Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten) (31706).

De voorzitter:

Ik heet beide staatssecretarissen en de collega's welkom. In deze derde termijn hebben wij een spreektijd van 2 minuten per fractie afgesproken. Het woord is aan mevrouw Leijten.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij nu spreken voor de derde keer over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Het is de zoveelste bespreking van een bezuiniging in de zorg. De eerste bezuinigingen die wij hebben besproken, waren de pakketmaatregelen die toen nog emancipatiemaatregelen werden genoemd. Dat is zoiets als mensen vliegles geven, ook al weten wij dat zij niet kunnen vliegen.

Bij deze bezuiniging zei de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het niet zo erg is dat van sommige mensen het inkomen daalt, want dat is nu eenmaal de uitkomst van ingezet beleid. Haal het woord "sociaal" maar weg voor het ministerie van Donner. De PvdA-fractie zegt dat het niet anders is dat er groepen in de min gaan. Ik heb Bos afgelopen zomer nog horen zeggen: er gaat niemand in de min. Dat is helaas niet waar. De CDA-fractie blies ook een behoorlijke toontje mee. Ik vrees dat de heer Omtzigt vanavond zegt dat alles nu op rolletjes loopt en dat het CDA vol vertrouwen met de wet zal instemmen.

Uit de beantwoording blijkt echter dat het CAK nog helemaal niet op orde is. Tot 2012 is men nog bezig met een reorganisatie. Nu wordt ons bij deze regeling gevraagd om op hoop van zegen en volledig geblinddoekt een snelweg over te steken.

De ziektekostenaftrek was bedoeld voor iedereen met hoge zorgkosten in relatie tot het inkomen. Wij betreuren het dat de aanvullende verzekering er uit is gehaald. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor veel mensen met lage inkomens, waaronder ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, een aanvullende zorgverzekering moeizaam te betalen is;

verzoekt de regering, de aanvullende zorgverzekering fiscaal aftrekbaar te houden in de buitengewone-uitgavenregeling in de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(31706).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De Armanibrillen waren onder andere reden om de ziektekostenaftrek af te schaffen. De brillenaftrek zou de buitengewone-uitgavenregeling onbetaalbaar maken. Nu zijn echter alle brillen uit de regeling. Ook mensen met een ernstige zichtbeperking kunnen hun dure glazen niet meer aftrekken. Dat gaat wel erg ver en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten geen speciale brillen en andere zichthulpmiddelen kunnen worden afgetrokken;

verzoekt de regering, in de nieuwe wet uitdrukkelijk de aftrek voor speciale brillenglazen – voor mensen met een ernstige zichtbeperking – te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(31706).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de derde nota van wijziging. De staatssecretaris schrijft daarin helder dat zij doorzettingsmacht heeft. Zij heeft doorzettingsmacht over het CIZ, doorzettingsmacht over de verzekeraars, doorzettingsmacht over het CAK en nu ook doorzettingsmacht over colleges van burgemeesters en wethouders en andere bij AMvB aangewezen instanties. De regering zegt heel duidelijk dat zij er borg voor staat dat deze keten gaat werken. Wij vragen de staatssecretaris om goed de vinger aan de pols te houden. Het gaat om een buitengewoon belangrijke groep chronisch zieken en gehandicapten, die erop moeten kunnen rekenen dat zij deze tegemoetkoming goed en op tijd krijgen.

Wij zijn blij dat de staatssecretaris een commissie instelt die de afbakening zal verbeteren. Wij zullen nooit een perfecte definitie vinden van chronisch ziek en gehandicapt, maar dit is een goede stap,

Ik dank de regering ook voor de vierde nota van wijziging, waarin helder wordt gesteld dat de eigen bijdragen die te laat binnenkomen aftrekbaar blijven. Misschien kan de staatssecretaris er in de toekomst voor zorgen dat rekeningen die meer dan een jaar te laat zijn, vervallen. Dat vinden wij een buitengewoon prettig stukje in deze nota van wijziging. Het geeft de burger rechten. Als de overheid veel te laat is, rest er nog een remedie. Ik heb nog één ding. Dit is een buitengewoon ingewikkeld wetsvoorstel. Wij willen graag eenduidige informatie over alle trajecten, inclusief die over toeslagen. Daartoe dien ik deze motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering één nieuwe wet invoert voor compensatie van chronisch zieken en gehandicapten, waarbij meerdere departementen en uitvoeringsorganisaties betrokken zijn;

van mening dat goede informatie snel en duidelijk beschikbaar moet zijn;

verzoekt de regering, één webportal in te richten, waarop alle informatie over de nieuwe regeling beschikbaar is, inclusief:

  • - informatie over de fiscale compensatie;

  • - informatie over wie in aanmerking komt voor Omtzigtde CAK-forfaits;

  • - standaardbrieven om informatie te vragen over de CAK-forfaits aan het CAK, zo mogelijk in digitale vorm;

  • - standaardbrieven om het zorggebruik op te vragen bij de verzekeraar, gemeente, CAK of CIZ, zo mogelijk in digitale vorm;

  • - informatie over de verlaagde bijdragen AWBZ en Wmo en de wijze waarop de korting verrekend kan worden;

  • - informatie over de overgangsregeling voor de eigen bijdragen;

  • - informatie over de gevolgen van de operatie voor de toeslagen en de mogelijkheid om het voorschot op de toeslagen aan te passen;

en verzoekt tevens, ervoor te zorgen dat deze portal volledig drempelloos toegankelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27(31706).

De heer Omtzigt (CDA):

Ten slotte: er zal een aantal technische wijzigingen worden doorgevoerd op mijn amendement. Ik vraag excuses aan mijn collega's voor het feit dat het amendement waarschijnlijk staande deze vergadering zal worden ingediend. De strekking van het amendement staat recht overeind. De burger heeft te allen tijde recht om de informatie te vinden die nodig is. Dat moet op een zo eenvoudig manier gebeuren, ook voor het CAK en de verzekeraars.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik wil graag de bewindslieden dank zeggen voor hun beantwoording. Ik heb in mijn eerste termijn het wetsvoorstel zoals dat er toen lag onvoldragen genoemd. De staatssecretaris heeft steeds gezegd ervan overtuigd te zijn dat er een grote stap in de goede richting wordt gezet. Zij erkent tegelijkertijd dat het nog beter moet en ook kan. Hoe krijgt zij dat zover? Er komt een stuurgroep die op de uitvoering gaat toezien en een commissie van onafhankelijke deskundigen die afbakeningsvraagstukken gaat doorspitten. Er liggen twee nota's van wijziging en het concept ministeriële regeling is intussen in de Kamer aangekomen. Wij kunnen niet ontkennen dat er nog stappen in de goede richting zijn gezet. De vraag of dit wetsvoorstel zo voldragen is dat mijn fractie er haar steun aan kan geven, zal ik morgen voorafgaande aan de stemmingen met mijn fractie beantwoorden. Daarop loop ik nu niet vooruit. Wel vind ik dat de staatssecretaris volstrekt helder moet zijn over het feit dat zij de politieke verantwoordelijkheid volledig neemt. Als er een uitspraak aan de Kamer wordt voorgelegd, zal ik eraan meewerken om dat vast te leggen.

Eén opmerking nog, nadat ik dank heb gezegd voor de voortgangsrapportage gemoedsbezwaarden. Ik zou in derde termijn nog twee dingen opgehelderd krijgen: de brief over de adoptie en de juridische basis voor terugwerkende kracht.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ja, ik kom eraan.

De voorzitter:

Het gaat wel heel hard met de waarden en normen bij de ChristenUnie. Ik geef het woord aan "mevrouw" Cramer.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. In dit geval moet het dan wel mevrouw Cramer met een "c" zijn. In de tweede termijn heeft mijn fractie enkele harde toezeggingen gevraagd en ook gekregen. Wat betreft de uitvoering heeft de staatssecretaris van VWS haar rol met betrekking tot het CAK verduidelijkt. Wij hebben daarin vertrouwen. Die toezeggingen wekken wel hoge verwachtingen voor de toegezegde voortgangsrapportages. De ChristenUnie verwacht niet alleen een goede inhoud, maar ook concrete aangrijpingspunten om mogelijke verbeteringen direct te kunnen doorvoeren. Ik onderstreep de toezeggingen van de staatssecretaris van Financiën over zijn bereidheid om noodoplossingen te zoeken: terugvalopties met terugwerkende kracht, waar ook de weg openstaat naar een fiscaal vangnet. Ook wij benadrukken dat wij het liefste zien dat daarvan geen gebruik hoeft te worden gemaakt. Deze toezeggingen en de nota van wijziging maken dat de ChristenUnie kan instemmen met deze wet. Zij is verre van volmaakt. Daarover hebben wij al eerder gediscussieerd, maar deze wet is beter dan de buitengewone-uitgavenregeling van nu en zij biedt goede mogelijkheden voor verdere verbeteringen en verfijningen in de toekomst.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Cramer dat deze wet een duidelijke verbetering is. Het is ook duidelijk dat alles nog beter kan en nog beter moet. Juist die mogelijkheden voor verbetering maken dat wij dit wetsvoorstel kunnen ondersteunen.

De afgelopen tijd hebben wij een aantal zorgen geuit. Die betroffen met name de afbakening. Wij vroegen ons bijvoorbeeld af hoe zeldzame aandoeningen in aanmerking zouden worden genomen, maar wij zijn tevreden met antwoord van de staatssecretaris. Zij lijkt te kiezen voor een voortvarende aanpak, bijvoorbeeld door het instellen van een commissie van deskundigen. Wij zijn blij dat er een noodoplossing zou kunnen worden geboden als de hoofdroute van een betere afbakening via het CAK niet mogelijk is. Er kan dan worden gedacht aan het fiscale vangnet, maar ook aan uitbetalen met terugwerkende kracht.

Onze zorgen betroffen niet alleen de afbakening, maar ook de uitvoering. Er is regie en daarbij hoort de mogelijkheid om regie te voeren. Die mogelijkheid bestaat uit de doorzettingsmacht. Om die te krijgen was de derde nota van wijziging nodig. Ik denk verder aan de eigen bijdrage in de zorg. Met de vierde nota van wijziging wordt het mogelijk gemaakt om de facturen in 2009 alsnog te declareren.

Wij vinden het amendement betreffende de technische wijzigingen ook zeer nodig. Er blijft nog één punt over waarop het beleid iets scherper kan. Daartoe dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de Tangberaadslaging,

constaterende dat de afbakening van chronisch zieken en gehandicapten beter is geworden maar nog steeds beter kan;

constaterende dat zonder twijfel gebruik van een rolstoel of een vergelijkbaar hulpmiddel, onder meer detecteerbaar via een recht op een Valyspas of een gehandicaptenparkeerkaart, in die afbakening een plaats zullen krijgen en zullen moeten krijgen;

verzoekt het kabinet om het gebruik van een rolstoel of vergelijkbaar hulpmiddel, eventueel via het recht op een Valyspas of een gehandicaptenparkeerkaart, te registeren zodat deze registratie al in 2010 betrokken kan worden bij het toekennen van de forfaitaire vergoeding voor chronisch zieken en gehandicapten over 2009;

verzoekt het kabinet tevens om met gemeenten in overleg te treden en daarbij de mogelijkheid te betrekken dat gemeenten kunnen vooroplopen in het leveren van gegevens aan een landelijk gestandaardiseerde registratie van gebruik van rolstoelen en vergelijkbare hulpmiddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tang, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28(31706).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Inderdaad, de doelgroepen zijn helaas nog niet afgebakend. De heer Tang heeft vertrouwen in de commissie van wijzen, van deskundigen, en in de stuurgroep. Hij zegt dat uitbetaling met terugwerkende kracht mogelijk moet zijn. Dat vind ik interessant, want nu hij dit zegt is er meteen een persbericht. Dit staat dan ook op teletekst. Maar ik herinner eraan dat mijn collega Van Gerven een motie heeft ingediend toen de discussie over de Zorgverzekeringswet werd gevoerd. Die betrof ook het bereik van chronisch zieken en gehandicapten die bij de risicoverevening nog niet in aanmerking werden genomen. De motie is aangenomen. De tegemoetkoming zou met terugwerkende kracht gelden. Dit is geregeld bij de discussie over een andere wet, maar betrof dezelfde techniek, maar wat zegt minister Klink: dat kan helemaal niet. Daarom is mijn vraag: welke garanties vraagt de heer Tang aan zijn staatssecretaris om er zeker van te zijn dat wat hij vraagt, straks ook kan?

De heer Tang (PvdA):

Voordat ik het over garanties zal hebben, wil ik vaststellen dat de primaire route een betere afbakening met zich meebrengt. De uitbetaling wordt uiteindelijk door het CAK gedaan. Dat is de hoofdroute. Volgens mij zijn er maar liefst twee noodoplossingen. Nogmaals, ik vind dat de staatssecretaris in de tweede termijn duidelijk heeft gemaakt dat de betere afbakening voortvarend ter hand wordt genomen. Van de twee noodlossingen is de ene van fiscale aard. Ik zie mevrouw Leijten nee schudden, maar de staatssecretaris van Financiën heeft hierover een uitspraak gedaan. De andere oplossing bestaat eruit dat met terugwerkende kracht kan worden uitbetaald. Als het kabinet dit zegt, zie ik niet in waarom wij er een, twee, drie aan zouden moeten twijfelen. Het lijkt mij in ieder geval, materieel gezien, dat er meerdere wegen openstaan om hetzelfde doel te bereiken, te weten een betere afbakening. Dat biedt vertrouwen. Het is niet zo dat wij op die ene weg vertrouwen. Elke weg heeft zijn complicaties, maar het vertrouwen is ook gebaseerd op het gegeven dat er meerdere wegen openliggen.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Die fiscale regeling klopt gewoon niet. Het gaat over iets anders. Ik krijg geen antwoord op mijn vraag.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Leijten. Het woord is aan mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. De behandeling van dit wetsvoorstel heeft mij teleurgesteld en verbaasd. Teleurgesteld ben ik dat deze coalitie zulke grote negatieve inkomenseffecten laat neerslaan bij lage inkomens en ook bij chronisch zieken en gehandicapten. Verbaasd ben ik dat na zoveel tijd er nog steeds een onvoldragen wetsvoorstel is en dito wet gaat komen. Dat laat de hele gang van zaken naar deze dag toe en op de dag zelf ook zien. Met Prinsjesdag kregen wij de eerste versie van het wetsvoorstel. Toen was een deel van het compensatiepakket nog niet bekend. Dat kwam begin oktober. Daar bleken ineens weer heel andere inkomenseffecten uit. Vervolgens hebben wij deze behandeling een paar keer moeten opschorten, omdat er nog tijdens de behandeling aan van alles en nog wat gesleuteld moest worden. Dat geeft aan dat het hele voorbereidingsproces toch weinig zorgvuldig is geweest.

De meest opmerkelijke uitspraak van deze dag was voor mij de uitspraak van de staatssecretaris van VWS: het aantrekkelijke van deze regeling is dat zij verbeterd kan worden. Voor mij is een regeling aantrekkelijk als zij gewoon goed is; beter kan het altijd.

De balans opmakend constateer ik dat er geen beweging is op de inkomenseffecten, dat er wel een wat betere aansturing in de uitvoering is, maar dat er nog steeds grote risico's zijn en dat er vooralsnog ook nog steeds geen volmondige uitspraak ligt van de staatssecretaris van VWS: ik teken voor deze uitvoering, ik ben bereid mijn politieke lot eraan te verbinden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vervanging van de SapBuitengewone Uitgavenregeling (BU) door het wetsvoorstel tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) voor lagere inkomensgroepen en voor veel chronisch zieken en gehandicapten negatieve inkomenseffecten heeft;

overwegende dat het gebruik van de BU door chronisch zieken en gehandicapten inmiddels fors verbeterd is en vervanging van de BU door de Wtcg geen substantieel groter bereik onder de doelgroep betekent;

overwegende dat de nieuwe doelgroepgerichte forfaitaire regeling ingewikkeld is en dat het de vraag is of aan de vereisten van een zorgvuldige afbakening en uitvoering kan worden voldaan;

verzoekt de regering om invoering van de Wtcg met een jaar uit te stellen, ten principale te heroverwegen of de doelstellingen van het wetsvoorstel eenvoudiger en effectiever te realiseren zijn door aanpassingen in de BU en de Kamer daarover voor Prinsjesdag 2009 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sap, Leijten en Weekers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29(31706).

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Dit is de derde termijn waarin wij over dit wetsvoorstel spreken. Het is ook de derde keer dat ik vanaf deze plaats zeg dat dit wetsvoorstel van alle kanten rammelt. Het is uitermate complex en het is onvoldragen. Je kunt grote vraagtekens plaatsen of het geld wel op de juiste plek terechtkomt: wie blijft er zo meteen met lege handen achter? De uitvoering wordt naar onze vaste overtuiging rampzalig. Het kabinet beweert hier met droge ogen dat het een verbetering is ten opzichte van de huidige regeling en de coalitiepartijen zeggen dat na. Tegelijkertijd moet ik constateren dat het kabinet er niet in is geslaagd om buiten de eigen directe vriendenkring, de coalitie, anderen daarvan te overtuigen. Geen enkele in de Kamer aanwezige oppositiepartij heeft zich tot dusverre laten overtuigen dat dit wetsvoorstel een verbetering is van de bestaande praktijk en ook daarbuiten is er geen enkel draagvlak. De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad kan niet instemmen, omdat hij vindt dat het wetsvoorstel onvoldragen is en voor haar achterban weinig perspectief voor verbetering biedt. De raad voorziet bovendien uitvoeringsproblemen. Wat stelt het motto van dit kabinet, Samen werken, samen leven, nu eigenlijk voor? In mijn ogen slaat het motto alleen maar op de coalitiepartijen. Zij hebben tussen de tweede en de derde termijn behoorlijk moeten samenwerken en samen moeten knutselen aan een derde en vierde nota van wijzigingen, behoorlijk dikke pakketten, om uiteindelijk verder samen te kunnen leven.

Er liggen nog wat amendementen die herziening behoeven. Het amendement-Omtzigt was ontraden omdat het vooral het CAK zou opzadelen met veel te veel uitvoeringslasten en daarnaast de verzekeraars zou opzadelen met een enorme berg administratieve lasten. De heer Omtzigt heeft gezegd nog te werken aan iets anders, maar het zal nachtwerk worden om het amendement nog gewijzigd rondgedeeld te krijgen voor de stemmingen van morgen. Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie hiermee niet kan instemmen. Wij hebben de motie van mevrouw Sap medeondertekend. Het is de derde, de vierde of misschien wel de vijfde motie op rij waarin het kabinet opgeroepen wordt om het huiswerk nog eens over te doen en dit wetsvoorstel in de prullenbak te gooien.

Ik heb in de eerste termijn, in de tweede termijn en in een paar interruptiedebatjes, dus al vier keer, geprobeerd om de staatssecretaris de uitspraak te ontlokken dat zij haar politieke lot zal verbinden aan de vlekkeloze uitvoering van deze wet. Als je echt gelooft dat dit een goede wet is en echt gelooft in de uitvoering, zeg dan dat je er je politieke lot aan verbindt, zeg dan dat je je politieke verantwoordelijkheid neemt en verschuil je niet achter een hele brij van complexe uitvoering. Ik kom tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat de nieuwe regeling tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten zeer ingewikkeld is;

  • - dat volgens het rapport-Berenschot grote risico's bestaan over de gegevensuitwisseling tussen de diverse betrokken instanties;

  • - dat grote zorgen bestaan over de vraag of het CAK in november 2010 gereed is voor een vlekkeloze uitvoering van de uitkering van de forfaits;

  • - dat het CAK zich tegen die tijd nog in de transitiefase bevindt en nog geen publiekrechtelijk uitvoeringsorgaan is;

van oordeel dat de staatssecretaris van VWS zich bij onverhoopte problemen niet kan verschuilen achter het feit dat de transitiefase dan nog niet is afgerond;

spreekt als haar mening uit dat de staatssecretaris van VWS haar volledige politieke verantwoordelijkheid moet nemen voor een vlekkeloze uitvoering van de wet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weekers, Sap, Leijten, Van der Vlies en Agema.

Zij krijgt nr. 31(31706).

De heer Weekers (VVD):

Het zou de staatssecretaris sieren als zij de strekking en de geest van deze motie overneemt. Voor zover zij dat niet doet, moeten in elk geval de coalitiepartijen het doen. Dat zou ervan getuigen dat zij ervan overtuigd zijn dat de wet uiteindelijk wél fatsoenlijk uitvoerbaar is. Wij kunnen dan in november 2010 bespreken of dat daadwerkelijk het geval is gebleken.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Een betrouwbare overheid legt netjes verantwoording af over een regeling die zij wil afschaffen, alvorens uitvoerig te gaan pronken met nieuwe schoenen, helemaal als het 3,9 miljoen huishoudens betreft. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten is onuitvoerbaar en intrinsiek onrechtvaardig. Bij de afbakening valt de categorie "laag" buiten de boot. De onderverdeling van de mate van beperking in laag, midden en hoog is oncontroleerbaar en leidt tot talloze conflicten. Een handige overheid doet dat niet. Zeer kwetsbare ouderen met een klein pensioentje, hoge zorgkosten en de hoogste compensatie in de nieuwe situatie, gaan er alsnog 1,1% tot 1,5% op achteruit. Een sociale overheid doet dat niet. Deze wet is onsympathiek, ontijdig, onpraktisch, onrechtvaardig, onuitvoerbaar, oncontroleerbaar en onhandig. Deze wet is een onding. Wij zullen daarom tegen deze wet stemmen.

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Ik begin met het beantwoorden van vragen die nog open stonden, waaronder twee vragen van de heer Van der Vlies.

Zijn eerste vraag betreft de juridische basis en de wettelijke mogelijkheden van de terugwerkende kracht van het toekennen van het forfait. De terugwerkende kracht is het laatste middel dat ik zo nodig kan en wil inzetten vanuit mijn verantwoordelijkheid. De staatssecretaris van Financiën heeft nog weer andere noodremmen genoemd. Ik kan die terugwerkende kracht uitvoeren als er op het moment dat het moet, geen andere mogelijkheid is om op tijd de doelgroep nog beter te bereiken. Ik heb de Kamer al zeer omstandig uitgelegd dat ik er alles aan zal doen om die groep wel te bereiken, maar dat dit een absolute noodoplossing is.

Artikel 2, lid 3, biedt de mogelijkheid om de criteria zo nodig op korte termijn uit te breiden. Aangezien het een begunstigende regeling betreft, is er geen bezwaar om in die AMvB de terugwerkende kracht te regelen, zodat in 2010 ook over 2009 nog op grond van de nieuwe criteria tegemoetkomingen kunnen worden verleend. De toegekende tegemoetkoming kan achteraf zonder juridisch bezwaar worden verhoogd op grond van de nieuwe criteria, waardoor alsnog een tegemoetkoming kan worden verleend aan personen die in 2009 in eerste aanleg niets hebben ontvangen. Op grond van die bepalingen zie ik in het huidige wetsvoorstel geen juridisch beletsel. Dat neemt niet weg dat wij natuurlijk wel naar de praktische haalbaarheid moeten kijken, maar ik geloof dat ik duidelijk ben geweest over mijn inzet en wat mijn voorkeur heeft. Desalniettemin ben ik graag bereid om dit te overwegen als er geen andere opties mogelijk zijn.

De heer Van der Vlies, maar ook anderen, hebben vragen gesteld over de nieuwe tegemoetkoming adoptiekosten, waarvan ik heb toegezegd dat ik er in derde termijn op zou terugkomen. Uiterlijk op 1 december van dit jaar ontvangt de Kamer van de minister van Justitie een brief waarin hij de regeling zal schetsen zoals hij die voor ogen heeft. Het budgettaire belang van deze regeling zal qua omvang gelijk zijn aan het budgettaire belang van de aftrek van adoptiekosten in de huidige BU. Dat is dus ongeveer 4 mln., met inbegrip van de uitvoeringskosten. Aan de nieuwe regeling zal met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 uitwerking worden gegeven. De belanghebbenden ondervinden dus van een eventuele verlate inwerkingtreding geen nadeel. Voor de in 2009 gemaakte kosten zal ook bij handhaving van de huidige aftrek in de BU overigens pas in 2010 fiscale compensatie worden verstrekt. De kern is dus dat er nog geen regeling ligt, maar wel een schets van de regeling zoals de minister van Justitie die voor ogen heeft, op grond waarvan burgers kunnen afleiden hoe die regeling eruitziet en wat die voor hen betekent.

De Kamer heeft geconstateerd dat er nog een aantal nota's van wijziging is ingediend. De leden hebben daar opmerkingen over gemaakt. Ik ben blij om te horen dat die nota's op de hoofdlijn voor een belangrijk deel tegemoetkomen aan de wens van de Kamer.

Ik kom te spreken over de moties. Mevrouw Leijten verzoekt de regering in haar motie op stuk nr. 25 om de aanvullende zorgverzekering fiscaal aftrekbaar te houden. Daar zal de staatssecretaris van Financiën op ingaan, vanwege het feit dat het over de fiscale aftrekbaarheid gaat. Ik zeg alvast maar dat dit niet aansluit bij onze wens om meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten in rekening te brengen. Immers, een aanvullende verzekering is niet in zichzelf een signaal voor die extra kosten.

In haar motie op stuk nr. 26 verzoekt mevrouw Leijten de regering om de aftrek voor speciale brillenglazen voor mensen met een ernstige zichtbeperking te behouden. Ik ontraad het aannemen van deze motie, want er is een weloverwogen keuze gemaakt om die brillen daar niet bij te betrekken. Overigens geldt dat wel voor kosten die mensen maken met hulpmiddelen, zoals een blindenstok.

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn motie over de aanvullende ziektekostenverzekering heb ik juist zo geformuleerd omdat het voor minima, onder wie ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, lastig is om een aanvullende zorgverzekering te betalen, terwijl juist zij er gebruik van maken omdat zij de zekerheid hebben dat hun medicijnen vergoed worden en ze daarmee niet op voorhand op kosten worden gejaagd. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen vragen om nog eens naar de motie te kijken. Zij zegt dat het fiscale beslag pas een jaar later aan de orde zal zijn. Het zou echter best kunnen zijn dat goedkoop duurkoop wordt als je het voor deze groep niet aftrekbaar houdt. Ik heb het ook uitgerekend. De gemiddelde aanvullende verzekering is € 450 per jaar. Dat zou betekenen dat iemand met een inkomen van € 30.000 of meer niet meer kan aftrekken. Dus is het niet een heel grote opening.

Staatssecretaris Bussemaker:

Nee, maar de kern van mijn betoog is dat wij hier tot een regeling komen die toegespitst wordt op de meerkosten die chronisch zieken en gehandicapten maken en die consequenties kunnen hebben voor hun participatie. Wij zijn hier niet met een koopkrachtdebat bezig. De minister van Sociale Zaken die hier bij de eerste en tweede termijn nog aanwezig was, is ook door u geëxcuseerd omdat er geen vragen meer over waren. Volgens mij moeten wij dat debat nu hier niet overdoen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik blijf het jammer vinden dat u niet naar mijn argumenten wilt luisteren. De doelgroep die u met deze regeling wilt bereiken, te weten de ouderen, de chronisch zieken en gehandicapten, maakt juist gebruik van die aanvullende verzekering, omdat er ontzettend veel uit gedekt wordt. U zegt tegen die mensen: zeg die aanvullende verzekering maar op, maak die meerkosten maar en breng die in rekening. Ik zou wel eens willen weten hoeveel meer dat zou kunnen kosten dan het aftrekbaar houden van de aanvullende verzekering. Dat is alles wat ik gevraagd heb. Daar wilden u en de staatssecretaris van Financiën niet op ingaan en daarom leg ik deze motie voor. Deze mensen hebben een aanvullende verzekering omdat ze dan niet op voorhand al die extra kosten voor medicijnen behoeven te betalen. Die gaan ze straks allemaal aftrekken en dan zou het best wel eens veel duurder kunnen worden.

Staatssecretaris Bussemaker:

U vraagt in uw motie om de kosten voor de aanvullende verzekering fiscaal aftrekbaar te houden. U vraagt niet om allerlei berekeningen te maken. Ik heb al gezegd dat wij die overweging niet maken omdat wij een regeling willen maken die zich toespitst op chronisch zieken en gehandicapten. Heel veel mensen die niet chronisch ziek en gehandicapt zijn, hebben een aanvullende verzekering. Het is hun volle recht om die verzekering te hebben, maar de regeling die wij nu bespreken is er niet voor bedoeld om te voorzien in een compensatie van de kosten die zij daardoor maken.

Het doet mij deugd dat de heer Omtzigt blij is met de nota van wijziging over de keten. Ik zal ook zeker de vinger aan de pols houden, want het is van groot belang dat wij ook in de gehele ketenaanpak de verantwoordelijkheden goed blijven benoemen.

De heer Omtzigt heeft ten aanzien van de eigen bijdrage gevraagd om rekeningen die langer dan een jaar te laat zijn, te doen laten vervallen. Dat punt neem ik in beraad. Ik kom daar later in een van de brieven die nog gaat komen over de voortgangsrapportage op terug. Ik snap zijn bedoeling vanuit de bescherming van de positie van de burger ten opzichte van instanties en overheidsinstellingen.

Dan de motie van de heer Omtzigt over de webportal. Ik heb vanmiddag reeds gezegd dat die portal er is en dat die verder ontwikkeld gaat worden, evenals de uniforme informatie via www.veranderingenindezorg. Ik zal ook bevorderen dat zo veel mogelijk organisaties die bij de Wtcg zijn betrokken doorlinken naar die website. Ik zal tevens bevorderen dat de informatie over de Wtcg zo helder mogelijk is. In die zin zie ik de motie als een ondersteuning van mijn beleid. Overigens heeft de heer Omtzigt er nog een belangrijke toevoeging bij gepleegd die ik nog niet mondeling had gedaan, namelijk dat het een drempelloze website moet zijn die bijvoorbeeld ook voor blinden goed toegankelijk moet zijn. Daar zal ik nog extra naar kijken.

Het amendement van de heer Omtzigt is ingediend. Voor zover ik nu kan overzien, zijn de technische opmerkingen die ik eerder heb gemaakt in dit amendement verwerkt. Ik zal er straks nog even naar kijken. Als het is zoals ik denk dat het is, laat ik het oordeel over dit amendement aan de Kamer.

De heer Weekers (VVD):

In haar brief van gistermiddag schreef de staatssecretaris over twee inhoudelijk bezwaren, namelijk een enorme administratieve rompslomp voor verzekeraars en enorme uitvoerings­lasten voor het CAK, en over enkele technische opmerkingen. Ik krijg het amendement net aangereikt. De staatssecretaris heeft dit amendement ongetwijfeld eerder gezien in allerlei overleggen die tussen de tweede en de derde termijn zijn gehouden. Is ook aan de eerste twee opmerkingen van de staatssecretaris tegemoetgekomen en zo ja, op welke punten?

Staatssecretaris Bussemaker:

Ja, daaraan is tegemoetgekomen. Wij moeten een afweging maken tussen informatie en transparantie voor de burger en de uitvoeringslast voor het CAK. Het is nu zo georganiseerd dat het CAK niet onbedoeld extra uitvoeringslasten oploopt. Het CAK is aanspreekpunt voor de burger. Dat is het altijd al geweest. Het CAK kan informatie opvragen bij de bron en bij de verschillende ketenpartners. De burger kan ook alsnog zelf en niet via het CAK om gegevens vragen bij de bron. Dat betekent dat transparantie voor de burger gecombineerd kan worden met een zekere verantwoordelijkheid voor het CAK. Dat is iets anders dan een administratieve last die zodanig is dat ik die gevaarlijk acht voor de uitvoeringslast van het CAK. Bij alle afspraken die ik met het CAK heb gemaakt, is rekening gehouden met vragen van burgers. Burgers moeten hun vragen overigens wel motiveren. Het kan niet zo zijn dat iedereen met recht op de BU naar het CAK gaat en zegt: ik wil ook geld, kunt u mij uitleggen waarom ik niks krijg? Mensen moeten gereguleerd aangeven te denken voor een forfait in aanmerking te komen. Het CAK kan dan samen met de bronpartijen en de ketenpartners de burger over een en ander informeren.

De heer Weekers (VVD):

De staatssecretaris heeft erg veel woorden nodig om de draai te maken van haar brief van gistermiddag naar het overlaten aan de Kamer van het oordeel over het gewijzigd amendement. Ik vind het een sympathiek amendement voor de burger. Ik heb zelf niet zoveel moeite met extra uitvoeringslasten voor het CAK. Het is uiteindelijk een probleem voor de staatssecretaris als deze instelling onder de uitvoeringslast bezwijkt. Dat zal over anderhalf of twee jaar blijken. De staatssecretaris is nog niet ingegaan op het eerste argument in haar brief van gisteren, namelijk de hoge administratieve lasten voor verzekeraars. Hoe zit het daarmee?

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik probeer de heer Weekers goed te informeren. Hij zegt dan dat ik heel veel woorden nodig heb. Ik probeer het nu maar eens met heel weinig woorden. De problemen die ik gisteren in de brief heb geformuleerd zijn door aanpassing van het amendement weggenomen. Ik vind het mijn zorg te weten hoe groot de uitvoeringslast is van het CAK. Het verbaast mij buitengewoon dat de heer Weekers zich, na al zijn woorden, niet druk maakt over hoe het staat met de uitvoeringslast van het CAK. Het lijkt er bijna op alsof hij wil dat het CAK aan de uitvoeringslast bezwijkt. Dat kan ik mij van een volksvertegenwoordiger nauwelijks voorstellen.

De heer Weekers (VVD):

Dit is uitlokking.

De voorzitter:

Het is de voorzitter die sprekers het woord geeft, maar inderdaad, er zitten elementen van uitlokking in de woorden van de staatssecretaris. Soms is het heel wijs om er niet op in te gaan, maar dat laat ik uiteraard aan de heer Weekers over.

De heer Weekers (VVD):

De VVD-fractie is de laatste die welke organisatie dan ook met een overmaat aan bureaucratie zou willen opzadelen, laat dat helder zijn. Waar het mij met name om gaat is het volgende. Ik heb in mijn eerste en tweede termijn aangegeven dat het CAK al in een uitermate ingewikkeld proces zit. Men bevindt zich in een transitiefase en moet informatie vergaren bij tal van externe partijen, die informatie moeten leveren. Als daar bovenop komt wat de staatssecretaris gisteren in haar brief aangaf, namelijk dat er wat extra uitvoeringslasten bijkomen als gevolg van het amendement-Omtzigt, moet de staatssecretaris mijn woorden van zojuist maar even wat meer cynisch duiden.

Staatssecretaris Bussemaker:

Laten wij dan constateren dat wij allemaal onze zin hebben. Als het amendement wordt aangenomen, wat wel eens zou kunnen gebeuren als ik de ondertekening en de steun in de Kamer in ogenschouw neem, krijgen burgers het recht op informatie en transparantie. De uitvoeringslast is voor het CAK niet onoverkomelijk. Ik kan daarmee leven.

De fractie van de ChristenUnie heeft gezegd vertrouwen te hebben, waarvoor dank, en hoge verwachtingen te hebben van de voortgangsrapportage. Ik hoop de Kamer in de voortgangsrapportage zo goed mogelijk te kunnen informeren over de verschillende onderwerpen die vandaag de revue zijn gepasseerd.

De PvdA-fractie heeft een motie ingediend over een gestandaardiseerde registratie door gemeenten van het gebruik van rolstoelen. Met een aantal overwegingen, en daardoor ook met dictum van deze motie, heb ik moeite, omdat de formulering op gespannen voet staat met de uitgangspunten die de Kamer heeft aanvaard ten aanzien van de Wmo. Een van de redenen waarom wij de BU niet naar de Wmo wilden overbrengen, zoals oorspronkelijk in het coalitieakkoord stond, is dat er wat betreft de compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten sprake zou moeten zijn van gelijke behandeling. Bij de Wmo ligt het anders. De invulling van de Wmo vraagt nu juist dat de gemeenten wel voldoen aan de compensatieplicht, maar zij mogen zelf invullen hoe zij dat doen. Het kan zijn dat gemeenten daarmee verschillend omgaan. Dat maakt het heel moeilijk om de registratie al in 2009 op orde te hebben. Wel blijft de toezegging staan die ik vanmiddag al heb gedaan, namelijk dat ik graag bereid ben om samen met de VNG de mogelijkheden te bezien om hulpmiddelen die door gemeenten worden verstrekt op eenduidige wijze te registeren. Ook heb ik toegezegd, de Kamer daarover te informeren bij de eerste voortgangsrapportage, want dan hebben wij ook meer zicht op de voortgang in de uitvoering van de wet.

Als ik de motie mag beschouwen als een stimulans om met gemeenten zo snel mogelijk te komen tot die uniforme landelijke registratie, met begrip voor de verschillen die er nu bestaan tussen gemeenten, en als ik haar ook mag beschouwen als een aansporing om de gemeenten aan te geven dat de Kamer deze wens heeft, waarbij ik hen ertoe zal oproepen om hier vooral voortvarend aan mee te werken, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten. Ik zeg echter nadrukkelijk dat ik niet kan garanderen dat de registratie in 2010 zo ver gevorderd is, dat hulpmiddelen kunnen worden betrokken bij het forfait. Dan zou ik al in 2009 de registratie van gemeenten geheel op orde moeten hebben. Ik ben echter graag bereid om gemeenten aan te spreken. Mag ik de motie zo beschouwen dat ik de gemeenten aanspoor om te bezien hoe zij rolstoelen registreren? Dan bezien wij van daaruit hoe wij een en ander zo goed mogelijk kunnen standaardiseren, zodat het ook aansluit bij de praktijk. Wellicht kunnen wij dan het jaar daarop of het daarop volgende jaar – dat kan ik nu niet overzien – de rolstoelen bij de Wtcg betrekken.

De heer Tang (PvdA):

De staatssecretaris kan het zeker zien als een aansporing, dat moge duidelijk zijn. Met name is het een aansporing voor de gemeenten om mee te werken aan een landelijke registratie van het gebruik van rolstoelen of vergelijkbare hulpmiddelen. Met het eerste deel van de motie wordt toch echt beoogd dat vanuit de rijksoverheid – waarbij uiteindelijk de medewerking van de gemeenten nodig is – een inspanning wordt gedaan om te komen tot een uniforme landelijke registratie. Wat ons betreft zou dat nog steeds haalbaar moeten zijn. De registratie zou op poten gezet moeten worden in 2009, zodat zij nog gebruikt kan worden voor de toekenning in 2010. Dat is wel degelijk de bedoeling van deze motie.

Staatssecretaris Bussemaker:

Wij kunnen hierover heel lang discussiëren, maar het lijkt mij niet zinvol om een registratie te organiseren waarbij gemeenten op geen enkele manier aansluiten. Vanuit mijn eigen perspectief en uit het oogpunt van de administratie vanuit VWS kan ik wel een heel mooi systeem maken, maar het moet ook aansluiten bij de praktijk van gemeenten. Ik wil het dus eigenlijk andersom doen. Ik wil ook met de gemeenten gaan praten om te weten te komen hoe zij dit registre- ren, wat de verschillen tussen gemeenten zijn en hoe wij dit van daaruit op de beste manier zo kunnen opbouwen dat wij tot een systeem komen dat zo dekkend mogelijk is en voor iedereen zo makkelijk mogelijk. Omdat ik hierbij afhankelijk ben van anderen en omdat ik denk dat het een behoorlijke inspanning vraagt om die informatie bij elkaar te krijgen, kan ik niet garanderen dat ik dit in 2010 op orde heb. Dat zeg ik maar eerlijk. Ik zou het oordeel over deze motie aan de Kamer kunnen overlaten als ik deze zo mag interpreteren dat ik haar begrijp als aansporing om met gemeenten zo snel mogelijk tot de uniforme landelijke registratie van hulpmiddelen te komen, daarbij zelf het voortouw te nemen en aan gemeenten te vragen om daarmee zeer voortvarend aan de slag te gaan.

De heer Tang (PvdA):

Die aansporingen klinken mij goed in de oren. Ik zou dan wel graag zo snel mogelijk van de staatssecretaris horen wat het overleg met de VNG heeft opgeleverd. Ik meen dat zij dit al heeft toegezegd; dit zeg ik dan ook eigenlijk meer voor de duidelijkheid voor mij. Ik vraag haar om daarbij ook de vraag te betrekken of het alsnog mogelijk blijkt te zijn dat het in 2009 op te zetten systeem betrokken wordt bij de uitkeringen voor 2010.

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik zeg in ieder geval toe om hierop uitgebreid terug te komen bij de voortgangsrapportage die de Kamer voor 1 juni zal krijgen. Wij hebben hierover vanmiddag niet voor niets uitgebreid met elkaar gesproken.

Mevrouw Sap van GroenLinks was verbaasd over een uitspraak van mij. Laat ik nu toch verbaasd zijn over de inzet van de GroenLinks-fractie. Inderdaad heb ik gezegd dat juist deze regeling aantrekkelijk is omdat zij in zich de mogelijkheid biedt om tot verdere verbetering te komen. Dat heb ik precies gezegd omdat de regeling goed is – dat heb ik gezegd – en ons in staat stelt om tot verdere verbeteringen te komen. Mevrouw Sap zei dat zij pas tevreden is met een regeling die goed is. Ik zeg haar: deze regeling is goed. Volgens mij is de regeling beter dan de talloze voorstellen die ik in de afgelopen jaren van de GroenLinks-collega van mevrouw Sap, de heer Vendrik, heb zien langskomen om de regeling voor de BU te verbeteren. Dat waren misschien wel pogingen om de BU te verbeteren, maar ik ben van mening dat dit een regeling is die qua uitgangspunten beter is, die meer is toegespitst op chronisch zieken en gehandicapten en die ons daarnaast gelukkig in staat stelt om in de komende jaren tot nog verdere verbeteringen te komen. Het is moeilijk om te zeggen dat een wet perfect is. Dit is echter een wet die goed is en waarbij wij kunnen streven naar verdere verbetering en zelfs wellicht op termijn perfectie.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het is duidelijk dat deze staatssecretaris en wij het hierover niet eens worden, en dat wij het ten principale oneens zijn. Ik wil daarop inhoudelijk niet meer ingaan. Ik wil u wel verzoeken om mijn motie morgen vóór de stemmingen over het wetsvoorstel in stemming te brengen.

De voorzitter:

Daarvan is kennisgenomen.

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik kan kort zijn over de motie van mevrouw Sap. De regeling die er nu ligt, biedt een sterke verbetering. Het voorstel van mevrouw Sap om het geheel uit te stellen, zou betekenen dat er een heel jaar niets zou gebeuren voor chronisch zieken en gehandicapten. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat ook maar een deel van de Kamer dit op zijn geweten wil hebben.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wat wij in die motie voorstellen, betekent zeker niet dat er een jaar niets gebeurt. Een jaar lang blijft de huidige situatie van kracht. Als je kijkt naar de effecten die het kabinet bij dit wetsvoorstel heeft geleverd, moet je constateren dat de huidige situatie, ook voor de groep chronisch zieken en gehandicapten, beter is dan waar de staatssecretaris met dit wetsvoorstel naartoe gaat. Ik zou dus het beeld willen bestrijden dat de motie een verslechtering zou zijn voor de chronisch zieken en gehandicapten.

Staatssecretaris Bussemaker:

Hierover worden wij het niet eens met elkaar. Deze discussie hebben wij al heel vaak met elkaar gevoerd.

De heer Weekers voert ook een discussie met mij die wij al heel vaak met elkaar gevoerd hebben, met name over de uitvoering. Ik heb al gezegd dat ik verantwoordelijk ben voor een goede uitvoering en dat ik verantwoordelijkheid draag voor het CAK. Ik zal er alles aan doen om bij het begin en bij het vervolg de wet tot een goede uitvoering te brengen. Ik zit er bovenop en heb via de nota's van wijziging mijn instrumenten vergroot om als het niet goed gaat, verbeteringen aan te brengen en, zo nodig, in te grijpen. De motie-Weekers c.s. vraagt om een vlekkeloze uitvoering van de wet. Er is geen wet die vlekkeloos uitgevoerd wordt. Er zullen altijd dingen zijn die tegenzitten. De vraag is hoe je daarmee omgaat. Heb je voldoende instrumenten in handen om op te treden? Ik ben daarover vanmiddag al heel duidelijk geweest. Meer heb ik daaraan niet toe te voegen. Ik ontraad dus het aannemen van deze motie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik ben medeondertekenaar van de motie. Misschien moeten wij "vlekkeloze" vervangen door "adequate". Het gaat erom dat de staatssecretaris zich inzet voor de uitvoering van deze wet. Zij gelooft erin. Het is een goede wet, maar hij kan nog verbeterd worden. De consequentie zou dan toch gemakkelijk kunnen zijn dat de staatssecretaris er de politieke verantwoordelijkheid voor neemt. Voor mijn fractie is dit wel belangrijk. Misschien is "vlekkeloos" inderdaad niet het juiste woord. Waar gewerkt wordt, vallen immers spaanders. Maar als er nou "adequate" in de motie komt te staan?

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik heb vanmiddag al gezegd dat ik verantwoordelijk ben voor het CAK. Ik ga ervan uit dat de Kamer er vertrouwen in heeft dat ik het goed doe, totdat zij het tegendeel uitspreekt. Ik vind het een beetje raar dat wij de omgekeerde weg bewandelen. Ik heb niet gezegd dat ik twijfel aan het nemen van mijn verantwoordelijkheid. Ik doe er alles aan om er bovenop te zitten. De Kamer heeft daarover vandaag niet voor niets de ene na de andere nota van wijziging gekregen. Ik ben het ook niet eens met de overwegingen in de motie, dat ik mij bij onverhoopte problemen niet kan verschuilen achter het feit dat de transitiefase nog niet is afgerond. Ik heb de Kamer er vanmiddag heel duidelijk over geïnformeerd. Er is sprake van twee processen, die naast elkaar lopen. Wij nemen deze zeer zorgvuldig ter hand. Daarom ontraad ik het aannemen van deze motie.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. Ik heb hier een ontzaglijke stapel aan moties en amendementen liggen voor het Belastingplan. Ik wilde al bijna over de vliegbelasting spreken, maar daarover spreken wij meteen hierna. Ik zal het kort houden en ingaan op de motie-Leijten die met name over brillen gaat. Het kabinet ontraadt het aannemen van deze motie. Al eerder hebben wij opgemerkt dat de Belastingdienst geen onderscheid kan maken in de afwijkingsgraad van de ogen en daarmee in de sterkte van de brillenglazen, contactlenzen en overige hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen. Nogmaals wil ik benadrukken dat hulpmiddelen ter vervanging van het gezichtsvermogen wel aftrekbaar zijn, zoals een blindengeleidehond en een blindenstok. Dat was het.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik kan me voorstellen dat u nog wel een vraag hebt.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik kan allerlei opmerkingen maken: met dit kabinet tast je in het duister, als het meezit, want dan pas krijg je namelijk een vergoeding; inderdaad geblinddoekt de snelweg oversteken. Ik vind het echter wel heel treurig dat het kabinet op deze manier reageert.

Het gaat hier echt om mensen met een ernstige beperking. Het enige dat zij nog hebben, is hun zicht via zulke hulpmiddelen. Als de staatssecretaris van Financiën nou zou zeggen – wellicht via de andere staatssecretaris – "wij gaan ons fors inzetten dat het uiteindelijk in de Zorgverzekeringswet terechtkomt", alla. Maar nu laat hij deze mensen in de steek en eigenlijk laat hij hen in het duister tasten. Oh nee, als het duister is, dan gaat de staatssecretaris wel wat doen.

Staatssecretaris De Jager:

Volgens mij draait het hele debat vandaag om het feit dat de SP-fractie en andere fracties de mensen waar het om gaat namelijk de chronisch zieken en gehandicapten, in de steek laten.

Er wordt hier gepleit voor het aftrekbaar maken van aanvullende verzekeringen. Het merendeel van de Nederlanders heeft echter zo'n aanvullende verzekering. Er wordt gepleit voor het aftrekbaar maken van brillen, terwijl ik ook weer uit andere geledingen in deze Kamer heb gehoord: ja, dat zou je niet moeten doen, want die brillen hebben nu juist voor de groep voor wie het niet was bedoeld, tot een enorme budgettaire derving geleid.

De thans voorliggende regeling bevat ingrediënten die door VWS worden gedaan, zowel wat wetgeving als uitvoering betreft, alsmede een fiscaal ingrediënt – dat wordt door de Belastingdienst uitgevoerd – namelijk de aftrek van specifieke kosten. Naar het oordeel van het kabinet is dat een zorgvuldiger en gerichter benadering van de desbetreffende doelgroep. Het opnieuw aftrekbaar maken van brillen zou precies tot dezelfde problematiek leiden als waartoe deze regeling iedere keer heeft geleid. Dan krijgen wij weer de verhalen dat er twee of drie brillen worden aangeschaft, of zelfs één Armanibril...

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik maak nu echt bezwaar.

De voorzitter:

Dat gaat dan via de voorzitter. De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris De Jager:

... en dat leidt dan weer gelijk tot allerlei andere...

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Dit is echt flauwekul. Er staat namelijk glazen!

De voorzitter:

Mevrouw Leijten. De voorzitter gaat erover of u wel of niet het woord heeft. De staatssecretaris is aan het woord. U kunt het woord vragen en dan kan de voorzitter nagaan of u dat wel of niet krijgt.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. Misschien is mevrouw Leijten ermee bekend dat aanbiedingen worden gedaan in de trant van "u betaalt alleen de glazen en u krijgt het dure montuur gratis", en dan moet er zeer veel geld worden betaald voor de glazen of andersom; waarschijnlijk is dat afhankelijk van de vraag wat aftrekbaar is. Het een is gratis en dan moet er zeer veel geld voor het andere worden betaald.

Het onderscheid is gewoon niet te maken. Mevrouw Leijten zou zich ook wel eens iets meer mogen inleven in de uitvoerbaarheid van bepaalde regelingen. Het onderscheid is echt niet te maken. Hoe kun je nu onderscheid maken tussen glazen en monturen, als het een gratis wordt gegeven in koppelverkoop met iets anders wat heel erg duur is, of andersom? Het onderscheid welke glazen al dan niet medisch noodzakelijk zijn, is ook heel erg moeilijk te maken.

Wel is het duidelijk dat over het algemeen brillen behoren tot iets wat inmiddels niet meer zo heel duur hoeft te zijn. Dat is zeker het geval als het alleen gaat om glazen, ook als het heel ingewikkelde glazen zijn. Het kabinet heeft gezorgd voor bijvoorbeeld de forfaitaire aanpak, zodat mensen die nu geen gebruikmaken van deze regeling wel geld krijgen.

De voorzitter:

Ik zit even met een probleem. Ik kan me voorstellen dat deze uitleg van de staatssecretaris weer aanleiding geeft tot alle mogelijke vragen. Ik wijs erop dat wij om 22.45 uur zouden beginnen met het andere onderdeel dat vanavond nog moet worden afgewerkt.

Ik vraag iedereen om echt een heel klein vraagje te stellen en een zo kort mogelijke mededeling te doen. Ik vrees dat wij er toch niet uitkomen. Mevrouw Leijten, mevrouw Sap en de heer Weekers, even heel kort.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het schaamteloos wat de staatssecretaris hier doet. Wij zeggen niet dat de Armanibrillen erin mogen.

De voorzitter:

Dat is helder.

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, voorzitter. Ik mag toch wel even reageren? De staatssecretaris loopt hier te beweren dat wij zeggen dat je zes brillen mag aftrekken en de Armanimonturen erbij. Wij hebben altijd gezegd dat als dat de reden zou zijn om de regeling aan te pakken, de staatssecretaris met ons zaken kan doen. Wij willen dat er namelijk ook uit.

Het gaat echter om specifieke brillenglazen, niet eens om monturen – bij Armani gaat het over monturen! – voor mensen met een ernstige zichtbeperking. Dat kan gewoon worden geregeld via de oogarts. Als mensen een bepaald recept hebben voor die speciale brillenglazen die zeker duurder zijn dan € 1500, dan moet het wel aftrekbaar kunnen zijn.

De voorzitter:

Helder. Het woord is aan mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris haast heeft om nu over te gaan naar het Belastingplan. Dat heb ik ook maar daardoor mag hij de oppositie niet op deze manier "wegzetten". Ik vind het niet netjes dat hij ons nu wegzet alsof wij chronisch zieken en gehandicapten in de kou zouden laten staan. Wij hebben zorgvuldige argumenten aangedragen. Wij verwijzen daarbij ook naar informatie die het kabinet zelf heeft gegeven over de negatieve effecten van de wet en wij bevinden ons daarbij in goed gezelschap van een groot deel van het veld, de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad zelf en de vakbonden, die ook waarschuwen voor die effecten. Dat de staatssecretaris onze mening niet deelt, is tot daaraan toe maar dat hij ons hier wegzet alsof wij die groepen in de kou laten staan, is een beeld dat ik ten zeerste wil bestrijden. Ik zou de staatssecretaris ook willen vragen om dat terug te nemen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ook mijn fractie maakt grote bezwaren tegen de grote woorden die de staatssecretaris zich aanmatigt in de richting van de oppositie. Van uiterst links tot uiterst rechts heeft de staatssecretaris er geen enkele oppositiepartij van kunnen overtuigen dat dit wetsvoorstel beter is voor chronisch zieken en gehandicapten dan de bestaande regeling. Hij heeft zelfs het veld niet kunnen overtuigen. De Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad heeft ons gisteravond nog laten weten hiertegen te zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Weekers, dit is al een aantal malen aan de orde geweest!

De heer Weekers (VVD):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus of hij kan uitleggen waarom hij niemand buiten zijn eigen vriendenkring heeft kunnen overtuigen van het feit dat dit een goed wetsvoorstel is.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. Allereerst wil ik even duidelijk zijn, laat iedereen het verslag er maar op nalezen. Het is mevrouw Leijten geweest die over "in de kou laten staan" begon. Zij heeft gezegd dat het kabinet dat zou doen. Ik heb daarop onmiddellijk een reactie gegeven. De staatssecretaris van VWS heeft duidelijk – en dat is door geen enkele partij met succes weersproken – gesteld dat wat nu voorligt beter is gericht op chronisch zieken en gehandicapten dan wat er lag. Er zijn mankementen geconstateerd maar het is in ieder geval meer op chronisch zieken en gehandicapten gericht dan wat er nu is. Als de Kamer daar "neen" tegen zegt, is dat een verslechtering. Laat ik het zo maar formuleren maar, nogmaals, het is de Kamer zelf die begon over "het in de kou laten slaan". Het is een verslechtering voor chronisch zieken en gehandicapten als de Kamer hier "neen" tegen zou zeggen. Zou het beter kunnen? De staatssecretaris van VWS heeft aangegeven dat er verbeteringen mogelijk zijn in de toekomst. Betekent dit dat het toekomstige, dat wat ooit denkbaar is, de vijand moet zijn van het betere? Dat is naar het oordeel van het kabinet niet het geval. Dan kunnen wij maar beter deze verbetering, deze betekenisvolle stap vooruit zetten.

Ik heb in eerste termijn mevrouw Leijten duidelijk aangegeven dat het verschil tussen monturen en brillenglazen niet goed te maken is en ook weer niet...

De voorzitter:

Kunt u afronden?

Staatssecretaris De Jager:

Aan het adres van de heer Weekers merk ik op dat ik inmiddels begrijp dat heel veel partijen het er niet mee eens zijn. Ik steun de staatssecretaris van VWS volledig als zij zegt dat het een verbetering is ten opzichte van de regeling die er lag, meer gericht op chronisch zieken en gehandicapten. Dat stond in het coalitieakkoord.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen over het wetsvoorstel, de moties en de amendementen te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven