Aan de orde is de eindstemming over het wetsvoorstel Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning) (30131).

(Zie vergadering van 7 februari 2006.)

De voorzitter:

Ik stel voor, de wijzigingen voorgesteld door de regering aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Tijdens de behandeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning in deze Tweede Kamer is deze, ook nog na de stemmingen van vorige week over de wijzigingen en amendementen, flink aangepast. Dat is maar goed ook, want het was een heel slecht wetsvoorstel. Een aantal belangrijke problemen blijft echter overeind.

Een eerste bezwaar is dat rechten vervallen. Een voorbeeld is de huishoudelijke zorg van de thuiszorg. Verder worden noodzakelijke rechten niet ingevoerd. Dit wordt bovendien niet opgevuld door het instellen van een zorgplicht. Mijn tweede bezwaar is dat de financiële middelen die met de overdracht naar de gemeenten gaan, niet worden geoormerkt. De combinatie van het vervallen van rechten en het niet oormerken van geld heeft het risico in zich van willekeur en rechtsongelijkheid. Dit wordt nog versterkt door mijn laatste grote bezwaar, het feit dat gemeenten extra eigen bijdragen kunnen vragen voor de zorg. Dit versterkt de rechtsongelijkheid voor mensen die daarop zijn aangewezen.

Op alle genoemde punten heeft mijn fractie uiteraard allerlei amendementen ingediend, die vorige week helaas zijn verworpen. Voorkomen moet worden dat beleidsvrijheid verwordt tot vrijblijvendheid. Een mogelijk gevolg hiervan is namelijk het ontstaan van rechteloosheid van mensen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Die noodzakelijke waarborgen zitten naar de mening van mijn fractie onvoldoende in dit wetsvoorstel. De Wet maatschappelijk ondersteuning biedt onvoldoende zekerheden voor de steun die mensen nodig hebben. Daarom zal mijn fractie tegen deze wet stemmen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie heeft van meet af aan, vanaf het verschijnen van de contourennota, in de discussie over de WMO duidelijk gemaakt dat wij positief zijn over de grondgedachte en de doelstellingen van een dergelijke wet, maar dat wij kritisch waren over de uitwerking door de staatssecretaris. Toen het wetsvoorstel verscheen, was voor ons duidelijk dat dat wetsvoorstel geen steun van onze fractie kon krijgen, omdat het de indruk wekte verantwoordelijkheden te eenvoudig over de schutting te gooien.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heeft de Kamer als medewetgever zijn verantwoordelijkheid genomen en zeer veel wijzigingen op alle hoofdpunten van de wet aangenomen. Ook zijn er tal van door de ChristenUniefractie ingediende en medeondertekende amendementen aanvaard, waaronder die rondom de compensatieplicht en mijn eigen amendement over de motiveringsplicht voor gemeenten en extra waarborgen voor keuzevrijheid voor cliënten en patiënten. Na die grondige wijziging van de WMO heeft ook de Christen­Uniefractie voldoende vertrouwen kunnen krijgen dat de doelstellingen van de wet, die wij nog steeds onderschrijven, nu wel op verantwoorde wijze kunnen worden gerealiseerd. Daarom zullen wij, alles afwegende, voor de wet stemmen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Voor de fractie van GroenLinks was dit een wet met twee gezichten. Enerzijds een doctor Jekyllwet en anderzijds een mister Hydewet. Enerzijds was het een wet die kon leiden tot effectiever en inclusiever beleid waarvan burgers groot voordeel hebben, maar anderzijds kon deze wet ook tot grote problemen en maatschappelijke tekorten leiden. Na de extreme make-over door moties en amendementen van de Tweede Kamer ligt er nu een volledig andere wet dan de oorspronkelijke wet van staatssecretaris Ross. Nu is het tijd om de balans op te maken. Wat ons betreft is de belangrijkste toetssteen: worden burgers er beter van? Dat is wat ons betreft wél het geval met de wet zoals die nu voorligt.

De WMO legt een grote verantwoordelijkheid op de schouders van gemeentebestuurders en gemeenteambtenaren, want zij zullen een cultuurverandering moeten bewerkstelligen. Geen 73 formulieren, geen vastgebeitelde regels, geen standaardoplossingen waar individuele oplossingen geboden zijn, maar met de burger kijken wat mogelijk is. Niet meer "daar gaan wij niet over", maar juist als gemeente je verantwoordelijkheid nemen. Wij zullen kritisch meekijken, want onze ambities zijn groot en wij willen geen teleurstellingen. Dit was een zware bevalling voor GroenLinks en u kunt er dan ook op rekenen dat GroenLinks de verdere ontwikkeling van dit kindje kritisch in de gaten zal houden.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven