27 Accountancy

Aan de orde is het VAO Accountancy (AO d.d. 14/05).

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Allereerst heb ik een motie over de kantoorroulatie van accountants. Wij willen dat de bedrijven daar duidelijkheid over hebben, omdat ze nu al druk bezig zijn met aanbestedingen en het oppakken van de kantoorroulatie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er recentelijk EU-regelgeving is aangenomen waarbij de termijn voor verplichte kantoorroulatie van accountants is vastgesteld op tien jaar;

constaterende dat dit afwijkt van de Nederlandse regelgeving;

overwegende dat het gelijke speelveld voor het bedrijfsleven belangrijk is voor de concurrentiepositie en om de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven te beperken;

overwegende dat het belangrijk is dat bedrijven zo snel mogelijk definitief duidelijkheid hebben, omdat veel bedrijven vooruitlopend al zijn begonnen met het zoeken van een nieuwe accountant;

verzoekt de regering, de termijn voor verplichte kantoorroulatie zo snel mogelijk in de Nederlandse wetgeving vast te stellen op tien jaar, in combinatie met een termijn voor partnerroulatie na vijf jaar en een afkoelingsperiode van vier jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aukje de Vries, Nijboer, Van Hijum en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (32681).

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb ook nog twee korte andere punten. De systematiek voor de scheiding tussen controle en advies is in Nederland anders dan in de Europese Unie. Nederland werkt met een lijst van datgene wat wel mag, de EU werkt met een lijst van datgene wat niet mag. Dat maakt het voor bedrijven eigenlijk nodeloos complex. De VVD ziet dit graag anders, ook al omdat nationale toezichthouders nu nog een verschillende uitleg kunnen geven. De VVD zal dit in de toekomst kritisch volgen en zal bekijken of zich problemen zullen voordoen. Wij vragen de minister om met zijn EU-collega's in gesprek te gaan over het stroomlijnen van de interpretatie van deze regelgeving.

De VVD is blij met de toezegging van de minister in het AO dat het kabinet komt met een voorstel voor verlenging van de verjaringstermijn. Wij zijn benieuwd wanneer dit voorstel naar de Tweede Kamer kan komen.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Twee jaar geleden heeft een viertal partijen, waaronder de SP, een aantal voorstellen gedaan die het accountantslandschap hebben gewijzigd. Aangezien nog niet alles is ingevoerd, moeten we de effecten ervan nog afwachten, maar het staat vast dat we hierin vooroplopen in Europa. Ik roep de minister op om die voortrekkersrol in Europa vast te houden. Zo kan bijvoorbeeld de termijn voor roulatie in Europa nu nog worden opgerekt tot maximaal twintig jaar. Dat is heel erg lang. Gaat de minister nog proberen om die termijn omlaag te krijgen?

Wat is dan de volgende stap? Ik wil geen loze maatregelen nemen. Als we bijvoorbeeld kunnen constateren dat accountancykantoren zelf al raden van commissarissen instellen, vraag ik me af wat de toegevoegde waarde is van een wettelijke vastlegging daarvan. Ik kijk dus meer naar de fundamentele discussie. Die gaat echt over de mate waarin de accountant afhankelijk is van degene die hij beoordeelt, van degene van wie hij de boeken controleert. Ik denk dat we daar serieus over moeten nadenken. Het ministerie zou hierin een rol kunnen spelen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de accountant wordt betaald door het bedrijf waar deze de boeken controleert;

constaterende dat dit een directe financiële afhankelijkheid schept voor de accountant bij het uitvoeren van de controletaken;

overwegende dat de beloningsstructuur bij accountantskantoren op gespannen voet staat met hun maatschappelijke taak;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar mogelijke alternatieve verdienmodellen voor de accountancysector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (32681).

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. De realiteit is dat de verplichte kantoorroulatie van acht naar tien jaar gaat. Daarover heeft de minister een keiharde toezegging gedaan ondanks de motie van mevrouw De Vries. Ik tel mijn knopen en zal er verder niet veel woorden meer aan vuil maken, ondanks het feit dat het een verwatering is van het oorspronkelijke pakket-Plasterk/Van Vliet.

In het algemeen overleg van vorige week heb ik de minister een aantal toezeggingen horen doen. In het onderzoek bij het opzetten van nadere wetgeving over de accountancy zal hij ook kijken naar de lijst en definities van organisaties van openbaar belang. Ook zou er nagegaan kunnen worden of uitbreiding van verplichte IFRS-standaarden meer uniformiteit kan brengen en dus meer transparantie in de controle van jaarrekeningen in Nederland. Voorts kan worden onderzocht of er in Nederland nog afwijkingen mogelijk zijn van de IAASB-normen en, zo ja, of dat wenselijk is, en of managementletters standaard naar de desbetreffende toezichthouders zouden moeten worden gestuurd. Dit alles zou kunnen worden meegenomen in een onderzoek naar nadere wetgeving voor accountants. Ik zal de vinger aan de pols houden. Als ik klaar ben met de enquête, kom ik daar nader op terug.

Ik heb een motie ter aansporing van iets waarover ik de minister niet meer heb gehoord, hoewel ik er wel naar heb gevraagd in het algemeen overleg. Het gaat om de zogeheten niet uit de balans blijkende verplichtingen. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat groot maatschappelijk belang gemoeid is met de goedkeurende verklaring van registeraccountants onder jaarrekeningen;

overwegende dat belanghebbenden erop moeten kunnen vertrouwen dat de jaarrekening inderdaad een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen;

overwegende dat er vaak sprake is van "niet uit de balans blijkende verplichtingen", die wel vermeld worden in de jaarrekening maar geen zichtbaar effect hebben op het vermogen;

overwegende dat de minister heeft aangekondigd nadere wetgeving te ontwikkelen inzake accountantscontrole en hiervoor relevante aspecten te onderzoeken om te zien of die betrokken kunnen worden bij die wetgeving;

verzoekt de regering, de "niet uit de balans blijkende verplichtingen" bij dit onderzoek te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (32681).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben afgelopen week een belangrijk debat gevoerd over de toekomst van de accountancysector. Het is belangrijk dat mensen en instellingen kunnen vertrouwen op de juistheid van cijfers en controles. Die kwaliteit en onafhankelijkheid staan onder druk. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat huidige initiatieven van de NBA en de IAASB om tot een verbeterde controleverklaring te komen zeer welkom zijn;

constaterende dat slechts een deel van de beursvennootschappen met de nieuwe initiatieven aan de slag is gegaan;

constaterende dat de huidige initiatieven weliswaar aandacht hebben voor de risico's en de continuïteit van een organisatie, maar niet ingaan op de gehanteerde aanpak van de accountant en de toegepaste materialiteit;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk tot een grotere toepassing van de huidige initiatieven te komen en deze aan te vullen met meer aandacht in de accountantsverklaring voor de gekozen methodiek van de controle,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (32681).

De heer Nijboer (PvdA):

De tweede motie is vooral bedoeld als aansporing voor de sector zelf om de prikkels weg te nemen die er in het huidige partnermodel zijn om niet te komen tot voldoende kwaliteit en onafhankelijkheid, en om de structuur beter te organiseren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat betrouwbare, begrijpelijke en toereikende informatie over bedrijven en instellingen onmisbaar is voor een goed functionerende economie;

constaterende dat de Autoriteit Financiële Markten en enkele affaires laten zien dat de kwaliteit van de controles door accountants verbeterd moet worden;

constaterende dat er zowel in de governance, de aansturing als in het verdienmodel verbeteringen aan te brengen zijn in het borgen van kwaliteit en onafhankelijkheid;

verzoekt de regering om met de accountancysector in gesprek te gaan met als doel om deze tegelijk met de rapportage van de AFM in september met voorstellen te laten komen en de Tweede Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (32681).

De heer Nijboer (PvdA):

Het waren twee lange moties, maar ik ben tot op de seconde nauwkeurig in de tijd.

De voorzitter:

Keurig.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Wij hebben met de minister een goed algemeen overleg gehad over het onderwerp accountancy. De richting die hij op wil, ook met nadere regelgeving, kan mijn fractie in grote lijnen ondersteunen. Een aantal moties hebben we meeondertekend. De discussie over één gespreksonderwerp zet mijn fractie graag met de minister voort en ziet zij dus graag geagendeerd, zoals blijkt uit de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verplicht laten controleren van de jaarrekening door accountants voor eigenaren van middelgrote rechtspersonen niet per definitie een toegevoegde waarde heeft en aanzienlijke administratieve lasten meebrengt;

voorts overwegende dat door de vrijstellingsgrens voor verplichte controle te verhogen er meer ruimte kan komen voor kleinere accountantskantoren die zich onderscheiden in ondersteuning van middelgrote rechtspersonen op maat bij de real-timecontrole van processen en transacties en bij risicobeheersing;

verzoekt de regering om de voor- en nadelen in kaart te brengen van het verhogen van de vrijstellingsgrens voor de verplichte controle van de jaarrekening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (32681).

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik denk dat ik mijn bijdrage kan beperken tot de moties, al is mij ook een vraag gesteld, die ik en passant meeneem.

De eerste motie is ingediend door de leden De Vries, Nijboer, Van Hijum en Koolmees. Zij ziet zowel op het aanpassen van de termijn voor de verplichte kantoorroulatie aan de Europese wetgeving, waarin die op tien jaar is gesteld, als op het zoeken naar eenzelfde Europese conformiteit aangaande de partnerroulatie en de afkoelingsperiode tussen kantoorroulatie. Het oordeel over deze motie laat ik graag aan de Kamer. De wetsgeschiedenis hiervan is dat de Kamer inderdaad, vooruitlopend op Europese wetgeving, het initiatief heeft genomen tot het trekken van een aantal lijnen. Daaruit is het zogenoemde pakket-Plasterk/Van Vliet voortgekomen. Het grootste deel daarvan blijft in stand, maar op één punt wordt het enigszins aangepast aan de Europese wetgeving. Verder wordt onze wetgeving op twee nieuwe punten aan de Europese wetgeving aangepast. Daarom vind ik het gepast om het initiatief ook op dit punt aan de Kamer te laten. Ik vind het een verstandige motie.

Mevrouw De Vries heeft naar aanleiding van deze motie gevraagd naar de positief- en negatieflijst inzake de bevoegdheden van een kantoor om te adviseren indien dat ook accountantsdiensten verleent. Nederland heeft een in mijn ogen helderder benadering gekozen. Zij heeft namelijk voor een positieflijst gekozen en Europa voor een negatieflijst. De verwachting is dat er nog veel discussie komt over wat er al op staat en wat erbij zou moeten komen. Mevrouw De Vries heeft mij gevraagd, mij in te zetten voor het stroomlijnen van de interpretatie, zodat er helderheid ontstaat voor accountantskantoren. Ik zeg dat graag toe. Ook heeft zij nog gevraagd naar de verjaringstermijn van het tuchtrecht. Zij heeft er in het debat voor gepleit om die verjaringstermijn te verlengen. We zullen dat zo spoedig mogelijk regelen. Sowieso kan dit worden opgenomen in de Implementatiewet Europese regelgeving. Daarin zullen we ook de andere elementen verwerken. Ik doe echter mijn best om dit nog eerder te regelen. Ik kan proberen om het in ieder geval voor 1 januari 2016 geregeld te hebben. Het kan sowieso worden opgenomen in de implementatiewetgeving. Dat moet voor 1 januari 2016. We kijken naar mogelijkheden om het nog sneller in wetgeving mee te nemen.

Op dit punt heeft de heer Merkies zijn zorgen uitgesproken over de mogelijkheid die Europese wetgeving biedt om de termijn van tien jaar te verlengen tot twee keer tien jaar. Hij heeft gezegd dat hij dat erg lang vindt. Dat ben ik met hem eens. Daarom nemen we dat in Nederland ook niet over. Hij vroeg of ik nog ga proberen om die twintig jaar omlaag te brengen. Op de langere termijn doe ik dat. Deze wetgeving is echter net in Brussel tot stand gekomen. Het heeft daarom niet zo veel zin om morgen naar Brussel te gaan en te zeggen: mensen, dat hadden we toch anders moeten doen. Die inbreng heeft Nederland al geleverd. Dit is dus nu het Europese wetgevingskader. Op het moment dat we dat gaan evalueren, of als er een herziening komt, zal Nederland opnieuw het punt maken dat twee keer tien jaar te lang is en dat dit de effectiviteit van de kantoorroulatie onderuithaalt.

De motie op stuk nr. 6 van het lid Merkies verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar alternatieve verdienmodellen voor de accountancysector. Dat is niet in lijn met wat ik in het algemeen overleg aan de Kamer heb voorgesteld. Ik zou zeggen dat cultuur en structuur van de accountancyorganisaties in eerste instantie op initiatief van de accountants zelf tegen het licht moeten worden gehouden. Er zit absoluut een kwetsbaarheid in het feit dat er ook een zakelijke relatie of afhankelijkheidsrelatie is tussen de accountant en zijn opdrachtgever. Tegelijkertijd kun je, als je je bewust bent van die kwetsbaarheid, daar ook maatregelen in nemen. Dat zit in de cultuur, de structuur en in governanceregelingen.

Voor een deel gaan we dit natuurlijk opvangen door wet- en regelgeving aan te passen en door het toezicht aan te scherpen. Een deel zal echter ook op initiatief van de sector zelf moeten gebeuren. We komen daar in het laatste kwartaal van het jaar op terug. We hebben de evaluatie van de wetgeving dan uitgevoerd en hebben gezien welke initiatieven de sector zelf nog heeft genomen. Alles bij elkaar kunnen we dan beoordelen of we daar vertrouwen in hebben. Wat betreft deze motie wil ik het initiatief dus vooralsnog bij de sector laten. Ik zou haar willen ontraden.

De motie op stuk nr. 7 van het lid Van Vliet gaat vooral over de niet uit de balans blijkende verplichtingen. De regering wordt verzocht om deze verplichtingen te betrekken bij de evaluatie die wij gestart hebben naar de accountantswetgeving. Dit punt valt echt buiten de aangekondigde evaluatie van de Wet toezicht accountantsorganisaties. Het ligt veel meer op het terrein van V en J. Wat ik zou willen toezeggen, is dat ik dit onder de aandacht breng van mijn collega van V en J, zodat hij schriftelijk op dit aspect kan reageren. Mogelijk kan de heer Van Vliet zijn motie in afwachting van die schriftelijke reactie aanhouden. Hij kan daar dan het debat over vervolgen met mijn collega van V en J.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dat lijkt mij voldoende. Ik houd de motie dus aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Vliet stel ik voor, zijn motie (32681, nr. 7) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dijsselbloem:

Ik zal de motie onder de aandacht van mijn collega van V en J brengen.

De motie op stuk nr. 8 van het lid Nijboer gaat over de lopende initiatieven om tot een verbeterde controleverklaring te komen. Die initiatieven worden welkom geheten. In de motie staat ook dat ze op onderdelen nog tekortschieten. De regering wordt verzocht om zo snel mogelijk tot een grotere toepassing van die initiatieven te komen en ze aan te vullen met meer aandacht in de accountantsverklaring voor de bij de controle gekozen methodiek.

Aan de opdracht die in deze motie besloten ligt, wordt gewerkt. In internationaal verband en in Europese regelgeving worden ook nieuwe eisen gesteld. Vooruitlopend daarop heeft de NBA — de accountants dus — zelf al een uitgebreider model van de accountantsverklaring ter hand genomen. We verwachten dat dit over het boekjaar 2014 voor alle beursgenoteerde ondernemingen zal worden toegepast. We betrekken het dus bij de wetgeving omdat het voor een deel al in de nieuwe Europese wetgeving ligt besloten. Wij gaan het verwerken in de implementatie daarvan en wij blijven ons in internationaal verband inzetten voor een zo informatief mogelijke accountantsverklaring. Deze motie ondersteunt die inzet of stimuleert ons daarin nog verder. Ik laat daarom het oordeel over aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht met de sector in gesprek te gaan met als doel om tegelijk met de rapportage van de AFM in september met voorstellen te komen. Dit gaat vooral over de governance, de aansturing en het verdienmodel. Op elk van die drie punten is verbetering mogelijk wat betreft kwaliteit en onafhankelijkheid. Wij zijn hiertoe graag bereid. Wij laten het oordeel over aan de Kamer. Het past prima in onze planning. De rapportage van de AFM komt in september. Wij zijn nu de wet aan het evalueren en wij hebben de sector opgeroepen om verdergaande initiatieven te nemen. Die zaken brengen wij bij elkaar. Dan kunnen wij in het najaar het debat daarover vervolgen en daarover knopen doorhakken. Ik laat het oordeel over aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 10, van de leden Van Hijum en De Vries, wordt de regering verzocht de voor- en nadelen in kaart te brengen van het verhogen van de vrijstellingsgrens voor de verplichte controle van de jaarrekening. Ook dit is eigenlijk het terrein van V en J en valt buiten de evaluatie van de Wet toezicht accountantsorganisaties die wij in gang zetten. Ik stel hierover hetzelfde voor, namelijk dat ik deze motie doorgeleid naar de collega van V en J en hem vraag daarop schriftelijk te reageren. Mogelijk willen de heer Van Hijum en mevrouw De Vries overwegen om de motie aan te houden in afwachting van de schriftelijke reactie en het debat zo nodig te vervolgen met de minister van V en J. Dat zou mijn voorkeur hebben. Anders komen wij in een lastig parket.

De voorzitter:

Dit kan ook nog voor de stemmingen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat wilde ik voorstellen. De heer Van Hijum moest naar een ander debat en ik wil dit nog even met hem overleggen, maar het klinkt voor mij als een redelijk voorstel.

Minister Dijsselbloem:

Ik weet niet of het lukt voor de stemming, zeg ik er eerlijk bij. Het is geen klein vraagstuk.

De voorzitter:

Het gaat erom of de motie wel of niet …

Minister Dijsselbloem:

O, de beslissing tot aanhouden.

De voorzitter:

Precies. Dat kan tot voor de stemmingen worden gedaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij de volgende week stemmen.

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 16.44 uur geschorst.

Naar boven