken, omdat er al zo veel onderzoek is. Ik wil wel herhalen wat ik net zei: het is effectief bewezen dat minder aanbod van gelegenheden om te roken leidt tot minder roken. Dat is simpel zat. Twintig jaar geleden vonden we het nog vanzelfsprekend dat je in de trein kon roken. Ik ken de verhalen van mensen die zeggen: sinds je niet meer in de trein mag roken, ben ik gestopt met roken, want voor roken moest ik heel lang naar buiten. Ik weet niet of we extra onderzoek moeten willen. Ik voel er eerlijk gezegd niet zo heel veel voor. Maar als er een motie komt en als die vervolgens breed wordt gesteund, dan weet ik wie de baas is.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog, meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Mevrouw Voortman had een vraag over prijsmaatregelen: durft de Staatssecretaris nu eindelijk maatregelen te nemen in de sfeer van accijnzen? Sterker nog, in het regeerakkoord staat dat we de accijnzen op tabak met 200 miljoen verhogen. In het kader van de tafel over roken van het preventieakkoord komen er misschien nog wel verdergaande voorstellen. Die wacht ik met zeer veel belangstelling af.

De voorzitter:

U heeft nog een kleine aanvulling tegoed, mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Inderdaad. Ik had ook nog een aantal andere voorstellen gedaan, zoals een vergunningenstelsel en een campagne. Die komen vast allemaal nog.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik heb hier nog een hele stapel brieven. Even kijken, hoor. Specifiek in de sfeer van roken? Eigenlijk heb ik hier eenzelfde onbevredigende antwoord als het antwoord aan de heer Voordewind toen het ging over problematisch alcoholgebruik. Het is een vreemde bezigheidstherapie als ik bij elk van die specifieke punten ga zeggen: het komt aan de orde bij de tafel van het preventieakkoord. Snapt u?

De voorzitter:

Mevrouw Voortman, kort.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Nee, dat snap ik niet. Terecht zegt het kabinet: we gaan de accijnzen op roken verhogen. Daar wordt dus wel heel nadrukkelijk een stap gezet. Zo zou je ook op andere onderwerpen stappen kunnen zetten. Als ook de Staatssecretaris erkent dat er in Nederland veel te weinig kennis over roken is, dan moet hij toch zeggen: het is belangrijk dat we daar een stevige campagne op zetten? Als hij zegt dat er een probleem is met de beschikbaarheid van rookplaatsen, namelijk dat er veel te veel zijn, dan kan hij toch ook wat dat betreft zeggen: op dat punt moeten we stappen zetten?

Staatssecretaris Blokhuis:

Dan komt wel het antwoord: ik vind dat een heel goede suggestie en ik hoop dat die vertaald wordt in het preventieakkoord. Ik leg qua verwachtingen de lat misschien best wel hoog, maar ik verwacht dat er in het preventieakkoord ook op dergelijke thema's voorstellen zullen komen.

Voorzitter. Aan mij is ook gevraagd waarom de tabaksindustrie niet aan tafel zit bij het nationaal preventieakkoord. Het antwoord is heel simpel: omdat dat niet mag van Europa. En dat is maar goed ook, want anders krijg ik weer van die gekke voorstellen, zoals dat sommige sigaretten toch iets minder dodelijk zijn dan andere. Dat wil ik helemaal niet. Er is voor mij ook helemaal geen intrinsieke motivatie om ze erbij te hebben. Alleen als het om specifieke technische vragen gaat, mogen wij contact hebben met de tabaksindustrie. Maar volgens mij geldt hetzelfde zelfs ook voor het parlement. Dat mag zich in ieder geval niet laten beïnvloeden door de tabaksindustrie. Dat is in Europa gewoon afgesproken.

Voorzitter. Ik kom op het boeiende punt van de shishalounges. Mevrouw Agema vroeg: wanneer komt er nou eindelijk een uitbreiding van het rookverbod met de waterpijp? Het uitbreiden van het rookverbod met een verbod op het roken van kruidenmengsels – dus niet: tabakswaren – is wel degelijk een punt dat op de agenda van de preventietafel staat. Ook voor mevrouw Agema is er dat onbevredigende antwoord. Ik ga nu niet zeggen: wel of niet. Het is wel een punt van aandacht, want wij weten ook dat die kruidenmengsels niet de gezondste producten zijn die in Nederland verkrijgbaar zijn. Er zit trouwens geen nicotine in, en ook geen tabak. Maar om nou te zeggen dat ze gezond zijn, nee. Wat mij betreft staat dit punt dus op de agenda van de preventietafel. Het kan zijn dat daaruit een voorstel komt dat leidt tot inperking van die gelegenheden zelf.

Gelijk ga ik dan even in op een vraag over de boetebedragen: het is toch van de gekke dat de horeca de ene na de andere boete krijgt als daar iemand zit te roken, terwijl dat bij de shishalounges niet gebeurt? Dat is meten met twee maten, werd gezegd. Die shishalounges staan niet boven de wet. Ze worden net zo hard aangepakt als de horeca als daar roken wordt geconstateerd. Sterker nog, uit recente rapportages blijkt gewoon dat er massief wordt geverbaliseerd in de shishalounges. Dat zijn forse boetes, hoor. Die lopen op tot € 4.500.

De voorzitter:

Mevrouw Agema heeft daar toch een vraag over.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vroeg inderdaad naar dat laatste. Ik vind het heel gek. Ik heb de rapporten gelezen. Daarin zie je dat er veel maatregelen en boetes zijn. Maar er zijn ook steeds weer herbezoeken. We weten allemaal dat cafés in bijvoorbeeld Groningen en noem maar op helemaal kapot zijn gemaakt met de allerhoogste boetes die gegeven konden worden. Ik vroeg me af of dat hier nu ook gebeurt, want je ziet steeds meer hercontroles.

Het andere is: dit punt verwijzen naar de preventietafel is natuurlijk heel gek. Je hoeft een wetswijziging toch niet naar een tafel te verwijzen? Een wetswijziging kan gewoon door het kabinet worden voorgesteld. Ik vind dat er een einde moet komen aan die stuitende hypocrisie dat een sigaret niet kan worden aangestoken, terwijl waterpijpcafés gewoon blauw staan van de mensen die aan zo'n ding zitten te lurken. Dat is hypocrisie van hier tot Tokio. Daar kan de Staatssecretaris gewoon een wetswijziging voor indienen. Die hoeft hij niet op een tafel waar dan ook neer te leggen.

De voorzitter:

Een reactie van meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Wat betreft dat laatste punt zeg ik het volgende. Ik weet niet of we in de afgelopen twee uur in hetzelfde overleg hebben gezeten, maar volgens mij heb ik een- en andermaal gezegd dat wat betreft deze drie domeinen – te weten: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik – ook voorstellen voor maatregelen in de sfeer van wetgeving op die tafels aan de orde komen. Bij allemaal, dus ook bij alcohol en overgewicht. Er zit wat mij betreft dus geen hypocrisie of foute agenda achter. Ik sluit niet uit dat bij alle drie de tafels heel boeiende voorstellen naar voren komen, die leiden tot wetswijziging. Daar zijn we het debat mee begonnen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Nogmaals, het gaat mij om de huidige praktijk. Die is stuitend hypocriet. In een café kun je geen sigaret opsteken, terwijl het in shishalounges blauw staat van de waterpijpen. Het is hypocriet. Dat is een situatie waarvan de Staatssecretaris zou moeten zeggen: daar moet nu een einde aan komen. De vorige Staatssecretaris, Van Rijn, zei: dat moet ook gebeuren, maar dat laat ik aan een volgend kabinet. Uit onderzoek blijkt ook hoe ongelooflijk slecht die waterpijpmengsels zijn. Dus dat kan ook geen smoes of zijpad meer zijn.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Agema (PVV):

Mijn vraag en voorstel aan de Staatssecretaris is: kom dan ook nu met die wetswijziging en ga nu niet weer zitten wachten op een preventietafel.

De voorzitter:

Uw voorstel is duidelijk, mevrouw Agema. De reactie van meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik denk dat ook mijn antwoord helder is. Daar wil ik het bij laten. Anders blijven we argumenten uitwisselen. Dat schiet niet heel erg op.

Mevrouw Agema (PVV):

Maar, voorzitter, dat is ...

De voorzitter:

Nee, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

... gewoon niet terecht.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Agema, u heeft uw punt gemaakt.

Mevrouw Agema (PVV):

De Staatssecretaris kan toch gewoon zeggen dat hij niet bereid is om een wetswijziging naar de Kamer te sturen omdat hij dit punt niet wil rechtzetten maar gewoon op een preventietafel wil leggen, om het dan over maanden misschien eens een keertje terug te krijgen?

De voorzitter:

U kunt het er niet mee eens zijn. Meneer Blokhuis heeft een duidelijk antwoord gegeven en vraagt eigenlijk om uw geduld, volgens mij. Meneer Blokhuis vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Volgens mij heb ik de belangrijkste vragen over roken gehad. Ik wil overstappen naar productverbetering.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik had nog een vraag gesteld over de aanpak van het Verenigd Koninkrijk wat betreft de elektronische sigaret. Zou het niet goed zijn om eens naar die aanpak te kijken, een aanpak die tegengesteld is aan die van Nederland?

De voorzitter:

Een heldere vraag. Meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

De vraag is: waarom is Nederland niet bereid om een beleid te voeren dat vergelijkbaar is met dat van Engeland? Er zijn e-sigaretten die geen tabak bevatten. Die vallen dus per definitie niet onder de tabaks- en rookwarenwetgeving. Maar ze zijn wel degelijk schadelijk. Daar heeft mevrouw Agema gewoon een punt. Of is dat juist uw punt niet?

Mevrouw Agema (PVV):

Nee. Op 20 januari 2016 hadden we in de Tweede Kamer een plenair debat om die zaken gelijk te schakelen. Dus het valt wel degelijk onder de Tabaks- en rookwarenwet. Mijn vraag was de volgende. Groot-Brittannië heeft een heel andere aanpak, namelijk: rokers stimuleren om over te stappen op de e-sigaret...

Staatssecretaris Blokhuis:

O, sorry. Ik snap het nu.

Mevrouw Agema (PVV):

... omdat de schadelijke stoffen daarin zo ongelooflijk veel minder schadelijk zijn dan die in een gewone sigaret. Mijn vraag aan de Staatssecretaris in de eerste termijn was – ik hoop niet dat dit mij een interruptie kost, want het was een heldere vraag – of hij kan kijken naar die aanpak in Groot-Brittannië omdat heel veel meer extra mensen daardoor stoppen met roken. Bij ons wordt de elektronische sigaret juist in de ban gedaan. Dat zijn dus tegengestelde aanpakken.

