Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 64, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 64, item 7 |
De voorzitter:
Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, het dertigledendebat over het verbieden van partijen die de democratische rechtsorde willen afschaffen en het debat over kinderarbeid in ontwikkelingssamenwerkingslanden van de lijst af te voeren.
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
-het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233) (34038 (R2039));
-het wetsvoorstel Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233) (34039).
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Dik-Faber (28973, nr. 150), de motie-Dik-Faber/Smaling (33576, nr. 26), de motie-Helder (29628, nr. 438), de motie-Van Tongeren (34000-XIII, nr. 38), de motie-Van Tongeren/Dik-Faber (33952, nr. 20), de motie-Van Tongeren (21501-08, nr. 542), de motie-Van Tongeren (31936, nr. 237), de motie-Van Tongeren (30196, nr. 262), de motie-Van Tongeren (33561, nr. 14) en de motie-Helder (24077, nr. 332).
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Via Trouw kwam het bericht tot ons dat het aantal megastallen in Nederland tussen 2005 en 2013 bijna is verdrievoudigd. Dat is gestegen van 300 megastallen naar ruim 800. Daar wil mijn fractie graag op korte termijn een debat over met de staatssecretaris.
De voorzitter:
Er wordt verzocht om steun tot het houden van een debat over megastallen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Uiteraard steunen wij dit verzoek. Ik krijg ook heel graag een brief van de staatssecretaris, waarin zij uitlegt hoe het kan dat de megastallen als paddenstoelen uit de grond verrijzen, terwijl de Kamer al in 2011 heeft gevraagd om een moratorium. Daar is kennelijk niets van terechtgekomen.
De voorzitter:
U steunt dus het debat, maar u wilt ook een brief.
De heer Van Gerven (SP):
Ook wij steunen het debat. Tevens verzoeken wij de staatssecretaris om voor het debat, per direct, een noodverordening, een noodwet voor een moratorium op de groei van het aantal megastallen in te stellen.
De voorzitter:
U vraagt of ze in de brief in ieder geval wil reageren op dit verzoek.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zou andere woorden kiezen dan de vertegenwoordiger van GroenLinks, maar desalniettemin wil ik dit debat steunen, omdat aan de melkveehouderij geen richting wordt gegeven doordat de AMvB uitblijft. De staatssecretaris sprak van 1 maart. Ik las op Twitter dat we waarschijnlijk zelfs moeten wachten tot 1 oktober. Ik vind het echt niet kunnen. Ik steun dus het verzoek om een debat en zal dezelfde insteek kiezen als bij het debat over de grondgebonden melkveehouderij.
De heer Schouw (D66):
Ik dank de aanvrager, ook voor de hele aankleding en entourage waarmee deze aanvraag is ingediend. Wij steunen het verzoek om een debat.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Steun voor de aanvraag van een debat.
Mevrouw Lodders (VVD):
Mijn fractie zou graag eerst een brief ontvangen van de staatssecretaris, waarin zij uitvoerig ingaat op het begrip "megastallen". Wat is een megastal, welke dierenaantallen horen daarbij? Het liefst krijgen we daar ook een wetenschappelijke duiding van.
De voorzitter:
En daarna steunt u het debat?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik zou graag eerst de brief willen lezen, alvorens mijn mind op te maken.
De voorzitter:
Op dit moment verleent u dus geen steun.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Wij steunen het verzoek om een brief. Die wachten wij af en afhankelijk daarvan zullen wij bekijken of er een debat nodig is.
De heer Geurts (CDA):
Het zal misschien verbazen, maar ik steun het verzoek, zeker het verzoek om een brief maar ook dat om een debat. Dan kunnen we nog eens de strijd met elkaar aangaan over de vraag waarom dit allemaal gebeurt. Ik heb het al vaker gezegd: het komt gewoon door de aantallen moties die in deze Kamer worden aangenomen waardoor boeren gedwongen worden om dit te doen.
De voorzitter:
Mijnheer Klaver, ik stel vast dat u ruime steun hebt van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. Er is grote behoefte aan een brief, waarvan diverse leden al hebben aangegeven wat daarin moet komen te staan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dan zou ik mij nog heel kort willen richten tot de heer Schouw. Ik dank hem voor de hartelijke woorden die hij zojuist heeft gesproken. Ik dank ook alle collega's voor de steun. Ik sluit af met de vraag of de brief met een week of drie naar de Kamer zou kunnen komen.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Voor het debat stel ik vier minuten spreektijd per fractie vast.
Het woord is aan de heer Graus van de PVV. Hij heeft twee verzoeken.
De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Toen de dierenpolitie ontmanteld ging worden en werd omgezet in taakaccenthouders, heb ik voorspeld dat de tienduizenden meldingen — het eerste jaar waren er 182.000 meldingen — van 144 niet meer opgevolgd zouden kunnen worden, omdat er gewoon geen mankracht meer voor zou zijn. Wat blijkt nu? De journalisten zijn er inmiddels ook achter gekomen dat 144 niet werkt en hebben daar een artikel over geschreven. 144 werkt echter wel, maar er zijn geen mensen meer die de meldingen kunnen opvolgen. Om die reden wil ik graag een debat met de minister van Veiligheid en Justitie, het liefst — dat hangt echter van de Kamer af — bijgestaan door de staatssecretaris van Economische Zaken. Die laatste gaat namelijk over dierenwelzijn. Dat debat moet gaan over een bericht van gisteren en hedenochtend in De Telegraaf dat de meldlijn 144 niet meer goed kan functioneren, doordat de dierenpolitie is ontmanteld.
De voorzitter:
Het verzoek is om steun te geven aan een debat over het niet-functioneren van de meldlijn 144. Welk lid of welke leden kan ik hierover het woord geven?
De heer Oskam (CDA):
Wij geven steun aan een brief, maar niet aan een afzonderlijk debat.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Dit onderwerp kan uitstekend worden ondergebracht in een algemeen overleg Politieaangelegenheden. Wij geven geen steun aan een debat.
Mevrouw Kooiman (SP):
Ik denk inderdaad dat wij het sneller bespreken in een algemeen overleg over politieaangelegenheden of dierenwelzijn. Een brief lijkt mij daarvoor goed.
De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Als je 144 belt, mag je wel verwachten dat er opvolging komt. Dit is dus een heel slechte zaak. Wij steunen een debat.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Van harte steun.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Steun voor de brief, geen steun voor het debat. Ik denk dat het goed is om hier in het AO Politie op 9 april over te praten.
De heer Marcouch (PvdA):
Een brief is prima. Ook mij lijkt het handiger om de brief bij een AO te betrekken.
De voorzitter:
Mijnheer Graus, er is brede steun voor de door het CDA gedane suggestie van een brief, waarin het kabinet uitleg geeft over en reageert op dit bericht. U hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat, maar ik begrijp dat er begin april een algemeen overleg is over de politie. Ik stel dus voor om het kabinet te vragen om de gevraagde brief voor dat overleg naar de Kamer te sturen, zodat die brief kan worden betrokken bij dat overleg.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het gaat echt ook om dierenwelzijn; 144 ligt ook meer bij de commissie waarvan ik deel uitmaak, namelijk de commissie "Dierenwelzijn en Economische Zaken". Mogelijk ga ik dus proberen om dit bij een AO van die commissie te betrekken. Als de brief zo spoedig mogelijk kan komen, ben ik daar dankbaar voor. Ik wil de collega's die steun hebben gegeven, daarvoor danken.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
U had nog een verzoek, mijnheer Graus.
De heer Graus (PVV):
Dat klopt, voorzitter. Gisteravond en in De Telegraaf van hedenochtend — wederom De Telegraaf — bleek dat jaarlijks ongeveer 10.000 konijnen, 1.600 honden, 500 katten en ook andere dieren worden gebruikt voor dierproeven, terwijl hier, met dank aan een bijna unanieme Kamer, vier moties-Graus zijn aangenomen voor een versnelde afbouw van het aantal proefdieren en dierproeven. Daar heeft bijna de hele Kamer mij in gesteund, maar nu blijkt dat dit gewoon doorgaat. Nog veel erger: het zijn niet alleen aapjes, muizen of ratten; nee, zelfs gezelschapsdieren worden hier massaal bij betrokken. Dat kan natuurlijk niet. De staatssecretaris heeft beloften gedaan. Ik wil dus graag een debat met de staatssecretaris van Economische Zaken, natuurlijk liefst — dat hangt ook van de Kamer af — bijgestaan door de minister van Volksgezondheid, die hierbij ook een belangrijke vinger in de pap heeft.
De voorzitter:
Dit is een verzoek om een debat over het gebruik van huisdieren voor dierproeven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De Partij voor de Dieren heeft ervoor gestreden dat er minstens één keer per jaar een algemeen overleg over dierproeven wordt gevoerd. Ik zou daar op zich aan willen vasthouden, maar de ervaring in de commissie is dat heel vaak wordt gezegd dat het overleg wel later kan plaatsvinden en dat het dus wordt uitgesteld. Ik steun dus het verzoek van de heer Graus om een plenair debat. De minister van Volksgezondheid hoeft daar niet bij te zijn. Het dossier is echt helemaal overgedragen aan de staatssecretaris van EZ. Het kan dus alleen met de staatssecretaris van EZ, maar van harte steun voor het verzoek.
De heer Rudmer Heerema (VVD):
Alle informatie die de heer Graus aangeeft, is bij het afgelopen algemeen overleg op tafel gekomen, ook over gezelschapsdieren. Wat ons betreft kan dit prima bij een volgend AO Dierproeven gevoegd worden, zeker ook omdat er nog vragen openstaan over het BPRC, waarop de staatssecretaris nog moet antwoorden.
De voorzitter:
Geen steun dus.
De heer Geurts (CDA):
Geen steun; gewoon behandelen in het volgende AO.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Ik sta hier namens mijn collega Tjeerd van Dekken. Geen steun voor het debat.
De heer Smaling (SP):
Dit is een heel belangrijk onderwerp, ook voor de SP. Laat dat duidelijk zijn. Als we dit snel willen agenderen, lijkt het mij echter toch verstandig om een nieuw algemeen overleg Dierproeven of Proefdieren te agenderen. Ik steun de heer Graus graag om dit in de procedurevergadering van vanmiddag te regelen.
De voorzitter:
Mijnheer Graus, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat, maar wel een uitgestoken hand van de SP-fractie en overigens ook van andere fracties om samen in de procedurevergadering een algemeen overleg te regelen.
De heer Graus (PVV):
Ik wil daar graag gebruik van maken. Ik heb nog wel één opmerking. Mevrouw Ouwehand zei dat het dossier is overgedragen, maar het gaat ook om de Universiteit Maastricht, waarover mevrouw Schippers zeker belangrijke zaken te vertellen heeft. Dat accepteer ik echter allemaal. Ik pak dit verlies voor de dieren — dit is niet voor mijzelf maar voor de dieren — maar ik constateer wel dat er erg weinig wordt gedaan voor dieren. De kiezer gaat daar gewoon mee afrekenen. De dieren hebben een stem via de "dierenpoezen", via Esther Ouwehand en mevrouw Thieme, en via mij. Geloof me: de mensen zullen dit niet in dank afnemen, want ik vind dat er op het gebied van dierenwelzijn het afgelopen jaar niets meer gesteund wordt. Dat vind ik heel erg triest.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Kuzu.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Na het lezen van het interview met de minister-president in Metro van gisteren, stelden wij ons de vraag: wie moeten we nou geloven? De minister-president die vindt dat nieuwkomers zich moeten invechten in de Nederlandse samenleving — opmerkelijk daarbij is dat hij mensen die hier geboren en getogen zijn nog steeds nieuwkomers noemt — de minister-president die goed heeft nagedacht en uiteindelijk tot de conclusie is gekomen dat hij niets kan doen aan arbeidsmarktdiscriminatie, of de vicepremier die met name in verkiezingstijd aangeeft dat arbeidsmarktdiscriminatie bestreden moet worden, om er vervolgens na de verkiezingen bar weinig mee te doen? De cijfers over jeugdwerkloosheid liegen er niet om. Arbeidsmarktdiscriminatie is een serieus probleem. De minister-president doet weinig aan dit probleem. Een glimlachje hier en een knipoogje daar, maar een structurele oplossing voor dit probleem en de toekomst van deze jongeren is er niet. Daarom vragen wij om steun voor een debat, voorafgegaan door een brief, met de minister-president over het thema arbeidsmarktdiscriminatie.
De voorzitter:
Een verzoek om steun voor een debat met de minister-president over arbeidsmarktdiscriminatie, voorafgegaan door een brief.
Mevrouw Karabulut (SP):
Het is inderdaad wonderlijk en beschamend dat als je geweigerd wordt voor een baan vanwege je naam, Mohammed, of vanwege je leeftijd, omdat je ouder bent dan 50, de minister-president zegt: u zoekt het zelf maar uit. Dat lijkt op de redenering dat iemand die verkracht is maar geen kort rokje had moeten dragen. Dit onderwerp is belangrijk genoeg om een debat over te voeren, met name omdat de uitspraak ook strijdig is met het regeringsbeleid. Ik zou willen voorstellen de minister-president uit te nodigen voor een algemeen overleg over discriminatie en racisme dat gepland staat voor 1 maart.
De voorzitter:
U steunt het verzoek voor een apart plenair debat dus niet?
Mevrouw Karabulut (SP):
Nee, en ik bedoel 1 april.
