32 011 Tabaksbeleid

Nr. 63 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2018

Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de beëindiging van de deelname van het RIVM en de NVWA aan de NEN commissie tabak en e-sigaretten en over de voortgang met betrekking tot de meetmethode voor sigaretten met filterventilatie. Verder wil ik uw Kamer informeren over een onderzoek dat het RIVM heeft uitgevoerd naar de aantrekkelijkheid van de elektronische sigaret.

NEN

De emissies van teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO) van sigaretten worden gemeten aan de hand van ISO-meetmethoden die zijn vastgelegd in ISO-normen. Deze meetmethoden zijn opgesteld door het International Organization for Standardization (ISO) en bij het ontwikkelen van deze ISO-normen wordt vanuit Nederland door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) input geleverd. Beide organisaties zijn (inter)nationale organisaties die los staan van de overheid. De tabaksindustrie neemt op nationaal en internationaal niveau in ISO-verband deel aan deze bijeenkomsten. Daarnaast zijn in de NEN commissie tabak en e-sigaretten ook het RIVM en de NVWA vertegenwoordigd.

Bij de totstandkoming van de ISO meetmethoden is dus de tabaksindustrie betrokken. Dit vind ik geen wenselijke situatie. Een voor de hand liggende optie is af te stappen van de betreffende ISO-meetmethoden en te kiezen voor alternatieve meetmethoden. Nederland kan echter niet zelfstandig andere meetmethoden hanteren. Dit zal op Europees niveau geïnitieerd moeten worden.

Vanwege eerdere discussies over de betreffende ISO-meetmethode, onder andere over de betrokkenheid van de tabaksindustrie bij de totstandkoming daarvan, hebben het RIVM en de NVWA aangegeven uit de NEN commissie tabak en e-sigaretten te zullen treden. Ik juich deze beslissing toe. Hiermee komt een eerlijke meetmethode weer een stap dichterbij. Het RIVM heeft aangegeven dat er inmiddels andere methodes dan de ISO-methode zijn om de inhoud en emissies van sigaretten en daaraan gerelateerde producten te onderzoeken. Die zijn bijvoorbeeld ontwikkeld door WHO Tobacco Laboratory Network (TobLabNet), dat onafhankelijk van de tabaksindustrie methoden ontwikkelt en valideert. Het RIVM is deelnemer in het TobLabNet en draagt bij aan de totstandkoming van deze methoden. Het RIVM en NVWA zullen de wettelijk voorgeschreven ISO-meetmethoden nog wel blijven gebruiken om te controleren of de producten aan de wettelijke eisen voldoen.

Filterventilatie

In overeenstemming met de Europese tabaksproductenrichtlijn 2014/40/EU (TPD) worden voor verificatiedoeleinden de waarden van TNCO in sigarettenrook gemeten met de voorgeschreven ISO-meetmethode. De maximumwaarden voor TNCO en andere stoffen in de emissies van sigaretten zijn in de TPD vastgelegd. Deze ISO-methode meet echter niet de accurate TNCO-waarden die rokers daadwerkelijk binnenkrijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de te meten rook wordt gemengd met lucht die wordt aangezogen door de ventilatiegaatjes die in het filter van de sigaret zijn aangebracht. Bij meer reële meting worden deze gaatjes afgeplakt. Het is zorgelijk als consumenten aan hogere TNCO-waarden worden blootgesteld dan de volgens de ISO-methode gemeten TNCO-waarden. De meetmethode zou daarom aangepast moeten worden om de waarden waaraan consumenten worden blootgesteld beter te benaderen.

Nederland kan niet zelfstandig afwijken van de meetmethode die is vastgelegd in de TPD en het zou ook niet wenselijk zijn als er in verschillende Europese lidstaten verschillende TNCO-waarden gemeten worden. Mijn inspanning is er daarom op gericht in Europees verband de meetmethode aan te passen. Mijn ambtsvoorganger heeft op 20 oktober 2017 een brief gestuurd aan de Eurocommissaris voor gezondheid en voedselveiligheid, dhr. V.P. Andriukaitis, over deze tekortkoming van de TPD.1 De Eurocommissaris heeft op 15 november 2017 geantwoord. U treft dit antwoord als bijlage bij deze brief aan2. Uit het antwoord blijkt dat de ISO-methode de enige voorgeschreven methode is, omdat bij de onderhandelingen over de TPD geen overeenstemming bereikt kon worden over het hanteren van een andere methode naast de ISO-methode.

In de TPD is vastgelegd dat de Europese Commissie op bepaalde gronden de methoden en de maximumwaarden kan aanpassen. De Commissie volgt daarom de internationale discussies over dit onderwerp op de voet en zal in ieder geval in 2021 rapporteren over de toepassing van de richtlijn, waarbij ook elementen van de TPD aan bod zullen komen die op grond van wetenschappelijke en technische kennis herzien of aangepast dienen te worden.

En marge van de informele bijeenkomst van de EU-Ministers van volksgezondheid (Informele Raad) van 23 april 2018 in Sofia, heb ik gesproken met verschillende collega-bewindspersonen en delegaties uit andere Europese landen over de voorgeschreven ISO-meetmethode voor TNCO in sigarettenrook en de aanwezigheid van gaatjes in sigarettenfilters die deze meting onder andere beïnvloeden. Gesproken is met Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, Luxemburg, België en Zweden. Daarnaast met de niet EU-lidstaten Zwitserland en Noorwegen. Uit eerder onderzoek van het RIVM blijkt dat met een andere methode, de Canadian Intense (CI) methode die het rookgedrag beter benadert, twee tot zeventien keer hogere gehalten TNCO worden gemeten dan met de ISO-meetmethode. De Europese collega’s die ik in Sofia heb gesproken, delen mijn zorgen dat het onwenselijk is dat de huidige vastgestelde meetmethode voor TNCO een onderschatting geeft van de waarden die rokers daadwerkelijk binnenkrijgen. Zij waren eveneens van mening dat er kritisch gekeken moet worden naar de huidige meetmethode.

Ook heb ik hierover gesproken met Eurocommissaris Andriukaitis. Ik heb nogmaals mijn zorgen geuit dat rokers hogere waarden aan TNCO binnenkrijgen, dan met de huidige meetmethode wordt gemeten. De Eurocommissaris gaf aan dat het belangrijk is dit op Europees niveau te bespreken en hij is bereid ons hierin te steunen. Er zal dan ook op zeer korte termijn een bijeenkomst met technische experts worden georganiseerd om de problematiek en de verschillende alternatieve meetmethoden verder in kaart te brengen. Nederland wordt hierbij nauw betrokken en ook andere lidstaten hebben zich bereid verklaard hieraan te willen bijdragen.

Aantrekkelijkheid elektronische sigaret

Het RIVM heeft op mijn verzoek onderzocht welke aspecten van het design van de e-sigaret invloed hebben op de aantrekkelijkheid voor verschillende doelgroepen. In de bijlage is het onderzoek van het RIVM meegestuurd3. De diversiteit van e-sigaretten is sinds de introductie van de e-sigaret in Nederland in 2004 enorm toegenomen. Het uiterlijk en het gebruikersgemak van de e-sigaret zijn de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de aantrekkelijkheid. Ook is er een grote diversiteit aan winkels (fysiek of online) die verschillend is in uitstraling en gericht op verschillende gebruikersgroepen.

Het blijkt dat gebruikers van de e-sigaret het product zien als een vervanger van de tabakssigaret en een mogelijke eerste stap om te stoppen met roken. Tabaksrokers die geen e-sigaretten gebruiken hebben over het algemeen geen positief beeld van het product. Tabaksrokers die met de e-sigaret beginnen, zoeken een ervaring die lijkt op het roken van tabak en waarderen daarbij vooral tabakssmaken. Meer ervaren gebruikers van de e-sigaret waarderen vooral fruitige en zoete smaken.

Vooral de uitgebreide keuze aan smaken, met name de zoete en fruitige, dragen bij aan de aantrekkelijkheid van e-sigaretten voor jongeren. Dit kan een reden zijn voor jongeren om met de e-sigaret te beginnen. Jongeren die geen e-sigaret gebruiken geven aan dat het product een opstap kan zijn naar gewoon roken. Vloeistoffen waarmee e-sigaretten gevuld worden (e-liquids) met nicotine zijn voor jongeren niet aantrekkelijk vanwege het verslavende effect van de stof. Jongeren en rokers die ook e-sigaretten gebruiken geven aan dat gezondheidswaarschuwingen op de verpakking van e-sigaretten en e-liquids effect hebben en dat deze waarschuwingen leiden tot minder gebruik van de e-sigaret. Het blijkt dat alle gebruikersgroepen sceptisch zijn over de gezondheidsclaims van de e-sigaret. Zij denken dat er vroeg of laat onderzoeksresultaten zullen verschijnen die de schadelijkheid van de e-sigaret aan zullen tonen.

Uit eerder onderzoek van het RIVM bleek dat gebruik van zowel e-sigaretten met nicotine als e-sigaretten zonder nicotine schadelijk is4. Jongeren moeten beschermd worden tegen de schadelijke effecten van rookwaren. De overheid heeft daarom een leeftijdsgrens van achttien jaar ingevoerd voor de verkoop van e-sigaretten met en zonder nicotine. Het is van belang om het gebruik van e-sigaretten door jongeren goed te volgen zodat maatregelen overwogen kunnen worden als de aantrekkelijkheid van de e-sigaret voor jongeren blijkt toe te nemen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Kamerstuk 32 011, nr. 60

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

De gezondheidsrisico’s van e-sigaret gebruik, RIVM rapport 2014–0143, W.F. Visser et al.

Naar boven