Staatssecretaris Blokhuis:

Oké. Sorry. Ik had de vraag verkeerd begrepen. Ik dacht dat ze in Engeland wijzer waren, maar dat is niet zo. Het gaat erom dat wij de e-sigaret juist zien als een weg naar roken. Engeland ziet dat kennelijk niet zo. Wat mij betreft zou dit bij de huisarts een gesprekspunt kunnen zijn – tegenwoordig zie je bij de huisarts allemaal bordjes met «stop met roken» staan – als iemand die rookt van het roken af wil komen: wat is de beste route om van het roken af te komen? Op dit moment heb ik geen aanleiding om het beleid in Nederland op dit punt aan te passen.

Ik wil nu overgaan naar de productverbetering wat betreft suiker en zout. Volgens mij heb ik de vraag van mevrouw Sazias over suiker en zout, namelijk wat mijn reactie is op het RIVM-rapport, al beantwoord in het antwoord op de vraag van de heer Veldman.

Volgens mij heb ik de belangrijkste vragen over productverbetering beantwoord en kan ik het hierbij laten wat betreft productverbetering en kidsmarketing.

Dit brengt mij bij vaccinaties en infectieziekten. Ik heb de vragen van mevrouw Diertens beantwoord. Ik zie ook geen nieuwe vragen in het mapje voor me.

De voorzitter:

Meneer Veldman heeft een vraag over dit onderwerp of over een vorig onderwerp.

De heer Veldman (VVD):

Nu de Staatssecretaris overgaat tot het onderwerp vaccinaties, neem ik aan dat hij klaar is met de vragen over het nationaal preventieakkoord. Maar ik heb daarover nog wel een paar vragen openstaan.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, sorry.

De heer Veldman (VVD):

Is hij bijvoorbeeld bereid om een vierde thematafel te openen, specifiek gericht op innovatie en alle technologische ontwikkelingen die ons juist heel erg gaan helpen qua preventie?

Staatssecretaris Blokhuis:

Excuus. Ik dacht dat ik alles over de preventietafel had gehad, maar u hebt helemaal gelijk. Aan elk van de drie thematafels zitten ook mensen vanuit de wetenschap, die ook weten wat voor technologische innovaties op dit moment op de markt beschikbaar zijn. Tenminste, daar ga ik van uit. Er zit ook een wetenschappelijke vertegenwoordiging aan de verbindingstafel waarover ik het zojuist had. Dat is overigens de vierde tafel. Ik voel, eerlijk gezegd, niet zo veel voor het toevoegen van een aparte tafel voor technologie of innovatie. Maar ik snap het punt wel degelijk. Wat mij betreft is dat wel een stuk huiswerk. U mag mij er echt aan houden om bij elk van de drie thema's ook innovaties en het gebruik van allerlei gezondheidsapps et cetera, dingen die gewoon op de markt zijn en waarin het Nederlandse bedrijfsleven heel innovatief is, goed onder de aandacht te brengen. U mag mij er dus aan houden dat dat thema bij alle drie de tafels aan de orde komt. Maar ik vind het geïsoleerd daarvoor een tafel in het leven roepen niet de handigste route. Dan wordt het veel te veel een eilandje. Ik vind dat het integraal bij de verschillende tafels zelf aan de orde moet komen.

De heer Veldman (VVD):

Ik vind dat jammer, omdat hij het kwalificeert als dat het dan te veel een eilandje is. Maar aan het begin van zijn beantwoording gaf hij aan dat hij een heel eind met mij mee kan gaan dat we het juist moeten hebben van het verleiden van mensen. Mensen verleid je ook door hun allerlei hulpmiddelen te geven waarmee ze zelf in de gaten kunnen houden hoe het met hen gaat qua gezondheid. Dan is dat volgens mij een thema waarop je juist primair, volop zou moeten inzetten. Dat verdient dan dus een aparte tafel.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ook dit is een herhaling van zetten. Ik vraag aan de heer Veldman en daarmee aan de Kamer het vertrouwen dat het thema innovatie en productvernieuwing vanuit de markt, een thema dat kansen biedt aan het Nederlandse bedrijfsleven, echt een agendapunt is op elk van de drie tafels. Het hoeft dus niet op een geïsoleerde tafel.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Ik was bij de vaccinaties. Een paar vragen over de vaccinatiegraad had ik al eerder beantwoord, toen mevrouw Diertens er nog was. Maar er was er nog eentje over, van mevrouw Sazias. Die ging over de pneumokokken voor oudere mensen: hoe staat de Staatssecretaris tegenover het advies van de Gezondheidsraad? Ik heb dat inderdaad ontvangen. We zijn dat aan het bestuderen. Intussen hebben we ook al uitvoeringsvragen aan het RIVM gesteld, zoals: wat is er mogelijk, hoe zit het met de beschikbaarheid van vaccins, wat zouden de eventuele kosten zijn? Ik wil hier op korte termijn een standpunt over innemen en de Kamer daarover informeren. Dat zal rond de zomer zijn. Ik weet niet of het voor de zomervakantie lukt. Anders komt het vlak erna. Maar er komt een standpunt van het kabinet op dit belangrijke punt.

Ik heb één vraag van de CDA-fractie en die gaat over drugspreventie. Het festivalseizoen is weer begonnen en de vraag is: hoe geven we voorlichting op festivals, met name om ecstasy tegen te gaan? En: kan het personaonderzoek daarbij helpen? Om op dat laatste in te gaan: ja, maar het is wel een zaak van wat langere adem. Het is een heel mooi onderzoek, omdat je daarmee mensen in een bepaald profiel probeert te herkennen. Daar zijn we volop mee bezig. Daarnaast hebben we permanent aandacht voor drugsgebruik tijdens het uitgaan. Dat is overigens niet alleen bij festivals, maar dat moge duidelijk zijn. Het gebeurt wel met een gedifferentieerde aanpak. Via scholen wordt heel breed voorlichting gegeven. «De gezonde school en genotmiddelen» is een programma. Verder brengen we de Trimboswebsite «Uitgaan, alcohol en drugs» breed onder de aandacht. Daarnaast is er de campagne Celebrate Safe, die op festivals zelf zijn werk moet doen. Er zijn dus verschillende routes waarlangs we mensen willen attenderen op de risico's van het gebruik van ecstasy, dat inderdaad – dat geef ik mevrouw Kuik van harte na – niet veilig is. Ecstasy is een risicovol product. Maar via verschillende routes – ik noemde: scholen, festivals zelf en de Trimboswebsite – wordt daar aandacht aan gegeven.

De voorzitter:

Mevrouw Kuik heeft daar toch nog een vraag over.

Mevrouw Kuik (CDA):

Ik zoom nog even in op dat personaonderzoek. Ik denk dat het heel mooi is dat we ons beter kunnen richten op hoe we die jongeren precies kunnen bereiken. Hoe bereik je nou de doelgroep die daarvan gebruikmaakt en denkt dat het onschuldig is? Dat personaonderzoek loopt tot 2019. Kunnen we niet ondertussen al gebruikmaken van de lessen die daarin zijn geleerd? Of wachten we totdat dat onderzoek helemaal af is?

Staatssecretaris Blokhuis:

Misschien kan ik daar op tweede termijn even op terugkomen. Ik denk dat het logisch is dat we niet wachten als er al lessen te trekken zijn en je bijvoorbeeld op basis van wat er nu loopt al kan constateren welke doelgroep je op welke manier het best kunt bereiken. Dat kan gelijk ook het antwoord zijn. Als blijkt dat er al voldoende informatie is om te gaan interveniëren, dan doen we dat. Maar het onderzoek als geheel zal nog even op zich laten wachten.

Voorzitter. Ik kom bij het bevorderen van seksuele gezondheid. Daarover ging een vraag van mevrouw Voortman van GroenLinks. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn onderwerpen die voor Nederland, en overigens voor elk land, van heel groot belang zijn. Het RIVM heeft daarom samen met het veld het «Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid: 2017–2022» opgesteld. Dat plan is volgens mij nog niet naar de Kamer gestuurd. In ieder geval moet er nog een bestuurlijke reactie op worden gegeven. Die verwacht ik rond de zomer naar de Kamer te kunnen zenden. Daarin komen dan de verschillende aspecten rond seksuele gezondheid aan de orde.

Vervolgens is er nog een vraag over PrEP. Dat is voor mij glad ijs, want dat betreft de portefeuille van collega Bruins. Ik weet dat hij daarmee bezig is. Hij zal ook rond de zomer een standpunt hierover naar de Kamer sturen.

Voorzitter. Ik kom op het fenomeen health check, dat door de SGP-fractie aan de orde is gesteld. Mijn lijn was helder toen het Lindeboom Instituut met kritische vragen rondom al die health checks kwam: ik vind het positief als mensen inzicht in hun gezondheid willen hebben – dat sluit ook aan bij onze levensopvatting dat ieder primair zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid – maar die checks moeten wel deugen, want anders krijg je een ontzettend contraproductief effect. Ik ben bezig de Wet op het bevolkingsonderzoek daarop aan te passen. Producten die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, krijgen geen plek, want anders ga je alleen maar paniek veroorzaken; dan worden de mensen er niet beter van. U wordt daar later over geïnformeerd.

Ik kom op gehoorschade.

De voorzitter:

Meneer Van der Staaij heeft er nog wel een vraag over, meneer Blokhuis.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is inderdaad goed om daar nog nader over te horen. De Staatssecretaris gaf aan: als die checks niet deugen, dan moeten die helemaal niet kunnen plaatsvinden. Maar er kunnen ook checks zijn waarvan je zegt: het kan wat daar gebeurt, maar dan moet er wel heldere voorlichting zijn over de voor- en nadelen. Dan moet ook helder zijn dat het ook tot gevolg kan hebben dat er allerlei onrust ontstaat terwijl later blijkt dat er toch niets aan de hand was. Wil hij dus in ieder geval bevorderen dat er standaard duidelijke informatie, in begrijpelijke taal, over de voor- en nadelen gegeven wordt?

Staatssecretaris Blokhuis:

Die vraag vind ik gerechtvaardigd en logisch. We moeten kijken naar een goed vehikel om die informatie te verstrekken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wil hij daar de Kamer dan ook nader over informeren?

Staatssecretaris Blokhuis:

Natuurlijk ga ik de Kamer daar nader over informeren. Ik had gehoopt dat ik een pasklaar antwoord had over wat de geëigende route zou zijn, maar de Kamer wordt daar nader over geïnformeerd.

De voorzitter:

Heeft u een idee van een termijn daarvoor, meneer Blokhuis?

Staatssecretaris Blokhuis:

Nou, twee weken of zo. Dit is pas mijn eerste toezegging, hè?

De voorzitter:

Nee, ik heb er al een stuk of zes gezien. Maar die zijn waarschijnlijk door u niet als apart gedane toezeggingen beschouwd. Dit is een aparte, inderdaad. Zei u nou «twee weken»?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja.

De voorzitter:

Het mogen er ook vier zijn.

Staatssecretaris Blokhuis:

Mogen het er ook vier zijn?

De voorzitter:

Ja. Zullen we «volgende maand» opschrijven?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja.

Mag ik verder, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, sorry. Gaat u verder.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Over gehoorschade zijn vragen gesteld door mevrouw Kuik van de CDA-fractie. Ze vroeg naar het convenant daarover. Hoe gaat het daarmee? Wordt daarop wel gehandhaafd? Zijn de door het RIVM ontwikkelde decibelnormen wel geloofwaardig? Want soms moet je al na tien minuten weg van een concert. Dat zijn heel logische vragen. We moeten het daar met de sector over hebben. Er komt een derde convenant over preventie van gehoorschade in de muzieksector. Dat moet voor de zomer zijn beslag krijgen. Daarin willen we het wel hebben over grenzen aan geluidsniveaus, gehoorbescherming, oorbescherming en dergelijke. De resultaten zullen we ook monitoren. Dat zeg ik bij dezen ook toe. Er wordt dus gekeken of de resultaten voldoende zijn. Is het op dit moment onvoldoende, dan moet je misschien naar hardere maatregelen toe. In dat licht wil ik toch ook wel wijzen op beleid van de lokale overheid. Gemeenten hebben vaak geluidsnota's. Daarin kan dan staan: in de binnenstad mag het geluidsniveau zoveel decibel zijn en in een bepaalde andere wijk zoveel. Daar wordt echt op gehandhaafd. Dat weet ik uit de praktijk van mijn wethouderschap in Apeldoorn. Mensen weten ook dat ze niet boven een bepaald aantal decibellen mogen komen. Er wordt gemeten en er wordt gelijk ingegrepen. De organisatie wordt dan aangesproken: zet de boel wat zachter, en anders gaan we de boel afbreken. Ik zeg er wel bij dat ik het nu voorbarig vind om te spreken over een wettelijke norm, maar dat zal u niet verbazen.

Voorzitter. Ik kom op de vragen over lyme en ebola. Eerst ga ik in op de ziekte van Lyme. Toevallig had ons hondje gisteren een teek. De laatste berichten waren dat die nog leefde, en dan bedoel ik niet de teek. We hebben een langjarig onderzoeksprogramma over de samenhang tussen natuur, recreatie en teken. Dat programma heet Shooting the messenger. We proberen nu via contacten met natuurorganisaties en terreinbeheerders maatregelen te implementeren die daarin genoemd zijn. Er zijn dus wel degelijk maatregelen genoemd. In de omgeving van de Veluwe werden wisenten geïntroduceerd, zoals u misschien weet. Die zijn een maatje groter dan teken. Ik vroeg dus aan de mensen daar: dat zijn zeker wel gevaarlijke beesten? Toen zei de natuurbeheerder: die zijn niet zo gevaarlijk als het ongeveer kleinste dier dat er in het bos zit, de teek. Die awareness is bij de natuurbeheerders dus volledig aanwezig. Op basis van het genoemde programma wil men naar relatief simpele maatregelen, bijvoorbeeld extra grasmaaien. Maar ik hoorde dat teken zelfs over tuinbankjes lopen, dus dat helpt dan ook niet. Er moeten ook ingewikkeldere oplossingen worden gevonden. Ik weet dat de natuurorganisaties daarover in gesprek zijn om dit kwade dier te kunnen aanpakken. Er wordt dus aan de preventie van de ziekte van Lyme gewerkt. Ik noem voorlichting, de tekenapp en – die schijnt ook te bestaan – de Week van de Teek. Verder wordt er ook fysiek ingegrepen door meer te gaan maaien, althans dat is de bedoeling van de natuurbeheerders.

Mevrouw Agema (PVV):

Wat fijn om dit te horen. Zouden we misschien wat frequenter over de aanpak geïnformeerd kunnen worden? Deze problematiek leeft namelijk niet alleen op de Veluwe maar in heel Nederland. En honden kunnen de ziekte van Lyme ook krijgen. Het is heel zorgelijk hoe snel de teek bezit neemt van ons land. Ze klimmen in een boom en springen vanuit die boom op hun prooi, en dan zit je er maar mee. Ik denk dat, als de aanpak op de Veluwe werkt, die snel landelijk uitgerold moet worden.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja. De vraag is: kan de Kamer vaker geïnformeerd worden? In welke frequentie? Eén keer per halfjaar of zo?

Mevrouw Agema (PVV):

Heel graag.

De voorzitter:

Dat klinkt als een toezegging.

Mevrouw Agema (PVV):

Over de aanpak, de uitrol en het al of niet werken van dingen. We zijn er echt bezorgd over.

Staatssecretaris Blokhuis:

Prima. Dus de eerste tussenrapportage komt dit najaar.

De voorzitter:

Dit klonk als een toezegging. Die laten we noteren. Maar de heer Voordewind heeft er ook nog een vraag over.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het aantal lymepatiënten neemt per jaar nog toe met 25.000. Het is dus echt wel een groeiend probleem in Nederland. De Nederlandse behandelmethodes zijn niet altijd even effectief. Daarom gaan patiënten ook nog wel naar het buitenland. Maar dat levert weer problemen op met de zorgverzekeraars. Wil de Staatssecretaris dat punt, dus het niet willen verzekeren van effectieve behandelingen in met name Duitsland, aankaarten bij de zorgverzekeraars en dan vragen om daar toch ruimte voor te creëren zolang de behandelmethodes in Nederland nog beperkt zijn?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik denk dat dit inderdaad een vraag is voor de zorgverzekeraars. Degene uit het kabinet die hen daarop zou moeten aanspreken, is mijn collega Bruins. Ik beloof dat ik dit bij hem onder de aandacht breng.

De voorzitter:

Mevrouw Sazias had ook nog een interruptie.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dat is een aanvulling hierop. Ik denk dat het een droom is om te denken dat we de teken überhaupt ooit het land uit kunnen krijgen. Maar er is nog wel een probleem. Er is namelijk niet alleen een probleem met de behandeling, zoals meneer Voordewind aangaf, maar ook met de diagnosestelling van de ziekte van Lyme. Het ging over het verwijderen van teken. Ik heb er gisteren nog één bij mijn kat weggehaald én vernietigd, ook al ben ik een dierenvriend. Maar daarnaast moeten we er ook voor zorgen dat de diagnosestelling en de behandeling een extra impuls krijgen in ons land.

De voorzitter:

De Minister knikt en bevestigt.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik ben Staatssecretaris.

De voorzitter:

Eh, Staatssecretaris. Sorry. Ja, ik zie die brief van dat meisje hier zo liggen, en dan ...

Gaat u verder met uw betoog, meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik ben bijna klaar, voorzitter, tot uw troost misschien. Ik kom op de vragen over ebola. We kunnen er lacherig over doen, maar het is een serieuze bedreiging. Als dat in de grote steden komt, dan kan het zo de wereld over vliegen. Dat onderwerp is voor het kabinet dus een punt van zorg. Ik weet dat de Wereldgezondheidsorganisatie, het ECDC en het RIVM de situatie heel nauwlettend volgen. Op dit moment wordt gesteld dat er geen reëel gevaar is voor Nederland. Samen met Minister Kaag beziet Minister Bruins hoe we de mensen daar ter plekke het best kunnen ondersteunen. Uiteraard wordt ook gekeken in hoeverre er een risico is dat het wel deze kant opsjouwt. Ik neem aan, zo zeg ik in het kader van de plicht tot actieve informatieverstrekking, dat u de eerste bent die dat zal horen.

Er ligt nog een vraag die eigenlijk in het alcoholdossier thuishoort, maar het was toch een zijstraatje. Mevrouw Voortman vroeg naar al dan niet ontbrekende mails over het Directeuren Overleg Alcohol. Ik vind het wel chic om die vraag te beantwoorden. Ik kreeg erover te horen toen ik hier in charge kwam. Ik heb er ook al heel veel overleg over gevoerd. Natuurlijk wil ook ik – net zoals wij allemaal hier, denk ik – weten hoe het precies zit. Ik heb geen enkele verborgen agenda. Ik wil echt exact weten hoe het zit. Er zijn onlangs ruim 100 Kamervragen over gesteld. Die heb ik naar eer en geweten beantwoord. Alle beschikbare informatie is middels de verschillende WOB-verzoeken ook openbaar gemaakt. Alles wat we konden vinden, is openbaar. De Auditdienst Rijk heeft meegekeken naar de methode van zoeken. Dat staat ook in de beantwoording van die betreffende Kamervragen. Wat nu aan de hand is, is dat de Erfgoedinspectie op dit moment onderzoekt hoe er is gearchiveerd. Dat onderzoek loopt nu nog. Het zou kunnen dat dat wat nieuws oplevert. Ik zal de Kamer uiteraard direct informeren als dat aan de orde is. Dat onderzoek loopt en ik wacht dat af. Als dat tot nieuwe inzichten leidt, informeer ik de Kamer daarover. Op dit moment heb ik daar echt niks anders over te melden. Ik kan niet vaak genoeg zeggen dat ik niks voor de Kamer te verbergen heb op dit punt.

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het einde gekomen van de beantwoording? Ik zie dat mevrouw Arissen nog een interruptie heeft.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik mis nog de beantwoording op mijn allerlaatste vraag, over de groene leefomgeving. In het kader van preventie en gezondheid blijkt een groene leefomgeving ontzettend belangrijk voor mensen. Dat blijkt uit allerlei wetenschappelijke onderzoeken. Hoewel dat in tegenstelling tot preventie niet uw verantwoordelijkheid is, zou ik u willen vragen of u bij uw collega, Minister Ollongren, onder de aandacht wilt brengen dat het volbouwen van de groene omgeving niet echt een goed idee is.

Staatssecretaris Blokhuis:

Nou, laat ik het anders formuleren. Ik wil graag toezeggen dat ik met de Minister in gesprek ga over het belang van een groene leefomgeving voor de gezondheid. Dat zeg ik graag toe.

Ik heb ook een vraag van de CDA-fractie overgeslagen, overigens niet moedwillig, over de proanawebsite. Dat heeft te maken met anorexia. Ons standpunt is dat wij die sites niet verbieden, want er zijn ook buitenlandse websites. Er verschijnt ook een pop-up die vraagt of je zeker weet dat je op die site wilt gaan; dan moet je wel heel overtuigd zijn dat je die site toch wilt bezoeken. Ik heb onlangs wel een gesprek gehad met een van de meisjes die het slachtoffer daarvan is geworden. Dat heeft ertoe geleid dat ik dat meisje en haar moeder heb beloofd om nog eens kritisch naar het Nederlandse standpunt te kijken, want we kunnen wel zeggen dat we het niet gaan verbieden, maar ik wil me in alle openheid bezinnen op de vraag of dat het meest wijze standpunt is.

Ik wil nog één opmerking maken richting de heer Van Gerven van de SP-fractie, die een twaalfpuntenplan had dat ik nog niet eerder had gezien. Het is een beetje ingewikkeld om op alle twaalf punten in te gaan, want hij heeft ook niet alles uitputtend benoemd, maar ik wil hier twee dingen over zeggen. Ik hoorde de heer Van Gerven over het afschaffen van het eigen risico, maar dat is bij dit kabinet vragen naar de bekende weg, omdat daarover afspraken zijn gemaakt in het regeerakkoord. Ik vrees voor de heer Van Gerven dat dát ’m niet gaat worden. Op de andere onderdelen zou ik willen zeggen: na de zomer komt er een nationaal gezondheidsprogramma waarmee gemeenten hun gezondheidsbeleid kunnen invullen. Ik zou het voorstel van de SP daarbij willen betrekken en de discussie die in dat licht wordt opgestart, verder met de heer Van Gerven willen voeren.

De heer Van Gerven (SP):

Zou de Staatssecretaris dan integraal op die twaalf punten willen ingaan, hetzij schriftelijk, hetzij op een later moment? Ik snap heel goed dat je niet zomaar even voor of tegen die twaalf punten kunt zijn, waarvan een aantal nieuw is. Zou hij ze schriftelijk willen beantwoorden? Dan kunnen we daar in een later debat verder op terugkomen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik wil graag toezeggen dat ik ze alle twaalf zal becommentariëren. Ik weet nog niet of dat in het licht zal zijn van die integrale gezondheidsnota of eerder, apart. Het lijkt me logisch dat we dat in één pakket doen. Maar bij dezen de toezegging dat die punten worden beantwoord.

De voorzitter:

Ik kijk even rond en zie nog een vinger van de heer Van der Staaij. Mevrouw Voortman, uw interrupties zijn op.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik had nog een vraag over suïcidepreventie. Zou de Staatssecretaris willen bevorderen dat scholen aandacht besteden aan 113 Zelfmoordpreventie en dat ze daarnaar verwijzen op het moment dat ze geconfronteerd worden met suïcide en als het gesprek daarover gaat?

Staatssecretaris Blokhuis:

Uw vraag is heel logisch. Het zou ook gemakkelijk zijn om dat gelijk toe te zeggen, maar de heer Van der Staaij neemt het mij vast niet kwalijk als ik dit wel heel serieus neem, maar het bespreek met mijn collega van Onderwijs. Dat is namelijk wel de route: dit zou dan via het onderwijs moeten. Ik ga daar niet over, maar vind dit wel een logische vraag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Prima. Wil de Staatssecretaris daarover berichten? Kan dit opgepakt worden?

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman, een kleine, korte vraag dan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Helemaal in het begin zei de Staatssecretaris dat er een vierde tafel was, een verbindingstafel. Maar het pleidooi dat ik en anderen hebben gehouden, was dat er een tafel zou komen die echt de link legt met sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Denk aan de invloed van schulden, armoede en dergelijke. Gaat deze tafel zich daar expliciet op richten?

Staatssecretaris Blokhuis:

Het simpele antwoord is ja. Daar gaat die tafel ook over.

De voorzitter:

Kort en krachtig. Dan zijn wij aan het einde van deze eerste termijn van de kant van de regering gekomen en gaan wij over naar de tweede termijn van de kant van de Kamer. We hebben nog 55 minuten. Het is altijd even puzzelen, maar ik denk dat ik twee minuten spreektijd geef met één interruptie.

Mevrouw Diertens is wegens persoonlijke blijde omstandigheden vertrokken, dus mevrouw Kuik is nu de eerste in deze tweede termijn.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. Ik begin even bij het laatste punt. Dank voor het antwoord van de Staatssecretaris over de proanawebsite. Hij wil zijn besluit heroverwegen. Op welke termijn zou dat besluit er dan komen? Wij zijn gewoon voor verbieden, dus wat ons betreft zijn we er snel uit. Ik ben benieuwd wanneer de Staatssecretaris met die heroverweging komt.

Met betrekking tot het convenant over gehoorschade is voor het CDA heel erg van belang dat we controle en handhaving hebben. Wat ons betreft is het nu nog veel te vrijblijvend. We hebben beter inzicht nodig in hoe het met de gehoorschade in Nederland zit. Als de helft van de Nederlanders weleens gehoorklachten heeft na te zijn uitgegaan, is dat wel extreem veel. Dat moeten we serieus nemen. Wij zijn benieuwd naar dat convenant. Daar moeten we stevig op inzetten. Sancties zijn wat ons betreft ook aan de orde als er geen verbetering van het volumegebruik plaatsvindt.

Dan de campagne om ouders bewust te maken van de schadelijke gevolgen van roken. Ik snap dat er nog heel veel moet gebeuren bij die preventietafels, maar wij zien dit als een logische vervolgstap, na bijvoorbeeld de rookvrije schoolpleinen en de rookvrije speeltuinen die je in sommige gemeentes hebt: het is niet normaal om te roken in het bijzijn van kinderen. Wat ons betreft hoeven we daar niet mee te wachten. In België heeft een vergelijkbare campagne gezorgd voor een halvering van het aantal kinderen dat dagelijks in de tabaksrook zit. Dat is dus effectief gebleken. Waarom zouden we hiermee wachten? Wij zouden zeggen: zet dat nu alvast in. De tafels hebben nog genoeg te doen.

Ik wil nog een laatste punt meegeven. We hebben het gehad over de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Het CDA zou als voorwaarde willen stellen om campagnes en beleid te laten testen door mensen om wie het gaat. Wil de Staatssecretaris daar ook op ingaan?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik. Meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording van onze vragen. Ik begrijp dat er de komende tijd nog heel veel antwoorden en oplossingen besproken gaan worden. Ik begrijp dat het convenant na de zomer naar de Kamer kan gaan. Dat wachten we natuurlijk af. Tegelijkertijd kunnen we als Kamer de Staatssecretaris een en ander meegeven. Ik heb het gehad over alcohol, over de nalevingsnorm en over de naleving überhaupt. De cijfers liggen nog ver onder de doelstellingen, met name bij de supermarkten, maar ook bij de sportkantines. Ik hoop echt dat de Staatssecretaris er volledig voor gaat. Hij zegt dat hij nog niet zover is dat hij tot een wettelijke norm wil overgaan, maar ik wijs hem er wel op dat hier hetzelfde geldt als voor blurring. Het is verboden om alcohol te verkopen onder de 18 jaar. We moeten daar niet mee gaan marchanderen. Een vorige Staatssecretaris heeft hier gezegd: mijn inzet is 85% minimaal. Maar eigenlijk moeten we natuurlijk gewoon naar die 100%. Ik wil de Staatssecretaris aanmoedigen om er volledig voor te gaan en niet af te wachten wat vrijwillige afspraken voor effect hebben. Dat hebben we de afgelopen twaalf jaar al gedaan. Er moet een ondergrens komen en daar moeten we de sector op aanspreken. Voor blurring geldt hetzelfde. Volgens mij is er breed draagvlak voor, misschien ook wel bij de preventietafel, om de beschikbaarheid daar meteen te stoppen, als dat een van de belangrijke knoppen is om aan te draaien.

Met betrekking tot suïcidepreventie sluit ik me aan bij de woorden van collega Van der Staaij. Er ligt nu een pakket met plannen. Wanneer kan de Staatssecretaris daarop reageren, om zo snel mogelijk met de uitvoering van die preventieplannen te komen? Ik begrijp dat er in september een conferentie in Rotterdam aankomt, de Zero Suicide Summit. Ik begrijp ook dat de Staatssecretaris daar aanwezig zal zijn. Is zijn ambitie met 113Online om uiteindelijk tot de nul te komen op het gebied van suïcide, zoals dat ook in Engeland heel duidelijk geformuleerd is?

Ik sluit aan bij concrete acties om gehoorschade tegen te gaan. Het is van de gekke dat we dan maar weer campagnes gaan voeren over oordopjes indoen, waarmee de verantwoordelijkheid weer helemaal bij de mensen zelf wordt neergelegd. We hebben als overheid ook de verantwoordelijkheid om jongeren te beschermen tegen gehoorschade. 25% van de jongeren heeft er last van, heeft al gehoorschade. Ik moedig de Staatssecretaris aan om met richtlijnen en wettelijke maatregelen te komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Meneer Veldman.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording van de vele vragen die gesteld zijn. Om één vraag die ik hem stelde, is hij een beetje heen gegaan en dat was de vraag of je straks nog dingen mag doen die niet gezond zijn. Het is goed dat we er in het kader van preventie over spreken dat mensen zo gezond mogelijk leven, maar mag je ook nog dingen doen die niet goed zijn voor je? Misschien heeft hij hem wel retorisch gezien en beantwoord met zijn ontboezeming dat hij als hij vandaag een alcoholisch drankje overslaat, dat stiekem in het weekend toch inhaalt.

Staatssecretaris Blokhuis:

Even voordat dat morgen in De Telegraaf staat ...

De voorzitter:

Nee, nee, nee, meneer Blokhuis. Het woord is aan de heer Veldman.

