3 Vragenuur: Vragen Helder

Vragen van het lid Helder aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Winkeliers overspoeld door geweld". 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Dit is een volgende prioriteit voor de minister waarmee het beter kan en zeker ook beter moet gaan. Gebleken is dat gemiddeld maar liefst 600 winkelmedewerkers per dag worden bedreigd of worden geconfronteerd met lichamelijk of verbaal geweld. Het gaat in totaal om ongeveer 180.000 gevallen per jaar. In zo'n 10.000 gevallen gaat het er zo heftig aan toe dat mensen worden bespuugd, geslagen, geknepen of anderszins fysiek toegetakeld. 

Hier wordt al vier jaar onderzoek naar gedaan, maar in al die jaren blijkt de veiligheid nog niets te zijn verbeterd. Mijn fractie vindt dit onacceptabel. De minister hopelijk ook, maar ik zal hem daar zo vragen over stellen. Dit zijn geen incidenten meer, dit is een structureel probleem. De vraag aan de minister is nu hoe hij dit structurele probleem zal aanpakken. Mij lijkt dat er nieuwe maatregelen moeten komen, want als in vier jaar de veiligheid niet is verbeterd, dan helpen de maatregelen niet of niet voldoende. 

Is de minister het met de PVV eens dat dit in ieder geval betekent dat er geen politiebureaus mogen worden gesloten? Ten eerste om ontdekking op heterdaad te bevorderen; de pakkans moet omhoog. Ten tweede om winkeliers te helpen die een dader hebben aangehouden. Zij kunnen natuurlijk niet een uurtje met zo'n dader gaan koffiedrinken. 

Wordt de dader ook een straf opgelegd of staat hij zo weer buiten? Wij hebben al eerder gesproken over het strafrisico dat omhoog moet. Voor diegenen die dit begrip niet kennen, het strafrisico is de som van de pakkans en het risico dat de dader ook werkelijk straf krijgt. Voorkomen moet worden dat de branche van alles regelt terwijl de overheid in gebreke blijft. Dan is het dweilen met de kraan open. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw Helder dit onderwerp aan de orde stelt naar aanleiding van een artikel in De Telegraaf. De enquête van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is juist uitgevoerd in het kader van de Week van de Veiligheid. Wij hebben die enquête laten uitvoeren, omdat wij wisten dat er een probleem was — dat werd ook gemeld door de branche — en dat dit probleem de afgelopen jaren erger is geworden. 

Ik kan niet verklaren waarom er de laatste jaren een stijgende lijn te zien is van agressie op de winkelvloer; dat heb ik ook in de media naar voren gebracht. Ik vind dat onbegrijpelijk, maar ook onacceptabel. Het is bekend dat er op allerlei manieren actie wordt ondernomen, samen met de politie. Er zijn huisregels in winkels en er zijn allerlei vormen van technische hulpmiddelen aanwezig. De politie is heel bewust met deze projecten bezig. Aan het einde van de rit hebben wij natuurlijk nog het instituut stelselmatige daders waarmee mensen die meerdere winkeldiefstallen plegen, langer kunnen worden opgepakt. 

Waarom dan toch de Week van de Veiligheid? Omdat het personeel van de winkels veel beter kan worden getraind om agressie de baas te zijn. Het gaat inderdaad om schrikbarende cijfers. 25% van het winkelpersoneel geeft aan bang te zijn voor agressie of daar al ervaring mee te hebben. Mevrouw Helder heeft dan ook een terecht punt aan de orde gesteld. 

Ik heb afgelopen zaterdag een training bijgewoond die wordt gesubsidieerd door mijn departement, juist vanwege het belang dat wij zien. Wij hebben natuurlijk ook vastgesteld dat het van groot belang is dat de politie adequaat optreedt als 112 wordt gebeld en het een zaak voor de politie is. Men moet dan op korte termijn voor de deur staan. 

Daar is het politiebureau niet noodzakelijkerwijs dienstig aan, want een agent op een politiebureau heeft een langere aanrijdtijd dan een agent die al in de buurt surveilleert. Daarom kijken wij in het proces van het sluiten van politiebureaus heel zorgvuldig naar de vraag hoe het zit met de aanrijdtijden en wat dit betekent voor de werkelijke veiligheid. Die toezegging heb ik al eerder in de Kamer gedaan. 

De politie heeft er daarnaast voor gezorgd dat door middel van de 310-app, die gisterochtend in Rotterdam is gelanceerd, digitaal aangifte kan worden gedaan. Daarnaast start zeer binnenkort het MEOS-project waardoor er niet langer aangifte op het politiebureau hoeft te worden gedaan. De aangifte kan in de winkel plaatsvinden zodat de winkelier weer gewoon aan het werk kan gaan. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De Week van de Veiligheid was mij niet ontgaan. In dat kader heeft de minister een tram bestuurd. Of dat nu zo veilig is, is de vraag, maar goed. 

De minister zegt dat hij geen oorzaak kan aanwijzen voor de stijging. Ik houd de minister voor dat hij zich niet alleen moet laten informeren over de vraag hoe personeel moet worden getraind. Hij zou ook met de winkeliers moeten spreken. In het artikel staan twee redenen. Een winkelier spreekt over dweilen met de kraan open en een smeltkroes van culturen die interessant is voor de buurt, maar ook een gevaar oplevert. Er stond ook in dat de winkeliers zichzelf zodanig hebben getraind dat ze elkaar informeren als er een groep verdachte Oostblokkers door de straten loopt. Dan gaan ze elkaar waarschuwen. Misschien is dat ook een punt voor de minister om mee te nemen. 

Dan kom ik bij het punt van de politiebureaus en de surveillerende agenten. Ik heb de minister horen zeggen dat surveillerende agenten in dit geval beter zijn. Ik heb echter ook gezegd dat een verdachte die eenmaal is opgepakt, of een dader — het is maar net hoe je zo iemand noemt — wel ergens naartoe gebracht moet worden. Dat lijkt me een probleem dat we niet moeten veroorzaken. We moeten die politiebureaus dus wel degelijk openhouden. De minister zegt dat ik een terecht punt aankaart. Daar ben ik natuurlijk blij mee. De minister gaat hier dus vast mee aan de slag. Hij fietste echter verstandig voorbij aan mijn laatste vragen. Ik heb namelijk ook gevraagd of ze straf krijgen en wat het strafrisico is. Ik ben normaal niet zo van de onderzoeken, maar kan de minister hier wel onderzoek naar doen? Dat zou mooi zijn. Daar blijkt dan vast gewoon uit dat het strafrisico nog altijd 1,3% is. Deze verdachten krijgen dus bijna geen straf, als ze al worden opgepakt. Het lijkt me toch dat het de minister zeker zal aanspreken om hierover een en ander te weten te komen, want daar kun je dan beleid op maken. 

Minister Van der Steur:

Ik ben graag bereid — we doen dit met grote regelmaat — dit punt de volgende keer mee te nemen als ik de Kamer informeer over de high-impact crimes en de aanpak daarvan. Gisteren zat ik naast burgemeester Aboutaleb, die voorzitter is van de Taskforce Overvallen. Anders dan mevrouw Helder lijkt te suggereren, zijn er bij de aanpak daarvan de afgelopen jaren enorme resultaten geboekt. Winkeliers herkennen ook dat de kans dat je wordt overvallen de afgelopen jaren gigantisch is afgenomen. De cijfers zijn daar heel duidelijk over. In 2014 waren er 60% minder overvallen dan in 2009. Dat is echt spectaculair te noemen. Die resultaten zijn geboekt dankzij die verbeterde samenwerking en ook dankzij de Taskforce Overvallen onder leiding van burgemeester Aboutaleb. Hij vertelde mij dat in Rotterdam de pakkans al richting 53% gaat. De kans dat je na een overval ook daadwerkelijk wordt gepakt, is dus gigantisch toegenomen. De meest recente cijfers zal ik meenemen in mijn voortgangsrapportage over de high-impact crimes, zodat mevrouw Helder ook op dat punt wordt bediend. 

Dan hebben we natuurlijk nog de isd-maatregel die het mogelijk maakt om mensen na relatief kleine vergrijpen zeer lang op te sluiten. Ik weet dat mevrouw Helder daar een groot voorstander van is, net zoals ik dat zelf ben. 

Mevrouw Helder (PVV):

De minister heeft het goed: met name mevrouw Helder heeft die isd-maatregel steeds benadrukt. Het gaat om de inrichting voor stelselmatige daders of "draaideurcriminelen", voor degenen die niet weten wat de afkorting "isd" betekent. De PVV-fractie heeft er ook altijd op gehamerd om deze maatregel ook voor jongeren mogelijk te maken. 

Ik kom tot een afronding. De minister doet iets wat natuurlijk heel populair is als je minister bent. Je noemt één stad waarbij het goed gaat en vervolgens smeer je die resultaten uit, zodat het grote probleem wordt gemaskeerd. Maar goed, ik heb de minister ook horen zeggen dat hij het beleid dat in Rotterdam zo'n succes heeft, meeneemt in de voorgangsrapportage. Dan rest mij nog één vraag. Wanneer kan de Kamer die voortgangsrapportage tegemoetzien? 

Minister Van der Steur:

Met deze vraag overvalt mevrouw Helder mij. Ik weet niet precies wanneer we de eerstvolgende versie daarvan naar de Kamer sturen. Ik zal mevrouw Helder hierover echter separaat van deze bijeenkomst berichten. Ik kom nog even terug op het laatste punt. Ik ben het wel eens met mevrouw Helder dat serieus de vraag gesteld kan worden of het verstandig was om mij op een tram te zetten in Rotterdam. De kans dat je uit de rails loopt, is niet zo groot, maar het was wel reuze inspannend en spannend. Ik heb het echter met plezier gedaan, om zo de Week van de Veiligheid onder de aandacht van velen te brengen. Die tram reed er om te laten zien dat het ministerie, het bedrijfsleven en al die partijen die meewerken aan de Week van de Veiligheid het zeer belangrijk vinden dat we met elkaar de veiligheid van de mensen op de werkvloer vergroten. 

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven