Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 maart 2008 over het tegengaan van segregatie in het basisonderwijs.

De voorzitter:

De leden weten dat deze week het kerstregime geldt in verband met de grote hoeveelheid VAO's.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik wens u om te beginnen een vrolijk kerstfeest toe. Hier is mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrije schoolkeuze een belangrijke stimulans is van de kwaliteit van ons onderwijs;

constaterende dat een vast aanmeldmoment een aantasting is van deze vrije schoolkeuze;

verzoekt de regering, af te zien van een vast aanmeldmoment,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bosma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31293).

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. Volgens de VVD-fractie gaat het niet om de keuze voor een witte of een zwarte school, maar om de keuze voor een goede school. De keuzevrijheid van ouders staat wat dit betreft voorop. De ouders moeten echter wel goed in de gelegenheid zijn om een keuze te maken. Daarom dient de VVD-fractie de volgende motie in waarmee wij ervoor willen zorgen dat het mogelijk wordt om via een kieswijzer op internet de schoolkeuze te vergemakkelijken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de keuze voor een school een van de belangrijkste en moeilijkste keuzen is die ouders met hun kinderen moeten maken;

van mening dat ouders en hun kinderen daarbij een zo volledig mogelijk beeld moeten hebben van de mogelijkheden die er in hun buurt zijn;

van mening dat scholen transparant moeten zijn over hun leerlingpopulatie, het schoolklimaat en de resultaten;

van mening dat deze transparantie bijdraagt aan een objectieve afweging op basis van kwaliteit, waarmee de bestrijding van segregatie is gediend;

verzoekt de regering, een "kieswijzer" op internet te ontwikkelen, die ouders en hun kinderen op basis van een aantal transparante kwaliteitskenmerken van scholen helpt bij de keuze voor een school,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dezentjé Hamming-Bluemink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31293).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. "Segregatie in het onderwijs moet worden bestreden", staat in het coalitieakkoord. Daartoe is een plan gemaakt dat in de ogen van de SP-fractie veel te vrijblijvend is. Er worden zeven pilots gestart zonder verplichtingen. De pilots krijgen een looptijd van vier jaar. In 2010 volgt een tussenrapportage. Volgens ons blinkt het kabinet uit in vrijblijvendheid. Zeker in gemengde wijken moeten wij aan de slag met gemengde scholen. De SP-fractie wil deze kabinetsperiode al resultaten zien. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering sterk wil inzetten op de bestrijding van segregatie in het onderwijs;

overwegende dat de regering in 7 gemeenten vrijblijvende pilots wil starten voor gemengde scholen;

verzoekt de regering:

  • - het aantal pilots voor gemengde scholen uit te breiden tot op zijn minst 30 gemeenten met daaraan gekoppeld een resultaatsverplichting;

  • - over de pilots ten minste eenmaal per jaar te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31293).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mijn tweede motie gaat over een plan van aanpak in het voortgezet onderwijs. Ook daar is steeds meer sprake van segregatie, ook in het vmbo. Ik weet dat de staatssecretaris die nu aanwezig is, over het primair onderwijs gaat. Ik leg de motie echter voor aan de Kamer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de segregatie in het voortgezet onderwijs een zorgwekkende vorm heeft aangenomen;

verzoekt de regering, een plan van aanpak te maken voor de bestrijding van segregatie in het voortgezet onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(31293).

Als ik mij goed laat informeren, is deze motie buiten de orde.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

U haalt mij de woorden uit de mond, voorzitter. Deze motie gaat over een onderwerp dat buiten het debat valt. Wij kunnen hier ook moties gaan indienen over het mooie weer. Ik snap dat de heer Jasper van Dijk segregatie een belangrijk onderwerp vindt, maar ik wil hem vragen om deze motie op een ander moment in te dienen, of in ieder geval niet bij staatssecretaris Dijksma.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris daar op dit moment niet op reageert.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mag ik nog even reageren op hetgeen u zegt? Ik vind het eerlijk gezegd een beetje een formalistisch antwoord.

De voorzitter:

Dat vind ik niet. U heeft met de staatssecretaris een overleg gevoerd over het primair onderwijs. U dient nu een motie in over het voortgezet onderwijs. Ik vind dat die kwestie op een ander tijdstip zou moeten worden besproken. U hebt de motie weliswaar nu ingediend en u hebt er steun voor gekregen, maar ik ga ervan uit dat staatssecretaris Dijksma niet op deze motie reageert.

Staatssecretaris Dijksma, u hebt inmiddels drie moties voor u liggen, maar ik zie dat u toch direct wil antwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik denk dat ik naar analogie van het kerstregime zal antwoorden. Mijn antwoord zal hopelijk kort en krachtig zijn.

De heer Bosma heeft een motie ingediend waarin hij de regering verzoekt af te zien van een vast aanmeldmoment. Ik denk dat de heer Bosma begrijpt dat ik de aanneming van deze motie ten zeerste ontraad. Dit is een van de belangrijke onderwerpen waarover wij in het coalitieakkoord hebben afgesproken dat wij daarmee aan de slag gaan. Wij hebben dat al eerder in het debat gewisseld, maar ik ben het niet met de heer Bosma eens dat het vaste aanmeldmoment een aantasting van de vrijeschoolkeuze is.

De heer Bosma vindt dat de regering veel te ver gaat, maar de heer Jasper van Dijk vindt dat de regering lang niet ver genoeg gaat. Ik stel derhalve dat wij een heel goed beleid voeren. Ik heb de motie van de heer Jasper van Dijk nog niet voor mij. De regering zet sterk in op het bestrijden van segregatie, maar de heer Jasper van Dijk stelt dat wij slechts een aantal vrijblijvende pilots willen starten. Hij vraagt mij wat er verder gaat gebeuren. Het valt mij op dat, behalve de uitbreiding van het aantal pilots waar de heer Jasper van Dijk om vraagt, geen sprake is van een verdergaand voorstel van zijn kant in de motie. Als hij dus van mening is dat wij vrijblijvend beleid voeren, terwijl het verschil tussen zijn voorstel en mijn beleid 23 pilots is, vind ik dat hij wel heel grote woorden gebruikt. Dat moet hij niet doen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Heeft de staatssecretaris de motie inmiddels voor zich?

Staatssecretaris Dijksma:

Neen, nog niet, maar ik heb wel goed geluisterd.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als de staatssecretaris echt goed had geluisterd, had zij gehoord dat ik ook een resultaatsverplichting koppel aan de uitbreiding van het aantal pilots.

De voorzitter:

Laten wij even wachten totdat de staatssecretaris de motie voor zich heeft.

Staatssecretaris Dijksma:

Dank, voorzitter, ik heb de motie nu voor mij. Ik heb gehoord wat de heer Jasper van Dijk heeft gezegd over de resultaatsverplichting. In het debat heb ik gemeld dat wij met de zeven gemeenten waar wordt gestart met de pilots ook op die basis het gesprek gaan voeren. Wij maken ook afspraken over de doelen die wij willen behalen. Wij gaan er ook een monitor opzetten. Tevens komt er een soort controlgroep van gemeenten waar niets gebeurt. Vervolgens wordt bekeken of er sprake is van een verschil. Datgene wat de heer Jasper van Dijk vraagt, doen wij dus al. Wij doen het alleen niet op de schaal waar hij om vraagt. Binnenkort gaan wij ook met verschillende organisaties, waaronder als het aan mij ligt ook de G31, spreken over het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs. Als dan meer wethouders zich melden om mee te doen aan de pilots, is dat prima. Dat kan ertoe leiden dat nog meer gemeenten gaan bijdragen aan de pilots, maar een en ander gebeurt wel op vrijwillige basis.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Wat mij betreft mag het kabinet veel verder gaan met de aanpak van segregatie in het basisonderwijs.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijk, u heeft in het algemeen overleg de gelegenheid gehad hierover te debatteren. Wij hebben vandaag nog de mogelijkheid, zoals is afgesproken, om moties in te dienen, maar het is niet de bedoeling het debat opnieuw te starten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben blij dat de staatssecretaris zoveel overeenkomsten ziet tussen mijn motie en haar eigen beleid. Ik hoop dat zij de motie overneemt.

Staatssecretaris Dijksma:

Neen, voorzitter, dat doe ik niet. Het verschil tussen ons is dat ik probeer om gemeenten te verleiden hiermee aan de slag te gaan, terwijl de SP altijd denkt dat je de wereld verandert door het van bovenaf op te leggen en af te dwingen. Dat is eerlijk gezegd de reden dat ik de aanneming van deze motie ontraad.

Dan kom ik te spreken over de motie van mevrouw Dezentjé. Daarin wordt mij verzocht een kieswijzer op internet te ontwikkelen. Wij hebben tijdens het overleg hierover van gedachten gewisseld. Ik zou de aanvaarding van deze motie om twee redenen willen ontraden. Ik ben het niet oneens met mevrouw Dezentjé Hamming dat het voor ouders belangrijk is dat er iets te kiezen valt en dat dit ook zichtbaarder wordt gemaakt. Tijdens het overleg heb ik gemeld dat ik in overleg ga met ouders en met ouderorganisaties om hen te vragen iets te ontwikkelen waardoor deze keuzevrijheid van ouders verder bevorderd kan worden. Dit is een andere aanpak dan het van bovenaf verzinnen van een instrument. Bovendien doet zich hierbij het probleem voor dat inspectie-informatie niet op alle niveaus te allen tijde zomaar op internet gezet kan worden. Dit is ook nog een praktisch probleem. Het is niet aan de overheid om een soort "kleurkaart" te presenteren.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Ik ben eventueel bereid om mijn motie aan te houden, maar dan wil ik wel een toezegging hebben. De nu beschikbare site is zeer ontoegankelijk vanwege veel jargon, is slecht leesbaar en is voor de gemiddelde ouder hoogdrempelig. Ik wil de toezegging dat dit verbeterd zal worden.

Staatssecretaris Dijksma:

Wat ik kan toezeggen, is dat ik hierover het gesprek met de Onderwijsinspectie wil voeren. Dat is echter iets anders – u kent de onafhankelijkheid van de Onderwijsinspectie in dezen – dan van mijn kant vastleggen hoe een site eruit dient te zien. Ik ben het met u eens dat wij met de inspectie een gesprek kunnen voeren over het inzichtelijker maken van de informatie. Dit is een inspanning die ik kan leveren. Ik zeg er echter onmiddellijk bij dat dit geen resultaatsverplichting is. Voor het overige hoop ik dat u bereid bent het gesprek af te wachten dat wij nog met de ouderorganisaties zullen hebben, want misschien komen hier veel andere goede ideeën uit naar voren.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Dan houd ik de motie nog even aan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink stel ik voor, haar motie (31293, nr. 7) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik adviseer de heer Jasper van Dijk om zijn motie met betrekking tot het voortgezet onderwijs aan te houden dan wel in te trekken en haar niet in stemming te brengen bij de eerstvolgende stemmingen, omdat er momenteel geen kabinetsreactie is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

In dat geval houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (31293, nr. 9) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag over beide resterende moties stemmen.

Naar boven