12 Gevangeniswezen

Aan de orde is het VAO Gevangeniswezen (AO d.d. 22/01). 

De voorzitter:

Ik moest even kijken of ik het goed had gelezen, maar dit algemeen overleg is inderdaad gehouden op 22 januari. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Helder. 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Time flies when you're having fun, zeggen ze dan. Het was inderdaad 22 januari van dit jaar. In dat algemeen overleg heb ik onder andere aan de staatssecretaris gevraagd om voor de terroristenafdelingen in diverse penitentiaire inrichtingen zo veel mogelijk aan te sluiten bij het regime dat geldt bij de extra beveiligde inrichting in Vught. Daar is een individueel regime van toepassing, dus de gedetineerden hebben geen contact met elkaar. 

De staatssecretaris heeft toen een brief toegezegd. Die hebben we gekregen op 3 juli. De staatssecretaris zei ook dat het uitgangspunt is: individueel regime, tenzij. Dat tenzij is in die brief van 3 juli helaas groter geworden. De staatssecretaris sluit af met de woorden dat hij maatwerk wil laten toepassen. En dan acht hij een plaatsingsbeleid aangewezen waarbij gedifferentieerd kan worden naar twee verschillende regimes. Dat brengt mij ertoe om de volgende motie in te dienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de terroristenafdelingen in penitentiaire inrichtingen niet het strengste beveiligingsregime van toepassing is; 

constaterende dat (verdachte) terroristen op de terroristenafdeling contact kunnen hebben met elkaar en zodoende het risico bestaat dat zij verder radicaliseren en/of elkaar beïnvloeden; 

overwegende dat voorkomen moet worden dat personen op de terroristenafdelingen zowel intern als extern contacten kunnen aanleggen om genoemd risico zo veel mogelijk te beperken; 

verzoekt de regering, het beveiligingsniveau van de terroristenafdelingen te verhogen naar hetzelfde beveiligingsregime als in de extra beveiligde inrichting, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 621 (24587). 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Ik wil toch nog even kort terugkomen op de discussie over de terroristenafdelingen. De CDA-fractie kan zich achter de conclusie van de staatssecretaris scharen dat dit een effectief middel is. Er is afgesproken dat het verstandig is om een nieuw afdelingsinstrument te ontwikkelen, om te zien welke aanpak voor welke gedetineerde het beste past. Wat is de stand van zaken daaromtrent? 

Vorig jaar was er ook veel beroering over de zogeheten Breukelenmaatregelen. Het gevangeniswezen moest 60 miljoen extra bezuinigen na de klappen van het eerdere Masterplan DJI. Mijn vraag is hoe we er nu voor staan. Kan de staatssecretaris een actualisatie geven van de beschikbare celcapaciteit en de lopende discussie binnen het gevangeniswezen om nog meer plekken te reduceren? Klopt het dat veel meerpersoonscellen nu weer ongedaan worden gemaakt en dat gedetineerden wegens teruglopende capaciteit weer alleen komen te zitten? Kan de staatssecretaris een overzicht geven van de cellenreductie binnen alle p.i.'s? Gaat deze gepaard met extra ontslagen? 

Een actuele ontwikkeling die voortvloeit uit de Breukelenmaatregelen is dat er veel onrust is in de p.i.'s over het sluiten van de fysieke bibliotheken. Alle fysieke bibliotheekfuncties binnen alle vestigingen worden opgeheven om plaats te maken voor digitalisering. Klopt het dat de groepsondernemingsraad een zaak heeft aangespannen tegen de Dienst Justitiële Inrichtingen om de plannen stop te zetten? De CDA-fractie en de SP-fractie maken zich grote zorgen over die beslissing en het tempo waarin de staatssecretaris meer digitaal wil gaan werken, waardoor deze waardevolle plekken in de gevangenissen dreigen te verdwijnen. Digitalisering is logisch, maar moet wel doordacht en gefaseerd worden ingevoerd. Daarom dien ik hierover de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat voorzieningen voor gedetineerden ten aanzien van basis- en gerichte educatieve, kunstzinnige vorming en bibliotheekmogelijkheden een positief effect hebben op gedetineerden en het leefklimaat binnen gevangenissen; 

overwegende dat uit de "Breukelenmaatregelen" een besparing op de gevangenisbibliotheken voortvloeit en deze fysieke ruimtes geheel vervangen moeten worden door digitale voorzieningen; 

overwegende dat de groepsondernemingsraad en CNV-vakgroep zich niet kunnen verenigen met de wijze waarop dit proces plaatsvindt en grote zorgen hebben over het effect op gedetineerden bij een abrupte afbraak van fysieke voorzieningen; 

verzoekt de regering, de mogelijkheden van een meer gefaseerde inwerkingtreding te onderzoeken, rekening houdend met genoemde bezwaren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Oskam en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 622 (24587). 

Mevrouw Volp (PvdA):

Voorzitter. Het AO is al enige tijd geleden, maar ik wil toch dit late VAO aangrijpen om over een paar punten vragen te stellen aan de staatssecretaris. Ook zal ik hem vragen om nu, aan het begin van het parlementaire jaar, iets voor mij uit te voeren. Net als een aantal collega's hebben wij vragen gesteld over het beleid op de terroristenafdeling. Zoals al is gezegd, heeft de staatssecretaris op 3 juli daarover een brief aan de Kamer gestuurd. In aansluiting op wat collega Oskam van de CDA-fractie vroeg, wil ik ook graag weten wat de stand van zaken is ten aanzien van het beoordelingsinstrument. 

Chantal, de gedetineerde moeder, inmiddels ook een goede bekende van deze staatssecretaris, was onderwerp van het AO. Ik ben blij om te constateren dat de factsheet waarom ik toen heb gevraagd, er inmiddels ligt. Ik wil heel graag van de staatssecretaris weten hoe de verdere uitrol zal plaatsvinden. Het is nu namelijk wel zaak dat geen enkel kind van een gedetineerde moeder, of ouder, tussen wal en schip komt te vallen. Ik krijg dus graag een antwoord van de staatssecretaris op de vraag hoe deze factsheet nu wordt uitgerold. 

Ten slotte heb ik in juni op een bewogen bijeenkomst van Exodus een verlanglijstje van kinderen van gedetineerde ouders in ontvangst mogen nemen, samen met de Kinderombudsman. Ik vraag de staatssecretaris om dit lijstje te bekijken en in zijn beleid aandacht te besteden hieraan, zodat dit verlanglijstje ook realiteit wordt voor een groep kinderen die het al lastig genoeg hebben. 

De voorzitter:

Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. Hiermee is er een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording en reactie op de ingediende moties. Ga uw gang. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik begin met een onderwerp waar alle drie de sprekers over gesproken hebben, namelijk hoe we omgaan met verdachten en veroordeelden van terrorisme en het TA-regime. Om te beginnen is het inderdaad zo dat het TA-regime niet gelijk is aan het ebi-regime. Dit wil overigens niet zeggen dat iemand die bijvoorbeeld veroordeeld is voor terrorisme, niet in het ebi-regime geplaatst kan worden. Ik zie het dus niet altijd als een vervanging; er blijven dezelfde criteria voor bestaan. Als iemand, waar hij dan ook voor veroordeeld is, voor ebi in aanmerking komt, zal dat ook gebeuren. Daarnaast hebben we voor mensen die niet in die speciale categorie vallen de terroristische afdeling. Daarbij staat voor mij voorop dat ik mensen die van dat type delict verdacht worden of ervoor veroordeeld zijn, gescheiden wil houden van de algemene gevangenispopulatie, om te voorkomen dat daar gerekruteerd kan worden of het radicale gedachtegoed kan worden verspreid. In beginsel hebben we daar natuurlijk een individueel regime voor. De directeur bepaalt in hoeverre onderling contact is toegestaan. 

Ik hecht eraan te zeggen dat ik niet in algemene zin voor elk individu dat hier potentieel onder valt een uitspraak zal doen over de wijze waarop het detentieregime eruit moet zien. Ik ken hen niet allemaal. Ik hecht eraan om per persoon te kijken hoe onze samenleving het best gediend is bij het opvangen van die persoon. Als het een echt hopeloze terrorist is, zal het individuele regime of zelfs het ebi-regime op zijn plaats zijn. Mochten er mensen tussen zitten die bij een veroordeling minder ver heen zijn, dan wil ik die juist losmaken van degene onder wiens invloedssfeer zij tot die tijd waren. Wellicht kunnen we met programma's proberen om hen het licht te doen zien, zodat ze afstappen van hun dwaalspoor. Ik hecht er dus aan om het verschil mogelijk te maken, zonder dat ik naar een versoepeling toe wil of in het algemeen zeg dat dit type gevangenen wel bij elkaar geplaatst kan worden. 

Er is ook gevraagd naar de stand van zaken. Ik verwacht dat een eerste versie van het beoordelingsinstrument dat ik heb aangekondigd op 1 november 2015 gereed is. Als dat instrument er is, zullen we het bekijken en zullen we bekijken hoe het werkt en hoe we het kunnen implementeren. Ik ben blij met de steun die mevrouw Rebel en de heer Oskam uitspraken voor deze lijn. Zo staat het er dus voor. Ik hecht dus aan de mogelijkheid om maatwerk te leveren en om eerst precies te bekijken wie we voor ons hebben, voordat we er een regime op plakken. Daarom ontraad ik de motie van mevrouw Helder. 

De heer Oskam heeft een hele reeks heel interessante vragen gesteld over algemene zaken rondom het gevangeniswezen. Ik hoop snel hierover met hem van gedachten te kunnen wisselen, maar niet nu. Heel veel vragen hadden betrekking op zaken die ook bij de begrotingsbehandeling aan de orde zullen komen. Dan hebben we ruim de tijd om daarover te kunnen discussiëren. 

Dan kom ik bij de vragen over de Breukelenmaatregelen en meer specifiek over, zoals men het noemde, het "afschaffen van de bibliotheek". Ik lees niet minder, maar zelfs meer dan voorheen. De aanvulling van mijn fysieke bibliotheek is echter danig gestokt door de digitalisering. Ik zou dus ook niet willen zeggen dat de bibliotheek weggaat. De fysieke bibliotheekfunctie gaat echter wel op termijn weg. Dat is het plan. Dat betekent zeker niet dat er minder boeken zijn. Het is zelfs makkelijker om boeken digitaal beschikbaar te hebben. Er waren zorgen over haast en snelheid. Wees gerust: zo snel werken we niet in dit geval. We willen zorgvuldig zijn. We starten eerst het project Zelfbediening Justitiabelen op. Pas na de implementatie van dat project zullen we overgaan tot het fysiek sluiten van bibliotheken. Voor het project Zelfbediening Justitiabelen bereiden we nu de aanbesteding voor. We verwachten in 2016 stapsgewijs te kunnen beginnen met de implementatie van dit traject. Tot die tijd zal de fysieke bibliotheekfunctie aanwezig blijven. Het is wel zo dat die op termijn zal verdwijnen. Ook de functie van bibliotheekmedewerker zal vervallen. 

Er is gevraagd of er nu een zaak is. De groepsondernemingsraad is naar de ondernemingskamer gestapt omdat hij het niet eens is met het voorgenomen besluit om de fysieke bibliotheekfunctie af te schaffen en de functie van bibliotheekmedewerker te laten vervallen. We zullen zien of de procedure wordt doorgezet en wanneer de zaak dan dient. Maar er is inderdaad niet alleen maar applaus voor dit voornemen. 

Als in de motie zou worden opgeroepen tot een gefaseerde inwerkingtreding, dan zou ik denken: dat is mooi, want dat is precies wat we doen. Maar in de motie staat "meer gefaseerd". In het traject dat ik net omschreef, is het niet zo dat we over een paar maanden alle boeken hebben verwijderd en alleen nog maar digitale bibliotheken ter beschikking stellen. Met de zorgvuldigheid en binnen de fasering die we nu hebben, zie ik niet hoe ik nog meer kan faseren. Mocht er een rechtszaak of beroepszaak tussenkomen, dan zal het oordeel daarvan vanzelfsprekend meegenomen worden in onze plannen. 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter? 

De voorzitter:

Gaat u uw gang. 

De heer Oskam (CDA):

Ben ik wel te verstaan? 

De voorzitter:

Nog niet, want u moet de microfoon zelf bedienen. Het is een doe-het-zelfparlement. 

De heer Oskam (CDA):

Het lijkt wel alsof ik bij de GAMMA sta. Maar goed, ik begrijp de fasering, maar het is de bedoeling van de staatssecretaris om er een einde aan te maken. Het is onze bedoeling om goed te luisteren naar de mensen die erover gaan, dus de mensen die in het gevangeniswezen werken en er serieuze bezwaren tegen hebben. Daarom hebben mevrouw Kooiman en ik gevraagd om er toch nog eens goed naar te kijken, om het misschien voor een deel af te schaffen maar ook de mogelijkheid te bekijken dat iemand voor een deel fysieke boeken kan halen en mee kan nemen naar zijn cel. Daar ziet de motie dus op. 

Mijn tweede vraag was dat er nog wat meer informatie, een actualisatie, wordt gegeven over de meerpersoonscellen, over de vraag wat het gaat kosten en over extra ontslagen. Ik heb geen zin om daar tot eind november op te wachten. Ik vind het prima als de staatssecretaris het nu niet kan zeggen, maar dan verwacht ik wel binnen nu en twee weken een brief met daarin de antwoorden op die vragen. Dat lijkt mij niet al te moeilijk. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Over dat laatste het volgende. Volgens mij hebben wij over twee weken een heugelijke dag waarop jaarlijks traditioneel gezien veel informatie naar buiten komt. Laten we bekijken of de heer Oskam, als hij dat gelezen heeft, nog aanvullende vragen heeft en laat hem die stellen als het niet genoeg is. 

Ik dank de heer Oskam voor de verheldering. Als ik de motie zo moet begrijpen, ontraad ik die, omdat hij ook expliciet vraagt om een restcategorie open te houden. Ik denk dat het proces nu zorgvuldig is. We beginnen met wat ervoor in de plaats komt, namelijk het project Zelfbediening Justitiabelen. Pas als dat geïmplementeerd is, beginnen we met de afbouw. We hebben dus juist geen periode waarin we beide niet hebben. We hebben eerst een tijdje allebei. Als het goed loopt met de digitalisering en de digitale bibliotheek, zullen we de fysieke bibliotheek afbouwen. Omdat we dan inmiddels weten hoe fijn dat nieuwe systeem werkt, is onze verwachting natuurlijk dat het op minder bezwaren zal stuiten. 

Tot slot ga ik in op de vragen van mevrouw Rebel over de kinderen van moeders in detentie en de factsheet, de zogeheten kindcheck. Het is mooi dat we die hebben, maar het is een stap: het is nog lang niet genoeg. De kindcheck moet uitgevoerd worden. Daar moeten we politie, justitie en gemeente samen bij betrokken hebben. Zij heeft in het vorige AO gemeld dat ze uit eigen ervaring heeft ondervonden dat gemeenten nog niet altijd, of niet altijd helemaal goed, weten wat hun rol bij de opvang is. Daarom hebben we met de VNG en het ministerie van VWS een brochure ontwikkeld. Die moet niet alleen de kindcheck onder de aandacht brengen, maar beschrijft ook precies de rol van de gemeentelijk coördinator, net als de afspraken en de verantwoordelijkheden. 

Deze brochure is op 15 juni aangeboden aan de Kamer door staatssecretaris Van Rijn, mede namens mij. Die is ook naar alle p.i.'s verstuurd door de hoofddirectie van de DJI en gepubliceerd op de websites van de DJI en de VNG. Daarnaast is er vanmiddag een nieuwsbrief nazorg verzonden naar 2.500 medewerkers, onder wie gemeentelijke coördinatoren nazorg, casemanagers en ketenpartners zoals de reclassering en Exodus. Daarbij is eveneens aandacht gevraagd voor de factsheet en er een link naartoe geplaatst. Het is niet zo dat we denken: we hebben de informatie nu heel vaak verzonden, dus het zal wel goed zijn. We houden dit in de gaten. Ik zal me ook inspannen om aandacht te vragen voor het thema tijdens de landelijke dag voor re-integratie van gedetineerden op 12 november, die door mij samen met de VNG en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid wordt georganiseerd. Daarmee wil ik overigens niet de indruk wekken dat het beter werkt als ik iets zeg, dan wanneer de informatie breed verzonden wordt, maar het zal eraan bijdragen. 

Ten slotte kom ik op de vraag over het wensenlijstje van Exodus en hoe wij daarmee omgaan. De detentiesituatie is natuurlijk vooral de eigen verantwoordelijkheid van de ouder. Daarnaast hebben wij uiteraard wel de verantwoordelijkheid om te zorgen dat de wijze waarop de ouder met die verantwoordelijkheid omgaat, er niet toe leidt dat het kind de dupe wordt van de detentie van zijn of haar ouders. Ik vind het ook belangrijk dat de relatie tussen ouder en kind ondanks de detentie kan worden voortgezet, en dat we speciaal aandacht verlenen aan deze groep kinderen. 

Om het contact tussen ouder en kind zo goed mogelijk te faciliteren, hebben we de afgelopen tijd veel extra inspanningen geleverd. Het reguliere wekelijkse bezoek was er al; daarnaast is nu het tweewekelijks weekendbezoek ingevoerd voor moeders die gestraft zijn. Zowel in het huis van bewaring als in de p.i.'s waar vrouwen verblijven, worden minimaal tien ouder-kinddagen per jaar georganiseerd. Er is niet alleen de mogelijkheid om telefoon en post te gebruiken voor communicatie, maar er is ook geïnvesteerd in moderne middelen zoals videocommunicatie en digitale post. Ik formuleer dit zo om zonder merknamen te beschrijven wat we doen. Tijdens bezoek wordt rekening gehouden met de groep kinderen en wordt op een kindvriendelijke en een wat speelsere manier omgegaan met de veiligheidsmaatregelen die toch noodzakelijk blijven. De bezoekersruimtes zijn eveneens kindvriendelijk ingericht. In elke p.i. is er een functionaris specifiek aangewezen als aanspreekpunt voor de omgang met kinderen. Moeders kunnen deelnemen aan de opvoedcursus Betere Start. Daarnaast bestaat de gelegenheid om in het weekend verlof te krijgen om thuis te oefenen met de kinderen in het kader van deze opvoedcursus. In het laatste traject van de detentie is het ook mogelijk om, als bijzondere voorwaarde of in het kader van een programma, in een Exodushuis te verblijven en ook daar worden dan de re-integratie en het contact met het kind centraal gesteld. 

Als ik dit allemaal noem, dan denk ik dat de bijzondere aandacht voor deze groep, zoals die wordt genoemd op de wensenlijst van Exodus, er inderdaad is en dat ook continu gekeken wordt hoe die nog kan verbeteren en er rekening gehouden wordt met de essentiële band tussen moeder en kind, waarbij geprobeerd wordt die toch zo veel mogelijk in stand te houden, ook als de moeder in detentie is. Ik zal mij er hard voor maken om dat contact te blijven ondersteunen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Volgende week dinsdag stemt de Kamer over de ingediende moties. 

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.15 uur geschorst. 

Naar boven