De heer Veldman (VVD):

Maar alle gekheid op een stokje, laat ik de vraag dan toch herhalen. Het is heel goed dat we er in het kader van preventie voor zorgen dat mensen zo gezond mogelijk leven, maar het voorrecht van keuzevrijheid is wel een heel belangrijk kader en uitgangspunt voor mij als liberaal. Dat betekent dat mensen dus ook gewoon het recht hebben om iets te doen wat ongezond is, waarbij de vraag wat uiteindelijk gezond of ongezond is natuurlijk ook niet altijd zo eenvoudig te beantwoorden is. Als iemand vandaag een frietje, een patatje eet, is dat niet per se slecht. Als hij dat elke dag doet, hebben we volgens mij een uitdaging met elkaar.

Het is goed om te horen dat de Staatssecretaris zegt dat hij een heel eind met mij kan meegaan in dat het verleiden van mensen uiteindelijk beter is dan het bestraffen of het onmogelijk maken van allerlei dingen. Hij vraagt mij – dat was eigenlijk een uitdaging aan mij – of ik ook snap dat je soms met maatregelen moet komen. Dat ben ik met hem eens. Daar hebben we zelfs in het regeerakkoord afspraken over gemaakt, zoals dat we de accijnzen op tabak de komende jaren gewoon verhogen. Ik neem aan dat de Staatssecretaris het met mij eens is dat er bij sommige maatregelen een grens zit aan wat nou wijsheid is. Neem even diezelfde accijnzen. Ik hoorde van de week voorbij komen dat als je een pakje sigaretten € 80 maakt mensen wel stoppen. Ik woon twaalf kilometer van de Duitse grens af en het moet niet zo zijn dat wij hier in Nederland een prijsbeleid hebben waarbij er voor mij of met name voor anderen een soort verdienmodel ontstaat om eventjes over de grens te rijden en voor de verstokte rokers hier in huis elke week een slof of meer mee te nemen. Volgens mij moet dat niet de weg zijn, want dan hebben we geen draagvlak in de maatschappij en behalen we onze doelen ook niet.

De voorzitter:

Wilt u afronden, meneer Veldman?

De heer Veldman (VVD):

Ja, afrondend. Ik vind het jammer dat de Staatssecretaris de handschoen niet oppakt om echt specifiek voor innovatie een tafel te creëren. Volgens mij liggen daar de grote kansen voor ons. Ik zie dat dus echt als een gemiste kans.

De voorzitter:

Het woord is aan meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik luister toch een beetje met stijgende verbazing naar mijn buurman. We hebben het hier over preventie, over gezondheidsbevordering en dan stelt de VVD: je hebt recht op verslavingen of op ongezond leven en wil je dat ook even zeggen. Ik denk dat we het hier moeten hebben over het recht op gezondheidsbescherming en dat we dat als samenleving en als politiek moeten organiseren. Daar is dit debat wat mij betreft voor.

De voorzitter:

Meneer Veldman wil daar heel graag even op reageren, meneer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, dat zat erin natuurlijk.

De heer Veldman (VVD):

Dit is toch een soort uitdaging, voorzitter. Dit is nou het klassieke verschil tussen een liberaal en een socialist. Liberalen staan toch echt voor keuzevrijheid en mensen mogen ook gewoon keuzes maken waarvan we met elkaar kunnen zeggen dat dat niet de beste en verstandigste zijn die je kunt maken. Dat maakt mij liberaal. Ik ben niet van de socialistische heilstaat waarbij de overheid bepaalt wat ik wel en niet mag doen en waarbij we naar een soort «Big Brother 1984»-maatschappij gaan waarbij de overheid elke stap die ik zet controleert en als ik een stapje buiten het kadertje zet «ah, ah» zegt en een boete of straf geeft. Liberalen staan voor vrijheid en die keuzevrijheid staat bij mij echt wel voorop.

De heer Van Gerven (SP):

Wat liberalen miskennen, is dat verslaving georganiseerd wordt bijvoorbeeld door de tabaksindustrie. Kinderen van 12, 13, 14 of 15 jaar – kijk eens naar de uitzending van Pauw van gisteren – worden moedwillig verslaafd gemaakt. Dan is zo'n jongen 17, dan vraag je hem of hij wil stoppen en dan zegt hij: ja, eigenlijk wel. Maar hij is dan al verslaafd. Daar moeten we het over hebben. Dat heeft niks te maken met keuzevrijheid, maar met de intentie, de wens, om de verschillen tussen rijk en arm als het gaat over gezondheid te verkleinen en onze jeugd en heel veel andere mensen te behoeden voor verslaving. Daar zou het over moeten gaan.

De voorzitter:

Ik zie de vinger van meneer Veldman. Hij mag hier nog even op reageren.

De heer Veldman (VVD):

De heer Van Gerven en ik zijn het op onderdelen best met elkaar eens. Daar waar verslaving ontstaat, moeten we dat met elkaar aanpakken. Ik ben het ook met hem eens dat we iets moeten met de verschillen die er tussen hoge en lage SES zijn, want het stoort mij ook dat er op vmbo's veel meer wordt gerookt dan op vwo's. Dat vraagt dus ook om specifieke maatregelen. Misschien wel meer dan om allerlei generieke maatregelen, omdat je juist ziet dat bepaalde groepen ongezonder leven dan andere. Die hebben blijkbaar veel meer het besef van wat de inname van bepaalde producten met je lijf doet. Daar vinden we elkaar dus in en dat is volgens mij ook de doelstelling die we gezamenlijk hebben, namelijk ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen gezond oud worden.

De heer Van Gerven (SP):

Goed. Ik ga maar door, want ik heb gezegd wat ik wilde zeggen op dat punt.

Ik had het over het RIVM, over wat het in 2013 zei over het preventieaanbod. Het zegt: als preventie in de zorg programmatisch wordt aangepakt, krijgt iedereen in de doelgroep dezelfde preventieve interventie aangeboden. Dat geldt bijvoorbeeld voor gezondheidsonderzoeken naar baarmoederhalskanker en andere soorten kanker, maar ook voor het basispakket in de jeugdgezondheidszorg, voor inentingen. De rest van het aanbod is heel erg versnipperd en dat gaat vooral om gezondheidsbevordering. Dat is de reden dat we als SP het voorstel hebben gedaan om dat recht op preventie en gezondheidsbescherming beter te borgen in de wet en om die versnippering tegen te gaan. Dat kan eigenlijk maar op één manier wat ons betreft en dat is door het wettelijk te organiseren en te regelen, waarbij de gemeente als lokale overheid er verantwoordelijk voor wordt gemaakt dat het werkelijk plaatsvindt. Ik weet dat een aantal mensen zullen vragen: de gemeente? Een aantal hulpverleners heeft dan de neiging om gillend weg te lopen, maar ik denk dat de lokale politiek daar toch verantwoordelijk voor is. Je moet de gemeenten daarbij helpen en ervoor zorgen dat er capaciteit komt om dat goed te organiseren. Vandaar ook mijn pleidooi om dat in de wet op te nemen. Dat is ook conform artikel 22 van de Grondwet, waar het uitdrukkelijk in is benoemd. Ik wil dat nog een keer benadrukken richting de Staatssecretaris in de wetenschap dat hij daar later op terugkomt. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gerven. Dan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat de Staatssecretaris aangeeft dat het inderdaad de bedoeling is dat aan de vierde tafel, de tafel waaraan de overkoepelende thema's, dus de link tussen preventie, armoede en schulden, zullen worden besproken, ook wordt ingegaan op die sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is. Ik neem aan dat daarin de gemeentes en de VNG ook zullen participeren, want dit gaat wel echt om problemen die bij uitstek lokaal aangepakt moeten worden.

De Staatssecretaris verwijst veel naar de tafels, wat te begrijpen is. Hij wekt daarmee inderdaad hoge verwachtingen, omdat hij aangeeft dat maatregelen als een frisdranktaks, accijnsverhoging en een vergunningenstelsel voor tabaksverkoop niet onbespreekbaar zijn. Ik vroeg me eerst af of ik daar een motie over zou indienen, maar ik dien er juist geen motie over in. Als er fracties zijn die dat niet zien zitten, moeten die maar moties indienen. Vooralsnog zegt de Staatssecretaris hierbij dat dit maatregelen zijn die uit die tafels kunnen komen en daar hopen wij van harte op.

Er is één maatregel waarvan ik denk dat je daarvoor niet op de tafel hoeft te wachten en dat is een campagne om de kennis over effecten van het roken te vergroten. Dat is iets wat de overheid zelf zou kunnen doen. Het is niet per se nodig om dat met allerlei partners te bespreken. Ik vraag de Staatssecretaris of hij bereid is om daar nu al maatregelen op te zetten.

Dan het verslag van het Directeuren Overleg Alcohol. Daar komt een dertigledendebat over. Wat hier volgens ons aan de hand is, is dat niet alle informatie openbaar is gemaakt. De heer Voordewind had ook helemaal gelijk toen hij zei dat de Tweede Kamer niet buitenspel staat, maar ik zeg daar dan wel bij dat dat ook ligt aan de Kamer zelf. Op het moment dat wij als Kamer zelf te afwachtend zijn, zetten we onszelf wel buitenspel. Ik ben dus benieuwd naar de komende debatten hierover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan meneer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris bedanken voor zijn beantwoording en voor de toezeggingen, onder andere op het terrein van de health check en suïcidepreventie. Het is goed dat het politieke primaat door hem nadrukkelijk is bevestigd. We verwachten veel van die tafels, maar het zijn natuurlijk geen tovertafels die alle problemen zullen oplossen. Voor sommige wettelijke maatregelen zal ook gelden dat hoe meer weerzin ertegen is, des te meer dat illustreert dat het echt nodig is dat er wat gebeurt. De inperking van reclame op het terrein van alcohol kan zo'n voorbeeld zijn.

Ik vind het ook van belang om te signaleren dat preventie meer is dan de tafels. Dat heeft de Staatssecretaris ook duidelijk aangegeven. We zouden er weinig mee opschieten als iedereen dankzij de goede preventieve maatregelen van de tabak af is, maar wel massaal aan de joint gaat. Dat brengt mij tot een vraag over het drugspreventiebeleid. Daar heb ik eigenlijk niet zo veel meer over gehoord, terwijl dat wel van belang is, juist als we kijken naar de proeven met legale wietteelt. Die kunnen het beeld oproepen dat het met de schadelijkheid van drugs eigenlijk wel meevalt. Is er niet juist een extra voorlichtingscampagne nodig om op de gevaren daarvan te wijzen?

Voorzitter, tot slot. De Staatssecretaris noemde een heel mooi briefje van het meisje Reva. Ik ben nog wel geïnteresseerd in wat in een paar regels zijn glasheldere antwoord is aan dat meisje van 7. Kan hij dat in de tweede termijn nog met ons delen?

De voorzitter:

Kijk, dat is een leuke vraag. Dank u wel. Mevrouw Dijksma is er niet, dus mevrouw Sazias is nu aan de beurt.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dank u wel voorzitter. Ik dank ook de Staatssecretaris voor zijn uitgebreide beantwoording, maar in heel veel gevallen moet hij ons nog antwoorden schuldig blijven omdat dat uiteindelijk aan de vier tafels besproken wordt. Daar wachten wij met spanning op.

Ik ben blij met de toezegging van de Staatssecretaris over pneumokokkenvaccinatie. Ik weet wat het advies is van de Gezondheidsraad. Die heeft het onderzocht en zegt dat een vaccinatie kosteneffectief is, dus ik hoop op een positieve uitkomst zo rond te zomer. Daar wachten we op.

Tot slot wil ik heel eventjes aansluiten bij mevrouw Kuik als het gaat over de gehoorschade. Zij was de enige die dit onderwerp heeft genoemd, maar het is ook voor 50-plussers een belangrijk aandachtspunt als wij onze kinderen altijd zien met koptelefoons op, en hard. Op tinnitus, wat een heel vervelende aandoening is, is nog steeds niets gevonden. Wij zouden graag wat meer onderzoek willen hebben naar het gebruik van koptelefoons en voortdurend harde muziek op je oren hebben, want daar gaan we in de toekomst nog heel veel problemen mee krijgen, ben ik bang.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ook ik wil de Staatssecretaris bedanken voor zijn beantwoording en zijn toezegging dat hij het belang van de groene leefomgeving wil bespreken met zijn collega Minister Ollongren. Zit daar nog een termijn van terugkoppeling aan of is dat niet gebruikelijk bij interne overleggen tussen Ministers? Dat weet ik even niet. Als het wel zo is, graag een termijn.

Ik ben wel enigszins teleurgesteld over de beantwoording over kindermarketing. We zien al eigenlijk tientallen jaren dat de brancheafspraken niet werken. In 2012 werd al gezegd: het is nu echt de laatste kans voor de sector, de brancheafspraken hebben niet gewerkt en we gaan nu over tot regelgeving. In het VWS-debat werd mij gevraagd om nog even geduld te hebben, omdat de brancheafspraken nog geëvalueerd zouden worden: dat is nu gebeurd en wacht daar nog even op. Die hebben we ontvangen. Het heeft niet gewerkt. De Staatssecretaris zegt dat het nu nog steeds niet de tijd is om te komen tot regelgeving, omdat de sector hem echt heeft beloofd dat ze minder SpongeBob op de verpakkingen zullen gaan zetten. Ze hebben anderhalf jaar de tijd om dat uit te faseren. Dat is weer kans op kans op kans. We weten inmiddels dat ondernemers altijd naar een maas in de wet zoeken. In dit geval is er niet eens een wet of regelgeving waar een maas in gezocht hoeft te worden en wordt er wederom vertrouwd op de goede bedoelingen van de sector. We wachten de uitkomst van de gesprekken af, maar de Partij voor de Dieren vindt wel dat het geduld nu een keertje op moet zijn en dat het tijd is voor regelgeving.

Wat betreft de suikertaks zei de Staatssecretaris dat niets onbespreekbaar is aan de preventietafels. Dat is mooi, maar we willen geen woorden die in loze beloften van de sector gegoten worden. We willen daden, afrekenbare doelen en regelgeving. In het regeerakkoord staat dat deze regering maatregelen wil nemen die bewezen effectief zijn. Wat de Partij voor de Dieren betreft is het onbegrijpelijk dat de Staatssecretaris toch alles over wil laten aan de sector en diens zogenaamd goede bedoelingen. Mijn vraag is dan ook wat erop tegen is om regelgeving te maken op zaken die bewezen effectief zijn.

De voorzitter:

Uw tijd is op.

Mevrouw Arissen (PvdD):

En ik ben klaar. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de Staatssecretaris voor zijn toezeggingen met betrekking tot het periodiek informeren over de tekenaanpak. Ik vind het jammer dat hij niet meer is ingegaan op de zorg die ik in eerste termijn heb geuit, namelijk dat het hele preventiebeleid ten aanzien van eten, drinken, voeding, alcohol, sigaretten en noem maar op, wellicht onbedoeld, maar toch leidt tot een soort van «eigen schuld, dikke bult»-aura. Ik vind dat heel vervelend. Ik vind het heel vervelend dat mensen die ziek zijn voedingsadviezen krijgen, terwijl ze natuurlijk helemaal niet beter gaan worden van een voedingsadvies. Ik vind dat dat eigenlijk een plek moet krijgen in dat preventieakkoord, dat gezond eten natuurlijk niet altijd een garantie is op een gezond lichaam, op oud worden of dat soort dingen.

Ten slotte de shishalounges. Ik heb in mijn eerste termijn het woord «laf» gebruikt. Dat gebruik ik vooral in de context dat gewone mensen altijd wel worden aangepakt en bijvoorbeeld xtc-criminelen dus kennelijk wat minder. Dat geldt ook voor de shishalounges. Het is ondenkbaar dat er een sigaret wordt opgestoken in een café, maar de waterpijpen in shishalounges dampen over de straat heen. Het is gewoon ook nog eens ontzettend ergerlijk voor de omgeving. Dat kan allemaal maar. De Staatssecretaris zegt dat hij dat op zo'n tafel neerlegt – op zo'n preventietafel, zo'n bespreektafel – maar hij zou eigenlijk gewoon een wetswijziging naar de Kamer moeten sturen. Hij moet dit onterechte onderscheid gewoon zo snel mogelijk opheffen en dat doet hij niet. Dat vind ik dan ook laf, want gewone horecaeigenaren zijn allemaal keihard aangepakt en als je dus een moslim bent met een shishalounge kan je in ons land gewoon je goddelijke gang gaan en dan kan je gewoon wel doen wat anderen niet kunnen. Dat vind ik ontzettend ergerlijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar rechts, naar de Staatssecretaris. Ik zie dat hij er klaar voor is om zijn tweede termijn te doen. Iedereen krijgt nog één interruptie. Het woord is aan Staatssecretaris Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter. Ik zal gewoon de woordvoerders langslopen en thema's bij elkaar pakken die anderen ook aan de orde hebben gesteld. Ik begin met mevrouw Kuik. Zij stelde de proanawebsite aan de orde. Die mag wat haar betreft vanaf vandaag verboden worden in Nederland. Ik snap dat gevoel heel goed, zeker na het gesprek dat ik heb gehad met die moeder en dat meisje. Ik wil dat wel zorgvuldig doen. Ik vraag bijvoorbeeld advies aan het Trimbos-instituut. Dat heeft heel veel werk aan zijn fiets hangen. Ik wil het zorgvuldig doen. Ik neem het probleem serieus en ik verwacht eerlijk gezegd niet eerder dan dit najaar met een standpunt te kunnen komen. Ik hoop in het vroege najaar. Ik wil zo snel mogelijk met mijn standpunt komen, maar als ik zeg «voor de zomer» dan weet ik zeker dat ik dat niet kan waarmaken. Het wordt dus het najaar.

Dan gehoorschade. Daar hebben inmiddels drie woordvoerders aandacht voor gevraagd, namelijk mevrouw Kuik, de heer Voordewind en mevrouw Sazias. Wat gebeurt er nou als dat convenant geen verbetering oplevert? Het is een convenant, dus dat is, zoals het woord doet vermoeden, op basis van vrijwilligheid, vrijblijvendheid. Als dat niet tot de gewenste resultaten leidt – we moeten overigens ook nog met elkaar goed formuleren wat de gewenste resultaten zijn – zou ik wel in deze zaal willen zeggen dat ik wetgeving niet zou willen uitsluiten, als het aan mij ligt. Die stap zou ik wel willen zetten. Dan moet ik natuurlijk wel het parlement meekrijgen, maar ik sluit dat zelf niet uit. Dat is overigens wel heel complex, want ieder mens is anders en normen zijn heel moeilijk vast te stellen. Alleen al de duur van blootstelling is ingewikkeld. Het belangrijkste dat ik dus hier zeg, is dat ik het niet uitsluit. Feit is wel dat gemeenten in hun geluidsnota's bij evenementen in feite al een beetje met die sanctionering bezig zijn. Als die normen worden overtreden, wordt de apparatuur uitgezet in een zichzelf respecterende gemeente die handhaaft of wordt in iedere geval de organisatie aangesproken. Dat leidt, is mijn ervaring, vaak tot het lager zetten van de knop. Dat is overigens niet bij een concert binnen. Dat is buiten.

De voorzitter:

Mevrouw Kuik wil toch nog wat vragen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Ja, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Kan ik ervan uitgaan dat er wordt gemeten, dat er een beter beeld komt van hoe de maximumvolumes worden gehanteerd? Ik snap dat gemeentes instrumenten hebben, maar die zijn vaak gericht op de omgeving en volgens mij niet specifiek op het individu dat daar staat.

Staatssecretaris Blokhuis:

Het antwoord is ja. Er wordt gemeten. Ik zal er ook voor zorgen dat dat in het nieuwe convenant een plek krijgt, dat er serieus gemeten wordt.

De voorzitter:

Mevrouw Sazias heeft ook nog een vraag over dit onderwerp.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

De Staatssecretaris zegt terecht dat ieder mens anders is. Dat is ook zo. Ieder mens leeft ook anders. Het heeft ook met de duur te maken. Ik denk dat het in dit geval ook wel heel belangrijk is om voorlichting te geven aan jonge mensen over gehoorschade en wat dat op den duur kan betekenen, want gehoorschade is ook iets wat zich opbouwt. Tinnitus kan een behoorlijk levensverpestende aangelegenheid zijn en het komt altijd later.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dit onderstreept het belang van het maken van serieuze afspraken.

Er zijn een paar vragen gesteld, onder andere door mevrouw Kuik, over campagnes die we kunnen gaan voeren – mevrouw Voortman zei: begin er gewoon mee – over bijvoorbeeld roken in de auto of het mensen bewust maken van de risico's van roken. Ik snap die wensen wel en ik wil ook niet traineren, maar ik ben nu met een heel aantal maatschappelijke organisaties in gesprek over maatregelen die we kunnen nemen op deze belangrijke thema's. Een campagne die we nu gaan opstarten, is ook niet morgen al op televisie te zien. Dat duurt eventjes. Dat vraagt aandacht. Als er heel goede ideeën komen van maatschappelijke partners over bepaalde campagnes, in een bepaald stramien of in een bepaalde setting of context, zou ik het jammer vinden als we daar nu al op voorsorteren en zeggen: wat jullie verzinnen, maakt niet uit, want wij doen dit vast. Ik zou het liever in een pakketje doen. Ik sluit zeker niet uit dat deze specifieke punten daarbij zitten, maar ik voel er niet voor om vooruitlopend op afspraken die we maken in het preventieakkoord zelf al campagnes te starten. Over een paar maanden hebben we dat akkoord en er komen misschien andere ideeën van de maatschappelijke partners die met ons daarover in gesprek zijn. Het is geen onwil, maar ik vind het ook niet heel chic naar die partijen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar je kunt als Staatssecretaris wel op een aantal punten aangeven dat je een bepaalde richting sowieso op wilt en dat je graag wilt overleggen over de nadere invulling. De Staatssecretaris zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat er sowieso een campagne komt over de negatieve effecten van roken en dat hij de invulling daarvan, de insteek, graag met de mensen aan de tafel wil bespreken. Dat is de regie die ik zoek bij een Staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat betekent dat ik bij het preventieakkoord sommige dingen ga dicteren, zo van: jongens, wat jullie ook willen, dit wordt het. Ik kan ook met ze in gesprek gaan en vragen: zullen we dit doen? Ik denk zelf dat het volstrekt voor de hand ligt dat dit een thema is, mensen met een lage SES informeren over de schadelijke effecten van roken. Maar nogmaals, ik vind het niet chic om dat geïsoleerd te doen buiten het preventieakkoord om. Maar u mag van mij een positieve instelling daarop verwachten in de gesprekken.

De voorzitter:

Kort aanvullend, mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het kabinet kondigt ook aan dat de accijnzen verhoogd worden, dus in die zin zet het kabinet wel degelijk stappen waarvan niet wordt gezegd: we wachten eerst even de tafel af. Ik denk dat dat hier ook zou kunnen. Ik denk dat het dan het beste is dat we als Kamer toch een uitspraak hierover doen. Dan ben ik toch genoodzaakt om een VAO aan te vragen hierover.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman vraagt een VAO aan. Dat betekent dat we dat zullen gaan inplannen, met mevrouw Voortman als eerste spreker. Nog een korte reactie van Staatssecretaris Blokhuis daarop?

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat wachten we af. Ik snap het argument dat we op andere onderdelen wel stappen zetten, maar die gesprekken zijn nu serieus aan de gang. We zijn in gesprek met een aantal maatschappelijke organisaties. Als je daarmee bezig bent en dan op een aantal onderdelen zegt «jongens, wat jullie ook aan de tafel bespreken, wij gaan straks dit en dat en dat doen» vind ik lastig. Als het superevident is – een bedreigende situatie of die icons die ik als voorbeeld noemde – dat je geen andere keus hebt dan het onder het regime van de wet brengen, vind ik dat ik het recht heb om die stap te zetten, maar dit is iets waarover we in gesprek zijn. Dus dat wordt ook vast mijn reactie op de motie, dan weet u dat.

Voorzitter. Er is nog een vraag van mevrouw Kuik of de campagnes niet worden getest onder de doelgroep. Dat doen we, zo zeg ik bij dezen. Het is geen toezegging, want het gebeurt gewoon. Dat is volstrekt terecht, want je moet niet over de hoofden heen gaan communiceren.

De heer Voordewind heeft gevraagd wanneer ik met een plan kom rond suïcidepreventie. Voor de zomer ga ik de Kamer informeren, maar dat is meer een procesverhaal. Ik ben erover in gesprek. Het plan is dan zelf nog niet gereed. Er komt dus een procesbrief voor de zomer, maar we zijn er volop mee bezig met uiteraard de intentie om er zo snel mogelijk mee te komen. Voor de zomer informeer ik de Kamer over waar we staan, met wie we in gesprek zijn et cetera.

Dan de opmerkingen die de heer Voordewind heeft over de handhaving van de leeftijdsgrens voor alcohol en blurring. Ik wil, met alle respect, zeggen dat ik hier heel serieus naar luister. Ik vraag de heer Voordewind om erop te vertrouwen dat ik dit serieus inbreng in de preventietafels. Dat is een herhaling van zetten uit de eerste termijn, dat beaam ik gelijk. Dat ga ik niet ontkennen.

De heer Veldman van de VVD heeft gezegd dat ik niet ben ingegaan op de vraag of je nog dingen mag doen die niet goed voor je zijn. Dat vraagt hij aan een gereformeerde jongeman. Ik denk niet dat wij in een stand zitten dat we mensen dingen ... We leven hier niet in Bhutan, waar het roken verboden wordt, bijvoorbeeld. Ik snap de vraag wel. Vanuit de eigen verantwoordelijkheid van mensen ga je niet alles verbieden. Dat willen we zeker ook niet doen. We gaan niet alles verbieden, maar we gaan wel dingen verbieden en dat kunnen mensen als betuttelend ervaren: bemoei je niet met mijn levensterrein. Volgens mij hebben we dan ook aan de VVD een partner als dat niet alleen het domein van die mensen zelf betreft, maar ook hun omgeving raakt. Ik noem passief roken. Als evident is dat passief roken zeer schadelijk is voor de gezondheid, zal volgens mij ook de VVD kritisch meekijken om te bezien of wij dingen niet terug kunnen brengen. Dan hebben wij volgens mij ook in de VVD een bondgenoot die zegt: wij gaan inderdaad die accijnzen op tabak, zoals in het regeerakkoord aangekondigd, verhogen om toch iets in de ontmoedigende sfeer te doen. Dat is gewoon een overheidsmaatregel die zich wel degelijk bemoeit met de levenssfeer van mensen, omdat wij ons realiseren dat het niet alleen over het eigen belang van een individu gaat, maar dat het ook de omgeving raakt.

De heer Veldman (VVD):

Die eigen verantwoordelijkheid staat bij mij als liberaal natuurlijk gewoon voorop en daarom vind ik dat die keuzevrijheid met name bij volwassenen er ligt. Juist daarom bracht ik in mijn eerste termijn de focus aan. Ik heb gezegd: daar waar we naast het verleiden tot extra maatregelen overgaan, laten we een focus leggen op jongeren. Jongeren zitten natuurlijk niet altijd in de situatie dat ze die eigen verantwoordelijkheid volledig kunnen nemen, dan wel in ongezonde dingen van hun ouders worden meegenomen waar geen weerstand tegen geboden kan worden of vul het maar in. Jongeren hebben in die zin een andere status dan een volwassene die zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en ook zijn eigen afwegingen kan maken.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja. Op dat laatste punt: daar is geen speld tussen te krijgen. Volwassenen hebben daar een andere positie in dan jongeren. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar dan roken. Zeker als ouders thuis roken, geven ze het verkeerde voorbeeld en bovendien richten ze daarmee schade aan bij hun kinderen. Ook volwassenen die waar dan ook in de publieke ruimte roken, hebben daarmee effect op hun omgeving. Wij weten allemaal dat passief roken niet gezond is. Dan kunnen we wel zeggen dat het een eigen verantwoordelijkheid voor de volwassenen is, maar zij schaden daarmee ook anderen. Volgens mij is dat ook een argument dat de VVD aanspreekt. Maar we vinden elkaar wel degelijk waar het gaat om eigen verantwoordelijkheid. Ik wil nogmaals onderstrepen dat ik ook bij die preventietafels op alle drie de elementen zeer gecharmeerd ben van afspraken die we kunnen maken waarbij maatschappelijke partners zeggen dat zij de verantwoordelijkheid pakken en stappen zetten om mensen te verleiden om de goede keuzes te maken. Het zou natuurlijk het mooist zijn als je zo veel mogelijk op dat spoor kunt regelen. We weten tegelijkertijd dat we er niet aan ontkomen om bij sommige dingen verdergaande maatregelen te treffen waarbij de overheid in charge is. We zijn er als overheid ook niet helemaal voor niks.

Ik ben het ook eens met de heer Veldman dat de focus moet liggen op jongeren. Juist om die reden ben ik niet zo bang voor prijsmaatregelen vanwege grenseffecten, want jongeren van 16, 15 of 13 gaan niet vanuit Noord-Holland met zijn allen naar Gronau of naar België om sigaretten te kopen. In die zin ben ik niet zo bang voor grenseffecten. Sterker nog, Frankrijk zegt de prijs van een pakje sigaretten in een paar stappen te verhogen van € 7 naar € 10, in drie jaarschijven, en dat te doen wetende dat Andorra ze voor € 4 aanbiedt en Luxemburg ook. Daar kunnen mensen dus ook heen. De Franse Minister zegt dan: maar jongeren doen dat niet. Dat is voor mij een doorslaggevende reden. Zij heeft nog een tweede argument, los van haar intrinsieke motivatie om dit te doen. Zij zegt: ik wil gewoon een goed voorbeeld geven als Frankrijk, als groot Europees land. Dan zie ik het wel als een mooie ambitie om daar als Nederland naast te gaan staan en te zeggen: misschien kunnen we elkaar helpen en ook landen als Duitsland op goede ideeën brengen. Zo zit ik in de wedstrijd, maar met de belangrijke kanttekening dat ik zo veel mogelijk wil kijken naar instrumenten die mensen verleiden en het makkelijker maken om goede keuzes te maken.

Voorzitter. Ik wil hier nog wel even gezegd hebben dat ik niet heb gezegd dat als ik op dinsdag mijn pilsje mis, ik dat in het weekend inhaal. Dat heb ik niet gezegd. Komt dit ook in het verslag, of niet? Dat geldt ook voor een glas wijn. Dat haal ik ook niet in het weekend in.

De heer Van Gerven heeft nogmaals gevraagd om aandacht voor zijn recht op preventie. Ik heb hem toegezegd dat ik een reactie geef op zijn twaalfpuntenplan.

Mevrouw Voortman heeft het belang van de vierde tafel onderstreept en ook de rol van gemeenten daarin. Ik weet eerlijk gezegd niet uit mijn hoofd of de VNG daarbij zit. Wel bij de thematafels, maar volgens mij niet bij die vierde tafel. Maar dat wist u?

De voorzitter:

Er vinden nu allerlei gesprekken buiten de microfoon plaats. Dat is niet zo handig.

Staatssecretaris Blokhuis:

Aandachtspuntje: ik heb steeds tegen de voorzitters van de onderscheiden tafels gezegd dat ze er mensen bij moeten halen van wie zij het belang zien. De VNG is waar het gaat om integraal bereid en ook lokale inbedding logisch. Ik verwacht ook – daar heb ik echt hoge verwachtingen van – dat gemeenten, die in alle drie de thematafels aan boord zijn, bij elk van de thema's heel nadrukkelijk kijken hoe dingen lokaal landen en ook hoe ze de lage SES bijvoorbeeld bereiken.

Voorzitter. Ik heb nog een opmerking over het vergunningstelsel. Ik denk niet dat ik zo'n stelsel ga bepleiten. Dat heb ik ook al geantwoord aan de Kamer. We hebben in Nederland namelijk een toelatingssysteem; wij moeten spullen toelaten die Europa goed vindt. Dat is overigens voor mij een reden om de Eurocommissaris te zeggen dat we de strijd moeten aanbinden tegen filters met gaatjes erin, want die worden niet correct gemeten. Maar we zijn gehouden aan de Europese regels om sigaretten toe te laten. Dat is Europees genormeerd. Wat als wij daarnaast een vergunningstelsel in het leven roepen? «Vergunning» suggereert dat je als overheid zegt: ga uw gang, verkoop die rotzooi maar. Daar wil ik bij wegblijven. Dat was mijn antwoord en daar blijf ik bij, eerlijk gezegd. Volgens mij heeft zoiets ook echt geen toegevoegde waarde. U mag wel van mij verwachten dat ik mij ervoor inzet het aantal verkooppunten, het aantal verstrekkingspunten, terug te dringen. En dat beoogt hetzelfde doel, volgens mij.

De heer Van der Staaij vroeg nog hoe het zit met het drugspreventiebeleid, met name gerelateerd aan het wietexperiment. Mijn collega's Bruins en Grapperhaus zijn bezig om dat experiment van de grond te tillen. Ik weet dat voorlichting er een belangrijk aspect van is. Ik zal hen wat hier gewisseld is daarover van harte onder de aandacht brengen. Dat is niet tegen dovemansoren gezegd.

Ik zal de Kamer een afschrift sturen van het antwoord op de brief van Reva. Ik zal in wijsheid dat meisje een heel mooi antwoord sturen. Aan uw gezicht te zien, heeft u suggesties. Wat er in ieder geval in zal zitten is dat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie. Ik weet niet of een 7-jarig meisje daar ooit van gehoord heeft... Ik zal zeggen dat wij in Europa wonen en dat Europa zegt dat ze verbieden niet mag. Heel simpel. Maar ik zal er verder ook nog een paar heel dierbare woorden aan koppelen en u krijgt een afschrift.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik was vooral geïnteresseerd omdat antwoorden aan meisjes van 7 eigenlijk altijd veel duidelijker zijn dan antwoorden aan de Kamer.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Ik denk dat u gelijk heeft. Meneer Blokhuis.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, ik wil de heer Van der Staaij van harte toezeggen dat ik hem bij alle volgende debatten zal zien als een meisje van 7.

Voorzitter. Mevrouw Sazias heeft haar opmerkingen over de pneumokokken onderstreept. Volgens mij is daar geen vraag uit voortgekomen.

Op de vraag over het gehoor heb ik al antwoord gegeven.

Mevrouw Arissen vroeg hoe het zit met de groene leefomgeving. Er zijn overigens nog meer borden waarop wij aan het schaken zijn in dat domein, niet alleen met Minister Ollongren maar ook met anderen. De Omgevingswet is een belangrijk domein waarbinnen we het erover hebben. Ik zeg toe dat ik dit aan de orde stel. Dat kan ik bij wijze van spreken in de marge van de ministerraad doen. Ik hoop dat u mij op mijn groenblauwe ogen – nee, ze zijn groenbruin – gelooft dat ik dat zal doen. Ik vind het een beetje zwaar worden als ik daar een brief over moet sturen in de trant van: ik heb het op 17 juni gedaan. Neemt u van mij aan dat ik het aan de orde stel. Overigens verschijnt komende maand de nieuwe Volksgezondheid Toekomst Verkenning van het RIVM. Daarin is «leefomgeving» een thema. Dat biedt allicht haakjes om met mijn collega's van VWS het gesprek te voeren met de Minister van Binnenlandse Zaken en anderen in het kader van de nieuwe Omgevingswet om die gezonde leefomgeving vooral te stimuleren. Dit RIVM-rapport krijgt wat ons betreft overigens ook een plek in de nieuwe landelijke nota gezondheid. Die verschijnt in 2019.

Voorzitter. Ik had nog een vraag van mevrouw Arissen over kidsmarketing. Ik hoor wat ze zegt. Volgens mij wordt dit ook weer een herhaling van zetten. Ik wil partners met wie ik in gesprek ben, ook de levensmiddelenbranche, serieus nemen. Ik zeg dit ook heel nadrukkelijk in de richting van de VVD-fractie. Als de levensmiddelenbranche tegen mij zegt «SpongeBob zie je niet meer terug na 2019; geef ons anderhalf jaar om het uit te faseren», dan wil ik ze de kans bieden om dat waar te maken, ook al hebben we misschien soms wat minder fijne ervaringen met de aanbodkant. Ik wil ze heel graag die kans bieden, omdat ik niet het idee wil geven dat we op alles regelgeving gaan loslaten. Wel zouden we kunnen zeggen dat als het onverhoopt over anderhalf jaar nog niet beter is, wij de eerste twee zijn die een gesprek hebben, omdat het dan wel tijd is om serieus na te denken over regels. Dan kijk ik ook niet de andere kant op. Ik ga er niet verder op door; zo zit ik erin. Overigens laat ik me ook verrassen door de uitkomsten van de preventietafels. Misschien komt daar wel iets uit dat veel meer tegen de wens van uw partij schuurt dan ik nu voorzie.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen. Kort, want volgens mij is dit uitgebreid heen en weer gegaan.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Dank voor de beantwoording. Het is helder, maar het is helaas niet helemaal wat ik wilde horen. Maar dat lijkt me wel duidelijk. We wachten ook de uitkomsten van de preventietafels af. We spreken elkaar nog wel vaker over dit onderwerp, denk ik. Dank u wel.

Staatssecretaris Blokhuis:

Tot slot mevrouw Agema. Zij benadrukte twee elementen. In de eerste plaats: zeg nou niet tegen mensen die ziek zijn «had u maar gezond gegeten» en geef ze ook geen stempel of een schuldcomplex. Dat is bij mij niet tegen dovemansoren gezegd, want dat bedoelde ik zojuist al toen ik het had over het demoniseren van mensen die bijvoorbeeld roken of een ongezonde leefstijl hebben. Dat doen is volgens mij ontzettend het paard achter de wagen spannen en ook onrechtvaardig naar die mensen toe. Mensen doen zulke dingen vaak niet voor hun lol. Zeker als iemand ziek is en er niets te herstellen is, is het laatste wat je moet doen, zeggen: ach, ach, ach, had u 25 geleden maar gezonder gegeten. Dat is volstrekt helder.

Tegelijkertijd moeten we ook onder ogen zien dat bijvoorbeeld mensen die ouder zijn en die lijden aan diabetes type 2 wel degelijk baat kunnen hebben bij gezonder eten en bewegen, en dat zij zo van die nare ziekte af kunnen komen. Dat moeten we ook onder ogen zien. We moeten daarbij niet veroordelend over deze mensen spreken, maar zeggen: joh, we gaan met je in gesprek, want we hebben een methode ontwikkeld die zonder dat het een centje pijn doet, ervoor zorgt dat jij van die nare ziekte af komt. Die kant zit ook aan de zaak.

Over de shishalounges heb ik gezegd wat ik gezegd heb in de eerste termijn. Daar heb ik verder niets aan toe te voegen, want dat zou het wisselen van dezelfde argumenten zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, Staatssecretaris. U dacht waarschijnlijk een handvol toezeggingen te hebben gedaan, maar stiekem zijn het er toch dertien geworden.

Staatssecretaris Blokhuis:

En toch nog een VAO!

De voorzitter:

En een VAO, inderdaad. Mevrouw Voortman is daarbij de eerste spreker. Ik denk dat het slim is om de toezeggingen even door te nemen, dan weten we zeker of we het goed hebben genotuleerd.

  • Na de zomer ontvangt de Kamer het nationaal preventieakkoord. Dat zat al in de planning, dus dat zal geen verrassing zijn.

  • De Kamer wordt een overzicht toegezonden van de verbetering van de productsamenstelling in de EU-landen.

  • De Kamer wordt in het kader van het vervolg op het AO Voedsel bericht over de etikettering rondom dierlijke stoffen.

  • Na overleg met de horeca wordt de Kamer bericht over de ingangsdatum van het sluiten van de rookruimtes.

  • Rond de zomer ontvangt de Kamer een standpunt over het advies van de Gezondheidsraad over pneumokokken.

  • Rond de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over het Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid.

  • Via Minister Bruins ontvangt de Kamer ook een standpunt over PrEP.

  • Volgende maand – we hebben de Staatssecretaris een paar weekjes extra gegeven – wordt de Kamer bericht over de voor- en nadelen van de health checks en hoe daarover voorlichting wordt gegeven.

  • De eerste voortgangsrapportage over de aanpak van teken zal de Kamer in het najaar ontvangen.

  • De Kamer krijgt een reactie op het stappenplan van de SP, al of niet in het kader van de nota Gezondheidsbeleid.

  • In het najaar wordt de Kamer bericht over een eventueel verbod van de proanawebsite en de overwegingen daaromheen.

  • De Kamer ontvangt een afschrift van de brief die de Staatssecretaris stuurt als reactie op de brief van Reva.

  • De Kamer ontvangt de nota Gezondheidsbeleid in 2019.

  • De Kamer wordt voor de zomer bericht over het vervolg van de vormgeving van het proces rondom het plan suïcidepreventie.

Deze toezeggingen had ik genoteerd. Ik zie geen mensen die iets gemist hebben. Ja, toch. Meneer van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik dacht dat de Staatssecretaris ook contact met de Minister van Onderwijs zou opnemen in het kader van de suïcidepreventie.

De voorzitter:

Ja, het Ministerie van OCW stond er inderdaad tussen haakjes bij. Dat had ik verzuimd te noemen. Sorry. Dan zijn we nu compleet.

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn aanwezigheid en bijdrage en de Kamerleden uiteraard ook, maar ook alle mensen in de zaal. Ik hoop dat u een leuke ochtend hebt gehad. Ik wens u een fijn vervolg van deze dag en tot ziens.

Sluiting 13.50 uur.

Naar boven