10 VAO walvisjacht

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 april 2012 over de walvisjacht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie in gesprek is met Japan over een vrijhandelsakkoord;

verzoekt de regering, het naleven van mensenrechten-, milieu- en dierenwelzijnverdragen, waaronder het moratorium op de walvisjacht, als voorwaarde te stellen voor het aangaan van een eventueel vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Japan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gruwelijke slachting van grienden op de Faeröer-eilanden onverminderd doorgaat;

constaterende dat de Europese Commissie wel dreigt met sancties tegen de Faeröer-eilanden voor het niet naleven van makreelakkoorden, maar niet voor het afslachten van meer dan duizend grienden per jaar;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor Europese sancties tegen de Faeröer-eilanden voor de slachting van grienden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180 (33000-XIII).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mijn laatste motie gaat over de Nederlandse inzet in aanloop naar de walvisconferentie. Daar hebben we nog niets van gezien en ik vind dat een beetje lang duren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de jacht op walvissen principieel afkeurt;

constaterende dat bij dit principiële standpunt een stevige inzet hoort voor de komende vergadering van de International Whaling Commission;

constaterende dat de ambtelijke voorbereidingen voor die vergadering in Panama City, waaraan ook Nederland deelneemt, al van start gaan;

verzoekt de regering om voor het IWC64 een stevige inzet te formuleren en daarbij met een nieuw voorstel te komen om de beschermingsbevoegdheden van de IWC uit te breiden naar alle walvisachtigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (33000-XIII).

De heer Kortenoeven (PVV):

Voorzitter. De PVV is een groot voorstander van het recht op demonstratie op volle zee, maar ook de veiligheid op zee is heel belangrijk. Ook milieuorganisaties en dierenrechtenorganisaties dienen zich volgens mijn fractie te conformeren aan wet- en regelgeving, en zich dus te onthouden van zeecriminaliteit, dus het in gevaar brengen van de scheepvaart en van mensenlevens.

De kwestie-Sea Shepherd, en in het bijzonder de rechtsgang van de heer Vermeulen in Japan, heeft bevestigd dat veiligheid op zee prevaleert boven demonstraties op volle zee. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) gaat over de handhaving van de orde op zee. Ik roep de bewindspersonen dan ook op om de volgende motie uit te voeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het recht op vreedzame demonstraties op zee de veiligheid niet in gevaar mag brengen;

verzoekt de regering om de handhaving van de orde op zee aanhangig te maken bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) met als doel te komen tot een sanctiepakket voor milieu- en dierenrechtenorganisaties zoals Sea Shepherd en Greenpeace als die bij demonstraties op zee de veiligheid in gevaar brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kortenoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (33000-XIII).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Hoe kunnen eventuele schendingen van de verdragen rond veiligheid op zee en andere verdragen volgens de PVV worden vastgesteld? Wij hebben daar al een aantal keren vragen over gesteld. Een organisatie als Sea Shepherd blijkt wel volledig bereid om beeldmateriaal over te dragen en mee te werken aan onderzoek, en Japan niet altijd. Het blijkt dus moeilijk om vast te stellen wat er is gebeurd. Ik wil daar ook meer duidelijkheid over.

De heer Kortenoeven (PVV):

Mevrouw Ouwehand heeft de beelden gezien die ik ook heb gezien, waarin schepen van Sea Shepherd op volle zee rampogingen doen bij schepen die onder de Japanse vlag varen. Dat is onaanvaardbaar. Mijn fractie wil dat daar een eind aan komt. Zij wil bovendien de waarborg inbouwen in het internationale maritieme recht dat dit soort praktijken zich niet ongestraft kunnen voordoen. Wat betreft het beeldmateriaal denk ik dat de legitieme bevaarders van de zee, zoals deze Japanse schepen, genoeg bewijsmateriaal zullen gaan verzamelen op het moment dat er een mogelijkheid is om er juridische consequenties aan te laten verbinden als er wordt geramd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is me toch niet helemaal duidelijk. Volgens mij moet je er zo ongeveer ter plekke bij zijn om het goed vast te kunnen stellen. Daar zou de Partij voor de Dieren overigens voor zijn. Ook strafrechtelijk onderzoek vinden wij prima. Laat er maar helderheid over komen, zodat we kunnen vaststellen wat er precies gebeurt. Nu blijft het toch een beetje zo dat de PVV zegt: ons lijkt het strafbaar, dus we moeten het aanpakken. Maar zo werkt het in de rechtsstaat toch niet?

De heer Kortenoeven (PVV):

Ik heb ook wel eens klasjes "recht" gevolgd. Volgens mij werkt het in een rechtsstaat en in een internationale omgeving juist wel zo. Als een schending van het recht wordt vastgesteld en kan worden bewezen, bijvoorbeeld middels een cameraopname, kan aangifte worden gedaan met bewijsmateriaal. Ik ga er dan ook van uit dat als mensen, bedrijven of organisaties zich gedupeerd achten vanwege een rampoging door bijvoorbeeld een milieuorganisatie, zij zelf het bewijsmateriaal zullen moeten verzamelen en overleggen aan de internationale autoriteiten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik was even digitaal gehandicapt. Ik weet niet of het aan Vodafone of aan het wifinetwerk in de Kamer lag. Ik heb de motie die ik nu indien snel even van mijn scherm overgeschreven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondersteunende handelingen aan iedere vorm van walvisjacht onwenselijk zijn;

overwegende dat handel in alle walvisachtigen is verboden onder het Cites-verdrag, Nederland heeft daarop geen uitzondering gemaakt bij ondertekening;

overwegende dat Nederland onder GATT art XX, lid g, over kan gaan tot inbeslagname van producten gemaakt van walvissen;

verzoekt de regering, te handelen in de geest van het Cites-verdrag en geen gedode walvissen via Nederlandse (lucht)havens door te laten voeren en deze dus in beslag te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (33000-XIII).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn excuses voor mijn slechte handschrift.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 179 moet ik helaas ontraden. Ik heb aangegeven dat we het daarin genoemde punt wel inbrengen als onderwerp bij de besprekingen over vrijhandelsakkoorden, althans we zullen de Europese Unie daartoe stimuleren. Dit is wat ons betreft echter geen voorwaarde voor een handelsakkoord. Daarom ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 180 wordt de regering verzocht om zich in te zetten voor Europese sancties tegen de Faeröer-eilanden. Ik ontraad deze motie. Wat gevraagd wordt, is niet mogelijk. De slachting van grienden kan alleen via de organisatie ASCOBANS aanhangig worden gemaakt, niet rechtstreeks door Europa. Daarom ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 181 wordt de regering verzocht om een stevige inzet te formuleren. Dat is reeds toegezegd. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel over aan de Kamer. Dat ik dat doe met een motie van mevrouw Ouwehand is een historisch moment.

De voorzitter:

Dat wordt trakteren, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat zullen we nog wel even zien. Wanneer gaan we die inzet krijgen?

Staatssecretaris Bleker:

We formuleren die inzet wanneer het onderwerp aan de orde is in de gremia waar we dat plegen te doen. Ik heb echter al aangegeven dat we dat doen. Ik meen dat de IWC in de loop van dit jaar opnieuw bijeenkomt. Ik hoor zojuist dat dit op 23 juni is. Dan zullen we dat melden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris zei dat de in de motie op stuk nr. 180 gevraagde sancties tegen de Faeröer-eilanden niet via Europa kunnen worden geregeld. Hij noemde wel een andere mogelijkheid. Is de staatssecretaris bereid om zich daarvoor wel in te spannen? Welke mogelijkheden heeft hij daartoe?

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben bereid om dat aan te kaarten bij de daartoe bevoegde organisatie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima. Wanneer krijgt de Kamer een bericht over hoe dat verlopen is?

Staatssecretaris Bleker:

Geen bericht. We doen dat gewoon.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We willen wel graag weten hoe dat dan verlopen is.

Staatssecretaris Bleker:

Als we daarop een reactie hebben, krijgt mevrouw Ouwehand die.

De motie op stuk nr. 182 ontraad ik. De IMO is geen handhavingsorgaan en beschikt ook niet over een handhavingsorgaan. De overtredingen worden gemeld bij de betrokken vlaggenstaat en die overlegt vervolgens met de autoriteit die bevoegd is in de wateren waarin de overtreding heeft plaatsgevonden. Deze motie kan dus niet worden uitgevoerd.

De heer Kortenoeven (PVV):

Hoe kan de staatssecretaris bevorderen dat er wat tegen die incidenten gedaan wordt? Wij hebben op televisie gezien dat schepen van milieu- en dierenorganisaties strafrechtelijke vergrijpen plegen door de ramkoers in te zetten op gewone, civiele scheepvaart.

Staatssecretaris Bleker:

Wij hebben het voor overtredingen of misdrijven alleen in de hand in wateren waar we bevoegd zijn. Als het om Nederlandse vlaggenschepen gaat, wordt het bij ons gemeld en maken wij het aanhangig bij de autoriteit die bevoegd is in de wateren waar de overtreding of het misdrijf heeft plaatsgevonden. Dat is de route waarlangs het loopt.

De motie op stuk nr. 183 is handgeschreven. Het kost wat meer tijd om die te begrijpen. Op zichzelf is de motie overzichtelijk. Ze gaat over producten van walvissen. Wij zijn het erover eens dat het aantal walvissen dat gevangen wordt op nul moet uitkomen. Als er eentje per jaar wordt gevangen voor wetenschappelijk onderzoek, lijkt mij dat, vanuit mijn beperkte kennis, meer dan genoeg. Over de intentie zijn wij het dus eens. Dit betekent ook dat wij de handel moeten ontmoedigen. Die is ook verboden onder Cites.

Mevrouw Van Tongeren vraagt in haar motie om de inbeslagname van handelsproducten voor zover die op Nederlandse bodem worden verhandeld of doorgevoerd. Voor producten die in transito zijn, dat wil zeggen op de luchthaven of op het haventerrein, geldt dat zij zich niet op Nederlandse bodem bevinden. Wij kunnen die niet volgens de geldende verdragen uit de handel nemen. Dat is juridisch niet mogelijk. Mevrouw Van Tongeren vraagt echter wel daarom. Als ik zeg dat wij dit zullen doen, dan doe ik die toezegging onder de voorwaarde "voor zover het juridisch kan". De wijze waarop het transport plaatsvindt, impliceert dat het juridisch niet kan, omdat de producten zogenaamd "in transito" en dus tijdelijk op Nederlands grondgebied verblijven.

De voorzitter:

U ontraadt de aanneming van de motie dus?

Staatssecretaris Bleker:

Ja.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Op 31 maart 2009 is door de Nederlandse overheid een partij walvisvlees in beslag genomen in de Rotterdamse haven, precies om deze redenen. Eerst werd door de scheepseigenaar ontkend dat er walvisvlees aan boord was. Er vond destijds een actie plaats van mijn vorige werkgever en toen zijn de desbetreffende containers inderdaad van het schip gehaald en in beslag genomen. Het schijnt dus van tijd tot tijd mogelijk te zijn. Ik wil de tekst van mijn motie ook wel aanpassen, in die zin dat de regering dit ten eerste waar mogelijk zo veel mogelijk ontmoedigt. Dat gebeurt nu niet. Als men namelijk weet dat men in Rotterdam tegen de lamp kan lopen, komt dat spul al niet meer via Rotterdam. Ten tweede verzoek ik de regering dan om in Europees verband na te streven om dit zo veel mogelijk niet te doen. Nu wordt er door Nederland vrij selectief gewoon weggekeken. Nederland wil dit eigenlijk niet, maar laat de transporten toch gewoon via Rotterdam en Schiphol komen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Kan de staatssecretaris wel instemmen met mijn motie als ik die op een dergelijke manier aanpas?

Staatssecretaris Bleker:

Ik denk het wel, want wij zijn het eens over de intentie. Het gaat ook niet erom dat wij willen wegkijken. Het gaat erom wat je formeel wel en niet kunt, als je de handelsverdragen enzovoorts respecteert. Als wij iets kunnen doen, ben ik bereid om dat te doen, althans om onze autoriteiten te verzoeken om dat te doen, of het nu gaat om de douane of de nVWA.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik stel voor dat ik de motie aanhoud en in overleg met de staf van de heer Bleker de tekst aanpas.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (33000 XIII, nr. 183) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

U komt dus niet met een nieuwe versie van de motie, maar u houdt de motie aan?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat lukt mij niet voor de volgende stemmingen, dus ik moet de motie voorlopig nog even aanhouden. Dan kan ik de tekst in overleg met de staf van de heer Bleker zodanig aanpassen dat de staatssecretaris zegt dat het kan. Dat lukt mij niet voor de stemmingen morgen.

De voorzitter:

Dan houden wij die motie dus aan. Zij is bij dezen van de baan.

Staatssecretaris Bleker:

Ik bied alle medewerking van mijn zijde aan.

De voorzitter:

Ik zie nu twee of zelfs drie mensen richting de microfoon lopen. Ik ben echter van mening dat wij klaar zijn. Alle moties zijn toch behandeld?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil mijn motie op stuk nr. 180 wel aanhouden, maar natuurlijk niet tot in lengte van dagen. De staatssecretaris deed de toezegging dat hij het zal navragen bij de organisaties die gaan over de sancties. Kan hij aangeven wanneer hij de Kamer hierover informeert?

Staatssecretaris Bleker:

In september.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33000-XIII, nr. 180) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Kortenoeven (PVV):

De uitleg van de staatssecretaris is bevredigend. Daarom trek ik mijn motie op stuk nr. 182 in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Kortenoeven (33000-XIII, nr. 182) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mijnheer Ormel, u staat niet ingeschreven als spreker, maar vooruit.

De heer Ormel (CDA):

Ik begrijp de handelwijze van de GroenLinks-fractie niet. Hoe kun je een motie in samenwerking met de ambtenaren opstellen, terwijl die vervolgens geen ondersteuning van beleid zou zijn? Moet je die motie dan nog wel indienen?

De voorzitter:

De motie is aangehouden en is daarmee van de baan. Laten we niet te zeer in wat-alsvragen vervallen vandaag. Bovendien kunnen de leden nu geen vragen aan elkaar stellen. Daarnaast staat u ook nog eens niet op de sprekerslijst. Is dat een uitgebreid antwoord of niet?

De heer Ormel (CDA):

Ik heb in ieder geval de vraag gesteld en daarmee mijn verbazing getoond.

De voorzitter:

En u staat weer in de geschriften van vandaag.

Heeft de staatssecretaris wellicht nog een stichtelijk laatste woord?

Staatssecretaris Bleker:

Nee. Ik ben blij dat ik ook weer in de geschriften van vandaag voorkom.

De voorzitter:

Dat is altijd een eer en een genoegen. Ik dank u voor uw aanwezigheid tot nu toe.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 17.37 uur tot 17.45 uur geschorst.

Voorzitter: Heijnen

Naar boven