Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen, en van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen (31840);

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel (32242);

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk (32243);

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Lith en Oss (32244);

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Margraten en Eijsden (32245);

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik (32246).

(Zie vergadering van 7 april 2010.)

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft dadelijk een verplichting, waarbij zij niet gemist kan worden. Wat deze verplichting is, gaat ons allen niets aan, maar de verplichting is wel serieus. Dat beoordeel ik en ik deel de Kamer mee dat het serieus is. Uiterlijk om 11.30 uur moet de staatssecretaris hier weg. Volgens mij moet dat kunnen, als iedereen meewerkt.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Goedemorgen iedereen. Ik dank mijn collega's dat zij mij als eerste aan het woord laten. Ik heb straks ook een andere verplichting. Ik heb besloten dat deze belangrijk is en dat ik erheen moet.

De voorzitter:

Ik heb dat niet beoordeeld.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Moet ik er straks nog even mee bij u komen?

De voorzitter:

Liever niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Alle gekheid op een stokje! Wij hebben ook vorige week al uitgebreid over een breed scala herindelingen gesproken. Met de meeste herindelingen kan de GroenLinksfractie instemmen. In eerste termijn heb ik onze mitsen en maren daarbij al helder genoemd. Voor ons blijft wel van groot belang dat de provinciale visies er komen. Je moet in zijn bekijken wat een gemeentelijke herindeling voor gevolgen heeft voor de verhoudingen binnen de totale provincie. Wij vinden het ook essentieel dat herindelingen van onderop gebeuren. Het voorzieningenniveau moet daarbij toegankelijk en bereikbaar blijven voor de bewoners. De voorzieningen moeten niet slechter, maar liever zelfs beter worden. Ook moet het bestuur een betere democratische legitimatie en meer bestuurskracht krijgen in de nieuwe gemeenten, zodat de gemeenten het bestuur op een juiste manier kunnen aanpakken.

Mij resten nog twee punten. Het gaat om de nieuwe gemeente, een fusie van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel. Zoals bekend is, heb ik daarover twee amendementen ingediend. Ik kan melden dat ik één amendement zal intrekken, namelijk het amendement op stuk nr. 8, dat Wûnseradiel betreft. Ik heb hierover in de afgelopen week overleg gevoerd. De zaak blijkt toch wat ingewikkelder te liggen. In die gemeente zie je een soort tweedeling tussen het bovenste gedeelte richting Harlingen en het onderste gedeelte. Deze gedeelten worden bovendien doorsneden door een snelweg. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten of het bij komende herindelingen mogelijk blijft om over het noordelijke deel van Wûnseradiel in gesprek te komen. Ik zou daar graag enige helderheid over willen. Om mijn goede wil te tonen, trek ik dit amendement alvast in.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent wenst het amendement op stuk nr. 8 (32242) in te trekken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het amendement over Nijefurd zal ik zeker handhaven.

Tot slot wil ik graag een motie indienen. Gehoord de discussie maak ik mij namelijk zorgen over de betrokkenheid van de provincies bij herindelingen. Ik vind dat zij daarbij te weinig regie nemen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat gemeentelijke herindelingen geen doel moeten zijn, maar een middel om bestuurlijk beter te kunnen handelen en om burgers beter te kunnen bedienen;

van mening:

  • - dat herindelingen van onderop moeten plaatsvinden;

  • - dat het voorzieningenniveau voor burgers na herindelingen ten minste op peil en toegankelijk moet blijven;

  • - dat aan herindelingen een provinciale visie ten grondslag moet liggen;

verzoekt de regering, met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en provinciale besturen hieromtrent afspraken te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(32242).

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Steeds minder mensen zijn geïnteresseerd in de lokale politiek. Dat is logisch, want de lokale politiek wordt kapotgemaakt. De lokale democratie wordt kapotgemaakt door bestuurders die zijn bevangen door grootheidswaan. In Zuidwest-Friesland willen ze een monstergemeente maken met 69 kernen. Dat is geen gemeente; dat is een provincie. En dit is geen lokale democratie; dit is tekentafelanarchie. Hoe denkt de staatssecretaris dat mensen betrokken kunnen zijn bij het bestuur van hun gemeenschap, als dat bestuur 68 kernen verderop zit? De bevolking wil dit niet. Ik heb de staatssecretaris 4000 handtekeningen overhandigd uit Wûnseradiel en Nijefurd, van het actiecomité Van onder op.

Uit onderzoeken blijkt dat ook in andere dorpen en steden mensen deze monstergemeente niet zien zitten. De volksvertegenwoordigers van de provincie Friesland wilden dit niet. De bestuurders van de provincie Friesland drukten het toch door. En zo gaat het steeds. Zo wordt mensen de zeggenschap over hun eigen gemeenschap ontnomen. Want van wie is de lokale democratie? Die is niet van de bestuurders, maar van de bevolking. Maar de bevolking wordt niets gevraagd. Over de hoofden van mensen wordt hun democratie afgepakt. De gemeente was ooit het bestuur van de gemeenschap. Nu wordt zij steeds meer het bestuur van de bestuurders.

Ik heb huiswerk voor de staatssecretaris. De SP wil haar met deze onzalige herindeling terugsturen naar Friesland, en haar vragen om met de betrokken gemeenten en de omliggende gemeenten te overleggen en een nieuw plan te maken voor herindeling of betere samenwerking, en dit voor te leggen aan de bevolking. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de voorgenomen herindeling van Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel aan te houden;

verzoekt de regering, samen met de betrokken en omliggende gemeenten nieuwe voorstellen te maken voor mogelijke herindelingen of verregaande vormen van samenwerking;

verzoekt de regering, deze voorstellen voor te leggen aan de bevolking van de betrokken gemeenten;

verzoekt de regering, deze nieuwe voorstellen opnieuw voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(32242).

De heer Van Raak (SP):

In Medemblik is het bestuur nog steeds niet bekomen van de vorige herindeling, een paar jaar geleden. De gemeente wil de problemen van de vorige herindeling nu proberen op te lossen met een nieuwe herindeling. Ik durf te voorspellen dat dit niet gaat lukken. Een nieuw herindelingsavontuur is hier niet de oplossing. De inwoners van Andijk laten in niet mis te verstane woorden weten dat zij een samenvoeging met Medemblik en Wervershoof niet zien zitten. De inwoners van Niedorp trouwens ook. De omliggende gemeenten zien een samenvoeging evenmin zitten. Ook hier heb ik huiswerk voor de staatssecretaris. De SP wil haar met deze onzalige herindeling terugsturen naar West-Friesland en haar vragen om met de betrokken gemeenten en de omliggende gemeenten te overleggen, een nieuw plan te maken voor herindeling of voor samenwerking en dit voor te leggen aan de bevolking. Ik dien daartoe de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de voorgenomen herindeling van Wervershoof, Andijk en Medemblik aan te houden;

verzoekt de regering, samen met de betrokken en omliggende gemeenten nieuwe voorstellen te maken voor mogelijke herindelingen of verregaande vormen van samenwerking;

verzoekt de regering, deze voorstellen voor te leggen aan de bevolking van de betrokken gemeenten;

verzoekt de regering, deze nieuwe voorstellen opnieuw voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(32246).

De heer Van Raak (SP):

Huiswerk maken helpt. Een jaar geleden heeft de Kamer een reuzegemeente, Vecht en Venen, tegengehouden. Wij hebben toen de staatssecretaris gevraagd met Abcoude en De Ronde Venen te overleggen over de vorming van een Veengemeente en met Breukelen, Loenen en Maarssen over een Vechtgemeente. Dat is gelukt. Daarvoor een compliment. Het was nog beter geweest als de bevolking van de betrokken gemeenten zich had kunnen uitspreken. Waarom is dat niet gebeurd? Het is dus een beetje een compliment met een randje.

Mijn medewerker is blij dat hij nu eindelijk weet welke brief in het archief moet. Dat is dus toch de brief waarin de provincie Utrecht met zoveel woorden heeft gezegd dat zij vindt dat de regering en de Tweede Kamer zich in de toekomst niet meer met herindelingen moeten bemoeien. Wij weten nu welke brief in het archief van de SP moet, maar mijn medewerker vroeg ook nog om een oordeel. Wat vindt de staatssecretaris nu van zo'n brief? Dan kan hij er meteen zo'n geel briefje op plakken zodat wij later weten wat de staatssecretaris van die brief van de provincie Utrecht vond.Van Raak

De samenvoeging van Lith en Oss kan wel rekenen op steun van de bevolking, behalve in Maren-Kessel en 't Wild. Die wilden liever bij Den Bosch. Het was volgens mij heel eenvoudig geweest om aan die wensen tegemoet te komen. Waarom is dat niet gebeurd? Verder hebben wij tegen deze herindeling geen bezwaar.

Ten slotte wensen wij de bewoners en bestuurders van Margraten en Eijsden en van Bodegraven en Reeuwijk veel succes in hun gezamenlijke toekomst.

De heer Bilder (CDA):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor haar uitgebreide beantwoording van vorige week. Over de meeste herindelingen valt er nu niet veel meer toe te voegen aan het gesprokene. Er is één herindeling die ons allen het meest heeft beroerd, namelijk die in Zuidwest-Friesland. Daarover heb ik nog een paar woorden, ook in vragende zin.

Ook bij ons zijn er rond die herindeling gemengde gevoelens. Daarvan heb ik in mijn eerste termijn ook al gewag gemaakt. Bij ons blijft de zorg bestaan over de betekenis voor de rest van Friesland van deze heel grote gemeente. Dat is ook de teneur van veel reacties die de afgelopen dagen bij mij, en waarschijnlijk ook bij anderen, in de mailbox zijn binnengekomen. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris daar nog nader op wil ingaan. Wat ons betreft zou bij het ontstaan van deze grote gemeente in Zuidwest-Friesland geen beperking van de keuzemogelijkheden moeten zijn voor de overige gemeenten in Friesland. Het spreekt voor zich dat ook daar naar de bestuurlijke toekomst wordt gekeken en dat er wordt nagedacht over de vraag in welke constellatie men die toekomst denkt in te gaan. Er is in meerdere debatten over herindeling ook gesproken over alternatieven voor herindeling die gelijkwaardige kansen zouden moeten hebben. Wat de CDA-fractie betreft, zou dat ook zeker voor de gemeenten in Friesland moeten gelden. Vorige week is daarbij ook het voorbeeld van de Middelsee Gemeenten aangehaald. Wij gaan ervan uit dat die keuzemogelijkheid voor de andere gemeenten in Friesland blijft bestaan en dat de opmaat naar allemaal gemeenten met de omvang van de gemeente Zuidwest Friesland in elk geval bepaald geen vanzelfsprekendheid is. Over dat punt moet nog een aantal woorden gesproken worden. Voor het overige hebben wij in de vergadering van vorige week onze instemming al betuigd met de voorliggende herindelingen.

De heer Van Raak (SP):

Dan zijn het toch een beetje krokodillentranen. De heer Bilder en ik zijn het in zoverre niet eens dat ik vind dat de lokale democratie van de kiezers is en hij vindt dat de lokale democratie van de gekozenen is. Waar wij het volgens mij wel over eens zijn, is dat de gemeente het bestuur moet zijn van de gemeenschap. Dat kan natuurlijk niet in een gemeente met 69 kernen. Is dat dan voor de CDA-fractie een argument om deze monstergemeente af te keuren?

De heer Bilder (CDA):

Het spreekt voor zich dat democratie van de burgers is. Het is een recht van de burgers om van hun stemrecht gebruik te maken. De werking van de democratie echter vraagt er wel om dat burgers voor een bepaalde periode het mandaat geven aan hun volksvertegenwoordigers en dat die volksvertegenwoordigers in de periode die aanbreekt, naar eer en geweten keuzes kunnen maken die behoren bij alles wat het bestuur van de gemeente aangaat. Daarin verschillen wij fundamenteel van mening. Wij, als christendemocraten, gaan ervan uit dat de burgers aan de volksvertegenwoordigers een mandaat geven en dat die vervolgens met dat mandaat keuzes kunnen maken. De heer Van Raak gaat ervan uit dat over een aantal beslissingen een volksraadpleging dient plaats te vinden. Daarover zijn in deze Kamer op andere momenten debatten gevoerd, ook heel recentelijk nog over het referendum. De heer Van Raak weet dat wij er anders over denken. In die zin bestaat er een fundamenteel verschil van denken over hoe het land bestuurd moet worden. Wij zijn echter wel met elkaar van mening dat de bevolking centraal staat in de democratie. Voor het CDA geldt echter daarna wel dat sprake is van een representatieve democratie, waarin de gekozenen mandaat hebben.

De heer Van Raak (SP):

Dat was niet de vraag. Overigens, als ik mijn grasmaaier uitleen aan de heer Bilder, heb ik de kans dat hij hem verkoopt, zoals ook met de volksvertegenwoordigers en de gekozenen geldt. Mijn vraag was: is de gemeenteraad, is de gemeente het bestuur van de gemeenschap? Dat is CDA toch met ons eens? Hoe kun je dan een gemeente maken met 69 kernen? Die kan dan toch nooit meer het bestuur van de gemeenschap zijn?

De heer Bilder (CDA):

Op het voorbeeld wil ik niet al te diep ingaan. Uitlenen is iets anders dan in eigendom verkrijgen en verkopen kan pas als je iets in eigendom hebt gekregen. Dat is het ene. Het andere is de vraag hoe de democratie wordt georganiseerd. Dat is het punt van de heer Van Raak. Hij zegt dat met 69 kernen de bevolking al bijna niet meer de gewenste betrokkenheid bij het gemeentebestuur kan hebben. Tijdens de hoorzitting in Friesland, waar hij niet bij was, is uitgebreid gesproken over de vraag in hoeverre de bevolking nog betrokken kan zijn bij de democratie. Als zodanig is daarover wel nagedacht. Dat de uiteindelijke keuze de zijne niet is, zij dan zo. Het thema is echter nadrukkelijk aan de orde geweest, ook in Zuidwest-Friesland. De nieuw te vormen gemeente heeft zich ook verplicht om zich in te spannen om de bevolking in de 69 kernen betrokken te houden bij het gebeuren in de nieuw te vormen gemeente. In die zin is erover nagedacht. Er zijn beleidsmaatregelen genomen. Er zijn goede voornemens. Over goede voornemens valt veel meer te zeggen, maar ik wil het hierbij laten.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Vandaag zet in elk geval de Tweede Kamer een punt achter deels slepende herindelingsdiscussies. De Partij van de Arbeid voelt daar evenwel geen opluchting bij. De vraag is hoe dit komt. Dit komt doordat hetgeen waartoe wij vandaag besluiten, niet moeders mooiste is; niet in West-Friesland, niet in Utrecht en zeker niet in Friesland. Hiervoor geldt echter: als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Dat is helaas vaker in dit huis aan de orde.

De Partij van de Arbeid spreekt evenwel haar vertrouwen uit dat alle volksvertegenwoordigers, alle politieke partijen, ook in Friesland en ook de partijen die nu tegen deze herindeling zijn, het beste ervan gaan maken en in staat zullen zijn om de uitdaging die een grote gemeente meebrengt, aan te pakken en tot een succes te leiden.

De staatssecretaris heeft toegezegd – en daar ben ik blij om – dat de ARHI zal worden aangepast, zodat provinciale staten meer te zeggen krijgen over herindelingsadviezen aan de regering. Dat is althans haar inzet bij het onderzoek dat nu plaatsvindt en binnenkort wordt afgerond. Dat spaart een motie.

Een andere constatering voor onze rekening uit het debat in eerste termijn is dat naast bestuurlijk draagvlak duurzaamheid en interne en externe samenhang bij herindelingen zwaarder moeten wegen, en dat de provincie en sterkere rol moet nemen om dat te bevorderen. Tevens heb ik geconstateerd dat de staatssecretaris vindt dat de provincie Utrecht moet toezien op een goede herindeling van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen, zodat de ene niet ondergeschikt raakt aan de andere.

De staatssecretaris heeft ook gezegd, Noord-Holland te zullen steunen bij de verdere implementatie van de regiovisie op West-Friesland en het oplossen van knelpunten van Hoorn en Enkhuizen.

Ik kom ten slotte bij Friesland. Wij hebben behoefte om daarover twee moties in te dienen. De ene richt zich op het succes, hopelijk, van de nieuwe gemeente. De andere richt zich op de bestuurlijke inrichting eromheen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de herindeling in Zuidwest-Friesland tot een gemeente leidt met veel inwoners, veel kernen en een groot grondgebied;

overwegende dat dit een grote uitdaging vormt voor het gemeentebestuur van de nieuwe gemeente Zuidwest-Friesland;

verzoekt de regering om in 2013 in overleg met de nieuw te vormen gemeente en de provincie Friesland het functioneren van deze gemeente te evalueren en hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heijnen, Bilder, Van Beek en Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(32242).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten in de omgeving van Zuidwest-Friesland zich oriënteren op herindeling;

overwegende dat het wenselijk is dat hieraan een visie op de bestuurlijke inrichting van de provincie ten grondslag ligt;

verzoekt de regering, de provincie te vragen in overleg met de gemeenten in Friesland een, zo mogelijk gezamenlijke, visie op de bestuurlijke inrichting van de provincie op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heijnen, Van Beek en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(32242).

De heer Van Raak (SP):

Ik vind mijn motie beter. De heer Heijnen zegt: het kan niet anders, dus het moet maar weer. Nee, het kan wel anders. Dat hebben wij vorig jaar in Utrecht gezien. Daar zou een reuzegemeente Vecht en Venen moeten komen. Samen met de heer Heijnen hebben wij dat tegengehouden en een jaar later ligt er iets dat veel beter is. Ik vraag de heer Heijnen om nog eens naar mijn motie te kijken om deze herindeling ook terug te geven aan de staatssecretaris, opdat zij ervoor kan zorgen dat er over een jaar een goed plan ligt waar de bewoners wél mee uit de voeten kunnen en waar Friesland mee uit de voeten kan. Nu wordt een monstergemeente gevormd en daar zal de rest van Friesland zich naar moeten voegen. Mijnheer Heijnen, kijk nog eens goed naar mijn motie. Is die niet veel beter?

De heer Heijnen (PvdA):

Ik ben altijd bereid om naar moties te kijken, maar ten aanzien van deze motie weet ik dat die van ons beter is. Uw motie verandert de spelregels tijdens de wedstrijd. Wij kunnen niet anders dan hierover nu een oordeel vellen op basis van gehanteerde spelregels. Een van die spelregels is dat de betrokken gemeenteraden moeten instemmen met een herindelingsvoorstel. Dat is het geval en dat wijkt af van de situatie in Utrecht, waar gaande het proces bleek dat in drie van de vier gemeenten dit niet het geval was. En dat is het grote verschil tussen wat wij hier vorig jaar deden en wat wij nu gaan doen. Ik kan in dezen vooruitlopen op dinsdag: ik zal geen steun geven aan de motie van de SP.

De heer Bilder (CDA):

Ik heb een korte vraag over de motie op stuk nr. 12. De provincie wordt daarmee aan het werk gezet. Het gaat om die stevige regierol van de provincie. Het CDA heeft daar gemengde gevoelens bij. Is de strekking van de motie van de heer Heijnen dat de provincie die regierol strak moet gaan uitvoeren? Of wil de heer Heijnen dat de provincie met de gemeenten in overleg treedt? In de motie staat tussen komma's: "zo mogelijk gezamenlijke". Daarmee wordt de mogelijkheid opengelaten dat de provincie het voortouw neemt en de wil van de gemeenten terzijde schuift. Is dit niet een opmaat naar een eenzijdige schaalvergroting? Hoe staat deze motie tegenover het ook door de heer Heijnen bepleite model van differentiatie?

De heer Heijnen (PvdA):

De overweging van deze motie is dat wij allen, en zeker ook de PvdA, ongelukkig zijn met de uitkomst van de herindeling in Zuidwest Friesland. Het wordt een te grote gemeente in een provincie die overigens heel veel kleine gemeenten telt. Om met de heer Van Beek te spreken: liever de schaal van zo'n 40.000 inwoners dan deze supergemeente, die dat nog maar moet blijken te kunnen worden. Dat is de intentie van deze motie. Wij willen dat de provincie het voortouw neemt om bij de verdere inrichting van Friesland te voorkomen dat wij nog een keer met een dergelijk wetsvoorstel worden geconfronteerd. Natuurlijk gaat dat in overleg met de gemeenten, maar de provincie zal enige mogelijkheid moeten hebben om, als men er niet uitkomt, toch een visie neer te leggen, leidend tot datgene wat volgens mij ook het CDA wil, namelijk een evenwichtige bestuurlijke organisatie in de provincie Friesland.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Wij gaan akkoord met de samenvoeging van Bodegraven en Reeuwijk. Wij zijn akkoord met het voorstel om Margraten en Eijsden samen te voegen. Wij gaan akkoord met de samenvoeging van Lith en Oss. Wij zijn blij met het eindresultaat van Vecht & Venen. Dit proces verdient de schoonheidsprijs niet, maar het is wel prachtig dat we hier zijn uitgekomen. We hebben respect voor de positie van de gemeente Abcoude, die daarin toch een moeilijke rol had. Wij hebben er overigens best vertrouwen in dat De Ronde Venen, die zelf voortkomt uit een aantal vergelijkbare gemeenten, in staat zal zijn om dat proces samen met Abcoude goed te doen. Die herindeling is veel minder ingrijpend dan de voorstellen die er daarvoor lagen. Stichtse Vecht is volgens mij een heel mooie oplossing. Kortom, laten we maar zeggen dat het eindresultaat telt. Daar zijn we de staatssecretaris heel erkentelijk voor. Wij hopen dat ook Utrecht daar wat van geleerd heeft.

Wat de kop van Noord-Holland betreft, wisten we dat Medemblik opnieuw aan de beurt zou komen. Op zichzelf betreur ik dat, maar de vorige keer was net te snel, en dan krijg je een tweede ronde. Omdat er voor Andijk nog andere mogelijkheden zouden zijn, betreur ik het dat dit nog steeds niet helemaal goed is uitgekristalliseerd. Maar het is de nadrukkelijke keuze van het bestuur van Andijk zelf, waar ik mij bij neerleg. Ik vind het wel heel erg belangrijk dat de staatssecretaris de positie van Hoorn laat bekijken. Uiteindelijk is een gemeentelijke herindeling er ook om problemen op te lossen. Nu hoeft daar geen gemeentelijke herindeling meer plaats te vinden, maar het lijkt mij wel dat er daar iets aangrenzends moet worden gedaan.

Ten slotte kom ik toe aan Zuidwest-Friesland. Ik heb vanmorgen het antwoord van de staatssecretaris nog eens nagelezen. Ja, het voldoet aan de criteria die we stellen en ja, er liggen positieve uitspraken van alle betrokken gemeenten en ja, alle spelregels zijn gevolgd en ja, GS van Friesland heeft een positief advies afgegeven. Toch blijf je dan uiteindelijk zitten met de vraag wat we fout hebben gedaan, aangezien je niet echt blij bent met wat er tot stand is gekomen. Dat heeft te maken met de schaal en de positie van de provincie. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat zij de rol van de provincie opnieuw gaat bekijken. Daarom heb ik de tweede motie van de heer Heijnen op dit punt gesteund.

Natuurlijk is de ketting zo sterk als de zwakste schakel. De heel rare situatie zou ontstaan dat Friesland in de toekomst zou bestaan uit gemeenten van 10.000 inwoners, en een van 80.000 inwoners. Ik pleit er ook niet voor om Friesland te laten bestaan uit allemaal gemeenten van 80.000 inwoners. Ik zie daarom graag dat de provinciale visie er komt, en dat er voor het plan om Friesland te laten bestaan uit tien à twaalf gemeenten grotere politieke en maatschappelijke steun komt. Dan kan het nog goed komen. Kortom, het blijft een eindafweging die ik mijn fractie zal voorleggen. Ten aanzien van alle andere voorstellen kan ik zeggen wat wij gaan doen, maar ten aanzien van dit voorstel wil ik de conclusie uiteindelijk in de fractie zelf trekken.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb twee vragen over Friesland, respectievelijk West-Friesland. Ten aanzien van Friesland staan hier eerst een Kamerlid van de PvdA en nu een Kamerlid van de VVD die eigenlijk zeggen: zo'n monstergemeente in Friesland, daar kunnen wij eigenlijk ook niets meer aan doen. Maar die monstergemeente komt niet uit de lucht vallen en die groeit ook niet aan de boom. Die is gebaseerd op besluiten van politici, van bestuurders. Natuurlijk kunnen wij dat veranderen. Natuurlijk kunnen wij de staatssecretaris met huiswerk terugsturen naar Friesland. Daar kan de VVD aan meewerken.

Over West-Friesland het volgende. Ik heb begrepen uit Stede Broec en uit al die mails die wij daarvan gehad hebben dat de VVD-fractie daar heel veel begrip kan opbrengen voor het feit dat Andijkers zelfstandig willen blijven maar dat ze daar ook graag bereid zijn om te gaan kijken hoe ze met Andijk samen verder kunnen doen. Nou, hier ligt ook een beetje een toekomst zoals in Utrecht, in de zin van: ga je huiswerk opnieuw doen en misschien zijn er andere mogelijkheden.

De heer Van Beek (VVD):

Nee, dat is absoluut niet het geval. De situatie die wij aantroffen in Utrecht bij de discussie over de Ronde Venen, Maarssen, Loenen, Breukelen en noem maar op was echt anders dan de situatie die wij aantreffen in Friesland. Daar ging het erom dat de gemeentebesturen, de gemeenteraden niet akkoord waren en dat er geen bestuurlijk draagvlak was voor de oplossing. Dat was de reden waarom wij de staatssecretaris hebben gevraagd er nog eens naar te kijken. Bij Friesland en West-Friesland is er wel sprake van bestuurlijk draagvlak. Ook de afgelopen week is nog eens nadrukkelijk gezegd, ook van de zijde van Andijk: wij willen deze herindeling. Dan is het ook een kwestie van de goede taakverdeling die wij hebben in het bestuur, dat wij hier respect hebben voor de beslissingen die zij daar zelf genomen hebben. Wellicht zou ik het anders doen, maar het gaat erom wat men daar besloten heeft.

De heer Van Raak (SP):

U zou het anders doen. Dat is belangrijk, want ik heb ook respect voor raadsleden, maar een Kamerlid mag zich nooit verschuilen achter een raadslid en dat doen de VVD en de PvdA hier wel. Wat mij opvalt, is dat de VVD'ers in Stede Broec daar heel wat ruimhartiger mee omgaan.

De heer Van Beek (VVD):

Het is bekend dat de politieke situatie in Stede Broec, die overigens wel aan het veranderen is, de afgelopen jaren zodanig is geweest dat Stede Broec zich absoluut niet gemengd heeft in de discussie rond de herindeling. Dat is natuurlijk mede van invloed geweest op de omgeving. Maar de betrokken gemeenten zijn er heel erg duidelijk over geweest. Respect is overigens wat anders dan een loos gebaar. Dat is op een gegeven moment ook het besluit accepteren dat door hen genomen is.

Ten aanzien van Zuidwest Friesland kan er geen misverstand over zijn: in alle betrokken gemeenten heeft men dat besluit genomen en aan ons voorgelegd en is men tot op het laatste uur bezig geweest om ons zo verte krijgen om dat besluit te respecteren en dit voorstel doorgang te laten vinden. Desalniettemin mag ik ook zeggen dat als ik het zelf had moeten doen, ik het anders gedaan zou hebben.

De voorzitter:

Ik had nog verzuimd te zeggen dat de heer Brinkman niet aanwezig is. Hij stond wel op de sprekerslijst maar ik zie hem niet, dus hij zal wel iets anders te doen hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Allereerst dank ik de staatssecretaris voor de beantwoording. Die is al van enige tijd geleden maar de dank is er niet minder om. Wat betreft de herindelingen die op de agenda staan, zou ik mij willen beperken tot de meest omstreden herindeling, namelijk die leidend tot de nieuwe gemeente Zuidwest Friesland. Als dit herindelingsvoorstel een plan van het kabinet was waartegen de gemeentebesturen zich gekeerd hadden, hadden wij dit een zeer eenvoudig wetsvoorstel gevonden. Dan waren wij onmiddellijk tegen. Het lastige is dat dit natuurlijk wel een proces van onderop is geweest. De volksvertegenwoordigers van die gemeenten hebben hier wel voor gekozen. Dat brengt ons tot een welwillende bejegening van dergelijke wetsvoorstellen, dus ook van dit wetsvoorstel. Toch is ook hiermee het laatste woord niet gezegd. Ook al kijk je naar wat de gemeentebesturen er zelf van vinden, dan nog vind ik dat de Tweede Kamer bij deze wetsvoorstellen geen stempelmachine is die alleen maar hoeft vast te stellen: de gemeenten hebben er voor gekozen, dus einde verhaal. Daarom blijft mijn fractie toch aanhikken tegen dit wetsvoorstel. Dat heeft te maken met de vier punten die ook al doorklonken in andere bijdragen. Het eerste punt betreft de grote schaal, het enorme aantal kernen en de zorg dat het bestuur te ver van de burger komt af te staan. Het tweede punt betreft de bezorgdheid over het domino-effect op de omgeving, namelijk dat er nieuwe druk ontstaat om een grootschalige herindeling in de regio door te voeren. Als derde punt noem ik de kritische houding die de Provinciale Staten hebben ingenomen. Het bestuurlijk draagvlak is wat dat betreft dus ook niet optimaal. Het vierde en laatste punt betreft de gaten in het maatschappelijk draagvlak. Met name vanuit Nijefurd is breed verzet aangetekend.

Als ik die vier factoren bij elkaar neem, blijft het lastig om onze goedkeuring en onze jastem aan dit wetsvoorstel te geven. Dan blijft toch de vraag prangen of, al die dingen in samenhang bekijkende, geen voorstellen mogelijk zijn of waren die uiteindelijk ook door betrokken gemeentebesturen gedeeld zouden kunnen worden en die op deze punten veel beter zouden scoren. Zijn er geen voorstellen mogelijk die eenzelfde resultaat van herindeling kunnen bewerkstelligen, maar qua eindresultaat gewoon beter scoren? Zijn die mogelijkheden nu echt uitgeput of zijn daar nog mogelijkheden voor? Daar hoor ik graag de reactie van de staatssecretaris op. En ook voor ons geldt dat, net als voor de VVD-woordvoerder, wij bij de stemming, gehoord de staatssecretaris, de balans zullen opmaken en onze eindconclusie zullen trekken.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Bedankt voor de beantwoording in eerste termijn, ook namens mijn fractie.

Ik moet vaststellen dat wij een klassiek debat hebben gehouden over herindelingen. Niet in de zin van: wij hebben er eens naar gekeken en wij hebben er wat van gevonden enzovoorts. Nee, het was echt klassiek, omdat wij te maken krijgen met alle zorgen die je kunt hebben rond een herindelingsdebat. Wij vinden het van belang dat een herindeling van onderaf wordt geïnitieerd en niet van bovenaf. Zoals de heer Van der Staaij net al zei: als dit een kabinetsvoorstel was geweest, waren we ertegen geweest. Het was dan ook geen kabinetsvoorstel. Dat viel mij het meest op bij mijn interruptie van de staatssecretaris, waarin het ging over de herindeling in West-Friesland, specifiek Medemblik. Daarbij vroeg ik aan de staatssecretaris: zou zij het niet verstandiger hebben gevonden wanneer beide processen, dus ook in het geval van Enkhuizen en Stede Broec, als parallelle processen meegenomen waren? Toen zei de staatssecretaris: dat zou inderdaad verstandig zijn geweest, maar ik ga daar niet over. Dat is eigenlijk het moment waarop de Kamer zich moet afvragen welke invloed zij nog wel kan hebben en welke invloed niet. De ChristenUnie vindt lokale autonomie heel erg belangrijk. De lokaal gekozen vertegenwoordigers zijn immers door de lokale bevolking gekozen. Ik voel er dan ook helemaal niets voor om te oordelen dat die er een rommeltje van hebben gemaakt en dat het allemaal over moet. Wij spreken hier geen motie van wantrouwen uit aan het adres van de lokale bestuurders. Die hebben naar eer en geweten gehandeld. Die hebben hun best gedaan om de mensen te vertegenwoordigen door wie zij zijn gekozen.

De herindelingen van Medemblik en Zuidwest Friesland zijn lastig. Wij zouden het liever anders hebben gezien. Wie dat echt wil, moet naar Friesland verhuizen en daar solliciteren naar een plekje in de gemeenteraad. Ik zit nu niet in de gemeenteraad daar. Ik stem dan ook in met een aantal herindelingen. Zoals de heer Heijnen al zei: het zijn niet moeders mooiste.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Mijn tweede termijn kan kort zijn, want wij hebben in eerste termijn al een hele dag aan deze wetsvoorstellen besteed. Bovendien waren wij het over het merendeel van de voorstellen in eerste termijn al eens, ook al zijn er toen de nodige kanttekeningen geplaatst. Deze kanttekening zijn vandaag voor een deel herhaald. Het lijkt mij verder het makkelijkst om de sprekers langs te lopen.

Mevrouw Van Gent heeft nogmaals haar visie gegeven op herindelingen: een provinciale visie maar wel van onderop en bereikbare en toegankelijke voorzieningen. Deze punten deelt het kabinet.

Mevrouw Van Gent heeft haar amendement op stuk nr. 8 ingetrokken. Het moet mij van het hart dat ik het jammer vind dat zij het amendement op stuk nr. 7 over Nijefurd niet heeft ingetrokken. De heer Anker wees er namelijk terecht op dat de herindeling daar van onderop is gekomen. Ik was het overigens wel met de heren Bilder en Van Beek eens toen zij in eerste termijn zeiden dat hierbij de nodige kanttekeningen te plaatsen zijn. Als mevrouw Van Gent haar stelling dat het van onderop moet komen serieus neemt, kan de Kamer er echter niet zomaar een stukje vanaf knippen. Ik wil dat toch graag gezegd hebben.

Op stuk nr. 9 heeft mevrouw Van Gent een motie ingediend, waarin zij de regering verzoekt om met het IPO en de provinciale besturen afspraken te maken over herindelingen van onderop en de noodzaak van een provinciale visie. In eerste termijn heb ik al gezegd dat ik bereid ben om hierover met de provincies in gesprek te gaan. De heer Anker zei immers terecht dat West-Friesland heeft laten zien dat het beter is om een visie te hebben. Ik kan daar nu echter niets meer aan veranderen. Het verzoek om afspraken te maken vind ik wat ver gaan, omdat ik niet helemaal voor mij zie wat voor afspraken dat zouden moeten zijn. Ik ben echter wel bereid om in overleg te gaan. Daarom en omdat ik in een milde bui ben, laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

Voorzitter. Over de moties van de heer Van Raak ben ik wat minder mild, maar dat zal hij zo wel van mij horen. Ik ben het verder echt niet met zijn bijdrage eens. Het is waar dat hij mij 4000 handtekeningen uit West-Friesland heeft aangeboden. Hij maakt daarbij echter de opmerking dat de bestuurders zich niet druk maken over wat daar gebeurt. Dat bestrijd ik toch echt, want het is wel degelijk mijn indruk dat de bestuurders in West-Friesland zich realiseren dat men een grote stap zet. Niet voor niets zeiden verschillende leden dat zij tot op het laatste moment door bestuurders met verschillende opvattingen zijn benaderd. Men realiseert zich dus wel degelijk hoe verstrekkend de stappen zijn die nu worden gezet.

Op de toekomstige bestuurders rust inderdaad de zware verantwoordelijkheid om de gemeenschapszin vorm te geven. Ik ga er echter van uit dat men daaraan zal voldoen. Uit eigen ervaring kan ik de heer Van Raak wel zeggen dat gemeenschapszin in buurtschappen echt niet hetzelfde is als één gemeente zijn. Je kunt dat wel degelijk op een andere manier stimuleren. Ik verschil op dit punt dus met hem van mening. Ik deel echter wel zijn mening dat het een zware opgave is voor de bestuurders om het goed te doen.

De heer Van Raak stelde ook nog een vraag over Maren-Kessel en 't Wild bij de nieuwe gemeente Oss. Ik heb zelf in eerste termijn al gezegd dat de inwoners van 't Wild minder oriëntatie hebben op de hoofdkern van de nieuwe gemeente Oss, maar dit staat het functioneren van de gemeenschap en een adequate overheidszorg niet in de weg. Als burgers zich op een andere gemeente oriënteren, is goede overheidsdienstverlening op zich namelijk geen probleem. Met het oog op de verbetering van het grensbeloop is juist bij de herindeling in 1996 een gedeelte van 't Wild dat tot de gemeente 's-Hertogenbosch behoorde, bij de gemeente Lith gevoegd. Hier was dus juist heel nadrukkelijk naar gekeken. Het is voor de samenhang en het beheer logisch dat dit zo gehandhaafd wordt.

De heer Van Raak vroeg voor zijn medewerker ook een oordeel over de brief van de provincie met betrekking tot Vecht en Venen. Over het algemeen beantwoord ik geen vragen van medewerkers die op deze manier gesteld worden. Ik wil echter best een vraag van de heer Van Raak beantwoorden. Ik heb over dit onderwerp al iets gezegd in mijn eerste termijn, zij het een beetje verdekt. Mijn medewerkers en ik hebben heel veel tijd en energie gestoken in de wijziging van het voorstel Vecht en Venen. De opmerking in de brief – die de heer Van Raak bij omissie heeft kunnen zien – vind ik echter niet echt chic. Ik kijk daarbij ook naar hoe dit is gegaan.

De heer Van Raak diende bovendien een motie op stuk nr. 7 (32246) van dezelfde strekking in met betrekking tot Wervershoof, Andijk en Medemblik. Ik voel niet ervoor om dat te doen. Ik doe wel mijn toezeggingen, die zijn opgesomd, gestand.

De heer Van Raak (SP):

Ik maak mij enige zorgen over de procedure. Welke rol speelt de Tweede Kamer hierbij? Bij een aantal collega's liggen de herindelingen in Friesland en Westfriesland zwaar op de maag. Sommigen zeggen zelfs dat ze het eigenlijk anders zouden doen, zoals de collega's van de VVD en de ChristenUnie. Zij zeiden: omdat de gemeenteraden "ja" gezegd hebben, kunnen wij geen "nee" zeggen. Is de Tweede Kamer dus op het terrein van de herindelingen gedegradeerd tot een "stempelmachine"?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Het antwoord op deze vraag is "nee". De Kamer mag altijd "nee" zeggen. Wij hebben echter een procedure afgesproken in het herindelingskader. De Kamer toetst dus procesmatig, zoals in de verantwoordelijkheidsverdelingen is afgesproken. Wij hebben namelijk vastgelegd dat wij niet drie bestuurslagen laten beslissen over één onderwerp. De Tweede Kamer gaat hierover, omdat het wetgeving is. Dat is feitelijk zo, want de gemeenten worden bij wet ingesteld. De kern van de inhoudelijke aanpak ligt echter bij de provincies. Het gaat dus echt van onderop.

Aan de motie op stuk nr. 7 voeg ik bovendien een inhoudelijk element toe. In Westfriesland is er wel degelijk een grote urgentie wat betreft de inhoudelijke problematiek. Dat heb ik in eerste termijn ook al gezegd. Wij hebben uitgebreid gesproken over Andijk. Het is voor die gemeente noodzakelijk dat er iets gebeurt. Dit geldt misschien in mindere mate voor Wervershoof. Uitstel kan echter niet toegelaten worden. Dat is mijn inhoudelijk argument, naast dat het vrijwillig en van onderop is. De provincie heeft bovendien aangegeven dat dit uiteindelijk past binnen het langetermijnperspectief. Wij hebben erover van gedachten gewisseld of het verstandig was dat die visie later is gemaakt. Als je ernaar kijkt, past die echter in ieder geval in het langetermijnperspectief. Aan de heer Van Beek deel ik mee, dat mijn mensen zich met Hoorn zullen bemoeien. Dat moet namelijk ook goed geregeld zijn. Die toezegging doe ik natuurlijk gestand. De aanname van de motie op stuk nr. 7 (32246) ontraad ik echter.

De andere moties heb ik nog niet in gedrukte versie, maar die noem ik gewoon zo. De heer Heijnen heeft de afweging bij zijn motie aangegeven. In eerste termijn zijn wij uitgebreid op de inhoud ingegaan. De heer Anker noemde het een klassiek herindelingsdebat. Volgens mij was het dat ook wel. Ik ben het ook met de opmerking eens dat wij er nu op moeten vertrouwen dat de bestuurders er het beste van maken. In het algemeen heb ook ik vertrouwen in de lokale bestuurders dat zij zich echt inzetten voor de publieke zaak.

Al mijn toezeggingen, die de heer Heijnen nog eens heeft opgesomd, hebben een motie uitgespaard. Ik doe die toezeggingen gestand. De heer Heijnen heeft nog wel twee moties ingediend op stukken nrs. 11 en 12 van wetsvoorstel 32242; die slaan op Friesland. De motie op stuk nr. 11 gaat over de evaluatie. Ik meen dat ik naar aanleiding van zijn opmerkingen ter zake in eerste termijn al heb gezegd dat ik er niet zo'n bezwaar tegen heb en dat ook ik de feiten wel wil kennen. Het oordeel over deze motie laat ik dus over aan de Kamer.

Gezien de brede ondertekening zal deze motie zeker worden aangenomen. Daarna zullen wij het functioneren van deze gemeente evalueren en over het resultaat aan de Kamer rapporteren. Dat gebeurt mede met het oog op de toekomst. Volgens mij had de heer Heijnen dit punt in eerste termijn ook in dit verband geplaatst. De evaluatie zal toekomstgericht zijn: wij moeten er ook wat van leren. Ik vind het ook van belang dat wij echt wat opsteken van wat wij hier gezamenlijk tot stand hebben gebracht.

Het dictum van de motie op stuk nr. 12 is: verzoekt de regering, de provincie te vragen in overleg met de gemeenten in Friesland een, zo mogelijk gezamenlijke, visie op de bestuurlijke inrichting van de provincie op te stellen. Toch blijf ik hier een beetje mee zitten. In eerste termijn heb ik al aangegeven dat de provincie zich al voorbereidt op een visie. Het lastige hierbij is dat de vrijheid van de gemeenten blijft. In een interruptiedebatje met de heer Bilder heeft de heer Heijnen toegelicht dat hij dit ook zo ziet. Daarom ziet hij het nut ervan in dat een dergelijke visie evenwichtig moet zijn en in overleg tot stand moet komen. De kern van de herindeling is echter toch de gemeentelijke vrijheid. Ik heb in het licht van mijn antwoorden steeds gezegd dat het belangrijk is dat er een visie is, juist ook in Friesland. In dit verband zal ik nog ingaan op de opmerkingen van de heer Bilder.

Ik herhaal dat dit een omvangrijke herindeling is waarbij wij allemaal wel kanttekeningen hebben geplaatst. Je moet dan wel weten of er in Friesland een visie is, die enerzijds de vrijheid aan gemeenten laat en anderzijds tot iets goeds leidt. Ook hierover wil ik het oordeel aan de Kamer laten, maar wel met de kanttekening dat ik erg hecht aan de gemeentelijke vrijheid conform de rolverdeling.

Ik ben vergeten in te gaan op de vraag van de heer Bilder, waarbij hij de zorgen voor de rest van Friesland heeft aangehaald. Zo vroeg hij zich af of het niet gaat om een beperking van de keuzemogelijkheid. Deze vraag heb ik al in eerste termijn beantwoord. In deze context constateer ik dat herindeling in Friesland geen doel op zich is. Dat moet ook voorop blijven staan. Dit vraagt wel iedere keer om specifieke afwegingen; dit staat voor mij ook steeds voorop. Soms, maar niet altijd, kan samenwerking een voldoende oplossing bieden. De provincie is wel nadrukkelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de lokale bestuurskracht. Het gaat ook om duurzaam bevorderen van bestuurskracht.

In eerste termijn heb ik nog gezegd dat dit wetsvoorstel niet voor sorteert op andere wetsvoorstellen. Dat mag ook niet: die vrijheid moet blijven bestaan. Evenals de heer Bilder vind ik het, mede gehoord de discussie, ook wel verstandig dat er in ieder geval een idee kenbaar wordt gemaakt. Op die manier zijn er geen beperkingen voor gemeenten, iets waarmee wij nu ook een beetje zaten. Nogmaals, de vrijheid blijft er wel degelijk altijd. Je moet de mogelijkheden dan ook niet beperken en dat is wel lastig hierbij. Daarom ben ik er niet zo op tegen dat er een provinciale visie is. Ik herhaal dat die wel in goed overleg tot stand moet komen. Dan kun je er namelijk ook voor zorgen dat gemeenten geen beperkingen opgelegd krijgen. Je kunt het dus van twee kanten benaderen. Misschien kan er nog eens naar de motie worden gekeken met het oog op de vraag of de vrijheid van gemeenten er wel genoeg in zit.

De heer Heijnen had het over het monitoren op gelijkwaardigheid van Abcoude en de Ronde Venen. Dat heb ik inderdaad toegezegd. Ik vind het echter ook belangrijk dat de provincie dat goed doet. Zij speelt een essentiële rol op dit terrein en is verantwoordelijk. Zeker gezien de gang van zaken in dit voorstel, vind ik het van groot belang om hier nog maar eens te zeggen dat ik eraan hecht dat de provincie haar taak op dit terrein vervult. Het ministerie heeft naar aanleiding van het debat in eerste termijn contact met de provincie opgenomen. Ik vind namelijk dat Abcoude de aandacht waaraan zij behoefte heeft, mag verwachten, gegeven de gang der dingen. Ik ben ook niet voor niets zelf naar Abcoude gegaan. Mij lijkt het goed om dat te herhalen.

Ik vind het interessant dat de heer Van Beek het met alle voorstellen eens is, al plaatst hij, zoals gezegd, er een aantal kanttekeningen bij. Hoorn heb ik al genoemd. Over Friesland zegt hij dat aan alles is voldaan. Hij antwoordt overal ja op, maar toch staat hij er ambivalent tegenover. Dat gold in eerste termijn eigenlijk voor iedereen. Als de heer Van Beek echt respect heeft voor de beslissingen van de gemeentebestuurders, wat hij als afwegingselement aanhaalt, zou ik hem haast willen zeggen dat hij niets anders kan doen dan adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Dit is een gratis stemadvies van mijn kant.

Mijnheer Van der Staaij, het is inderdaad even geleden dat wij met elkaar hebben gesproken. Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik vanmorgen ook nog even naar de stukken moest kijken. U kwam terug op Zuidwest-Friesland en plaatste daar de kanttekeningen bij die iedereen daarbij heeft geplaatst. Verder zei u dat de Kamer dit wetsvoorstel waarschijnlijk minder welwillend had bezien als het door het kabinet was ingediend. Ik begrijp dat, maar ik sta er wel voor. Ik heb in eerste termijn ook gezegd dat ik me goed heb verdiept in hoe het is gegaan en hoe er is gesproken, net zoals de Kamer. Ik denk wel degelijk dat er een zware en dure plicht op de toekomstige bestuurders ligt om het goed te doen. Ik deel wat u daarover naar voren hebt gebracht, maar het is van onderop en voldoet aan alles. Waren er geen andere mogelijkheden? Uiteindelijk niet meer. De heer Bruins Slot heeft onderzocht wat de beste optie voor dit gebied was en of andere varianten beter waren, maar uiteindelijk heeft men gezamenlijk vastgesteld dat dit de beste variant voor hun gebied was. Er zijn dus wel degelijk andere zaken onderzocht, maar op dit moment is er wat mij betreft geen andere optie meer. Door de mensen die in dezen als eersten een afweging moeten maken, is namelijk bepaald dat dit de beste optie is. Ik hoop dat de heer Van der Staaij dit bij zijn overwegingen wil betrekken.

De heer Anker memoreert het klassieke debat over herindelingen. Wij hebben er inderdaad een hele dag over gepraat. Ik ben van mening dat het wel een goed en zorgvuldig debat is geweest. Hij heeft West-Friesland vergeleken met wat er in het verleden over Noord-Holland is gezegd. Dan moet je je inderdaad afvragen of de stappen van onze voorgangers wel zo verstandig zijn geweest. Wanneer je een bredere visie zou hebben gehad, zou je er misschien anders naar hebben gekeken. Nu is de problematiek zo urgent dat je vanuit deze oplossing naar een aantal andere oplossingen moet kijken. Wij delen die opvatting. Hierbij moeten wij in de gaten houden dat in ieder geval voor Hoorn en mogelijk andere gemeenten een degelijke oplossing moet worden geboden.

Ik ben het met de heer Anker eens dat wij volop vertrouwen moeten hebben in de lokale bestuurders. Zij moeten uiteindelijk zelf de afweging maken. Zij moeten van de voorliggende voorstellen een groot succes maken wanneer ze eenmaal zijn aangenomen. Dat geldt niet alleen vanaf volgend jaar na de ingangsdatum, maar eigenlijk al vanaf woensdag als de stemming heeft plaatsgevonden, of liefst nog eerder. Met de kanttekening die de Kamer heeft gemaakt, is er in de verschillende gemeenten wel degelijk veel werk aan de winkel. Hiermee wil ik mijn bijdrage beëindigen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording in tweede termijn.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording in tweede termijn.

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de ingediende moties, eventuele amendementen en de wetsvoorstellen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 11.20 uur tot 11.45 uur geschorst.

Naar boven