Aan de orde is de voortzetting van het debat over besluiten van de Opta over kabeltarieven.

(Zie vergadering van 28 september 2005.)

Voorzitter: Van der Ham

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Wij hebben vanochtend intensief met de Opta gesproken en dit gesprek was heel verhelderend. Het is ook begrijpelijk dat er gisteren wat ruis is ontstaan.

Dit gesprek heeft er wel toe geleid dat mijn fractie vasthoudt aan de oorspronkelijke lijn, in dit geval de aansluitlijn. Duidelijker gezegd: wij willen niet dat er kosten van het gedeelde netwerk worden toe berekend aan de tv-kijker. Ik kan mij wel voorstellen waarom sommige partijen in de Kamer dit wel wenselijk vinden, maar wij hebben uiteindelijk besloten om dit niet te doen. Ik heb daarvoor drie redenen.

In de eerste plaats wordt het echt veel te moeilijk om de investeringen die in het gedeelde netwerk zijn gedaan, toe te rekenen aan alleen de transmissiekosten voor de kabelkijker en dan is het risico te groot dat wij hoge kosten moeten betalen voor de kabel-tv. Wij kennen de kabelaars en de trucjes die zij toepassen en ik wil hun die ruimte gewoon niet meer geven.

De tweede reden is dat het gedeelde netwerk in veel gevallen al lang en breed is afbetaald door de analoge kabelkijker. De kosten voor upgrading kunnen aan de dienst worden toe berekend en hoeven niet aan de transmissiekosten te worden toe berekend.

De laatste reden is dat navraag bij KPN leert dat het daar ook niet zo wordt berekend. Dus zou er wel degelijk sprake zijn van oneerlijke concurrentie.

Dit zijn drie redenen waarom wij vasthouden aan onze motie, maar ik heb haar iets helderder geformuleerd zodat er geen ruis meer kan ontstaan. De motie luidt nu als volgt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat bij het vaststellen van het vastrecht de afnemer alleen behoort te betalen voor de ongedeelde aansluitlijn tussen huis en straatkast en overigens alleen voor wat hij afneemt en niet voor de andere diensten die van dat netwerk gebruikmaken;

verzoekt de regering, op voet van artikel 19 van de Wet Opta het bovenstaande door middel van beleidsregels vast te leggen;

verzoekt de regering tevens om met alle haar ten dienst staande middelen te bevorderen dat de Opta ontwerpbesluiten aan de Europese Commissie voorlegt die een invulling van het begrip "kostenoriëntatie" als hiervoor bedoeld, inhouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Vendrik en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44(27088).

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Wij debatteren nu twee dagen over een onderwerp dat eigenlijk niet in de Kamer thuishoort. Eigenlijk zijn wij het erover eens wat er zou moeten gebeuren en ik heb de indruk dat de minister het daar ook mee eens is. Ondanks extra ingeplande hoorzittingen komen wij hier gewoon niet uit.

Ik loop niet vooruit op de inbreng van collega Aptroot, maar ik kan u wel zeggen dat hij straks een motie zal indienen waaronder ik ook mijn naam heb gezet. Die motie is bedoeld om op heel korte termijn meer duidelijkheid te krijgen over wat wij nu precies willen. De CDA-fractie is van mening dat wij dit niet in twee simpele zinnen kunnen neerschrijven. Wij denken positief over de basis van de motie die mevrouw Gerkens zojuist heeft ingediend, maar wij vinden het nu heel moeilijk precies te doorgronden wat de uitwerking daarvan zal zijn.

De heer Van Dam (PvdA):

Vindt de CDA-fractie dat kijkers moeten betalen voor diensten waarvan zij geen gebruik maken? Vindt de CDA-fractie dat zij moeten betalen voor investeringen in het netwerk voor diensten waar zij geen gebruik van maken?

De heer Hessels (CDA):

Het antwoord is twee keer nee.

De heer Van Dam (PvdA):

Dus de CDA-fractie steunt de motie-Gerkens?

De heer Hessels (CDA):

Ik heb al gezegd dat wij de basisgedachte van die motie steunen, maar als mevrouw Gerkens na twee dagen debatteren als zij haar motie indient ook nog moet zeggen dat het haar te onduidelijk is wat de investeringen in het netwerk precies betekenen, dan kunnen wij niet in twee zinnen bepalen of dit de oplossing is of niet. Vandaar dat onze voorkeur uitgaat naar de motie die de heer Aptroot zal indienen en die feitelijk hetzelfde zegt, maar nog wel de mogelijkheid geeft om hier nog eens op terug te komen en dit niet in twee zinnen, maar in twee pagina's uit te leggen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik heb niet gezegd dat het onduidelijk is, maar dat je het niet terug kunt rekenen. Wij spreken namelijk over investeringen die zeven jaar geleden zijn gedaan en de boeken over die jaren zijn gesloten. De motie van uw collega Atsma is heel helder en sluit geheel bij mijn motie aan. De minister had in het afgelopen jaar allang maatregelen kunnen nemen die deze discussie hadden voorkomen. Is dit voor uw fractie geen reden om voor mijn motie te stemmen?

De heer Hessels (CDA):

De minister heeft inderdaad nagelaten om de motie-Atsma tijdig in beleid om te zetten. Dat is zonder meer waar. Ik herken dit punt echter niet helemaal in uw motie. De motie is te kort en te bondig om recht te doen aan deze ingewikkelde systematiek. Wij streven hetzelfde na, maar deze motie zal alleen maar leiden tot nieuwe discussies met de Opta, de minister en de andere betrokken partijen over de juiste interpretatie ervan. Ik vind dat het meer aandacht verdient dan één zin in een motie.