De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Kuzu was mijn fractie voor. Ik steun zijn verzoek van harte. In de brief die net is gevraagd, zou ik ook graag antwoord krijgen op de vraag waarom de minister-president mensen niet adviseert gewoon hun recht te halen. Discriminatie is in dit land namelijk nog steeds gewoon verboden.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het is interessant dat de minister-president er geen heil in ziet om arbeidsmarktdiscriminatie te bestrijden, terwijl de minister van Sociale Zaken het ene na het andere actieplan presenteert. Wij steunen het verzoek van de heer Kuzu. Ik denk dat het bovendien een goed idee zou zijn als de minister van Sociale Zaken hierbij wordt uitgenodigd, zodat we kunnen zien of er nog sprake is van eenheid van kabinetsbeleid.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Wij vinden het prima om een brief te vragen. Wij steunen het verzoek om een debat nu niet. Laten we eerst kijken wat er in de brief staat.
De heer Krol (50PLUS):
Steun voor een debat.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Steun.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Steun voor een brief en een debat.
De heer De Graaf (PVV):
Prima om het op 1 april te bespreken.
De heer Van Dam (PvdA):
Ik had sterk de indruk dat ik een interview had gelezen met VVD-leider Rutte en niet met de minister-president. Wat hij daar zei, was niet de lijn van het kabinetsbeleid. Dit kabinet is namelijk ambitieus in het aanpakken van discriminatie op de arbeidsmarkt, en terecht. Er is op 1 april een AO. Het lijkt me goed om het daar te bespreken. Als de heer Kuzu graag nog opheldering wil over de vraag of de minister-president in zijn functie van minister-president nog wel degelijk achter het ambitieuze kabinetsbeleid staat, lijkt mij dat heel terecht.
De heer Anne Mulder (VVD):
Wat de VVD betreft houden we hier een AO over: het AO Arbeidsmarktbeleid. De opmerkingen van de minister-president laten nog eens zien hoe taai arbeidsmarktdiscriminatie is en dat je daar wat aan moet doen.
De voorzitter:
Mijnheer Kuzu, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Ik heb begrepen dat er op 1 april een debat is waar dit onderwerp bij betrokken kan worden. Er is wel behoefte aan een brief, dus ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om die brief voor 1 april naar de Kamer te sturen.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik kan inderdaad tellen. Ik vind het jammer dat er geen steun is voor een meerderheidsdebat in de plenaire zaal. Ik vind het ook wonderbaarlijk dat de Partij van de Arbeid aangeeft dat de minister-president sprak in zijn hoedanigheid van VVD-leider, terwijl hij afgelopen week zelf nog heeft gezegd dat daartussen geen verschil bestaat. Wonderbaarlijk, maar jammer dat de PvdA en de VVD dit debat willen ontwijken.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zou wel graag een inhoudelijke reactie krijgen en niet een herhaling van het toneelstukje dat de Partij van de Arbeid net voorspeelde, waarbij werd gezegd dat de minister-president sprak als leider van de VVD. Ik wil gewoon graag een inhoudelijke reactie op de punten van de minister-president. Hij spreekt altijd in functie.
De voorzitter:
Ik zal deze opmerking toevoegen aan het stenogram dat ik zojuist heb gezegd door te geleiden naar het kabinet.
Ik geef het woord aan mevrouw Keijzer van het CDA.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Met ingang van 1 januari zijn er allerlei hervormingen in de zorg. Nu bereiken ons steeds meer berichten dat het daar niet goed gaat. Zeer recent was er sprake van dat dagbesteding voor mensen met dementie nog niet ingekocht was. Maar ook de ggz en de respijtzorg zijn onvoldoende geregeld. Juist die dagbesteding is zo belangrijk. Als jouw partner dementie heeft, is het om het vol te kunnen houden zo ontzettend belangrijk dat hij of zij zo nu en dan naar de dagbesteding gaat en die is onvoldoende gecontracteerd. Ik verzoek daarom om een brief van de staatssecretaris, waarin staat wat hij gaat doen om dit te herstellen. Hij heeft steeds gezegd dat alles goed komt. Naar aanleiding van die brief wil ik graag een debat.
De voorzitter:
Een verzoek om steun voor een brief en voor een debat over de inkoop van dagbesteding voor mensen met dementie.
Mevrouw Leijten (SP):
Zoals mevrouw Keijzer al zegt, zou dat uitgebreid moeten worden naar dagbesteding voor mensen met een geestelijke beperking, de ggz, en naar de respijtzorg voor mantelzorgers. Er zijn wekelijks verzoeken om debatten over die nieuwe zorgtaken. Er staan er al verschillende gepland, naar aanleiding van verzoeken van mij en ook van andere partijen. Het lijkt mij heel erg goed als we vandaag kunnen besluiten tot een fundamenteel debat daarover. Dan kunnen we vast al die aanvragen bij elkaar vegen. Ik roep vooral de VVD en de PvdA op om vandaag het debat niet te blokkeren.
De voorzitter:
Maar op dit moment steunt u dit verzoek om een debat, met het verzoek om dat uit te breiden.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
We hebben over deze onderwerpen pas in april een AO gepland. Ook ik vind dit echt te laat. Dus ik steun het debat. We hebben al eerder aangekaart dat er fors bezuinigd wordt op de dagbesteding. Vorig jaar zijn er afspraken gemaakt over 200 miljoen extra voor de dagbesteding, waardoor de kortingen zijn teruggebracht tot 11%. Ik zie echter in de praktijk dat gemeenten veel meer bezuinigen …
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
… en dat de dagbesteding op omvallen staat. Dat mag niet gebeuren, dus we steunen dit debat.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ook ik hoor de geluiden en ik geef steun voor dit debat.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Steun.
De heer Krol (50PLUS):
Steun, en liefst voor het voorstel van de SP om er nu eens een keer een fundamenteel debat van te maken.
Mevrouw Klever (PVV):
Steun voor de brief en steun voor het debat.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ook steun van GroenLinks, maar ik zou ook liever een breder debat willen waarin we alles combineren.
De heer Van der Staaij (SGP):
Steun van de SGP.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Dagbesteding is ongelofelijk belangrijk voor mensen, of het nu gaat om ouderen, mensen met een beperking of mensen met een ggz-achtergrond. Het is goed dat we erover spreken, ook in een fundamenteel debat. Dat staat al gepland in een AO, waarin we de samenhang van de decentralisatie in de breedte met elkaar gaan bespreken. Volgens mij hebben mensen daar het meeste aan. Ik geef steun voor een brief, maar ik stel voor dat we die fundamenteel en goed bespreken tijdens het AO dat gepland is op 30 april.
De voorzitter:
Dus op 30 april in het AO.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik steun de brief en niet het debat, omdat er al een AO gepland is in april. Dat hebben we juist met elkaar vastgesteld om ervoor te zorgen dat we het onderwerp in samenhang kunnen bespreken en niet elke keer in stukjes.
De voorzitter:
Mevrouw Keijzer, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. Er is wel behoefte aan een brief waarin een reactie wordt gegeven door het kabinet op de situatie die u beschreven hebt.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is duidelijk. Ik heb wel de steun van 30 leden. Dus ik vraag u, een dertigledendebat te agenderen. Ik zou het ook wel fijn vinden als in de brief gereageerd wordt op wat de minister-president eerder zei op 3 november 2014. Ik heb de site van NU.nl voor mij. Eerst ergert hij zich aan alle onzinberichten over de zorg, maar vervolgens onderstreept hij dat als blijkt dat de overheveling van zorgtaken leidt tot ongewenste effecten, het kabinet dat meteen rechtzet. Ik ben benieuwd wat hij daaraan gaat doen.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief deze laatste vraag, doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek de brief in ieder geval voor 30 april, maar zo veel eerder als mogelijk is, naar de Kamer te sturen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Liever eerder, want de problemen zijn er nu.
De voorzitter:
Dat snap ik. De spreektijd is drie minuten per fractie voor het dertigledendebat dat mevrouw Keijzer zojuist heeft aangevraagd.
Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven van D66.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. In elk akkoord zit voor iedereen natuurlijk iets zoets en iets zuurs, maar in het energieakkoord is wel sprake van een mierzoete deal met de kolencentrales. Minister Kamp heeft met de energiebedrijven afgesproken dat een aantal oude kolencentrales eerder dichtgaat. Dan zou de kolenbelasting worden teruggedraaid naar nul. Nu blijkt dat het eerder sluiten van die kolencentrales eigenlijk nauwelijks milieuwinst oplevert en dat er wel een heel grote lastenverzwaring voor de huishoudens tegenover staat. Ik heb de minister een aantal keren gevraagd om mij de cijfers te geven, maar die heb ik nooit gekregen. Nu ligt er een rapport. Ik wil daarop graag een reactie van de minister en een debat over dat rapport.
De voorzitter:
Ik ga later bedenken hoe ik dit ga noemen, maar volgens mij weten de Kamerleden waar het over gaat.
De heer Jan Vos (PvdA):
Als je het rapport, zoals de woordvoerder van D66 dat noemt, opzoekt, zie je dat het geen rapport is, maar dat het gaat om — hoe zal ik het noemen? —enkele powerpointslides van een energiebedrijf dat een belang heeft bij deze kwestie. Het verbaast mij zeer dat de fractie van D66, die ik ken als afgewogen en die steun geeft aan het energieakkoord, dit bedrijf hier op deze wijze wenst te steunen.
De voorzitter:
Mijnheer Vos, gaat u het debat steunen?
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik geef geen steun aan de brief, bij hoge uitzondering, en ook geen steun aan het debat.
De voorzitter:
Dus expliciet geen steun aan de brief.
De heer Leegte (VVD):
Daarin steun ik dan weer de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Klever (PVV):
Ik begrijp dat D66 de stekker uit het energieakkoord wil trekken. Dat steunen wij van harte.
De voorzitter:
Dat debat bedoelt u? Ja.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wij hadden in januari al vastgesteld dat de kolendeal ons vele miljarden kost maar amper milieuwinst oplevert; dus ik steun van harte dit debat.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Steun voor de brief. We hebben een aantal vaste momenten in het jaar afgesproken om het SER-energieakkoord te bespreken. Ik zou dat graag hierbij willen betrekken, zodat wij goed naar het gehele energieakkoord kunnen blijven kijken.
De voorzitter:
Geen steun dus voor een apart debat.
De heer Smaling (SP):
Ik kan mij helemaal bij de woorden van mevrouw Mulder aansluiten. Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Geen steun dus voor een apart debat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wij zijn niet enthousiast over kolencentrales en ook niet over kolendeals, dus steun voor het debat.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
GroenLinks is blij dat D66 nu ook ziet dat het schrappen van de kolentaks misschien niet de beste maatregel was. Wij willen wel graag een brief. Ik zie dat er geen meerderheid voor het debat is. Ik denk dus dat het het beste is om het gehele SER-energieakkoord zo snel mogelijk weer plenair ter sprake te brengen. Als dit de opmaat daarvoor is, dan steun. Het lijkt ons jammer om over separate deeltjes te debatteren. Als het wordt verbreed tot het bespreken van het gehele energieakkoord, dan steun.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Partij van de Arbeid en de VVD. Het is ongebruikelijk om het te blokkeren, als door een lid om informatie wordt gevraagd aan de regering. Moet ik uit het feit dat u dat hebt gedaan, concluderen dat u dat echt niet wilt of zegt u: van ons hoeft het niet, maar als men erop staat, dan willen wij dit recht van een individueel Kamerlid niet blokkeren?
De heer Jan Vos (PvdA):
Dat onderzoek, zoals dat hier wordt genoemd, bestaat uit een paar kleurenplaatjes met informatie van een bedrijf dat op een bepaalde manier de aandacht wil trekken. We kunnen toch niet het kabinet om een reactie vragen op ieder willekeurig foldertje van een bedrijf? We hebben toch ook een verantwoordelijkheid om dat een beetje zorgvuldig te doen?
De voorzitter:
Expliciet zegt u: ik wil echt niet dat leden die informatie over deze powerpoint willen, daarover geïnformeerd worden.
De heer Leegte (VVD):
In de procedurevergadering is een paar keer aan de orde geweest dat er informatie werd gevraagd over zomaar rapporten. Dit is ook weer een rapport dat vrij weinig status heeft. Ik vind het zonde om de ministeries continu te belasten met vragen om informatie over iets wat we heel goed weten. Het is vragen naar de bekende weg. We hebben over drie weken een groot AO. We hebben drie grote AO's over al deze thema's. We hebben alle informatie gevraagd. Ik vind het echt zonde van ieders tijd en moeite om dan weer extra informatie te vragen en te doen alsof er iets aan de hand is. Ik steun daarin dus de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb begrepen dat als een lid om informatie verzoekt, die informatie gewoon gegeven moet worden op grond van artikel 68 van de Grondwet. Ik steun de D66-fractie dus in dezen. Ik roep de Voorzitter op om er gewoon voor te zorgen dat die informatie naar de Kamer komt. Wat de VVD en de PvdA hier doen, lijkt nergens op. Dat is echt slecht.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als op deze wijze zelfs het informatierecht van Kamerleden geblokkeerd wordt, verleen ik alsnog steun aan het verzoek om dit debat te houden. Ik roep mijn andere collega's daar ook toe op. We plannen dan wel weer een dertigledendebat in. Ik vind het echt niet kunnen dat als D66 om informatie verzoekt op een vrij serieus punt van het energieakkoord, dit vervolgens geblokkeerd wordt door PvdA en VVD. Dit gebeurt in de commissie ook van tijd tot tijd. Ik vind dat echt het schofferen van de democratie.
De voorzitter:
Heel eerlijk gezegd: ik moet elke dag Kamervragen goedkeuren en ik vraag dan ook niet aan de hele Kamer toestemming. Ik meende u de gelegenheid te moeten geven om het nog een keer toe te lichten, zoals heel expliciet is gezegd. Dat is nu in de Handelingen opgenomen. Mijn voorstel is dat ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering gewoon doorgeleid naar het kabinet en het kabinet verzoek om in te gaan op dit verzoek om informatie van de leden.
Mevrouw Van Veldhoven, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een apart plenair debat over dit onderwerp. Ik zie dat er veel behoefte is om erover te praten, maar dat moet dan op een ander moment in een ander debat gebeuren.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat de VVD en de Partij van de Arbeid niet eens willen weten hoe het zit, laat ik aan die partijen. Ik ben blij met de oplossing die u op het punt van de informatievoorziening hebt gekozen, voorzitter. Ik stel wel vast dat er voldoende steun is voor een dertigledendebat. Daar zet ik mijn aanvraag graag in om. Ik neem aan dat de VVD en de Partij van de Arbeid, die geen interesse hebben, daar ook niet aan zullen deelnemen. Wij zullen dan zelf met minister Kamp discussiëren over de wijze waarop deze deal tot stand is gekomen en de vraag of het reëel is dat die huishoudens straks wellicht tot 4 miljard inboeten en dat dit als subsidie aan de kolencentrales wordt gegeven. Ik vind het echt bijzonder dat die partijen het daar niet eens over willen hebben. Blijkbaar vinden zij dat niet de moeite waard. Voor ons is de lastenverzwaring voor die huishoudens als die niets oplevert …
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Veldhoven. Het debat komt nog.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Maar dan wel een dertigledendebat. Ik zet het daar graag in om.
De voorzitter:
Het dertigledendebat zal worden toegevoegd aan de lijst. De brief wordt doorgeleid naar het kabinet. We kunnen hier nog een kwartier met elkaar over discussiëren, maar ik stel voor dat we dat niet doen. De beste manier om te laten zien dat u het daarmee eens bent, is door gewoon naar uw stoel terug te lopen. Daar nodig ik de Kamerleden die nu bij de interruptiemicrofoon staan van harte toe uit. Ik zie echter dat dit niet lukt. Ik geef daarom het woord aan de heer Dijkgraaf.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik ben blijven staan omdat ik mijn steun nog niet uitgesproken had. Hierbij laat ik dus weten dat ik het verzoek om een brief steun.
De heer Leegte (VVD):
Ik steun uw conclusie. Ik vind natuurlijk dat eenieder recht heeft op informatie, dus in die zin …
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Smaling (SP):
Mooi opgelost, voorzitter. Mijn complimenten daarvoor.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Smaling.
Het woord is aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De Staten-Generaal zijn medewetgever en controleur van de regering. Het gaat niet helemaal goed met de plannen van het kabinet voor de oplossing voor het vervallen van het melkquotum. De staatssecretaris heeft beloofd dat die plannen hier voor 1 maart zouden liggen. Het argument daarbij was: neem nu maar de wet aan, ik kom met een AMvB en zal ik beide Kamers daarbij betrekken. Het was geen belofte, maar een soort inspanningsverplichting. We hebben de interpellatie zojuist in de Eerste Kamer gevolgd. De Partij voor de Dieren heeft echt scherpe vragen over hetgeen waar boeren recht op hebben. Zij wil ook weten waar we naartoe gaan met dierenwelzijn en milieu. Ik doe dus een dringend beroep op de coalitiepartijen om het al eerder door mevrouw Thieme aangevraagde interpellatiedebat het liefst vandaag nog in te plannen, maar gelet op de verhoudingen vraag ik hun om het, als zij het pas na de verkiezingen durven, donderdag te doen.
De voorzitter:
Ik ga het even uitleggen, want het gaat om een ingewikkelde regeling in het Reglement van Orde. Voor het houden van een interpellatiedebat heb je de steun van 30 leden nodig. Om het zo snel mogelijk in te plannen — hetgeen vaak nodig is bij een interpellatiedebat — is er een speciale voorziening gecreëerd. Je hebt dan de meerderheid van de Kamer nodig om dat mogelijk te maken. Het verzoek is om het vandaag of in ieder geval deze week nog in te plannen. Dat verzoek ligt voor. U hoeft dus niet te zeggen of u wel of geen steun geeft aan het verzoek om een interpellatie te houden. Het gaat om het verzoek om die deze week in te plannen.
De heer Smaling (SP):
Het is een heel mistige affaire aan het worden, en dat past eigenlijk niet zo bij deze staatssecretaris. De stront lijkt door het hele land te drijven zonder dat we weten waar die terechtkomt. Ik heb nog een dertigledendebat op de lijst staan. Ik weet niet wat sneller gaat; dat is mij even onduidelijk.
De voorzitter:
Het verzoek is om deze week nog een interpellatie in te plannen.
De heer Smaling (SP):
Als dat mogelijk is — dat zou erg de wens van de SP zijn — dan zie ik graag dat dit debat nog deze week wordt gehouden.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik was nog even aan het bijkomen van de beeldspraak. Steun voor het verzoek om het deze week nog te houden. Vorige week is eenzelfde verzoek gedaan. Toen steunden wij het ook. Wat mij betreft zou het ook een debat mogen zijn, zodat er nog iets meer ruimte is, maar voor het interpellatiedebat an sich geef ik steun.
De voorzitter:
Dus om het deze week te houden.
De heer Schouw (D66):
Ook steun om het deze week te houden, maar ik ben ook benieuwd wanneer de staatssecretaris uiteindelijk dat ei legt. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk na morgen is. Ik vermoed zelfs dat het zo snel mogelijk na morgen is. Wellicht kunt u deze vraag doorgeleiden naar het kabinet, voorzitter.
De voorzitter:
Bij een interpellatie worden vragen ook al op voorhand doorgeleid naar het kabinet. Zo werkt dat bij een interpellatie.
De heer Schouw (D66):
Dat was u helemaal vergeten te zeggen in uw toelichting aan het begin. Wat fijn dat u dat nog even meedeelt. Dat is verhelderend!
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Op de inhoud kunnen de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie zeker weleens verschillen, maar als het gaat om het voeren van het debat hierover steun ik haar van harte.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Geen steun voor het debat.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is zeer bijzonder wat er in de Eerste Kamer aan het gebeuren is. Volgens mij is het nog bezig daar. Steun voor dit debat.
De heer Geurts (CDA):
Ik heb dezelfde redenering als de heer Dijkgraaf op dit punt. Het is bizar wat er aan de overkant gebeurd is, in ieder geval wat betreft een paar uitspraken. Ik denk dat er wel opheldering mag komen. Het is de vraag of dat vandaag moet. Ik ben even aan het bijkomen van wat er in de Eerste Kamer gebeurd is. Het mag ook donderdag.
De voorzitter:
We moeten het wel deze week inplannen.
De heer Geurts (CDA):
Ja, deze week. De voorkeur heeft donderdag. Dan kunnen we ons goed voorbereiden.
De voorzitter:
Dat is goed.
Mevrouw Lodders, het verzoek is niet of u het interpellatiedebat steunt, maar of het deze week gehouden kan worden.
Mevrouw Lodders (VVD):
Geen steun.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er is inderdaad geen steun van de meerderheid om het interpellatiedebat deze week in te plannen. Er zijn wel vragen. De vraag van de heer Schouw zou ik heel graag willen doorgeleiden naar het kabinet. Ik zou heel graag opheldering willen over de uitspraken die de staatssecretaris in de Eerste Kamer gedaan heeft. Zij zegt aan de ene kant met een AMvB te komen die met terugwerkende kracht van kracht zal zijn en aan de andere kant dat zij voorzieningen treft voor de bedrijven die nu al aan het investeren zijn. Wat wordt het nou?
De voorzitter:
Ik stel voor dat we aan de griffier van de commissie vragen om de vragen die er leven te inventariseren. Ik weet niet precies wat er in dat debat is gezegd, want ik zat het vragenuur voor. Het lijkt me dus handig om het op deze manier te doen en die vragen vandaag nog door te geleiden naar het kabinet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Er was geen steun om het deze week te doen, maar ik vind het ook prima om het dinsdag te doen. Ik geef dat mevrouw Ouwehand in overweging. Dan weten we gelijk of er een blokkade op deze week ligt of dat we er überhaupt niet over mogen spreken.
De voorzitter:
Dat is een nieuw verzoek, dat niet is aangemeld bij de regeling van werkzaamheden. Dit verzoek is afgerond. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de griffier van de commissie vragen om vandaag nog de vragen te inventariseren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Ik verzoek de leden die het nog niet gedaan hebben, om de presentielijst te tekenen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-64-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.