30 Leefomgeving

Aan de orde is het VAO Leefomgeving (AO d.d. 20/02).

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Milieu en Wonen welkom in ons midden. Aan de orde is een VAO Leefomgeving, naar aanleiding van een algemeen overleg dat is gehouden op 20 februari jongstleden. Deze plenaire voortzetting is aangevraagd door mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Ik geef haar als eerste het woord. Twee minuten spreektijd voor u en ook voor de andere leden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Gisteren hadden wij een schokkende hoorzitting over de stort van granuliet in Over de Maas. Aan die illegale afvalstort moet wat ons betreft zo snel mogelijk een einde komen. Daarom hebben de collega's van de SP en GroenLinks hierover al meerdere moties in voorbereiding, heb ik gezien. Die zal de Partij voor de Dieren dan ook van harte steunen. We dienen er op dit moment dus niet zelf moties over in. Maar het is goed dat die er zo aan komen, als het goed is.

We hebben nog wel twee andere onderwerpen, die ik meteen in een motievorm aan de Kamer zal voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechtbank Rotterdam op 19 december 2019 oordeelde dat de beheerder van kunstgrasvelden in Enschede niet voldeed aan artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb);

overwegende dat waarschijnlijk geen enkele beheerder van kunstgrasvelden met rubbergranulaat daaraan voldoet;

constaterende dat artikel 13 stelt dat eenieder verplicht is alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om verontreiniging te voorkomen;

constaterende dat, ook met uitloopmatten en kantplanken, de verspreiding van rubbergranulaat naar het milieu niet voorkomen kan worden;

van mening dat redelijkerwijs gevergd kan worden dat beheerders rubbergranulaat uitfaseren om zo vervuiling van het milieu te voorkomen;

verzoekt de regering het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden uit te faseren en sportclubs te ondersteunen bij de overstap naar alternatieven die geen negatieve impact hebben op het milieu, zoals natuurlijke grasvelden of velden met een onschadelijke infill,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 344 (30175).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan snel door naar de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Schone Lucht Akkoord weinig tot geen concrete maatregelen bevat om de gezondheidsschade en overlast van houtstook te bestrijden;

constaterende dat er jaarlijks 11.000 mensen vroegtijdig overlijden als gevolg van een slechte luchtkwaliteit en houtstook wezenlijke gezondheidsschade oplevert;

constaterende dat het RIVM een stookalert afgeeft bij weersomstandigheden waarin houtstook voor nog meer gezondheidsschade zorgt;

verzoekt de regering tijdens een stookalert een stookverbod in te stellen en ook te zorgen dat dit gehandhaafd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 345 (30175).

Ik dank u wel. De tweede spreker van de zijde van de Kamer is de heer Laçin, lid van de fractie van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Mevrouw Van Esch zei het al: de hoorzitting gisteren over het storten van granuliet in de plassen bij Over de Maas was ronduit schokkend, verbijsterend. De informatie die wij daar tot ons hebben gekregen, noodzaakt mij, maar ik hoop ook de Kamer, om te zeggen dat er veel meer onderzoek gedaan moet worden. Heel veel klopt er niet, zoals het productcertificaat en de toepassing van het Besluit bodemkwaliteit. Er zitten zeer zorgwekkende stoffen in granuliet. Daarom heb ik een motie, om het storten van granuliet in ieder geval tijdelijk te stoppen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het storten van granuliet in het gebied Over de Maas in zeer korte tijd enorm is toegenomen van 100.000 ton naar 750.000 ton;

constaterende dat granuliet de polyacrylamide flocculant bevat en dat deze mogelijk kankerverwekkend is;

overwegende dat mogelijke risico's van polyacrylamiden voor de gezondheid en het milieu niet zijn onderzocht;

overwegende dat verschillende experts van mening zijn dat granuliet niet aangemerkt mag worden als "grond" en daarmee dus ook niet gebruikt mag worden om plassen mee te verondiepen;

overwegende dat er geen ecologisch onderzoek is gedaan naar de gevolgen van het storten van granuliet in diepe plassen;

overwegende dat lokale overheden, burgercollectieven en omwonenden hebben aangegeven dat zij zich niet gehoord voelen;

verzoekt de regering de stort van granuliet bij Over de Maas en andere actieve projecten tijdelijk te stoppen zodat gedegen onderzoek kan plaatsvinden naar de status van granuliet en de mogelijke gevolgen van polyacrylamiden voor gezondheid en milieu, en hierbij te waarborgen dat deskundigen en omwonenden gehoord worden en inspraak hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin, Van Esch, Kröger, Van Brenk en Moorlag.

Zij krijgt nr. 346 (30175).

De heer Laçin (SP):

Dan nog één korte vraag, voorzitter. Vorige week maandag heeft de minister, samen met een aantal partijen en gemeenten, de samenwerkingsovereenkomst over asbestdaken getekend. Maar wij krijgen van verschillende partijen te horen dat de criteria om mee te doen aan dat fonds nog onduidelijk zijn. Wat moeten gemeenten, provincies en deelnemende partijen zelf inleggen om mee te kunnen doen? En is het zo dat als een gemeente niet heeft getekend, de bewoners van die gemeente ook niet kunnen deelnemen aan dat asbestfonds? Graag een nadere toelichting van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Maandag, gister, hadden we een hoorzitting/rondetafel over de granulietstort. Ik denk dat eigenlijk alle collega's zagen dat hier iets heel erg grondig mis is gegaan. Ik denk dat we ons ervan bewust werden dat hierin echt een systeemfout zit. Ik ben blij dat we hier ook nog een plenair debat over gaan voeren. Het is een systeemfout waardoor er zonder milieuonderzoek — dat is bevestigd — zonder ecologisch onderzoek, granuliet en 75.000 kilo van een chemische stof worden gestort. Die leidt bij afbraak tot een zeer zorgwekkende stof. Het wordt op dit moment niet gemeten. En dat alles wordt al jarenlang gedoogd met een verkeerd certificaat. Ik denk dat we ons dit zeer moeten aantrekken, ook als Kamer. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel maatschappelijke onrust is over de stort van granuliet met de chemische toepassing flocculant bij het project Over de Maas;

overwegende dat ook de gemeenteraad West Maas en Waal heeft opgeroepen tot een stop van de granulietstort;

constaterende dat de minister in haar brief van 5 maart aangeeft dat er aanvullend onderzoek naar de milieukwaliteit van granuliet gedaan wordt;

verzoekt de regering om nieuwe meldingen voor toepassing van granuliet bij het verondiepen van plassen aan te houden totdat het aanvullende onderzoek naar de milieukwaliteit van granuliet is uitgevoerd;

verzoekt de regering tevens te verkennen of de accreditatie van GIB voor BRL 9321 kan worden opgeschort, zodat de huidige toepassing van granuliet met flocculant in het project Over de Maas per direct wordt stopgezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Laçin, Van Brenk, Moorlag en Van Esch.

Zij krijgt nr. 347 (30175).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan heb ik nog een vraag over een ander onderwerp dat bij het AO Leefomgeving aan bod is gekomen. Dat is het Schone Lucht Akkoord. Ik wil eigenlijk aan de minister vragen om in reactie op deze vraag te schetsen hoe we nou gaan zorgen dat meer gemeenten zich aansluiten bij het Schone Lucht Akkoord. Wat zijn de obstakels? Wat heeft zij nodig?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. De volgende spreker is de heer Von Martels van de fractie van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Van granuliet gaan we over op granulaat, want we hebben het ook gehad over rubbergranulaat en over de zorgplicht die sportclubs hebben. De minister heeft de schriftelijke vragen van het CDA naar tevredenheid beantwoord, maar er is weer een nieuwe vraag ontstaan. Daar wil ik dan ook de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er rechtszaken tegen sportclubs worden aangespannen om de sportclubs te dwingen aan de zorgplicht en artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) te voldoen bij het beheer van hun kunstgrasvelden;

overwegende dat de minister inmiddels duidelijk heeft gemaakt hoe clubs aan de zorgplicht en artikel 13 Wbb moeten voldoen bij kunstgrasvelden met rubbergranulaat;

verzoekt de regering ook duidelijk te maken middels een overzicht voor andere soorten kunstgrasvelden hoe sportclubs aan de zorgplicht en artikel 13 Wbb moeten voldoen, zoals kunstgrasvelden met kurk, TPE, EPDM, kokosvezels en olijfpitgranulaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 348 (30175).

De heer Von Martels (CDA):

Hoe gaat de minister dus om met de andere infill?

Zal ik doorgaan met de tweede motie, voorzitter? Die gaat over een ander onderwerp, maar ik zie iemand bij de interruptiemicrofoon staan. Dat is een goeie bekende.

De voorzitter:

Dat klopt. De heer Van Aalst heeft zich voor het volgende VAO ingetekend. Ik geef hem de gelegenheid om nu ook een korte vraag te stellen, ook al hoort hij zich dan eigenlijk voor nul minuten in te schrijven.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, voorzitter, dat had ik misschien even moeten doen. Ik ben overigens wel bij het AO geweest, maar ik had geen moties vandaag. Wel heb ik even een praktische vraag aan de heer Von Martels van het CDA, want u vraagt hier nogal wat. Ik ben ook sportwoordvoerder, net als u. Daar komt deze discussie ook regelmatig voorbij. Hoe ziet u dat nou voor zich, met al die kunstgrasvelden bij al die voetbalclubs, die het over het algemeen financieel niet zo breed hebben? We willen iedereen graag aan het sporten houden. Hoe ziet de heer Von Martels het voor zich dat al die clubs dit soort kunstgrasvelden opnieuw moeten gaan instrooien?

De heer Von Martels (CDA):

Ik denk dat de heer Van Aalst mijn motie verkeerd heeft begrepen. Ik heb hier ook schriftelijke vragen over ingediend. Ik wil juist voorkomen dat clubs in de problemen komen doordat ze niet weten waar ze aan toe zijn. Over het rubbergranulaat was onduidelijkheid ontstaan. Volgens mij heeft de gemeente Enschede een boete van €10.000 gekregen, zij het voorwaardelijk. Ik wil graag weten hoe we, naast rubbergranulaat, omgaan met de andere infill ten aanzien van de zorgplicht die clubs hebben bij hun sportvelden.

Dan mijn tweede onderwerp: het asbestfonds. Ik wil zo een motie indienen over de situatie die is ontstaan ten aanzien van het asbestfonds, dat een looptijd heeft tot 2028. Verzekeraars gaan maar tot 2025. Hopelijk kan de minister de onduidelijkheid die hierover nu nog bestaat, wegnemen. Ik heb nog een vraag aan de minister over het asbestfonds. Een aantal partijen hebben nu getekend, maar heel veel partijen ook niet, zoals LTO, Aedes, VNG en Vereniging Eigen Huis. Hoe gaat de minister om met deze partijen om ervoor te zorgen dat het asbestfonds toch een succes wordt?

De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het asbestfonds in het leven is geroepen om huiseigenaren te stimuleren asbest van hun dak te laten verwijderen;

overwegende dat huiseigenaren gebruik kunnen maken van het asbestfonds tot en met 2028, terwijl verzekeraars veelal maar dekking bieden tot en met 2025;

verzoekt de regering met verzekeraars om tafel te gaan om te kijken of verzekeraars bereid zijn deel te nemen aan de samenwerkingsverklaring en de verzekerbaarheid deel te laten zijn van de verwijderingsaanpak om zo wel dekking te willen bieden tot en met 2028 in plaats van 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 349 (30175).

Dank u wel, meneer Von Martels. De heer Ziengs heeft ook het woord gevraagd. Ik geef hem daartoe de gelegenheid.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het algemeen overleg Leefomgeving heeft onze fractie in haar inbreng wel het nodige gezegd over het Schone Lucht Akkoord, oftewel het SLA. Daarbij zijn wij met name ingegaan op de situatie van bedrijven die op dit moment te maken hebben met de PAS maar ook met pfas. Die bedrijven voelen dat hun emmertje nu wel vol is met alles wat ze voorbij zien komen, waar ze aan moeten voldoen en waar ze tegen aanlopen, om nog maar te zwijgen van alles wat er nog op hen af kan komen. Zoals ik ook in het algemeen overleg heb gedaan, wil ik erop wijzen dat dat emmertje nu echt wel heel erg vol is en dat de ambities van de minister misschien eventjes wat moeten worden getemporiseerd, zoals dat heet.

Om die reden heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bouwbedrijven, baggerbedrijven et cetera nu al kampen met aanzienlijke problemen door de pfas- en de stikstofproblematiek;

overwegende dat het Schone Lucht Akkoord kan zorgen voor strengere eisen aan deze bedrijven;

overwegende dat deze bedrijven hun voortbestaan in gevaar zien komen door de financiële consequenties die daarmee gepaard gaan;

verzoekt de regering bij iedere wijziging in wet- en regelgeving van het Schone Lucht Akkoord een impactassessment te laten uitvoeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 350 (30175).

Mevrouw Kröger wil daar graag een vraag over stellen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dit is een nieuw voorstel dat de heer Ziengs doet: een impact assessment. Ik vraag mij even af welke impact de heer Ziengs precies wil monitoren. Denkt hij dan bijvoorbeeld ook aan alle gezondheidswinst die we halen en alle voordelen op klimaatgebied, dus aan alle baten van de maatregelen? Waar denkt de heer Ziengs eigenlijk aan?

De heer Ziengs (VVD):

Een impactassessment is met name bedoeld om bij wetgeving en dergelijke te kijken wat voor effecten het heeft. Dat kunnen allerlei effecten zijn, maar over het algemeen gaat het bij een impactassessment om de vraag wat het direct voor impact heeft op bedrijven, waar het gaat om werkgelegenheid en waar het gaat om investeringen die wellicht niet gedaan kunnen worden. Daar is dit op gericht.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik neem aan dat het doel van deze impactassessment dan is om dat te balanceren met alle maatschappelijke baten die een maatregel heeft. Hoe moet ik me dat voorstellen? We krijgen een impactassessment. Wat gaan we daar dan mee doen?

De heer Ziengs (VVD):

Het zal mevrouw Kröger wellicht duidelijk zijn, ook gezien mijn inbreng tijdens het algemeen overleg, dat de ambities van deze minister verder reiken dan de Europese normen die we met elkaar gesteld hebben. Haar ambitie geeft in ieder geval meer richting aan hogere normen. Dat is op zich een goed streven. Dat zou kunnen betekenen dat er op dit moment, terwijl we merken dat de bedrijven al een enorme kluif hebben aan de PAS, de pfas et cetera, wellicht ook getemporiseerd moet gaan worden. Als het effect zodanig is dat daardoor bedrijven omvallen, bedrijven werkgelegenheid moeten gaan inleveren et cetera, dan is het wellicht verstandig om even een stapje minder hard te gaan richting die ambities — we hebben tenslotte ook Europese afspraken met elkaar gemaakt — waardoor we die bedrijven niet in een positie dwingen dat ze achterlopen en de werkzaamheden vervolgens naar het buitenland toe gaan. Daar gaat het om, mevrouw Kröger.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik dacht dat de heer Ziengs al bezig was met het volgende VAO over pfas. Ik dacht: heb ik nou iets gemist? Maar goed dat hij alvast een motie over een impactassessment indient. De heer Ziengs geeft zelf ook al aan dat het een grote impact heeft op al die ondernemers. Daar wil hij graag een assessment naar doen. Dat lijkt mij op zich een goed plan. Maar de conclusie is volgens mij al vrij duidelijk. Dat zei de heer Ziengs net ook al: dat de ondernemers het water al aan de lippen staat, dat het emmertje wel vol is. Dat gezegd hebbende, wat gaat de VVD er dan aan doen? Ik bedoel, die pfas is niet zomaar ontstaan. Dat is allemaal gebeurd dankzij dit kabinet. Is de VVD dan ook bereid om die ondernemers tegemoet te komen?

De heer Ziengs (VVD):

Ik vraag mij even af of de vraag nu gericht is op pfas of dat het gaat om het Schone Lucht Akkoord, waar ik op doelde?

De heer Van Aalst (PVV):

Laat ik het even verduidelijken. De heer Ziengs geeft net aan dat hij een impactassessment wil doen, omdat hij constateert dat het heel veel gevolgen heeft voor de ondernemers en dat het emmertje door de stikstofmaatregelen en de pfas vol is. Dat wil hij aantonen met een impactassessment. Mijn vervolgvraag is: als we met elkaar constateren dat die bedrijven in de problemen komen, is de VVD dan ook bereid om dat te compenseren?

De heer Ziengs (VVD):

Ik denk dat de VVD ten aanzien van de dossiers die waarde collega Van Aalst noemt, de dossiers met betrekking tot de PAS en de pfas, duidelijk stelling heeft genomen als het gaat om oplossingen die aangedragen zijn. Ik noem onder andere de BMKB, maar die zal waarschijnlijk bij het volgende debat ook aan de orde zijn. Dan denk ik dat we daarin wel een richting hebben gezocht om toch tot oplossingen te komen, en ook tot hogere waarden en dergelijke. Maar dan kom ik weer op een debat dat we straks gaan voeren.

De voorzitter:

Ja, dat gaan we straks voeren.

De heer Ziengs (VVD):

Daar blijf ik dus maar even bij weg. Maar over het Schone Lucht Akkoord hebben we, strikt genomen, gezegd: ga nu kijken, met de ambities die de minister nu toont, die hoger liggen dan de Europese normen die we met elkaar hebben gesproken, wat voor effect dat heeft.

De voorzitter:

Helder. Dat had u al gezegd. Dank u wel.

De heer Ziengs (VVD):

Ik had nog 34 seconden, voorzitter.

De voorzitter:

En daar wilt u nog gebruik van maken?

De heer Ziengs (VVD):

Omdat ik lang heb geantwoord op de vragen die per interruptie zijn gesteld, zal ik u die 34 seconden schenken. Dank u wel.

De voorzitter:

Geweldig.

Ik geef het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik ben gisteren ook bij het rondetafelgesprek geweest over het verondiepen van de plas in de gemeente West Maas en Waal. Dat heeft heel veel commotie gegeven bij bewoners en bij het gemeentebestuur. Er zijn veel vragen over de kwaliteit van het besluit, maar ook over de totstandkoming ervan. Dat is schadelijk voor iedereen. Daarom wil ik de volgende motie indienen. Ik zie trouwens dat mijn tijd niet loopt. Misschien dat ik nu de 34 seconden van de heer Ziengs gebruik.

De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er gerede twijfel is opgeworpen of het besluit tot aanmerken van granuliet als grond in overeenstemming is met de regelgeving;

overwegende dat het beeld is ontstaan dat het besluit over het aanmerken van granuliet als grond niet zorgvuldig tot stand is gekomen;

overwegende dat er onder bewoners en het gemeentebestuur van West Maas en Waal grote bezorgdheid en onrust en weerstand is ontstaan over het verondiepen van de zandwinningsplas Over de Maas;

verzoekt de regering een gezaghebbende, onafhankelijke en deskundige persoon, die ook het vertrouwen geniet van het gemeentebestuur van West Maas en Waal, onderzoek te laten verrichten naar de kwaliteit van het besluit en de totstandkoming van het besluit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Moorlag, Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 351 (30175).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik denk dat het van belang is dat de twijfels die er zijn, de echt gerede twijfels, worden weggenomen. Het is van tweeën één. Ofwel deugt het besluit en is het zorgvuldig tot stand gekomen. Laat dat dan maar blijken. Laat dat vastgesteld worden door een onafhankelijke, gezaghebbende deskundige. Ofwel is dat niet zo en moeten we er lering uit trekken. Volgens mij zijn ook het ministerie en de betrokkenen erbij gebaat dat dat op deskundige, onafhankelijke en gezaghebbende wijze in beeld gebracht wordt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Moorlag. Ik schors de vergadering voor enkele minuten, waarna de minister haar appreciatie zal geven van de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is nog immer het VAO Leefomgeving. Ik geef het woord aan de minister voor Milieu en Wonen voor haar appreciatie van de ingediende moties.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Esch vraagt in haar motie op stuk nr. 344 om een verbod op rubbergranulaat of om het uitfaseren ervan. Dat doet ze op basis van een uitspraak van de rechter, maar die uitspraak had betrekking op één specifieke sportclub en kan zo niet gegeneraliseerd worden. Het van overheidswege uitfaseren van het gebruik is vanuit volksgezondheid en milieu niet nodig en zou kunnen leiden tot grote gevolgen voor sportclubs en gemeenten. De ontwikkeling van non-infillvelden wordt wel gestimuleerd door VWS met innovatiesubsidies. Ik ontraad deze motie.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Hoor ik de minister nu serieus zeggen dat het uitfaseren van rubbergranulaat niet nodig zou hoeven zijn, omdat het geen schade zou veroorzaken voor milieu en gezondheid? Het lijkt mij dat het tegendeel wel degelijk bewezen is, dus ik ben benieuwd. U ging heel snel. U zei: we hoeven niet uit te faseren, want rubbergranulaat is niet schadelijk voor milieu en gezondheid. Klopt dat?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, voorzitter. Sportclubs die rubbergranulaat toepassen op sportvelden moeten een aantal voorzorgsmaatregelen nemen om te voorkomen dat er effecten zouden kunnen zijn op volksgezondheid en milieu. Er zijn ook vele onderzoeken gedaan of de verspreiding van rubberkorrels naar buiten tot onaanvaardbare consequenties zou leiden. Dat is niet gebleken. Mevrouw Van Esch refereert aan een uitspraak van de rechtbank, die zij generaliseert naar alle sportclubs. Ik heb het net nog even nagevraagd en dat kan op basis van die uitspraak niet gezegd worden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, afrondend.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dat dat niet kan, zou wel kunnen, maar toch zegt artikel 13 gewoon dat je voorzorgsmaatregelen moet nemen om te voorkomen dat rubbergranulaat in het milieu terechtkomt. We weten volgens mij allemaal dat uitloopmatten en kantplanken dat absoluut niet in voldoende mate doen. Volgens mij voldoen we in dat opzicht absoluut niet aan artikel 13 en gaan wij hiermee veroorzaken dat meer rechtbanken diezelfde uitspraak gaan doen. Wat ons betreft is het ontzettend jammer dat we als rijksoverheid niet gaan bevorderen dat het wordt uitgefaseerd. Wij hebben het niet over een verbod op rubbergranulaat, hè; dat staat er helemaal niet. Uitfaseren is de specifieke oproep. Ik blijf erbij dat ik het echt heel zonde vind dat de landelijke overheid het in dat opzicht heel erg laat afweten.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Als we het hebben over bevorderen, kunnen we elkaar vinden. Daarom wordt de ontwikkeling van non-infillvelden gestimuleerd door VWS, ook met een innovatiesubsidie.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 345 van mevrouw Van Esch vraagt om een verbod op stoken bij een stookalert. Ik heb een aantal maatregelen genomen op het gebied van houtstook. Ik vind zo'n verbod nu nog een stap te ver gaan. Het is ook lastig handhaafbaar. De gemeente kan natuurlijk wel een aantal dingen doen. Nu eerst deze informatie geven is al een belangrijke stap. Ik ontraad dus de motie.

Dan de motie-Laçin c.s. op stuk nr. 346. Er zijn een aantal moties ingediend over granuliet. Zoals u zelf al aangaf, is daarover nog een plenair debat gepland. Ik zie ook dat er maatschappelijke onrust is ontstaan. Ik heb de afgelopen week inmiddels twee keer met de wethouder van de gemeente gesproken. Alle onderzoeken die ik nu heb over het materiaal en over de toepassing ervan geven geen bewijs dat er iets mis is. Ondanks dat zie ik wel dat er grote onrust is. Zoals ik u ook in de brief heb laten weten, heb ik aangekondigd dat ik wil dat er een review plaatsvindt van de onderzoeken die er zijn. Het was volgens mij de heer Moorlag die zei: het is van tweeën één: óf er is niks aan de hand, óf er is wel iets aan de hand. Maar voordat je als overheid in een proces ingrijpt, moet je daarvoor wel een duidelijke grond hebben. Daarom heb ik met de wethouder afgesproken om die review te laten doen. Ik zal zo meteen bij de motie van de heer Moorlag ook nog even terugkomen op de vraag welke aspecten we daarbij kunnen bekijken. Ik zal daar ook nog op terugkomen bij de Kamer. De motie-Laçin c.s. op stuk nr. 346 zegt: zet dat nu tijdelijk stop. Daar heb ik nu geen basis voor en daarom moet ik deze motie ontraden. Maar gezien de maatschappelijke onrust die er is, wil ik een review en daarover heb ik u al geïnformeerd in de brief.

De voorzitter:

De motie wordt ontraden. De heer Laçin wil daar een vraag over stellen.

De heer Laçin (SP):

Het verbaast mij enorm dat de minister hier zegt dat alles volgens de regels is verlopen en dat alles klopt. Wij hebben gisteren alleen al in een tweeënhalf uur durende hoorzitting, een rondetafelgesprek, gehoord wat er allemaal niet klopt. Het productcertificaat klopt niet, het Besluit bodemkwaliteit is onjuist toegepast en zou eigenlijk helemaal niet toegepast moeten worden en er is helemaal geen onderzoek gedaan naar een zeer zorgwekkende stof die zich in granuliet bevindt.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Laçin (SP):

Ook gezien de oproep, die ook van de wethouder komt die de minister wellicht heeft gesproken, stel ik u daarom deze vraag: stop met het verondiepen; stop met het storten van granuliet in dit project totdat alles duidelijk en helder is. Dat is ook de oproep van de heer Moorlag. Het geeft echt geen pas om nu door te gaan met het storten van granuliet en tegelijkertijd allerlei onderzoeken te gaan doen, want die mensen maken zich nu zorgen. Die willen dat het nú stopt. Die willen dat we alles goed gaan onderzoeken. En als het dan klopt, dan kunnen we verder. Maar het klopt nu niet en dan kunnen we echt niet doorgaan met het storten. Ik roep dus de minister en vooral ook de Kamer op om deze motie te steunen, zodat al die mensen die zich zorgen maken daar zich gesteund voelen door de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Ja, maar daarom had u die motie ingediend, hè. In deze termijn van de minister probeer ik het een korte vraag te laten zijn, want ik weet niet waar de minister nu op gaat antwoorden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Laçin maakt zich zorgen en veel mensen maken zich zorgen. Dat is zo. Die onrust is er. Ik kondig een review aan waarbij nog eens een keer goed naar al die punten gekeken wordt. Dan vind ik dat we moeten oppassen om te zeggen: ik ken de conclusie al. Dat is eigenlijk wat de heer Laçin zegt: ik ken de conclusie al; het klopt niet. Ik vind dat we moeten laten zien dat we de onrust die er is heel serieus nemen. Tegelijkertijd ben ik ook blij dat er onderzoeken liggen waarin staat dat er niet iets aan de hand is. We gaan dat nog een keer laten checken door een onafhankelijke partij, die niet met dit bedrijf te maken heeft. Dat heb ik ook zo met de wethouder afgesproken. Die zal ook betrokken worden bij de onderzoeksopzet. Ik zal ook graag uw Kamer daarover informeren. Maar ik kan niet op voorhand, zoals u doet, al zeggen dat het allemaal niet klopt of dat alles in orde is. We laten die review doen, omdat we dat zeker willen weten.

De voorzitter:

Meneer Laçin, afrondend.

De heer Laçin (SP):

Afrondend, voorzitter. Het is niet de heer Laçin die zegt dat het niet klopt. Er waren gisteren allerlei deskundigen die hetzelfde stellen, namelijk dat granuliet geen grond is, dat het productcertificaat niet klopt en dat het Besluit bodemkwaliteit onjuist is toegepast. Dat zijn allemaal woorden van experts, van deskundigen. Op basis daarvan stel ik mét de wethouder daar dat dit moet stoppen totdat alles helder is. Dus nogmaals, ik wil echt dat de minister dit overweegt en gaat zoeken naar mogelijkheden om de stort van granuliet in ieder geval tijdelijk te stoppen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Waar ik in ieder geval naar op zoek ga, zijn antwoorden op al die vragen die er zijn. Want ook gisteren zijn er inderdaad een aantal vragen opgeworpen. Ik vind dat wij ervoor moeten zorgen dat er op al die vragen goede antwoorden komen. Dus dat ga ik absoluut doen. Op alle punten die de heer Laçin noemt: dat gaan we zeker doen. Dat geeft mij op voorhand, voordat ik die antwoorden heb, nog geen grond om het te stoppen.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Kröger, als mede-indiener, nog een korte vraag hierover heeft.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik anticipeer even op het feit dat de minister waarschijnlijk mijn motie ook gaat ontraden, maar ik wacht even op het oordeel.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 347 wordt ontraden, ja inderdaad ... Ik laat met de gemeente en de provincie dus aanvullend onderzoek doen. Ook de geldigheid van de accreditatie wordt door de ILT beoordeeld. RWS beoordeelt de meldingen aan de hand van het Bbk. Als aan alles wordt voldaan, heb ik geen mogelijkheid om een melding tegen te houden. Ik vind wel dat er goede antwoorden moeten komen. Nogmaals, de punten zijn net door de heer Laçin ook genoemd. Dus we gaan al die vragen op een goede manier beantwoorden. Er zijn ook heel veel schriftelijke vragen ingediend. We moeten ervoor zorgen dat er op al die punten een helder antwoord komt. Dat deel ik met de Kamer. Er is onrust. We moeten laten zien wat het antwoord is op al die vragen. Als daar punten uitkomen die niet kloppen, moeten we daar ook iets aan doen. Zo zit ik daarin, maar als alle rapporten die ik tot nu toe heb, zeggen "het klopt wel", kan ik niet op voorhand tegen u zeggen: het klopt niet. Of: ondanks dat het wel klopt, leggen we het toch stil. Maar de maatschappelijke onrust neem ik heel serieus en ik vind dat op al die punten heldere antwoorden moeten komen.

De voorzitter:

Dat betekent dat de motie op stuk nr. 347 wordt ontraden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wat ik hier lastig aan vind, is dat we in een situatie zitten waarbij er 500.000 ton gestort gaat worden in een plas. Er is net weer 250.000 ton extra bij gekomen. Het gaat om 75.000 kilo flocculant. In geen van de brieven of de informatie die wij gevraagd hebben, op geen enkel moment, heeft de minister kunnen aantonen dat het certificaat BRL 9321 geldig zou zijn voor granuliet. Op geen enkele manier. We hebben een besloten technische briefing gehad, dus daar kunnen we niet al te veel over zeggen. Maar de conclusie die ik uit die briefing trok, was: er is een gedoogconstructie ontstaan. Als dat nou de situatie is waar we tegen aanhikken, dan snap ik niet waarom de minister deze motie niet met twee handen aangrijpt. Deze motie geeft haar immers de mogelijkheid om te zeggen: ik ga serieus verkennen of ik die accreditatie kan opschorten. Er is een gedoogconstructie ontstaan. De minister heeft geen enkel bewijs dat het certificaat van toepassing is op granuliet. Als ze dat bewijs wel had gehad, zou ze dat aan ZEMBLA hebben gegeven of in de Kamerbrief hebben gezet. Dat heeft ze allebei niet gedaan. Dus we zitten in een gedoogconstructie. Er wordt wel 75.000 ton van een chemische stof in een plas gestort en daar is ongelofelijk veel onrust over. Deze minister kan een stap zetten.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kröger spreekt van een gedoogconstructie. Dat is een van de vragen die we moeten beantwoorden. Zij zegt dat ze niet kan bewijzen dat het zo is. Ik kan ook niet zeggen dat ik bewijs heb dat het niet kan. Dus dat is eigenlijk precies de vraag waar het hier om gaat. Is het terecht of niet terecht op deze wijze behandeld? Ik vind het heel belangrijk dat er op al die vragen een antwoord komt, maar laten we dan wel met elkaar het proces in die zin serieus nemen dat we, als we die vragen aan het beantwoorden zijn, er niet op vooruitlopen. Ook de vraag of er sprake is van een gedoogconstructie — is die reëel? — is een van de vragen die we moeten beantwoorden. In dat plenaire debat, dat u zelf heeft aangevraagd, terecht, moeten we ervoor zorgen dat we op deze punten een antwoord hebben. Als iets mij in de tussentijd op enige wijze een ander inzicht geeft, kom ik daar uiteraard bij uw Kamer op terug.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, afrondend.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vraag me met dit antwoord wel het volgende af. Op het moment dat u, zo spreek ik via de voorzitter de minister aan, toestaat om 250.000 ton extra te storten, terwijl u eigenlijk geen enkel bewijs kan overleggen dat die 250.000 ton een geldig certificaat heeft, moet er toch ingegrepen worden? Dat kan de minister, en daarom dien ik deze motie in. Ze weet ook dat dit de juridische weg is om het te stoppen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kröger gaat er de hele tijd van uit dat er wel degelijk een grond is om dat te stoppen. Als die er zou zijn, zou dit wellicht een weg zijn. Maar ik heb, op basis van de onderzoeken die ik ook met u heb gedeeld — in een van die onderzoeken is ook flocculant aan de orde gekomen — niet de grond om dat te doen. Mevrouw Kröger suggereert van wel. Daar waar al de informatie die gisteren in de technische briefing naar voren is gekomen vragen heeft opgeroepen, vind ik dat we daar serieus naar moeten kijken. Dat ga ik ook serieus doen. Ik ga er alleen serieus niet vandaag al op vooruitlopen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, we hebben een drietal debatten vanavond. Dit debat is gevoerd. Ik krijg de indruk dat hier aanstonds nog nader over gedebatteerd gaat worden. Ook de heer Van Aalst, die geen mede-indiener van deze motie is, heeft zich gemeld. Heel kort dan nog, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Kan de minister met spoed het certificaat, het geldige certificaat op basis waarvan het storten van 250.000 ton granuliet door deze minister wordt toegestaan, aan onze Kamer overleggen? Als zij dat niet kan, betekent dat dat het niet legaal is en dus opgeschort kan worden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De vraag die mevrouw Kröger opwerpt, of er op een passende wijze gebruik is gemaakt van het certificeringsstelsel, is een van de vragen die ik zal beantwoorden. We zullen met spoed alle gestelde vragen beantwoorden, omdat al deze vragen uiteraard goed beantwoord moeten worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Aalst nog heel kort.

De heer Van Aalst (PVV):

Dit is exact het dilemma waar de PVV mee worstelt. Enerzijds zijn er gewoon vergunningen afgegeven. Daar zitten bedrijven die een vergunning hebben en gewoon hun werk doen. Op het moment dat we die stil gaan leggen, gaan die zeggen: wat gaan we doen; moeten we een schadeclaim indienen? Anderzijds heb ik de onrust gezien die het veroorzaakt door alle nieuwe gegevens die boven water komen. Dus ik zit ook met dit dilemma, maar is het dan niet verstandiger om het dan toch tijdelijk stil te leggen en volgende week een debat in te plannen, zodat we duidelijkheid hebben? Want dat is waar iedereen op zit te wachten en het duurt gewoon veel te lang. Is de minister het daarmee eens?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het ontwikkelt zich allemaal heel snel. Gisteren was dat debat, nu worden deze vragen opgeworpen. Of: gisteren was die besloten technische briefing, nu wordt er een vraag opgeworpen bij dit VAO waarvan ik vind dat die inderdaad snel beantwoord moet worden. Ik kan me voorstellen dat we kijken of we over de vraag over dat certificaat met enige voorrang enige helderheid kunnen geven. Want blijkbaar is een van de meest pregnante vragen die vanuit de technische briefing die u heeft gehad — ik was daar niet bij — en de rondetafel naar voren zijn gekomen: hoe zit dat? Is er sprake geweest van een gedoogconstructie, ja of nee? Laten we zorgen dat we die vraag snel beantwoorden — er komt inderdaad nog een plenair debat — en dat er over deze vraag snel helderheid komt, want je wil ook niet voor niks iets stilleggen. Als daar geen grond voor is, dan heb ik ook niks om het op stil te leggen. Maar ik kan me voorstellen dat de vraag of dit het juiste certificaat is, pregnant is. Ik zal me ervoor inspannen om die zo snel mogelijk te beantwoorden.

Dan ga ik naar de motie-Von Martels op stuk nr. 348. Die vraagt de regering om duidelijk te maken hoe en wanneer er eigenlijk gebruikgemaakt kan worden van andere infills, hoe je dan goed aan de zorgplicht voldoet. Als ik haar zo mag lezen dat ik de VSG en brancheorganisaties oproep om gemeenten op verzoek van de Kamer opnieuw te wijzen op de informatie die hiervoor is ingesteld, dan laat ik de motie aan het oordeel van de Kamer. Dus er is informatie over. We moeten zorgen dat die goed beschikbaar is voor de gemeenten, zodat ze weten wat ze moeten doen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er instemmend geknikt wordt door de indiener. De motie heeft oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 349 verzoekt om met de verzekeraars om tafel te gaan over de verzekering in verband met asbest en het fonds. Ik wil graag met alle partijen die de aanpak ondersteunen samenwerken. Verzekeraars zijn ook een belangrijke partij. Dit past bij de aanpak zoals we die in de samenwerkingsverklaring hebben vastgelegd. Dus ik laat het oordeel over aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 349 heeft oordeel Kamer. Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Een korte vraag, voorzitter. Ik begrijp enigszins de motie die de heer Von Martels indient. Anderzijds denk ik: tja, verzekerbaarheid ... Als ik het goed begrijp is er op dit moment geen asbestdakenverbod, dus ik zie eigenlijk geen reden waarom de verzekeraar zou zeggen: u bent onverzekerbaar. Ik vraag me even af of de motie niet oproept tot iets wat nu niet aan de orde is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Het is aan de verzekeraar zelf om te bepalen wat hij al dan niet wil verzekeren. Daarbij maakt de verzekeraar natuurlijk ook een inschatting van de risico's. Ook zonder een asbestdakenverbod zijn de daken aan het verouderen en zijn bijna alle daken 30 jaar of ouder. Dat betekent dat er voor verzekeraars reden kan zijn om zelfs zonder een asbestdakenverbod te zeggen: dit is mij te veel risico; dit verzeker ik niet meer. Waar dat asbestdakenverbod eerst op 2024 lag, willen we nu met dat fonds zo veel mogelijk mensen stimuleren om in ieder geval voor 2028 hun dak te saneren, juist uit het oogpunt van de risico's. Daarom vind ik het een punt om aan de verzekeraars te vragen of zij bereid zouden zijn om, als een soort extra impuls om van die regeling gebruik te maken en het dak zo snel mogelijk te saneren, ondanks dat het verbod vervallen is, die verzekeringstermijn nog wat op te rekken.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb een korte vraag: kan het ook gewoon zo zijn dat er bij verzekeraars onwetendheid is wat betreft het feit dat er geen asbestdakenverbod meer is?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Je moet nooit iets uitsluiten, maar het lijkt mij niet aan de media te zijn ontgaan dat het asbestdakenverbod als zodanig niet meer is ingesteld en dat we daarentegen nu met een fonds gaan werken. Maar ik laat het oordeel van de motie op stuk nr. 349 aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 349 is oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik kom op de motie op stuk nr. 350. In overleg met de sector werk ik de SLA-maatregelen verder uit. Dat betekent dat we het samen verder concretiseren, maar soms ook dat we aangeven hoe zich iets in de tijd ontwikkelt. Een mooi voorbeeld is het bouwmaterieel. Samen met de bouwsector zal een roadmap worden opgesteld om te kijken hoe snel we verwachten dat het materieel beschikbaar komt, waardoor er ook naar gevraagd kan worden. Dan is het wel belangrijk dat er naar gevraagd wordt, want dan kun je zo'n investering terugverdienen. Ze zijn dus beide van belang, maar ze moeten samen in het juiste tempo. Dat gaan we zeker doen. Bij nieuwe wet- en regelgeving brengen we ook vooraf kosten en baten in beeld. Volgens mij bedien ik u dan beiden op uw vraag. Als ik de motie zo mag lezen, geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener. Hij knikt instemmend, dus dat is het geval. De motie op stuk nr. 350 is oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kröger vroeg hoe we ervoor gaan zorgen dat meer gemeenten deel kunnen nemen aan het SLA. We brengen dat steeds actief in alle gesprekken over. Ik verwacht dat het komende jaar meer gemeenten en provincies zich gaan aansluiten. Daarom informeren we alle gemeenten over en betrekken we ze bij de voortgang en de resultaten van het Schone Lucht Akkoord. Ik breng uiteraard graag de actieve oproep van de Kamer aan de gemeenten over om dit te overwegen.

Voorzitter. Meneer Laçin had het over het fonds: wat is er nodig? Provincies en gemeenten die gebruik willen maken van dat fonds, vullen dat samen. Het Rijk draagt natuurlijk bij. Dat wordt gebruikt als first loss. Het Rijk neemt het grootste risico voor zijn rekening. Het voornemen is om leningen uit dit fonds tot en met 2028 te verstrekken om vrijwillige sanering maximaal te stimuleren. Partijen hebben na de oprichting van het fonds nog achttien maanden om zich in te tekenen en de financiering rond te krijgen. De voorbereidingen rond het fonds voor particulieren zijn in volle gang. We zullen zorgen dat we de Kamer nog informeren over een aantal van de gedetailleerde vragen die de heer Laçin stelde en over hoe dat dan precies wordt uitgewerkt. Hij vroeg heel concreet: wat moeten gemeenten allemaal precies doen om eraan deel te kunnen nemen? Kun je als inwoner gebruikmaken van dat fonds als jouw gemeente niet heeft getekend? Als het helemaal is uitgewerkt, zullen we al die vragen meteen beantwoorden.

Voorzitter. Meneer Von Martels vroeg op dit punt hoe we omgaan met partijen die nog niet hebben ondertekend. We hebben al aangegeven dat we ook met deze partijen in gesprek zullen blijven. Er wordt nog gekeken naar een luik voor ondernemers, om het zo maar te zeggen. We blijven met al deze partijen in gesprek over aansluiting bij deze vrijwillige aanpak. Nu het verbod is verdwenen zullen we het op een andere manier moeten doen. Dat zal minder snel gaan, maar we blijven met alle partijen die willen natuurlijk kijken hoe we gegeven de situatie toch de maximale snelheid erin houden.

Dan de motie op stuk nr. 351 van de heer Moorlag. Die sluit aan bij de discussie die we net hadden. Ik vind het heel belangrijk dat alle vragen goed beantwoord worden. Die review gaan we laten doen door een onafhankelijk bureau. Ik heb het dan over een bureau dat niet bij het bedrijf betrokken was en dat hier niet eerder bij betrokken was. Samen met de wethouder zijn we dat aan het opstellen. Ik heb afgelopen maandag al meteen met de wethouder om de tafel gezeten om te kijken hoe we dat inrichten. De heer Moorlag zegt eigenlijk: er zijn ook een aantal procespunten waar nog eens goed naar gekeken zou moeten worden. Maar ik denk dat dat ook geldt voor een goede beschrijving van wie nou welke rol heeft gehad in dit proces. Ook provincies en gemeenten hebben daar op enig moment een rol in gehad. Wat is er toen precies afgesproken? Wat zijn de lessons learned die daaruit voortkomen als je daar nu op terugkijkt? Ik zal met de wethouder kijken op welke manier we dat proces een plek kunnen geven. Ik zou de heer Moorlag willen vragen om de motie aan te houden totdat ik met een brief naar de Kamer kom over hoe we die onderzoeksopzet voor ons zien. Dan kan hij bepalen of dat voldoet aan datgene wat hij en de medeondertekenaars in deze motie voorleggen.

De heer Moorlag (PvdA):

Als ik de minister was, zou ik deze motie omarmen. Je kunt een bureau namelijk niet opzadelen met de vraag om te kijken of het besluit zorgvuldig — zelfs de integriteit is in twijfel getrokken — is genomen. Daar kun je een bureau niet mee opzadelen. Dat moet echt een gezaghebbend, onafhankelijk en deskundig persoon zijn, zodat áls er een uitkomst komt, die geen twijfel lijdt en een kans van acceptatie heeft. Zo veel politieke hitte staat er nu wel op. Wat de minister zegt, komt maar ten dele tegemoet aan de motie, dus mijn verzoek aan de minister is toch om het in te kleden zoals het in het dictum van de motie staat.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Maar dan loop ik weer het risico dat het een apart onderzoek wordt, waarbij er lange tijd onduidelijkheid blijft bestaan. Het zou mij een lief ding waard zijn als we snel helderheid kunnen bieden. Nogmaals, ik sluit niet uit dat we het op deze manier gaan doen. Maar ik zie deze motie nu natuurlijk ook voor het eerst. Ik ben met de wethouder in overleg over hoe we op een goede manier de review kunnen inkleden, zodat we juist die onduidelijkheid wegnemen. Laat ik er niet op vooruitlopen of sprake is van integriteitsvraagstukken, zoals de heer Moorlag hier suggereert. Ik vind het ook nogal wat om dat meteen van tevoren te zeggen. Ik ben met de wethouder in overleg. Ik vind het belangrijk dat het voldoet in het kader van de onrust die er is, met name bij de omwonenden. Bij hen is de onrust namelijk het grootst. Geef mij nou even de ruimte om met de wethouder samen tot een voorstel te komen. We komen daar ook mee naar de Kamer. Daarna kunt u beoordelen of het wat u betreft en wat betreft de vragen die in de Kamer leven, voldoende is. Dus ik doe het verzoek om de motie aan te houden totdat de brief komt.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Moorlag (PvdA):

Afrondend, voorzitter. Als de minister deze motie ontraadt, denk ik dat ik samen met de collega's maar eens even in de parlementaire gereedschapskist moet gaan kijken. Ik zou dat echt zonde vinden, hoor. Dit biedt echt de mogelijkheid om de twijfel weg te nemen en om op een goede, zorgvuldige en deugdelijke wijze in kaart te brengen hoe het proces is gegaan en wat de kwaliteit van het besluit is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Volgens mij zijn de heer Moorlag en ik het helemaal niet zozeer met elkaar oneens. Ik denk ook dat het belangrijk is dat ook op het proces onduidelijkheid wordt weggenomen. Ik zeg alleen tegen de heer Moorlag dat ik al in gesprek ben en dat ik even ervoor wil oppassen dat ik met de specifieke tekst van de motie door een al lopend gesprek heen loop. Daarom vraag ik de heer Moorlag heel vriendelijk om te kijken of hij deze motie wil aanhouden totdat ik daarover met een brief kom. Als hij zegt dat dit niet voldoet, dan is er altijd nog een gelegenheid ... Ik ontraad de motie liever niet op dit moment, maar ik zou het in het proces niet zorgvuldig vinden als ik deze motie nu oordeel Kamer geef, terwijl ik nog in dat proces bezig ben. Ik deel wel het punt van de heer Moorlag dat er ook op dat proces helderheid en comfort voor mensen moet komen dat er op een zorgvuldige manier met hun belangen is omgegaan. Dat punt delen we.

De voorzitter:

Ik moet vaststellen dat de heer Moorlag uw suggestie niet overneemt. Dan wil de Kamer toch graag weten wat uw appreciatie van de motie is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik ben met een aantal partijen in gesprek. Ik stel voor dat ik nog even terugkom met een oordeel over deze motie. Ik zie deze motie nu, ik heb gesprekken lopen en ik vind het goed om het daar toch even bij te kunnen betrekken. Ik zal u daar nog over informeren.

De voorzitter:

De minister komt daar nog schriftelijk op terug voor de stemming.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik heb een heel praktische vraag. U geeft aan met een brief te komen en met spoed antwoord te willen geven op de vragen. Ik vind het alleen wel belangrijk om de spoed erin te hebben en die antwoorden te hebben voor dinsdag, voordat we gaan stemmen over de voorliggende moties. We hebben hier een aantal moties waarin wel degelijk om spoed wordt gevraagd, en ook met spoed om een stop. Ik zou u willen oproepen om de informatie voor dinsdag naar de Kamer te sturen omdat we die echt nodig hebben voor de stemmingen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik vind het heel belangrijk dat de vragen zorgvuldig beantwoord worden. Ik snap de vraag van mevrouw Van Esch. Als het me lukt om voor dat moment zorgvuldigheid te hebben, zal ik dat zeker doen. Ik kan dat niet garanderen, maar ik snap wel de spoed, niet alleen vanwege de stemmingen, maar vooral ook vanwege de vragen die mensen hebben. Juist vanwege die vragen is het belangrijk dat we in het onderzoek dat we doen, zorgvuldigheid betrachten. Sommige vragen kunnen dus misschien al wel beantwoord worden en andere misschien nog niet. Maar ik hoor de vraag. Ik hoor die niet alleen vanuit de Kamer. Ik hoor ook de oproep vanuit de gemeenten om zo snel mogelijk helderheid te krijgen voor al de mensen die daar wonen. Ik zal dus mijn best doen, maar ik kan niks toezeggen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het lijkt mij dat de huidige stort plaatsvindt op basis van een geldig certificaat. De minister moet dat certificaat met de uitleg dat het op granuliet slaat, toch klaar hebben liggen? Want daarmee wordt op dit moment nog 250.000 ton granuliet vergund. Het lijkt me dat dit zeker voor dinsdag bij de Kamer ligt, toch?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb mevrouw Kröger net aangegeven dat ik inderdaad mijn best zal doen om de vraag op het punt van het certificaat met spoed te beantwoorden. Maar ik weet niet of de eenvoud die zij schetst, overeenkomt met hoe ik het straks aantref, als ik hiernaar ga kijken. Maar ik deel zeker het verzoek om spoed bij deze vraag.

De voorzitter:

En de laatste vraag van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ja. Ik denk dat hierover voor nu genoeg gewisseld is. Ik had nog een vraag over de motie op stuk nr. 350 van de heer Ziengs. In die motie vraagt hij om een impactassessment, maar ik kreeg niet helemaal helder of de minister de motie zo leest dat ze dus ook de baten van de gezondheidswinst opneemt in het impactassessment. Dat is voor mijn afweging om voor of tegen die motie te stemmen ontzettend belangrijk. Zou de minister daar heel kort een toelichting op kunnen geven?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb net tegen de heer Ziengs gezegd dat we zowel de kosten als de baten in kaart zullen brengen.

De heer Laçin (SP):

Gezondheidswinst?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, regulier, dus hoe we daar altijd mee omgaan.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties vinden volgende week dinsdag plaats. We krijgen nog een schrijven van de minister. Ik stel voor dat we fluks doorgaan.

Naar boven