Mevrouw Gerkens (SP):

Mijn motie laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Alleen de kosten die worden gemaakt voor de verbinding van de centrale in de straat tot aan de deur mogen worden doorberekend. Daarover is geen discussie meer mogelijk als mijn motie wordt aangenomen. Uw fractie moet mijn motie dus gewoon steunen. Als u dat niet doet, gaat u er overigens mee akkoord dat het kabinet een motie van uw fractie terzijde schuift.

De heer Hessels (CDA):

Dat dat niet waar is, zult u zien als de heer Aptroot zo dadelijk onze motie indient. In die motie staat namelijk dat het moet worden uitgewerkt en dat er op korte termijn beleidsregels moeten komen. U zegt nu dat alleen de kosten van de laatste schakelkast tot aan de voordeur mogen worden doorberekend. De kosten van onderhoudsinvesteringen in het bredere net mogen volgens u dus niet worden betrokken bij het vastrecht. Ik ben het daar niet mee eens en daarom is het een goede keuze van mijn fractie om uw motie niet te steunen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Na het gesprek van vanmorgen met de Opta is het helder wat de Opta wil en dat de Kamer dat nu juist niet wil. Wat u wilt, is mij echter niet duidelijk. U steunt de strekking van de motie en zegt tegen de heer Van Dam dat de kosten van digitalisering in de tarieven voor de klassieke gebruikers mogen worden verwerkt. Dat is nu precies wat in de motie van mevrouw Gerkens wordt vastgelegd. Waarom steunt u die motie dan niet?

De heer Hessels (CDA):

De heer Vendrik trekt de juiste conclusies. Ik ben het alleen niet met hem eens dat die conclusies mij zouden verplichten om voor de motie van mevrouw Gerkens te stemmen. Het is moeilijk om te discussiëren over een motie die nog niet is ingediend en daarom vraag ik hem te wachten totdat de heer Aptroot zijn motie heeft ingediend. Deze motie is beter dan die van mevrouw Gerkens en daarom staat ook mijn naam onder die motie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is het de opvatting van de CDA-fractie dat de Opta gelijk heeft dat de kosten die verband houden met de digitalisering van netwerken wel degelijk voor een deel in rekening gebracht mogen worden bij gebonden consumenten die geen voordeel hebben van deze digitalisering?

De heer Hessels (CDA):

Nee. Dat is niet juist. Het is de mening van de CDA-fractie dat in het vastrecht alleen kosten mogen worden opgenomen die betrekking hebben op het standaardpakket voor radio- en tv-zenders dat op dit moment wordt afgenomen. Onderhoud aan de netwerken zal wel moeten voldoen aan de huidige standaarden. Dat betekent dat je niet kiest voor een schakelkast die tien jaar geleden werd gebruikt. Je kiest dan voor een moderne schakelkast. Als een deel van de kosten van zo'n schakelkast wordt gemaakt voor de nieuwe diensten, dienen die kosten in de prijs van de nieuwe diensten te worden verwerkt en niet in het vastrecht van de gewone consument.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Het is al gezegd. Gisteren ging de Kamer uiteen in verwarring, verwarring over wat de Opta nu wilde, verwarring over de vraag of investeringen in digitalisering nu volgens de Kamer wel of niet mochten worden meegerekend in het tarief dat gewone televisiekijkers betalen. Vandaag is er meer duidelijkheid, in elk geval over wat de Opta wil, maar er blijkt minder eensgezindheid met wat de Kamer wil.

Terug naar de basis. Er is onvoldoende concurrentie op de markt voor televisie, telefonie en internet. Er kan geconcurreerd worden als het gaat om digitale televisie, om internet en om telefonie. Daarvoor moet de Opta het netwerk van de kabelaars dan wel openstellen, zoals zij dat bij de KPN ook al heeft gedaan. Daar laat de Opta al een punt liggen in haar ontwerpbesluiten die er nu zijn.

Sowieso onmogelijk blijft concurrentie op het analoge basispakket. De ruimte op de kabel is gewoon volstrekt onvoldoende om concurrentie toe te laten. Dat is precies waar het vandaag om gaat. Daarvoor is een toegangsverplichting niet toereikend. Daarvoor moet de Opta ingrijpen in het tarief en dan wel onder een aantal voorwaarden. Ten eerste moet zij de kosten van het gedeelde netwerk niet langer geheel laten toerekenen aan het analoge basispakket, maar moet zij die kosten verdelen over alle diensten. Ten tweede moet de Opta voor het basispakket niet de investeringskosten meerekenen die nodig zijn voor nieuwe diensten zoals digitale televisie, internet en telefonie. Daarvoor is concurrentie een remedie.

Gisteren en vandaag is opnieuw gebleken dat de Opta aan beide voorwaarden niet wil voldoen. Daarmee wil de Opta een besluit nemen dat lijnrecht ingaat tegen de wens van de volksvertegenwoordiging en dus tegen de bedoelingen van de wetgever. Ik ben altijd voor een grote vrijheid voor Opta geweest, laat daar geen misverstand over bestaan, maar dan moet de Opta die vrijheid wel zo inzetten dat concurrentie en het belang van de consumenten worden bevorderd. Dat doet de Opta nu niet. De Opta hoort niet alleen de tekst van de wet aan te houden, maar ook de bedoelingen van de wetgever.

