Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg over begrotingsexperimenten en aanverwante onderwerpen (31865, nr. 2).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

"Aanverwante onderwerpen" klinkt angstaanjagend, want dit kunnen heel veel dingen zijn, terwijl wij slechts een halfuur hebben voor dit onderwerp.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Ik kan u geruststellen: het is bepaald niet ingewikkeld wat ik vandaag ga brengen.

Het algemeen overleg ging over de experimenten die de Kamer op gang heeft gebracht na voorstellen van de commissie voor de Rijksuitgaven en na overleg met de Algemene Rekenkamer. Dit alles was bedoeld om de begrotingen en de jaarverslagen kwalitatief gezien op een hoger plan te brengen, met als belangrijkste doelstellingen het versterken van de rol van de Kamer als controleur van de regering en het versterken van het budgetrecht van de Kamer.

De ervaringen met die experimenten zijn tot nu toe redelijk positief. Ze lopen door tot en met de jaarverslagen over 2009, en worden dan medio 2010 verder geëvalueerd.

De pilot BLS bij het departement LNV was een uitvloeisel van een breed gedragen motie uit juni 2004. In deze motie werd de regering verzocht om uiteindelijk rijksbreed over te schakelen naar het baten-lastenstelsel. De voors en tegens zijn tijdens het AO uitgebreid gewisseld.

De minister zei tijdens dit AO dat het kabinet het baten-lastenstelsel niet categorisch afwijst en stelde voor om de pilot samen met de begrotingsexperimenten medio 2010 verder te evalueren. Mijn fractie kan daar op zich mee leven, op voorwaarde dat wij de pilot dan op een degelijke manier evalueren. Naar mijn mening is dat noodzakelijk. Ik voel mij in mijn mening gesterkt door niet-onbelangrijke instituten zoals de Algemene Rekenkamer en het NIVRA.

Om die evaluatie een volwaardige evaluatie te laten zijn, heb ik een aantal randvoorwaarden die als kader kunnen gelden, in een motie gevat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het beleid rond verslaggeving en verantwoording de afgelopen jaren vooral is gericht op het beter in beeld brengen van middelen en de verwachte respectievelijk gerealiseerde maatschappelijke effecten;

overwegende dat de begrotings- en verantwoordingsexperimenten, de beleidsdoorlichtingen, en de keus om al dan niet rijksbreed over te stappen op een baten-lastenstelsel (BLS) daarbij een belangrijke rol spelen;

overwegende dat de experimenten rond begrotingen, jaarverslagen en beleidsdoorlichtingen worden geëvalueerd in de tweede helft van 2010 en dat dan ook de evaluatie van de pilot BLS bij het departement van LNV opnieuw aan de orde zal komen;

verzoekt de regering, ter voorbereiding van bedoelde evaluatie tijdig in beeld te brengen wat de ontwikkelingen in andere landen zijn op het gebied van BLS, in kaart te brengen wat de reële kosten zijn van een rijksbrede invoering van BLS, inclusief kosten van opleidingen en mogelijke aanschaf van software, en in beeld te brengen wat de verschillen zijn tussen het kasverplichtingenstelsel en het baten-lastenstelsel voor wat betreft het rapporteren richting Europa;

verzoekt de regering tevens, hierbij de Algemene Rekenkamer en andere instituten, waaronder het NIVRA, nauw te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mastwijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(31865).

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik vervang mijn collega Bashir, die namens mijn fractie het woord heeft gevoerd in het algemeen overleg.

In het kader van de begrotingsexperimenten wordt voorgesteld om de beleidsdoorlichtingen, een soort evaluaties van bepaalde beleidsprogramma's, mee te sturen met de jaarverslagen. De afgelopen jaren is juist sprake van een trend om tijdens Verantwoordingsdag meer op hoofdlijnen te debatteren. De beleidsdoorlichtingen raken op zo'n moment ondergesneeuwd door de jaarverslagen en door de rapporten van de Algemene Rekenkamer.

Tijdens het AO heeft de SP de minister gevraagd om in overleg te treden met de Kamercommissies over de keuze van de onderwerpen voor de beleidsdoorlichtingen en de gewenste publicatiemomenten hiervoor. De minister gaf daarbij aan dat hij de beslissing hierover aan de Kamer wil overlaten. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer en de regering de wens hebben uitgesproken om tijdens Verantwoordingsdag meer op hoofdlijnen te debatteren;

constaterende dat de beleidsdoorlichtingen ondergesneeuwd raken bij andere stukken op Verantwoordingsdag;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de Kamercommissies over de keuze van de onderwerpen en gewenste publicatiemomenten van de beleidsdoorlichtingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Irrgang en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31865).

Minister Bos:

Voorzitter. Ik laat het oordeel over beide moties graag over aan de Kamer. Dat betekent dat ik er prima mee kan leven als de Kamer ze zou aannemen.

In de eerste motie, van de heer Mastwijk, worden een aantal verzoeken onder woorden gebracht, waarvan een deel al was toegezegd. Er zijn nog een aantal elementen aan toegevoegd die wij bij het verder informeren van de Kamer kunnen betrekken. De enige opmerking die ik wil maken – de heer Mastwijk kent mijn mening op dit punt – is dat de betrokkenheid van het NIVRA uiteraard akkoord is maar dat wij wel een eigen afweging zullen moeten maken bij wat wij wel en niet willen doen. Verondersteld mag worden dat het NIVRA hierin een zeker eigenbelang heeft. Dat doet verder niets af aan het feit dat wij de relevante expertise van dit instituut gaarne betrekken bij de verdere afwegingen.

Ook de motie van de heer Irrgang en de heer Bashir kan door ons worden uitgevoerd, als de Kamer haar zou aannemen. In essentie wordt in de motie gevraagd om te overleggen met de Kamercommissies. Ik geef wel in overweging dat het feit dat de beleidsdoorlichtingen op dit moment tegelijk met de jaarverslagen naar buiten komen, in zekere zin een wens was van de Kamer. Het betekent dat het praten over de effectiviteit van beleid, zo veel mogelijk wordt geconcentreerd op één moment in het jaar. Als je dat uit elkaar trekt, dreigt een zekere fragmentatie van het debat over de effectiviteit van beleid. Maar goed, het is uiteindelijk aan de Kamer om daarover zelf een oordeel te hebben. Indien mij na het aannemen van deze motie het verzoek bereikt om daarover met de Kamercommissies in overleg te treden, dan doe ik dat graag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de antwoorden. De stemming over de moties is volgende week dinsdag. Er is al gebeld voor het volgende onderwerp. De heer Mastwijk had gelijk: ik maakte mij zorgen om niets. Als de betrokkenen er allemaal zijn, kunnen wij doorgaan met het spoeddebat over de kinderbijslagfraude.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven