Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 96, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 96, item 11 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Duurzaam vervoer (CD d.d. 08/06).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Duurzaam vervoer. Ik heet de staatssecretaris nogmaals van harte welkom evenals de nieuwe woordvoerders en de mensen op de publieke tribune.
Ik geef als eerste het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang mijn collega Habtamu de Hoop, die wegens familieomstandigheden vandaag helaas niet aanwezig kan zijn. Hij heeft mij op pad gestuurd met drie moties. Die lees ik voor, en daarna ga ik weer naar mijn eigen debat over Groningen. Daarvoor vraag ik uw begrip.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de aankoop van een elektrische auto veelal duurder is dan een brandstofauto, maar het gebruik juist voordeliger;
verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat in de showroom en online (1) naast verkoopprijzen ook altijd de totale kosten van eigendom worden gecommuniceerd en dat (2) leaseprijzen inclusief gemiddelde energiekosten per maand worden gecommuniceerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens het PBL het klimaatdoel van 2030 met het huidige beleid niet wordt gehaald en dat ook in de sector mobiliteit aanvullend beleid nodig is;
overwegende dat 61% van de nieuwe auto's jaarlijks instromen via de leasemarkt;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat net als in België alle nieuwe auto's van de zaak per 2026 emissievrij zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Dan de derde en laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bezorgscooters en bezorgauto's bijdragen aan luchtverontreiniging en de uitstoot van CO2, terwijl er ook elektrische alternatieven zijn;
verzoekt de regering wetgeving voor te bereiden waarmee per 2025 enkel emissievrije bezorging van pakketten en maaltijden wordt toegestaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Het zal ook een boel lawaai en happen van dieselrommel schelen als dat in de steden niet meer zo is met die bezorgauto's. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. Succes met uw andere debat. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik heb vandaag twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat "het met spoed ontwikkelen van regionale mobiliteitsplannen en een daarmee samenhangend mobiliteitsplan" in het Klimaatakkoord als een van de vier onmisbare maatregelen op het gebied van mobiliteit werd genoemd;
overwegende dat de regionale mobiliteitsplannen belangrijk zijn om met concrete oplossingen te komen, zoals het stimuleren van ov en deelauto's, het verbeteren van de fietsinfrastructuur en het versterken van de laadinfrastructuur;
constaterende dat er nog steeds slechts twee regio's een regionaal mobiliteitsplan hebben vastgesteld en dat lokale en regionale regio's een gebrek aan ondersteuning en regie missen;
verzoekt de regering om in overleg met de VNG en IPO een concreet ondersteuningsprogramma voor de regio's te presenteren;
verzoekt de regering om de afspraken uit het Klimaatakkoord na te komen en een nationaal mobiliteitsplan samen te stellen dat samenhangt met de regionale mobiliteitsplannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat e-hubs, ofwel centrale plekken met een divers vervoersaanbod van bijvoorbeeld elektrische deelauto's en fietsen, een oplossing zijn om de bereikbaarheid en leefbaarheid in de regio te verbeteren;
constaterende dat op diverse plekken hier al mee wordt geëxperimenteerd, zoals in de Kop van Noord-Holland, Arnhem en Nijmegen;
overwegende dat e-hubs ook kunnen bijdragen aan het oplossen van vervoersarmoede;
verzoekt de regering daarom:
-e-hubs mee te nemen als mogelijke optie voor de besteding van het MIRT-budget;
-e-hubs actief te agenderen op de regiotafels en te bespreken met medeoverheden welke kansen er zijn voor e-hubs in hun regio,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bouchallikh, u moet de moties hier nog afgeven. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Ik heb allereerst een motie meegebracht om de subsidieregeling voor elektrische personenauto's wat adaptiever te maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het budget voor de Subsidieregeling Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP) dit jaar binnen één dag op was;
overwegende dat het zowel maatschappelijk als gelet op het beperkte budget belangrijk is dat de subsidieregeling slim en doelmatig wordt vormgegeven;
overwegende dat driefaseladen zorgt voor een snellere laadtijd én voor meer stabiliteit op het elektriciteitsnet, maar het nog geen subsidievoorwaarde is;
overwegende dat de batterijtechnologie ten aanzien van elektrische auto's een vlucht heeft genomen, de minimumactieradius-eis uit de subsidieregeling slechts 120 kilometer is en er vrijwel geen auto's meer zijn die niet aan dat minimum voldoen;
verzoekt de regering de subsidieregeling voor de aankoop van nieuwe elektrische personenauto's te verbeteren, bijvoorbeeld door driefaseladen en een hogere actieradius als voorwaarden te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De subsidieregeling moet natuurlijk een beetje meeademen met de techniek en innovatie, dus vandaar. Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in het eerste kwartaal van 2021 44,4% meer elektrische fietsen zijn gestolen in vergelijking met dezelfde periode in 2020;
overwegende dat diefstal van elektrische fietsen steeds vaker "op bestelling" plaatsvindt door georganiseerde bendes die gericht aan de "vraag" proberen te voldoen;
verzoekt de regering om zich in te spannen elektrische (bak)fietsen, evenals bij auto's en motoren gebeurt, te gaan registreren en zodoende de diefstal van en handel in deze fietsen tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Die fietsendiefstal neemt een enorm hoge vlucht en loopt gigantisch in de papieren. Daar kunnen we wat aan doen. Vandaar deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Hagen van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Die betreft met name de eerste motie. In ons commissiedebat heb ik juist aandacht gevraagd voor het driefasenladen en de toekomst van ons net, zodat het niet overbelast raakt. Daarop is al een toezegging gedaan door onze staatssecretaris. Ik vroeg me af waarom u dan toch deze motie indient.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik kan me niet herinneren dat er een toezegging is gedaan om de subsidieregeling in den brede aan te scherpen. Deze motie is volgens mij dus sowieso van toegevoegde waarde. Ik heb de toezegging op dit moment niet helemaal scherp, maar mijn punt betreft de subsidieregeling die we nu hebben. Die was dit jaar binnen een dag overtekend. Dat had natuurlijk ook wel te maken met vorig jaar, maar dan nog. Naar verwachting is ze volgend jaar ook weer snel overtekend. Doe het dus een beetje slim; richt haar slim in. Dat is eigenlijk de oproep in deze motie. De regeling kan slimmer worden vormgegeven dan nu het geval is en het afgelopen jaar het geval was, ook al omdat de techniek vooruit is geschreden en betaalbaarder is geworden.
Mevrouw Hagen (D66):
Een helder standpunt. Ik zal luisteren naar wat de staatssecretaris te zeggen heeft.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Dan geef ik het woord aan de heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat groene waterstof een van de bouwstenen is in een klimaatneutraal energiesysteem van de toekomst;
constaterende dat de Europese Commissie het daarom in de Renewable Energy Directive Recast (RED II) mogelijk heeft gemaakt om groene waterstof die wordt ingezet in raffinageprocessen, mee te tellen bij het aandeel hernieuwbare energie dat wordt ingezet voor in de transportsector;
constaterende dat de implementatie van deze provisie uit de RED II de bepalende factor is voor de vraag in welke lidstaat de elektrolyzers zullen worden neergezet waarmee de groene waterstof wordt gemaakt en dat Duitsland en Frankrijk deze route ook zullen implementeren;
constaterende dat in het klimaatakkoord de RED II is ingezet om de CO2-reductie in de mobiliteit te borgen en dat de raffinageroute die emissiereductie verplaatst naar de sector industrie;
verzoekt de regering in de implementatie van de RED II een voorstel uit te werken om ook de groene waterstof geleverd aan de raffinage mee te tellen bij het doel voor transport en tegelijkertijd het transportdoel in het Besluit energie vervoer te verhogen met het aandeel hernieuwbare energie dat deze groene waterstof bijdraagt aan deze transportdoelstelling, en de Kamer over de gevolgen hiervan nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor deze duidelijke motie. Ik vraag me wel af of de heer Bontenbal zich realiseert dat de Europese definitie van groene waterstof, clean hydrogen, en de Nederlandse definitie van groene waterstof tot voor kort van elkaar verschilden, maar dat we door de verandering van RED II, doordat je nu ook hernieuwbare biomassa mag gebruiken en het dan groene waterstof mag noemen, weer een businessmodel openen voor hernieuwbare biobrandstof, waaronder houtige biomassa. Daardoor hou je weer een hele keten in stand waar je eigenlijk van af wilt. Is de heer Bontenbal zich daar met deze motie van bewust?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben mij daarvan bewust, maar ik denk dat het net iets anders zit. Ik heb vorige week een pleidooi gehouden, overigens ook met andere collega's, voor groene-industriepolitiek. Ik denk dat we in Nederland heel sterk bezig zijn om met een soort kruideniersmentaliteit naar de energietransitie te kijken. We kijken alleen maar naar meteen het perfecte plaatje, terwijl het er volgens mij om gaat dat we nu met elkaar die waterstofeconomie echt op gang gaan brengen. Dat kan door concrete projecten waarin men nu gewoon met waterstof aan de slag kan. Er zijn een aantal projecten die nu geen doorgang kunnen vinden. Door deze toch vrij technische motie kunnen we de waterstofeconomie, ook in Nederland, een kickstart geven. Dat is volgens mij wat we willen met elkaar.
De voorzitter:
U heeft zich niet opgegeven voor dit debat, meneer Madlener.
De heer Bontenbal gaat verder met zijn tweede motie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in verschillende Europese landen plannen worden ontwikkeld voor batterijenfabrieken, maar dat in Nederland een concreet plan ontbreekt;
overwegende dat het in het kader van groene-industriepolitiek verstandig is om niet alleen te werken aan de verduurzaming van mobiliteit, maar dit ook te doen in combinatie met het versterken van het verdienvermogen van Nederland;
verzoekt de regering om een coördinerende rol op zich te nemen in het samenbrengen van partijen om een concreet plan te ontwikkelen voor het batterijenecosysteem in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bontenbal (CDA):
En dan mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van IenW de ambitie heeft om uiterlijk in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en ook als opdrachtgever verduurzaming in de realisatie van infrastructuurprojecten af te dwingen;
constaterende dat met 0,6 megaton per jaar het aandeel van de Rijkswaterstaatinfrastructuur het grootst is;
constaterende dat CO2-reductie geen harde eis is in aanbestedingen en contracten voor infrastructurele werken, maar slechts een onderdeel waarop punten gescoord kunnen worden;
verzoekt de regering te onderzoeken of een afdwingbaar afbouwpad naar nul CO2-uitstoot in 2030 in de aanbesteding van infraprojecten mogelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel. In het debat heb ik aan de staatssecretaris gevraagd hoe het staat met de afspraak uit het Klimaatakkoord over de uniforme batterijcheck. Zij heeft terecht aangegeven dat die voor garagehouders eraan komt of dat die ingezet wordt, maar ik zou er toch nog een klein schepje bovenop willen doen. Daar heb ik een motie voor meegenomen. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de markt voor gebruikte elektrische auto's, personenauto's, fors groeit;
overwegende dat voor een consument die een nieuwe of gebruikte elektrische auto wil kopen nu niet inzichtelijk is wat de actuele conditie gedurende de levensduur van de accu-/batterijpack is;
overwegende dat dit inzicht voor de consument nodig is om nieuwe technieken zoals het op- of ontladen van accu-/batterijpacks in of buiten de auto mogelijk te maken;
constaterende dat de staat en waarde van de accu-/batterijpack in een elektrische auto (zowel nieuw als gebruikt) cruciale informatie is voor de aankoop van de auto en het gebruik van de accu-/batterijpack daarna;
constaterende dat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat partijen zo spoedig mogelijk een uniforme batterijcheck invoeren;
verzoekt de regering om, zoals is afgesproken in het Klimaatakkoord, zo spoedig mogelijk een uniforme batterijcheck in te voeren en zorg te dragen dat deze batterijcheck, zowel binnen als buiten de auto, door de consument zelf gedaan kan worden gedurende de levensduur van de accu-/batterijpack,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Toch wel bijzonder dat het CDA hier kennelijk de rode, nou sorry: de bruine loper uit gaat rollen voor biomassa en waterstof, maar het zij zo.
Ik heb twee moties en een vraag, dus ik ga snel beginnen met de moties. Misschien heb ik dan nog tijd over voor de vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) concludeert dat er te weinig zicht is op mobiliteitsarmoede;
constaterende dat het CBS met een indicator gaat komen om vervoersarmoede te meten;
constaterende dat hoewel fietsen een van de meest betaalbare vervoersvormen is, deze nog steeds niet voor iedereen financieel toegankelijk is;
overwegende dat fietsarmoede voor kinderen kan leiden tot uitsluiting en bij ouderen kan leiden tot sociaal isolement;
van mening dat mobiliteit op alle leeftijden gewenst is;
van mening dat de fiets een van de meest gezonde en duurzame manieren van transport is;
verzoekt de regering om met een plan van aanpak te komen tegen fietsarmoede,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Mobiliteitsfonds het faciliteren van mobiliteit als uitgangspunt heeft;
overwegende dat om duurzaam vervoer te realiseren het ov en de fiets prioriteit moeten krijgen in de mobiliteitsopgave;
verzoekt de regering om binnen het Mobiliteitsfonds de modaliteiten openbaar vervoer en fiets te prioriteren boven de modaliteit auto,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik zie dat er iemand bij de interruptiemicrofoon staat, maar misschien mag ik eerst mijn vraag even stellen?
De voorzitter:
Maakt u eerst uw bijdrage af.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb nog een vraag aan de staatssecretaris. Mij kwam ter ore dat op Centraal Station sporen voor het internationaal treinvervoer worden weggehaald terwijl de nieuwe plek waar dat internationaal spoor dan moet aanlanden, wellicht nog niet klaar is. Zo wordt de druk om te vliegen misschien weer groter. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dat niet het geval is, dus dat de sporen die bij het Centraal Station voor internationaal spoor verdwijnen, op tijd hun plek vinden ergens anders? Waar dat dan ook mag zijn. Ik zie aan de staatssecretaris dat ik niet helemaal duidelijk ben.
De voorzitter:
Misschien kan de staatssecretaris via de microfoon even een verhelderende vraag stellen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Er zijn meer centraal stations.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja. Helemaal terecht. Er is natuurlijk maar één Amsterdam in Nederland. Ik maak mij nu wel erg schuldig aan grachtengordeldenken. Ja, de grachtengordel — waar is de witte wijn?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Dan geef ik het woord aan de heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Er werd een opmerking gemaakt over groene waterstof. Vindt de heer Van Raan het wel acceptabel als die groene waterstof gewoon uit windparken op zee komt en in Rotterdam aanlandt, bijvoorbeeld om bepaalde projecten in Rotterdam een kickstart geven om waterstof te gaan produceren? Dat is waar het concreet over gaat. Het gaat niet over waterstof uit biomassa. Dat weet de heer Van Raan ook, denk ik.
De heer Van Raan (PvdD):
Het is geen geheim dat de Partij voor de Dieren wind op zee een acceptabele vorm vindt, gegeven een aantal randvoorwaarden. Die zijn denk ik wel bekend: niet waar er gevist wordt, kijken naar de vogeltrekgebieden et cetera. Maar het punt dat gemaakt wordt in de motie — zo meende ik te constateren — is dat de door Nederland gehanteerde definitie van groene waterstof, dus zonder biomassa, door Europa niet gehanteerd wordt en dat de minister de Europese definitie heeft overgenomen, maar het nog steeds groene waterstof noemt. Daar wordt dus de mogelijkheid geopend — sorry, voorzitter, dit wordt vrij technisch — om de hele biomassa-industrie nog jarenlang in stand te houden met subsidies, terwijl wij in deze Kamer eigenlijk wel weten dat wij daarvan af moeten. Dat is het punt van de motie, meen ik te begrijpen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zullen nog veel debatten over dit onderwerp gevoerd worden. Dan geef ik het woord aan mevrouw Hagen van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Het afgelopen jaar hebben we ervaren dat thuiswerken kan. Tijdens de spitsuren kwam je gemakkelijk van A naar B, zonder één enkele file. Een beweging die wij in ons dichtbevolkte land willen vasthouden. Toch ontstaan de eerste files weer en horen wij geluiden over werkgevers die verwachten dat hun medewerkers weer alle dagen op kantoor zijn. Daarom heb ik een motie voorbereid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Klimaatakkoord is afgesproken om per 2022 een normstellende regelgeving in de Omgevingswet op te nemen voor CO2-reductie voor werkgevers met meer dan 100 medewerkers;
overwegende dat deze regeling vertraging lijkt op te lopen;
verzoekt de regering om vast te houden aan de afspraak in het Klimaatakkoord en vaart te maken met deze wettelijke regeling, of dan wel via een aparte wetgeving of in overleg met werkgevers bindende afspraken te maken om de gewenste CO2-reductie te behalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Hagen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij ongeveer tien minuten nodig heeft om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot 19.50 uur.
De vergadering wordt van 19.40 uur tot 19.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om de moties te appreciëren en een enkele vraag te beantwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. In de motie op stuk nr. 741 verzoekt de heer Nijboer de regering om te bewerkstelligen dat in de showroom en online de totale kosten van eigendom worden gecommuniceerd. Ik laat het oordeel over aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 742 verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat, net als in België, alle nieuwe auto's van de zaak per 2026 emissievrij zijn. De heer Nijboer vraagt om een fiscale aanpassing. Ik zal deze motie dus doorgeleiden naar mijn collega van Financiën om deze motie van een oordeel te voorzien.
De motie op stuk nr. 743 verzoekt de regering wetgeving voor te bereiden waarmee per 2025 enkel emissievrije bezorging van pakketten en maaltijden wordt toegestaan. Dit gaat verder dan het Klimaatakkoord dat wij op dit moment hebben. Tegelijkertijd weten we ook dat er nog een grote opgave ligt om te komen tot 55%. Ik zou de heer Thijssen willen vragen om deze motie aan te houden, want dan kan deze motie worden betrokken bij de verdere beraadslaging in het kabinet. Het kabinet moet richting de toekomst nadenken over hoe met de ophoging van de doelstelling wordt omgegaan. Als de motie nu in stemming zou worden gebracht, zou ik haar moeten ontraden, omdat de motie verder gaat dan de afspraken die we hebben gemaakt. Het kan echter een interessant idee zijn om met elkaar te verkennen. Daarom zou ik willen zeggen: aanhouden.
Dat geldt overigens ook voor een aantal andere ideeën die in dit tweeminutendebat naar voren zijn gebracht. Ik kan daar niet meteen een toezegging op doen, maar ik vind ze wel interessant. Juist omdat ik ze dan graag in de lucht houd en nader uitzoek, vraag ik de leden om ze aan te houden.
De motie op stuk nr. 744 is er zo een. De motie verzoekt de regering om een nationaal mobiliteitsplan samen te stellen dat samenhangt met de regionale mobiliteitsplannen. Daar zou ik het volgende over willen zeggen. De totstandkoming is primair een regionale verantwoordelijkheid. IPO en VNG hebben hierin een coördinerende rol. De regionale mobiliteitsplannen liggen niet stil, maar uit een inventarisatie van CROW en Natuur & Milieu blijkt dat het proces in een deel van de regio's achterloopt. Ik begrijp de zorgen die mevrouw Bouchallikh uitspreekt over het tempo, maar we moeten wel de rollen goed blijven onderscheiden. Ik zou daarom de Kamer willen toezeggen dat ik bereid ben om met IPO en VNG overleg te voeren over de inventarisatie en over de vraag waar de vertraging uit voortkomt en wat daaraan kan worden gedaan. In het najaar zal ik uw Kamer informeren over de uitkomst hiervan. Ik vraag u dus om deze motie aan te houden, omdat het voor een deel een bevoegdheid is die bij andere overheden ligt.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Bouchallikh of zij bereid is om de motie aan te houden. Dat is het geval.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (32813, nr. 744) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 745. Ik ben, net als mevrouw Bouchallikh, verheugd dat het aantal deelscooters toeneemt. Inpassing en laadmogelijkheden zijn dan van belang. Die inpassing is een taak van de gemeente. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Ik neem uw verzoek in de motie om het onderwerp actief te agenderen bij de regiotafels zeker ter harte. Daar wordt ook reeds aan gewerkt. Overigens is elke regio me daarbij even lief, dus ik kijk ook naar de niet-stedelijke gebieden. Maar of en hoe het dit najaar inpasbaar is in het MIRT, is een puzzel die we nog aan het leggen zijn. Daarom verzoek ik ook deze motie aan te houden, zodat ik naar de Kamer kan terugkomen met de informatie over de besprekingen die op dit moment plaatsvinden. Dan kan daar bij het MIRT verder over worden gesproken en kunnen er eventueel conclusies worden getrokken. Daarom het verzoek om deze motie aan te houden.
De voorzitter:
Kunt u ook een termijn aangeven wanneer u daarop terug kunt komen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De MIRT bespreken we altijd in het najaar, zo rond de begrotingsbehandeling. Ik zal ervoor zorgen dat de informatie er is voor de MIRT-behandeling in het najaar.
De voorzitter:
Ik kijk of mevrouw Bouchallikh bereid is om de motie aan te houden. Ja, daartoe is zij bereid.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (32813, nr. 745) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De motie op stuk nr. 746, van de heer Grinwis, vraagt om de subsidieregeling te verbeteren. Op dit moment loopt er een evaluatie. De punten die de heer Grinwis heeft genoemd, kan ik betrekken bij deze evaluatie. Ik zou aan hem willen vragen om de motie aan te houden. Ik kan het niet allemaal overzien in dit tweeminutendebat, maar ik vind het wel interessante ideeën. Ik wil deze ideeën graag betrekken bij de evaluatie. Daarna komen we met deze evaluatie en de conclusies die we daaruit trekken, naar de Kamer. Ik verzoek dus om de motie tot die tijd aan te houden.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben graag bereid om de motie aan te houden, maar dan wel met de toezegging dat de evaluatie een beetje bijtijds komt. Ook wil ik graag de toezegging dat de conclusies heel helder zijn, zodat zowel autodealers als consumenten daar rekening mee kunnen houden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Absoluut. Ik denk dat het altijd belangrijk is dat de voorwaarden van de subsidieregeling voor iedereen glashelder zijn. In antwoord op de analyse van de heer Grinwis van waar de overschrijding vandaan kwam, geef ik het volgende aan. De autofabrikanten hadden vorig jaar de behoefte om heel veel elektrische auto's te verkopen om te voldoen aan de Europese normering. Zij hebben de door ons aangeboden subsidie verdubbeld. Dat heeft natuurlijk een extra, onvoorzien effect gegeven. Als ze dat dit jaar niet doen dan krijgen we een heel ander plaatje, maar daardoor werd het budget, ook van dit jaar, bijna uitgeput. Dat STOP&GO is natuurlijk ongewenst en ergens moeten we daarvoor met elkaar een oplossing zien te vinden. Dat is ook een van de punten die we op dit moment in de evaluatie bekijken, maar ik ben blij dat ook de heer Grinwis zegt dat je het STOP&GO-beleid eigenlijk niet zou moeten willen. Nogmaals, we komen daarop terug.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (32813, nr. 746) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan het verzoek om bakfietsen te registreren om diefstal tegen te gaan. Dat is zeker ook een heel belangrijk en interessant punt. Ik zal dat met Justitie en Veiligheid moeten bespreken, dus ik kan dat niet zo toezeggen. Ik wil wel graag bekijken wat er kan. Ook hier doe ik het verzoek om de motie aan te houden en dan zullen we het punt uitwerken. Dan kan ik naar u terugkomen en dan zal ik zeker refereren aan de aangehouden motie op dit punt. Zo'n idee bekijk ik graag, maar daarvoor heb ik de collega nodig. Dus ook hier doe ik het verzoek om te motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Grinwis. Hij twijfelt. Wat is uw appreciatie als de heer Grinwis de motie niet aanhoudt?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan moet ik de motie deels doorgeleiden naar de collega, want dit is niet iets wat alleen bij mij ligt. Vandaar doe ik ook dat verzoek.
De voorzitter:
Wanneer zou er een appreciatie kunnen komen van de minister van Justitie en Veiligheid?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
In het kader van het samenwerkingsverband SAFE, dat zich inzet tegen fietsdiefstal, kijkt een werkgroep met daarin onder andere verzekeraars, het OM en de politie wat er mogelijk en wenselijk is qua registratie. Ook vanuit de RDW wordt er hierin meegedacht. Ik verwacht dat SAFE dit najaar met een voorstel komt. Daarop wil ik nu dus niet vooruitlopen. Als u de motie nu in stemming brengt, dan moet ik de motie dus ontraden omdat dit inmiddels is belegd in een werkgroep die aan mij nog aanbevelingen gaat doen. Ik vind het echter wel een sympathiek idee en daarom zou ik het zonde vinden om de motie te ontraden voordat het echt een kans heeft gekregen. Vandaar het verzoek om de motie aan te houden.
Ik had al even een soort voorwaarschuwing gegeven, want er zijn veel creatieve ideeën in dit tweeminutendebat, maar soms liggen die al ergens ter bespreking.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als ik dit kan opvatten als een toezegging van de staatssecretaris om zich in te spannen om dit voor elkaar te boksen ... Voor gemeenten is het nu namelijk heel irritant dat ze mensen alleen maar kunnen aanraden om hun fiets te laten registreren. Als ik het antwoord zo mag vertalen, dan houd ik de motie dus aan. Maar ik reken dan wel op mooie resultaten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laat mij dan aangeven dat ik er positief tegenover sta om te kijken of registratie zou kunnen helpen bij opsporing en handhaving wat betreft diefstal. Wij zijn niet al te lang geleden toevallig zelf slachtoffer geworden van zo'n diefstal. Ik weet dus hoe ongelofelijk irritant en vervelend het is als er op die mooie, nieuwe fiets die je zo graag wilde gebruiken voor je woon-werkverkeer opeens iemand anders rijdt, zonder dat hij zich kenbaar heeft gemaakt, zullen we maar zeggen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (32813, nr. 747) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 748, om in het kader van de implementatie van de RED II ook groene waterstof geleverd aan raffinage mee te tellen. Dat idee is inderdaad een tijdje geleden besproken op het ministerie. Het kabinet vindt de inzet van groene waterstof belangrijk. Ik ben helemaal met de heer Bontenbal eens dat we de waterstofeconomie op gang moeten brengen. De optie om waterstof in de raffinaderij binnen de jaarverplichting toe te staan, wordt door mijn ministerie samen met EZK onderzocht.
Daarbij hebben we wel twee zorgpunten. Het eerste zorgpunt wordt door de motie ondervangen. Als je het onderdeel zou maken van de hele jaarverplichting voor vervoer, dan zou je de hele transitie naar verduurzaming van vervoer namelijk gaan remmen, omdat je dan een deel van de ruimte gebruikt voor een andere transitie. Maar de heer Bontenbal zegt: verhoog dan de opgave, om daarmee allebei de transities op gang te brengen.
Het tweede weerhaakje heeft daarmee te maken, want een verhoging van de totale opgave betekent ook een verhoging van de kosten die op de vervoerssector drukken voor het realiseren van de totale opgave. Deze opgave wordt uiteindelijk betaald aan de pomp. Aangezien het hier wel om substantiële bedragen gaat, vind ik het belangrijk dat we in kaart brengen wat de consequenties zijn. Ik kan me uit de onderhandelingen over het Klimaatakkoord nog herinneren dat zekere partijen, waaronder de uwe, toen het ging om een paar cent accijnsverhoging, zich toch wel zorgen maakten over bijvoorbeeld de pomphouders in de grensregio. Ik vind het dus een hele legitieme vraag om hiernaar te kijken. Het is een belangrijke ontwikkeling die we op gang moeten brengen. We zien dat er wellicht plannen zijn voor investeringen in andere landen en we willen die investeringen natuurlijk ook graag in Nederland. Ik deel dat doel dus helemaal, maar laten we wel de consequenties goed in kaart brengen, zodat we ons er bewust van zijn voor welke consequenties we dan ook kiezen. We kunnen ervoor kiezen om de kosten uiteindelijk op te laten lopen, maar daar moeten we dan wel bewust voor kiezen. Daarom breng ik die graag eerst in kaart. Vandaar ook het verzoek om de motie aan te houden totdat ik dat in kaart heb gebracht. Ik begrijp dat er sprake is van enige urgentie, want die investeringsbeslissing moet op een gegeven moment genomen worden. Ik zie dat ik hier niet echt een termijn heb waarbinnen we dat zouden moeten doen. Laat ik het zo zeggen: ik zal proberen om na de zomer die effecten in kaart gebracht te hebben, zodat het eventueel bij de besluitvorming direct na de zomer kan worden betrokken. We hebben dan nog met elkaar de discussie over het besluit, maar dan kunnen we in ieder geval in die context alle aspecten goed met elkaar wegen. Mocht dat echt onmogelijk zijn, dan zal ik dat nog even laten weten. Maar dat is eigenlijk het verzoek.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, uiteraard ben ik genegen om 'r aan te houden. Maar is het ook een idee om het dictum zo te lezen dat die overweging ook in dat voorstel zit? De minister kan de motie dan gewoon oordeel Kamer geven, want dan zit de overweging over de kosten en de betekenis daarvan voor de automobilist gewoon netjes in het voorstel.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Maar het voorstel is: verzoekt de regering om een voorstel uit te werken om ook groene waterstof geleverd aan de raffinage mee te tellen. Dus dit laat mij niet de vrijheid om het niet te doen. Ik vind dat de Kamer de informatie daarover zou moeten hebben voordat zij zich uitspreekt over de wenselijkheid. Maar als de Kamer die informatie heeft, kan de heer Bontenbal de motie verder ongewijzigd laten en alsnog in stemming brengen. Dan hebben we ook meteen het voorstel. De andere mogelijkheid is dat de motie zo wordt aangepast dat benadrukt wordt dat het eerst moet worden uitgewerkt, maar daarmee verliest de heer Bontenbal de stap om het ook te doen op het moment dat de informatie er is. Die afweging laat ik even aan de heer Bontenbal.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Bontenbal om te zien of hij al zover is dat hij de motie wil aanhouden en ik zie dat dat het geval is.
Op verzoek van de heer Bontenbal stel ik voor zijn motie (32813, nr. 748) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik span me er echt voor in om die informatie snel op tafel te hebben, zodat we ook snel een afgewogen beslissing kunnen nemen. Nogmaals, de ontwikkeling naar de groenewaterstofeconomie moeten we echt doen. Dan hebben we het wel écht over een groenewaterstofeconomie, zeg ik tegen de heer Van Raan! Maar volgens mij kunnen we daar heel veel moois mee doen in de toekomst.
De voorzitter:
U gaat al heel snel, maar ik wil u vragen om nog iets sneller te gaan.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dit was de meest ingewikkelde motie, voorzitter. Ik hoop dat ik nu weer wat sneller kan zijn.
De motie op stuk nr. 749 over een batterijenecosysteem: oordeel Kamer. Sneller krijg ik het niet voor elkaar, voorzitter!
De motie op stuk nr. 750 over een onderzoek naar een afdwingbaar afbouwpad: oordeel Kamer. We brengen dat in kaart en vervolgens kunnen we erover beslissen. Mij lijkt dat een prima idee.
Er is een vraag gesteld over de internationale trein en Amsterdam. Die vraag beantwoord ik zo meteen als ik de moties van de heer Van Raan behandel.
Voor de motie van de heer De Groot op stuk nr. 751 heb ik toch even twee woorden nodig, voorzitter. De motie verzoekt letterlijk: inzicht te geven aan de consument over de status van de batterij, zowel binnen als buiten de auto, en door de consument uit te voeren. Ik weet niet of al die verschillende stapjes kunnen, want dat zou betekenen dat elke consument op elk moment zelf de status van zijn accu zou moeten kunnen checken. Als de heer De Groot mij vraagt of ik de Kamer inzichtelijk kan maken of dat kan en, zo ja, of ik mij daar dan voor wil inspannen, dan kan ik me daar wel in vinden. Maar zoals de motie nu letterlijk luidt, kan het niet. Dus als de heer De Groot van mening is dat ik 'r zo mag interpreteren en hij 'r misschien ook wel zou willen aanpassen tot "verzoekt de Kamer inzicht te geven over hoe de consument ...", dan ga ik dat inzichtelijk maken. Ik ben al een tijdje bezig met deze branche om ervoor te zorgen dat we die inzichtelijkheid krijgen. Maar ik weet niet eens of het zoals het letterlijk is gesteld, ook technisch kan. Daarom moet ik haar ontraden, maar ik breng het graag in kaart.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer De Groot om te zien of hij bereid is om de motie aan te passen en of hij zich kan vinden in de interpretatie van de staatssecretaris.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ja, hoor. Dat is prima. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 751 oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Als die langs deze lijn wordt aangepast, voorzitter.
De motie op stuk nr. 752 gaat over fietsarmoede. We hebben daarover in het debat het een en ander gewisseld. We hebben toen gezegd dat het belangrijk is om het probleem eerst goed in kaart te brengen. Deze motie zegt echter eigenlijk "los het meteen op", ook al hebben we het probleem nog niet goed met elkaar gedefinieerd. Omdat deze motie al een oplossing voor het probleem schetst, vind ik het moeilijk om de motie oordeel Kamer te geven. Ik zou de heer Van Raan daarom willen vragen om de motie aan te houden. Het is heel sympathiek, want hij weet dat ik fietsen een goed hart toedraag. Ik zou zeggen: houd de motie aan. Als die informatie er dan eenmaal is, kunnen we met elkaar kijken op welke manier we daar een oplossing voor kunnen vinden en wie daarin welke rol moet spelen. Als hij dat doet, kan ik de motie ook beter beoordelen. Als de motie nu in stemming wordt, gebracht, moet ik 'r ontraden, omdat daarmee vooruitgelopen wordt op een debat waar de informatie nog voor moet komen.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Van Raan of hij bereid is deze motie aan te houden.
De heer Van Raan (PvdD):
De eerste vraag is natuurlijk wanneer dat onderzoek klaar is.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb geloof ik gezegd dat dat onderzoek in het najaar naar de Kamer komt. Voor het einde van het jaar heeft u daar dan een keer een debat over, zou ik mij zo kunnen voorstellen.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dan vind ik het prima om de motie aan te houden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (32813, nr. 752) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 753: ov en fiets prioriteren boven de auto. U kent mijn liefde voor het ov en voor de fiets, maar in het MIRT sturen we op de grootste opgaven en niet meer op specifieke modaliteiten. Het is precies de keuze die we hebben gemaakt om te gaan van het Mobiliteitsfonds vanaf het Infrastructuurfonds. Deze motie moet ik dus ontraden, omdat die niet meer in lijn is met de manier waarop het Mobiliteitsfonds is ingericht.
De motie op stuk nr. 754 van mevrouw Hagen. Ik zou ook haar willen vragen of zij die motie wil aanhouden tot na de zomer. We zijn met de verschillende sectoren in gesprek om ervoor te zorgen dat … Aan de ene kant verkennen we het wettelijke spoor. Aan de andere kant kijken we ook of we, nu we de coronaperiode achter de rug hebben, misschien kunnen starten met iets wat nog niet meteen die wettelijk verankering is, om zo enige ruimte te geven voor ingroei. Tegelijkertijd willen we zeker weten dat we de doelen halen. Beide sporen zijn we nu aan het uitwerken. Als dat goed lukt, is het goed, maar we willen niet de afspraken uit het Klimaatakkoord verwateren. Ik informeer u over hoe we dat willen doen. Ik zou u willen vragen om die motie aan te houden totdat ik u die brief stuur. Het is goed om te weten dat dit zo leeft in de Kamer.
Mevrouw Hagen (D66):
Prima om de motie aan te houden, maar dan de brief graag in september, want het is en blijft wel een Klimaatakkoordafspraak. Het lijkt me goed om dat in september te doen. Anders breng ik de motie alsnog in stemming.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Zeker. Dat staat u geheel vrij, maar dat zou moeten kunnen lukken.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (32813, nr. 754) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan moet ik nog een vraag beantwoorden over de internationale trein.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 753. Als ik de staatssecretaris goed beluister, zegt zij die motie te moeten ontraden vanwege de systematiek. Dat begreep ik eigenlijk niet. Hier wordt een politieke keuze gevraagd. Het kan natuurlijk best zijn dat de staatssecretaris het daar niet mee eens is en de motie daarom ontraadt, dat is prima. Maar toch niet vanwege de systematiek, denk ik?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, toch wel. In het Mobiliteitsfonds hebben we nu juist het sturen op verschillende modaliteiten — de auto, de trein, het schip of sterker nog de infrastructuur daarvoor: het spoor, de weg — verlaten. We willen per opgave, per knelpunt bij de grootste opgaves kijken wat daarvoor nodig is. De financiële middelen zijn ook niet meer op die manier verdeeld dat je kunt zeggen: er is zoveel geld voor de weg en er is zoveel geld voor het spoor. We gaan per regio en per grote opgave kijken wat er nodig is en die opgave gaat dan ook bepalen welke modaliteit uiteindelijk welk deel van de oplossing gaat bieden.
Het is heel anders als je probeert om een bepaalde plattelandsregio aan te sluiten via een extra afrit van een bepaalde weg, of dat je midden in Amsterdam probeert heel veel extra woningen aan te sluiten. In het ene geval is het niet logisch om te kiezen voor het aanleggen van een heel spoorlijn naar dat ene dorp waarvan je de aansluiting probeert te verbeteren. In het andere geval is het niet logisch om dat proberen te doen met een aansluiting op een snelweg. Daarom kunnen we niet op voorhand zeggen "we prioriteren altijd", want we kijken naar wat er dáár nodig is. Dat is de fundamentele keuze die we maken in het Mobiliteitsfonds.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen …
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Er was nog een vraag over de internationale trein. Het klopt dat de internationale trein uiteindelijk gaat aanlanden in Amsterdam-Zuid. Tot 2023 landen deze treinen nog aan in Amsterdam CS. Als je van die verschillende projecten hebt die met elkaar te maken hebben, maar die ook een timelag hebben — het Zuidasdok is vertraagd, dat weet u ook — dan ontstaat daar nu een vraagstuk. We zijn dat nog aan het oplossen. Er wordt nog gezocht naar een oplossing. Die treinen moeten altijd ergens blijven aanlanden en daar zorgen we voor.
De voorzitter:
De heer Van Raan, tot slot.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor het antwoord dat die internationale treinen kunnen blijven rijden, zo beluister ik de staatssecretaris, zodat er niet weer een vlucht komt op vliegen. Omdat het Zuidasdok dermate vertraagd lijkt, kunnen die sporen in Amsterdam Centraal daar niet eerder weg dan dat er een goede plek is gevonden. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
U schetst één oplossingsrichting. Maar ook op Amsterdam Centraal moet er veel gebeuren voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Dus het zijn allebei complexe projecten, maar er wordt natuurlijk gezocht naar een oplossing. U schetst één oplossing. Misschien wordt dat wel de oplossing. Misschien wordt het een andere oplossing. Daar kan ik zo niet op vooruitlopen. Maar het probleem staat op het netvlies en we zijn het aan het bekijken om tot een oplossing te komen.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Dan moet ik toch concluderen — en dat zou ik jammer vinden — dat het niet uitgesloten is dat internationale treinen Amsterdam Centraal als punt verliezen, terwijl er nog geen andere zijn. Dat kan de staatssecretaris hier niet uitsluiten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat kunt u ook echt niet zo concluderen. U schetst een potentieel probleem. Ik zeg u: dat probleem staat bij ons op het netvlies. We zijn naar oplossingen aan het kijken. Daaruit kunt u echt niet concluderen dat het allemaal wel mis zal lopen. Dat lijkt me echt te kort door de bocht.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik dank weer de staatssecretaris. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan gaan we daarna over naar weer een ander tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-96-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.