De bescherming van de kabelaars is in het debat over de Telecommunicatiewet door niemand behalve de VVD-fractie bepleit. Wij zullen vandaag ongetwijfeld een herhaling zien van het debat destijds. Er kon dus geen misverstand bestaan over wat de wetgever wilde. Nu de Kamer aangeeft bezwaren te hebben tegen het voorgenomen besluit van de Opta, zet de Opta de Kamer ook nog eens onder druk door doodleuk te verklaren dat de besluiten gewoon om vier uur naar Brussel verstuurd worden.

De nieuwe voorzitter van de Opta maakt geen beste beurt, maar de minister evenmin. De minister heeft altijd op het standpunt gestaan dat hij het beleid maakt en niet de Opta. Hij had dan ook een beleidsregel moeten maken om de wens van de Kamer te vertalen in het handelen van de Opta. Dat heeft hij niet gedaan. De minister heeft elke keer – ik heb het gisteren ook gezegd – wel een grote mond tegen de kabelaars, maar verzuimt vervolgens om zijn werk te doen. Zo ging hij ook vandaag, terwijl hij wist dat de Kamer voor vier uur gedebatteerd moet hebben, doodleuk op werkbezoek aan de andere kant van het land. Dat zegt wel weer genoeg.

De vernieuwde motie-Gerkens is glashelder. Laat ook de CDA-fractie niet doen alsof dat niet zo was. De motie verwoordt glashelder de voorwaarden die ik zojuist heb genoemd en zoals wij die gisteren hier hebben besproken. Die motie verdient de steun van de Kamer, als de Kamer tenminste na gisteren niet een flipflopbeweging wil maken.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Als collega's steeds harder gaan praten en haast schreeuwen in de Kamer, dan denk ik wel eens dat het gebrek aan goede argumenten moet worden gecompenseerd door het volume. Ik constateer dat wij het in grote lijnen hier in de Kamer met elkaar eens zijn over het feit dat wij kritischer moeten kijken naar de kabelbedrijven en hun tarief voor het basispakket. Ik heb stellig de indruk – die deelden wij gisteren al met elkaar – dat dit eigenlijk ook het standpunt van deze minister is. Wij hebben echter wel een probleem. Als je kijkt naar de taken die de Opta heeft, dan moet de Opta kijken naar de belangen van de consument, maar de Opta heeft daarnaast ook de taak gekregen, te zorgen dat er een klimaat is waarin er geïnvesteerd kan worden in infrastructuur. Voorts moet de Opta ernaar kijken dat er geen kruissubsidies zijn.

Wij hebben vanochtend, omdat wij twijfelden aan de aanpak van de Opta, gevraagd om een toelichting. Ik heb waardering en respect voor de manier waarop de nieuwe voorzitter van het college van de Opta in alle openheid heeft verteld waar de Opta mee bezig is en wat zij doet, maar ik ben niet gelukkig met wat er in feite gebeurt. Hoe kan dat dan zo ontstaan? Dat komt omdat wij geen duidelijk beleid hebben, omdat wij niet duidelijk hebben vastgesteld hoe wij kosten willen toerekenen, met als gevolg dat de Opta zelf gaat interpreteren en zelf beleid invult. Dat neem ik de Opta niet kwalijk, maar ik vind dat wij hier met elkaar, minister en Kamer, ervoor moeten zorgen dat wij wel klip en klaar aan de Opta aangeven wat er moet gebeuren. Ik denk dat het heel verstandig is om nu op de rem te gaan staan en aan de minister te vragen om tegen de Opta te zeggen dat de voorgenomen besluiten niet naar Brussel moeten worden gezonden en dat deze moeten worden teruggehaald als zij al verstuurd zijn. Dat moet mogelijk zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat wij een goede invulling krijgen.

Ik vind de aanpak van de motie-Gerkens niet goed omdat erin staat dat een bepaald deel precies moet worden toegerekend aan een bepaald pakket. Als er straks zeven pakketten zijn, heeft zij nu misschien een veel te groot deel toegerekend aan het basispakket voor radio en tv. Wij moeten nu niet de fout maken om exact te stellen wat waaraan moet worden toegerekend. Wij moeten een aantal weken de tijd nemen zodat de minister de kans heeft om een goed voorstel te maken. Daarna kan het in overleg met de Kamer worden vastgesteld. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid is over de kostentoerekening naar de verschillende diensten die via de kabel worden aangeboden en in de toekomst kunnen worden aangeboden;

dat bestaande beleidsregels niet op de specifieke kenmerken van deze markt toegeschreven zijn;

overwegende dat de Opta van plan is de vandaag voorgenomen besluiten aan Brussel voor te leggen;

vraagt het kabinet, de Opta dringend te verzoeken, nu van het voorleggen van haar voorgenomen besluiten af te zien;

verzoekt voorts met spoed, beleidsregels te ontwikkelen die volstrekt duidelijk maken welke kosten door de kabelbedrijven kunnen worden toegerekend aan het aansluiten op de kabel en het vrij toegankelijke pakket tv en radio (het basispakket);

en deze aan de Kamer ter goedkeuring voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot, Bakker en Hessels. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45(27088).

De heer Van Dam (PvdA):

De heer Aptroot zei dat het helemaal de schuld van de Opta is en dat de Opta zelf van alles interpreteert. Misschien moet hij nog even terugkijken naar artikel 1.3 van de Telecommunicatiewet. Daarbij is een amendement aangenomen van de VVD-fractie waarin stond dat de Opta niet alleen maar naar concurrentie moet kijken, maar ook moet bevorderen dat partijen gewoon lekker kunnen blijven investeren en innoveren. Dat wilde de VVD-fractie toen de Telecommunicatiewet moest worden aangenomen. Nu staat diezelfde VVD-fractie er. In het debat van vandaag is het niet de vraag of er een beleidsregel moet komen en of er moet worden ingegrepen, maar wat er in die beleidsregel moet staan. De vraag is of de kabelexploitanten gewoon mogen doorgaan met het in rekening brengen van kosten bij gewone klanten voor diensten die zij niet gebruiken of dat er wordt ingegrepen en wordt voorkomen dat de kabelexploitanten dat doen. De VVD-fractie kiest opnieuw de kant van de kabelbedrijven. Zij heeft iedere keer mooie praatjes. Als het puntje bij paaltje komt, geeft de VVD-fractie echter weer niet thuis vandaag.

De heer Aptroot (VVD):

Het is wonderlijk u zegt dat ik de Opta de schuld geef van alles. U draait alles maar om in uw redeneringen. Ik heb juist gezegd dat de Opta als de beleidsregels te ruim zijn of niet duidelijk genoeg, zelf een interpretatie geeft en dat wij dan dus met een interpretatie van kostentoerekening worden geconfronteerd waarmee wij niet gelukkig zijn. De Opta kan en moet gewoon een interpretatie maken op basis van beleidsregels die niet duidelijk zijn. Daarom vind ik dat wij een stap terug moeten zetten en dat wij tegen de Opta moeten zeggen dat die interpretatie niet naar Brussel moet worden gezonden. Wij vinden dat de minister moet proberen om dat voor elkaar te krijgen. De minister moet nieuwe beleidsregels opstellen waarbij de kostentoerekening volstrekt duidelijk is. U hebt de motie van mevrouw Gerkens meeondertekend waarin precies staat welk stukje aan welk pakket worden toegerekend. Als er straks twee, drie, vier of vijf nieuwe diensten zijn, zou het best kunnen zijn dat dit stukje ook voor die andere diensten wordt gebruikt en u dus te veel laat berekenen in het tarief. Laten wij niet nu de kostentoerekening op detailniveau vastleggen, maar laten wij een stap terug toen en met elkaar nog eens goed naar kijken naar de wijze van kostentoerekening waarbij de bestaande zaken en de toekomstige ontwikkelingen in één keer worden meegenomen. De minister heeft uiteraard de eerste verantwoordelijkheid om voorstellen te doen.

De heer Van Dam (PvdA):

De heer Aptroot doet precies hetzelfde. Hij zegt dat de Opta een eigen interpretatie heeft gegeven, maar de interpretatie van de Opta is precies de interpretatie van de VVD-fractie toen de Telecomwet werd aangenomen.

De heer Aptroot (VVD):

U schijnt alles beter te kunnen interpreteren, althans, dat beweert u. U slaagt er alleen van geen kanten in. Ik heb gezegd wat de VVD-fractie ervan vindt. Als u er wat anders in wilt zien, is dat leuk. Het is alleen niet de realiteit.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Mij valt tegen van de heer Aptroot dat hij tot drie keer toe mijn motie verkeerd uitlegt. Hij kan anders weten, want hij heeft haar onder ogen gehad. Hij heeft dus ruimschoots de tijd gehad om haar te bestuderen.

De heer Aptroot (VVD):

Uw motie is inmiddels drie keer veranderd.

De voorzitter:

Mevrouw Gerkens mag haar vraag afmaken.

Mevrouw Gerkens (SP):

In mijn motie staat dat de afnemer alleen betaalt voor wat hij afneemt en niet voor de andere diensten die van het netwerk gebruikmaken. Uw argument dat je later ook betaalt als er zes of zeven anderen zijn, klopt niet. Als u mijn motie afwijst, doet u dat dan op grond van iets wat wel klopt.

De heer Aptroot (VVD):

U maakt de fout door in de haast elke keer het vast te willen timmeren. U begon met het analoge pakket, maar toen wij u uiteindelijk duidelijk hebben kunnen maken dat er over een paar jaar geen analoge pakketten meer zijn, hebt u dat veranderd. U bent uw motie continu aan het veranderen. Deze versie kende ik niet. Dit maakt al duidelijk dat het heel onverstandig is om in grote haast een motie in elkaar te zetten.

Mevrouw Gerkens (SP):

U hebt mijn motie net gekregen.

De heer Aptroot (VVD):

Misschien heb ik versie drie gemist, maar de versies een en twee heb ik wel gezien. In de vorige versie stond in ieder geval "analoge pakket". U zegt dat er alleen hoeft te worden betaald voor de ongedeelde aansluitlijn tussen huis- en straatkast. Ik wil niet per se een onderdeel hieraan toerekenen, maar vind dat juist moet worden nagaan wat er voor een nieuwe diensten bij komen en hoe kosten kunnen worden toegerekend. Het is mogelijk dat dit deel van het net ook voor de nieuwe diensten wordt gebruikt. Waar u nu denkt goedkoop uit te zijn voor de consument, bent u later wellicht veel te duur.

Mevrouw Gerkens (SP):

Dan mag ik concluderen dat u wel vindt dat diensten of digitalisering van het netwerk en verbetering van het netwerk ten behoeve van andere diensten dan kabeltelevisie daartoe wel mogen worden toegerekend.

De heer Aptroot (VVD):

Het antwoord daarop is nee.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter, mag ik uitspreken?

De voorzitter:

U mag uitspreken.

Mevrouw Gerkens (SP):

U zegt dat ik duurder uit ben. Legt u mij dan maar eens uit hoe het kan dat wij zo veel meer diensten hebben die van dat netwerk gebruikmaken en dat de prijs niet gestegen, maar juist gedaald is. Volgens uw theorie had de kabelkijker allang veel minder moeten betalen.

De heer Aptroot (VVD):

Als de Opta het op basis van goede uitgangspunten verder uitwerkt, kan blijken dat de kabelkijker en -luisteraar veel te veel betaalt. U noemt specifieke onderdelen en wijst die helemaal toe aan het radio- en tv-pakket. Als er in de toekomst nog meer diensten op komen, kan het tarief nog veel verder naar beneden. U timmert het weer dicht. Zodoende schept u nu de problemen voor morgen en overmorgen.

De voorzitter:

Naar mij is gebleken, wenst de heer Aptroot een tweetal moties in te trekken die hij indiende in het debat naar aanleiding van een algemeen overleg over Opta/kabel, dat in deze Kamer werd gehouden op 13 september jongstleden. Het betreft de moties-Aptroot/Bakker (26643, stukken nrs. 71 en 72). Aangezien deze moties zijn ingetrokken, maken zij geen onderwerp van de beraadslaging meer uit.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Gerkens en de heer Van Dam hebben beiden goede woorden gesproken op een terechte toonhoogte en het bijbehorende volume, want je wordt hier zo langzamerhand knettergek van. Jaren geleden zijn de meeste kabelbedrijven in dit land verpatst. Dat is inmiddels een enorme knoeiboel geworden, zoals de minister gisteren ook heel terecht zei. Het is een puinhoop. Vervolgens zitten wij elkaar aan te kijken, ons afvragend wie daar nu verantwoordelijk voor is. Ondertussen lopen de kabelaars met de poen. In de afgelopen vijf jaar zijn de tarieven met ongeveer 60% gestegen. Wat de consument daar wijzer van wordt, mag Joost weten. In het buitenland wordt Nederland inderdaad als de leuke melkkoe afgeschilderd omdat je daar gewoon kunt binnenlopen zonder dat je er iets voor terug hoeft te doen. Dat is de situatie. Het is dan een feest om te zien dat wij in ieder geval met de nieuwe Telecomwet in de hand de Opta de gelegenheid bieden om eens een einde te maken aan deze situatie en een einde te maken aan het gegeven dat kabelaars de kosten die zij maken voor investeringen waar bepaalde consumenten niets aan hebben, wel mogen doorberekenen. Kruissubsidie heet dat. Dat doet zich vooral voor bij de digitalisering van netwerk en diensten. Nieuwe diensten die wellicht door de kabelaars worden aangeboden, kunnen nu ongeveer gratis worden weggegeven, want de kosten worden toch betaald door de analoge consument, die er geen kant mee op kan. Dat is de situatie waarmee wij nu zitten, namelijk private monopolies die niet voldoende worden gereguleerd. Nu hadden wij een Opta – dat leek een vooruitgang – die nu het besluit gaat nemen dat een deel van de kosten van digitalisering toch mag worden doorgerekend aan consumenten die daarvan geen profijt hebben.

Ik maak de vergelijking met NS, die de tarieven met 10% omhoog gooit omdat de hogesnelheidslijn niet rendeert of omdat daarmee nog iets leukers moet gebeuren. Aan normale treinreizigers, die niet van de HSL gebruik maken, worden dan wel de kosten in rekening gebracht van een dienst waarmee zij niets te maken hebben. Als dat het geval was, zou dit land recht overeind staan en roepen: is NS nu helemaal een haartje betoeterd? Hier vinden wij het echter normaal dat consumenten een poot wordt uitgedraaid in het kader van de financiering van kosten van diensten waarvan zij nooit gebruik maken. Het is terecht dat de Opta daarbij op pad wordt gestuurd, maar de Opta maakt dat werk niet af. Ik reken dat de Opta niet aan, maar wel deze minister. Wij zijn het erover eens dat de beleidsregels tot op heden niet voldoende duidelijk zijn. Wij zijn het er ook allen over eens dat deze minister moet ingrijpen.

Gisteren zat deze minister nog op zijn handen, want hij wilde niets, omdat het gaat om een individueel besluit waarbij hij niet zou kunnen ingrijpen. Dit zou aan de Opta zijn. De Kamer is unaniem van oordeel dat dat niet het geval is. Het gaat om een heel wezenlijk principe, namelijk uitvoering van een grondgegeven van de nieuwe Telecomwet: er zij geen kruissubsidie; de consument wordt geen poot uitgedraaid voor de financiering van diensten waarvan de consument geen gebruik maakt. Dat is een grondbeginsel van het toezicht door de Opta, dat dus ook moet worden uitgevoerd. Als er ruimte zit in de beleidsregels van deze minister, is het aan deze minister om dit te corrigeren. Deze minister moet dan zeggen dat het niet goed is wat hier gebeurt en dat dit niet in overeenstemming is met letter en geest van de Telecomwet. Wij hebben dat werk gisteren maar even voor hem gedaan. Wij hebben de Opta gesproken. Ik hoop dat de minister vanmiddag weer zijn verantwoordelijkheid neemt en dit zal corrigeren.

De motie van mevrouw Gerkens verdient uitvoering omdat die naar letter en geest van de Telecomwet is, door uit te spreken dat de kosten van digitalisering niet mogen worden afgewenteld op consumenten die daarvan geen voordeel hebben, dan wel de diensten afnemen. Dat was gisteren ook de unanieme overeenstemming met CDA, VVD en D66. Het is toch heel jammer dat de heer Aptroot nu weer rechtsaf slaat. Dit is een grondbeginsel van de Telecomwet, dat ook zo hoort te worden uitgevoerd. Mijnheer Aptroot, kies nu eens een keer voor de consument!

De heer Aptroot (VVD):

Waarom wil de heer Vendrik voor de toekomst dichttimmeren dat de kosten van aansluiting altijd zo uit het basispakket voor televisie en radio moeten worden betaald? De consument die geen nieuwe diensten afneemt, zal bij hem nooit verdere voordelen in de toekomst hebben, bijvoorbeeld doordat het net door meerdere diensten wordt gebruikt. Dat sluit hij nu uit, met de onhandige motie-Gerkens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Aptroot heeft volledig gelijk. Ik sluit uit, voor nu en de toekomst, dat consumenten die maandelijks een te hoog bedrag overmaken aan hun kabelaar voor het huidige pakket ineens moeten betalen – gesanctioneerd door de Opta – voor digitalisering van het netwerk of van diensten waarvan zij geen gebruik maken. Die consument verdient ons aller bescherming. Ik sluit dat inderdaad volledig uit. Ik heb het hiermee namelijk volledig gehad, net als de heer Aptroot. Ik ben helemaal klaar met dit gesodemieter. Dit duurt al jaren. Eindelijk hebben wij een nieuwe Telecomwet. Eindelijk mag de Opta aan de slag, en nu gaat het weer niet goed. Wij gaan dit dus nu uitsluiten. Die consument verdient onze bescherming. Er wordt in dit land niet betaald voor zaken waarvan men geen gebruik maakt, punt.

De heer Aptroot (VVD):

Beseft de heer Vendrik dat hij hiermee regelt dat er permanente kruissubsidies zullen zijn? Hij rekent nu namelijk een deel van het net automatisch toe aan het basispakket en hij voorkomt daarmee dus dat wij in de toekomst de tarieven verder kunnen verlagen dan nu misschien al mogelijk is, doordat wij ook dat deel gaan toerekenen aan nieuwe diensten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nu moet ik de heer Aptroot toch echt volledig tegenspreken, want dat staat niet in de motie en het wordt uiteraard ook niet beoogd.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Het is misschien goed om in deze derde termijn aan te geven waarom het in dit debat niet gaat, en vervolgens waarom het dan wel gaat. Het gaat niet om de vraag of er enig verschil van mening is tussen de Kamer en de minister over de betekenis van de zorg voor de consumenten op het gebied van de kabel. Ik heb daar een- en andermaal van getuigd, daarover bestaat volstrekte overeenstemming. Er is dus ook geen verschil van mening over de vraag of er met deze wetgeving en de maatregelen van de Opta wordt beoogd, de kabelaars te beschermen. Mevrouw Gerkens heeft er een andere conclusie uit getrokken, maar zij heeft terecht gezegd dat het gesprek met de heer Fonteijn van vanmorgen verhelderend was; het is jammer dat de heer Van Dam er niet bij was.

Het gaat ook niet om de vraag of de minister zijn werk wel gedaan heeft, noch om de vraag of de Opta in gebreke zou zijn gebleven. Nee, het gaat om de vraag hoe wij met de kabeltarieven een situatie kunnen bewerkstelligen waarin de concurrentie wordt bevorderd, de consument wordt beschermd en kruissubsidies worden tegengegaan. Ik deel de zorg van de Kamer over de kabeltarieven, zoals ik al verschillende keren heb laten blijken. En in tegenstelling tot wat sommigen hebben aangegeven, heb ik de motie-Atsma ook uitgevoerd. Ik heb namelijk heel nadrukkelijk in de brieven over de kabel aangegeven dat de kabelaars na het uitkomen van het advies van de Opta ook aan anderen toegang tot de kabel zullen verlenen. Dit is essentieel. Hierna volgt nog een debat over de Nozema, waarbij precies dit probleem aan de orde is: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat verschillende vormen van uitzendingen op verschillende manieren toegankelijk zijn?

Het gaat dus om de hoogte van de tarieven en de mogelijke kruissubsidies, en daarom vraagt de Kamer mij nu, in te grijpen met een beleidsregel. Alvorens hierop te reageren zou ik een aantal overwegingen van inhoudelijke en procedurele aard naar voren willen brengen. In tegenstelling tot wat er in de Kamer naar voren is gebracht, is de intentie van zowel de wetgeving als de beleidsregels duidelijk. Ik roep graag nog even in herinnering om welke teksten het gaat. De kostenoriëntatie ligt vast in het tweede lid van artikel 13 van de toegangsrichtlijn. Het wezen daarvan is dat een afnemer alleen hoeft te betalen voor de diensten hij afneemt: "Wanneer voor een exploitant een verplichting inzake kostenoriëntering van zijn tarieven geldt, is het aan hem om aan te tonen dat de tarieven worden bepaald op basis van de kosten voor die dienst, verhoogd met een redelijk investeringsrendement." Het tweede element is het tweede lid van artikel 8 van de kaderrichtlijn: "De nationale regelgevende instanties bevorderen de concurrentie bij de levering van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten, onder meer op de volgende wijze:" Dan volgt na a) en b) onder c): "zij moedigen efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur aan en steunen innovaties."

Samengevat betekent de kaderrichtlijn, uitgewerkt in Nederlandse wetgeving en beleidsregels, dat er moet worden geïnvesteerd in vernieuwing en dat alleen de directe kosten worden toegerekend aan de betrokken consument. Dit zijn de regels, dit is het kader; ik heb dit ook uitgewerkt in de beleidsregels die aan de Kamer zijn toegestuurd.

De voorzitter:

Omdat er een tijdsklem is bij de komende stemming, verzoek ik u om vooral in te gaan op de vragen en de twee moties, want daarover gaan wij zo dadelijk stemmen.

Minister Brinkhorst:

Ik begrijp uw verzoek, maar er zijn ook opmerkingen gemaakt waarvan ik vind dat ik erop moet kunnen reageren. Zo is er gezegd dat er sprake zou zijn van onduidelijke beleidsregels en dat de wetgeving onredelijk zou zijn. Ik ga nog even verder met mijn reactie. De voorzitter van de Opta heeft vanmorgen uitgelegd dat de kabelbedrijven alleen de daadwerkelijke kosten in rekening brengen van het digitaliseren voor omroepdoeleinden en niet van het digitaliseren voor andere doeleinden. Dat is het uitgangspunt van uw Kamer en dat is ook mijn uitgangspunt. Daarmee worden de wetgeving en de beleidsregels die ik heb opgesteld, uitgevoerd.

Verder staat er dat de Opta strikt erop moet toezien dat inderdaad alleen die kosten in rekening worden gebracht. Er is dus geen sprake van kruissubsidie, want voor alle andere doeleinden en eventuele andere diensten moet apart worden betaald. In die zin geven de beleidsregels helderheid.

Digitaliseren is een gewenste vernieuwing van het netwerk. Ik heb dat de heer Aptroot zojuist ook horen zeggen. In Europa gebeurt dat in alle landen. De kaderrichtlijnen over de Telecomwet hebben dat ook zo bedoeld. Ook in andere netwerken, inclusief het toezicht, is dat aan de orde.

De voorzitter:

Mag ik de leden erop wijzen dat wij nog bezig zijn met de beraadslaging en verzoeken stil te blijven, opdat wij dit debat snel kunnen afronden en daarna tot stemming kunnen overgaan?

Minister Brinkhorst:

Ik verwijs daarbij naar de energiewetgeving en naar de MEP-wetgeving waarin het element vernieuwing – in dit geval een duurzame energie – rechtstreeks aan de consumenten wordt toeberekend, ook al hebben bepaalde consumenten geen profijt van de aangeleverde energie. Hetzelfde geldt bij de telecom.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik wil de minister wat meer rust in de Kamer gunnen. Ik kan hem bijna niet verstaan.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw steun. Ik de leden al verzocht stil te zijn omdat wij dit debat nog moeten afronden. Daarna kunnen wij zo snel mogelijk overgaan tot stemmen. Hoe lawaaieriger de leden zijn, hoe langer zij hier zitten.

Minister Brinkhorst:

Op de inhoudelijke kant heb ik gereageerd en daarmee heb ik ook bepaalde vragen beantwoord.

Nu kom ik bij de proceskant. In het gesprek dat de heer Fonteijn vanmorgen met enkele Kamerleden heeft gevoerd, heeft hij aangegeven dat het besluit van de Opta vanmiddag om vier uur naar Brussel zou worden gestuurd. Ik heb een bevestiging gekregen dat dit inderdaad gebeurd is.

Ik ben van mening dat met dit besluit de doelstelling van Kamer en regering het snelste kan worden gerealiseerd, namelijk ervoor zorgen dat zo snel mogelijk na de notificatie de kabeltarieven worden bevroren in het belang van de consumenten en zeker niet in het belang van de kabelaars. Het gaat om een kostenoriënterende benadering. Er wordt vastgesteld wat de daadwerkelijk gemaakte kosten zijn. Ik ben van mening dat elk ingrijpen het proces vertraagt. Het nú uitvaardigen van een beleidsregel betekent mogelijk een vertraging in de besluitvorming van één jaar. Wij weten helaas dat door Kamer en regering gezamenlijk procedures in werking zijn gezet, inclusief hoorzittingen en inspraak, waardoor besluitvorming, marktconsultatie en notificatie ongeveer een jaar vergen.

Ik begrijp en deel de bedoeling van de Kamer dat wij zo snel mogelijk ervoor moeten zorgen dat consumenten alleen díe kosten voorgelegd krijgen die werkelijk voor hen spelen.

De heer Van Dam (PvdA):

De minister kent de wens van de Kamer om te komen tot een vastrechtmodel, waarbij zo min mogelijk kosten aan de consument worden doorberekend. Wat heeft de minister gedaan met deze wens van de Kamer die onder andere vastligt in de motie-Atsma?

Minister Brinkhorst:

Ik heb al gezegd dat ik de motie-Atsma heb uitgevoerd. Dat is de reden waarom wij zo snel mogelijk tot deze regeling moeten komen.

De heer Van Dam (PvdA):

Waarom heeft de minister niet gewoon op tijd een beleidsregel gemaakt voor de Opta waarin die wens van de Kamer is vervat?

Minister Brinkhorst:

Die wens heb ik uitgevoerd. De Kamer kent de beleidsregels van de regering, zij kent de kaderrichtlijn en de toegangsrichtlijn. Tegen die achtergrond ben ik ervan overtuigd dat wij het enig juiste beleid voeren. De regering is daarvoor voor 100% verantwoordelijk. Er is geen sprake van kruissubsidies. Het invoeren van een vastrecht is mogelijk zodra de besluiten van de Opta in werking zijn getreden.

De heer Van Dam (PvdA):

Waar in de beleidsregels staat dat vastrechtmodel? Het staat er niet in!

Minister Brinkhorst:

De beleidsregels zijn de Kamer toegestuurd nadat ze zijn vastgesteld. Het is niet mijn gewoonte om beleidsregels vast te stellen en die dan niet aan de Kamer te doen toekomen. Ik weet niet precies op welke datum de Kamer die regels heeft ontvangen, maar ik heb snel na mijn aantreden afspraken met Opta gemaakt over de beleidsregels.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Waar in de beleidsregels staat het vastrechtmodel?

Minister Brinkhorst:

Ik heb de Kamer de beleidsregels toegestuurd. In de motie van de heer Atsma werd de regering verzocht om te bevorderen dat kabelaars een vastrechtmodel invoeren. Op grond van de regels in de kaderrichtlijn en in de toegangsrichtlijn kan zo snel mogelijk nadat de Opta de tarieven heeft vastgesteld, in de richting van het vastrecht worden gewerkt. Ik heb aangegeven dat procedureel het tot stand komen van een besluit het meest dienstig is.

De heer Hessels (CDA):

Wat is er tussen gisteren en vandaag gebeurd? Gisteren stonden de Kamer en de minister zij aan zij in hun constatering dat de Opta het verkeerd doet, gelet op de voorstellen die naar Brussel gaan. De minister was het met ons eens. Hij constateerde dat er niet duidelijk was gecommuniceerd over het vastrechtmodel. De Kamer heeft geconcludeerd dat het vastrechtmodel niet in de beleidsregels staat. Nu zegt de minister dat er beleidsregels zijn die op een onbekende datum zijn verstuurd. Daar zou het vastrechtmodel in staan, maar hij kan niet aangeven waar en wanneer die regels zijn verstuurd. Dat is niet duidelijk. Het vastrechtmodel staat niet in de beleidsregels. De Opta houdt daar geen rekening mee. Daarop gelet, is de motie van de heer Aptroot heel belangrijk. Daarin wordt op korte termijn om echte beleidsregels gevraagd.

Minister Brinkhorst:

Ik heb niet gezegd dat op dit moment het vastrechtmodel in de beleidsregels beschreven staat. In de motie-Atsma wordt de regering verzocht om te bevorderen dat kabelaars tot een vastrechtmodel komen. Tegen die achtergrond is het mijn oprechte mening dat het bevorderen van het tot stand komen van deze besluiten gebaseerd op de bestaande beleidsregels, op de toegangsrichtlijn en op de kaderrichtlijn, de beste manier is om deze motie zo snel mogelijk uit te voeren. Er zit geen centimeter tussen de opvattingen van Kamer en regering op dit punt.

Ik heb al aangegeven dat de wetgeving en de algemene beleidsregels duidelijk zijn. Innovatie wordt gestimuleerd en alleen de kosten van digitalisering van het netwerk ten behoeve van de omroep worden doorberekend. Tegen die achtergrond is de motie van mevrouw Gerkens overbodig. Ik moet aanneming daarvan dan ook ontraden.

In de motie van de heer Aptroot wordt de regering gevraagd, de Opta dringend te verzoeken van het voorleggen van de voorgenomen besluiten af te zien. Ik heb al gezegd dat dit zeer vertragend werkt voor het bereiken van ons gezamenlijke doel, namelijk ervoor te zorgen dat de consumenten aan hun trekken komen en de tarieven van de kabelaars aan banden te leggen. Ik herinner nogmaals aan mijn uitspraken van augustus jongstleden. Tegen die achtergrond is deze motie niet operabel. Ik moet dan ook aanvaarding ervan ontraden.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik krijg graag een reactie op mijn motie en niet op hetgeen gisteren allemaal gezegd is. In mijn motie komt het woord "digitalisering" helemaal niet voor. Ik vraag de minister mijn motie nog een keer goed te lezen.

Minister Brinkhorst:

Ik heb al gezegd dat ik de motie overbodig acht. De regering wordt gevraagd om nieuwe beleidsregels vast te stellen. In mijn ogen zijn de beleidsregels en de wetgeving duidelijk. Wij kunnen hiermee innovatie stimuleren en ervoor zorgen dat alleen de reële kosten van digitalisering worden doorberekend. Nieuwe diensten vallen daarbuiten.

De heer Aptroot (VVD):

Ik ben het met de minister eens dat aanneming van mijn motie tot enige vertraging zal leiden. Hij zal het echter met mij eens zijn dat het beter is om de tarieven voor de kabel in één keer goed vast te stellen. Als de Opta er nu een invulling aan geeft die niet de onze is, moeten wij over een aantal maanden opnieuw met het hele circus beginnen. Dan lopen wij wellicht jaren vertraging op.

Minister Brinkhorst:

Ik denk dat er op dat punt een taxatieverschil bestaat. Naar mijn wijze van zien zijn de beleidsregels helder evenals de uitleg van de wetgeving. Het is van belang dat er zo snel mogelijk een vastrecht komt in de zin van de motie-Atsma wanneer de Opta met betrekking tot het kostentoerekeningsmodel resultaten heeft geboekt. Tegen die achtergrond moet ik aanvaarding van de motie-Aptroot c.s. ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Zoals reeds eerder was aangekondigd, zullen wij nu direct stemmen over de bij dit debat ingediende moties.

Naar boven