Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 november 2004 over het Emancipatiebeleid.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Er wordt al tientallen jaren gewerkt aan een emancipatiebeleid en dat is maar goed ook. Op tal van terreinen zijn er in de afgelopen tientallen jaren ook heel wat vorderingen geboekt. Als er veel goed werk gedaan is, moet je op een gegeven moment gaan kijken of je met bepaalde projecten moet blijven doorgaan, of dat deze verworden tot projecten met een hoog kletsgehalte. De VVD-fractie is van mening dat de schaarse middelen die beschikbaar zijn voor emancipatie daar moeten worden ingezet waar echt nog belemmeringen bestaan, bijvoorbeeld op het terrein van de bevordering van de arbeidsparticipatie, het wegnemen van belemmeringen in de kinderopvang en in de voor- en tussenschoolse opvang als ook in de aanpak van huiselijk geweld. De VVD-fractie ziet niets in verdere propaganda vanuit de overheid om mensen nader bewust te maken dat mannen in huis ook wat meer zouden moeten doen. Wij vinden dat dit thuis aan de keukentafel het beste uitonderhandeld kan worden en dat de overheid daar helemaal geen rol in heeft. Dat geldt zeker voor een kabinet dat de eigen verantwoordelijkheid centraal heeft staan. Wij hebben dan ook een motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het emancipatiebeleid zich dient te richten op concrete doelen, bijvoorbeeld ten behoeve van het wegwerken van belemmeringen op de arbeidsmarkt en de bestrijding van huiselijk geweld;

constaterende dat het schaarse geld nu overwegend wordt gestoken in dure voorlichtings- en bewustwordingscampagnes zoals "Mannen in de hoofdrol" en dat er maar weinig geld besteed wordt aan concrete doelen;

verzoekt de regering om het geld voor deze voorlichtings- en bewustwordingscampagnes aan te wenden voor een concreet doel dat de belemmeringen voor participatie op de arbeidsmarkt wegneemt, te weten een stimuleringsmaatregel voor de bevordering van zogenaamde "combinatiefuncties" van tussenschoolse en naschoolse opvang en onderwijsassistenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weekers, Stuurman, Van Gent, Koser-Kaya en Kraneveldt.

Zij krijgt nr. 31(27061).

De heer Eski (CDA):

Voorzitter. Uit de cijfers blijkt dat in ieder geval negen van de tien vrouwen thuis degenen zijn die het meeste werk in het huishouden doen. De VVD-fractie zal het eens zijn met de CDA-fractie dat een evenwichtige taakverdeling tussen man en vrouw van belang is. Is het niet een kwestie van én én? Aan de ene kant probeert de overheid door middel van dat soort campagnes mensen bewust te maken, te stimuleren, een discussie op gang te brengen, terwijl er aan de andere kant ook maatregelen moeten worden genomen op het gebied van de tussenschoolse opvang en de arbeidsparticipatie. Is het niet verstandig om de evaluatie van de campagne af te wachten?

De heer Weekers (VVD):

Natuurlijk is ook de VVD-fractie van mening dat een evenwichtige taakverdeling wenselijk is. Zij vindt alleen dat de overheid die niet moet voorschrijven, maar dat mensen er zelf voor moeten zorgen. Ik heb tijdens het algemeen overleg gezegd dat zelfs leden van de Wetenschappelijke raad voor het regelingsbeleid hebben gezegd dat geen enkele groep in de samenleving is geëmancipeerd, maar dat emancipatie gewoon vanuit de eigen gedrevenheid moet komen. Wij denken dat emancipatie ontstaat indien daadwerkelijke belemmeringen als huiselijk geweld, geringe arbeidsparticipatie en geringe economische zelfstandigheid worden weggenomen. Dan wordt de onderhandelingspositie aan de keukentafel ook sterker.

Kan het een én het ander? Een gulden kan maar een keer worden uitgegeven; een euro ook. Wij vinden dat er geen geld meer moet worden gestoken in kletscampagnes, maar in concrete doelen als tussenschoolse en naschoolse opvang.

Mevrouw Stuurman (PvdA):

Voorzitter. Ik kan heel kort zijn, want de heer Weekers heeft al verwezen naar het feit dat ik de motie mede heb ondertekend. Toch wil ik die kort aanvullen. Ik heb vaker gezegd in debatten met de minister, dat ik niets zie en zag in dure spotjes op tv en wat daarbij hoort. Laat duidelijk zijn dat ik wel een voorstander ben van aandacht voor de emancipatie van mannen. Het effect van dure campagnes is mijns inziens echter nog niet aangetoond of bewezen. Ik krijg alleen maar een negatief gevoel als ik de campagnes zie, met name de campagne "mannen in de hoofdrol". Mijn man zei tegen mij dat hij zich absoluut niet kon vinden of herkennen in de spotjes. Hij had zelfs het idee dat er een verkeerd beeld van de man door werd gecreëerd. Daarom denk ik ook dat het fout is om het geld daaraan te besteden. Ik ben een groot voorstander van hetgeen wij net in de motie hebben gesteld, namelijk om dat geld te gebruiken om veel meer aandacht te besteden aan de arbeidsparticipatie van vrouwen. Zoals ik in ons debat heb gezegd, heb ik sterk het vermoeden dat vrouwen meer teruggaan naar het aanrecht. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik hoop dan ook dat de minister de motie aanvaardt en het geld gebruikt waar het voor bestemd is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Aan de keukentafel wordt heel wat afgepraat over wie de kinderen ophaalt, de afwas doet, strijkt en over hoe zorg en arbeid moeten worden verdeeld. Heel vaak komt men er na wat moeizame gesprekken aan de keukentafel wel uit, maar vervolgens is het hartstikke moeilijk om kinderopvang, tussenschoolse opvang en buitenschoolse opvang te vinden en om dat te combineren met het maken van minder uren op het werk. Dat komt doordat dit in Nederland nog steeds niet goed is geregeld. Dan kun je spotjes op de tv laten verschijnen van mannen in de hoofdrol, maar ik zou zeggen dat men de handjes van mannen en vrouwen moet laten wapperen. Voor vrouwen is het een kwestie van loslaten en voor mannen vaak een kwestie van aanpakken. Dat heb ik al vaker gezegd. Ik moet zeggen dat de heer Weekers en ik in de periode van 1998 tot 2002 heel wat uurtjes samen hebben doorgebracht, al was dat niet aan de keukentafel. Dat moest er nog eens bijkomen! Wij hebben tijdens allerlei algemeen overleggen gesprekken gevoerd over emancipatie. Wij vroegen ons een paar weken geleden allebei af wat wij daar eigenlijk mee waren opgeschoten. Nu worden namelijk de zelfde debatten gevoerd. Wij zijn geen centimeter opgeschoten, vandaar dat het tijd wordt dat er echt iets gebeurt. Ik was het dan ook eens met zijn uitspraak van "een hoog kletsgehalte". Ik zei toen nog: "Je moet niet kletsen, maar poetsen." Je moet ervoor zorgen dat de zaken zowel thuis als buitenshuis goed geregeld zijn. Dat lukt niet met spotjes, want die kun je vanaf de bank wegzappen, als je denkt dat het niet over jou gaat. Er is echt veel meer voor nodig.

Na wat wikken en wegen hebben wij toch zo'n monsterverbond met de heer Weekers gesloten, met dank aan hem omdat hij als enige man in het clubje de motie heeft willen uittypen. Het leek mij ook wel eens een goede rolverdeling. Ik was wel een beetje teleurgesteld toen ik vanmorgen hoorde dat een tante van hem zijn overhemden strijkt, maar wij mogen toch aannemen dat het ook met hem uiteindelijk wel goed zal komen...

Genoeg gepraat. Wij ondersteunen deze motie van harte. Het gaat onze fractie om de bedragen van 3 mln voor de spotjes en 2,5 mln voor de projectorganisatie Mannen in de hoofdrol. Het totaal van 5,5 mln kan volgens ons beter ingezet worden voor tussenschoolse en naschoolse opvang en voor onderwijsassistenten. Dat zijn nu veelal kleine baantjes die te weinig opleveren. Het mes snijdt bovendien aan twee kanten, want voor heel veel ouders wordt de tussenschoolse en naschoolse opvang op een goede manier geregeld en voor heel veel mensen levert dit een gewoon inkomen op. Het zou toch prachtig zijn om dit te regelen. Onze motie sluit ook nog helemaal aan bij het kabinetsstandpunt inzake dagindeling, want daarin staat: "Door te investeren in combinatiefuncties kan een aantrekkelijk beroepsperspectief worden geboden aan herintreders, jongeren en alleenstaande ouders in de bijstand." Ik zou dan ook zeggen: Dit is prachtig en zo moeten wij het maar doen.

Mevrouw Koser-Kaya (D66):

Voorzitter. Ik heb mij niet op de sprekerslijst laten zetten, maar ik wil toch even aangeven dat ook mijn fractie deze motie steunt. Er is genoeg gepraat, wij moeten nu wat meer output-gerelateerd financieren.

Minister De Geus:

Voorzitter. Zoals de Kamer weet, wordt de campagne waarom het hierbij gaat, in het eerste kwartaal van volgend jaar geëvalueerd. Ik zie de motie als een voorschot op deze evaluatie waarmee de Kamer alvast aangeeft wat haar opvatting over deze campagne is. Het gaat er ook niet om of deze campagne nu onderbroken of teruggedraaid zou moeten worden, want het geld is al uitgegeven en de spotjes zijn uitgezonden. Nee, het gaat om een signaal van de Kamer dat het geld niet aan dit soort dingen besteed zou moeten worden. Wij zullen hierop wat dieper kunnen ingaan bij de evaluatie van de campagne; ik hecht er toch wel aan om die evaluatie te laten doorgaan, want dan kunnen wij erover praten aan de hand van de gegevens die daarbij naar voren komen. Maar als de Kamer er nu al een uitspraak over wil doen, dan is dat uiteraard aan haar.

Verder is er een voorkeur uitgesproken om te investeren in dagarrangementen en in combinatiefuncties. Ik stel vast dat daarin wordt voorzien met een beoogd investeringsprogramma van 218 mln waarover de Kamer al schriftelijk geïnformeerd is. Ik stel ook vast dat de campagne waarom het hierbij gaat, spotjes op radio en televisie omvat die voor 1,5 mln met geld van SZW en voor de andere helft met Europees geld gefinancierd worden. Daarnaast is er nog 3,5 mln gestoken in de projectorganisatie en in deelprojecten. Daarbij gaat het niet om dit soort spotjes, maar om heel concrete projecten. Ik ga er maar van uit dat de motie geen betrekking heeft op al die deelprojecten. Het lijkt mij dat ik de motie ook niet zo zou moeten opvatten dat er geen projecten meer met Europees geld zouden moeten worden uitgevoerd, maar dat het mag als het nuttige projecten zijn. En de doelstelling van arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen valt op zichzelf natuurlijk ook niet buiten de scoop van het regeringsbeleid. Op dit moment wordt als vervolg op de campagne "Mannen in de hoofdrol" gedacht aan iets wat zich met name richt tot de allochtone jongeren. Dat is een andere invalshoek dan de huidige campagne heeft, omdat onder allochtone jongeren nog heel andere beelden bestaan over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Als de motie door de Kamer wordt aangenomen, zullen wij heel goed kijken of wij de strekking daarvan kunnen laten doorwerken in de toetsing van een dergelijk eventueel vervolg.

In de motie komt een negatieve appreciatie van de volksvertegenwoordiging tot uitdrukking voor de huidige bewustwordingscampagne. Dat vind ik jammer. De regering zet alleen maar dit soort campagnes in met een doel waarvan zij denkt dat die spoort met opvattingen van de volksvertegenwoordiging. Maar goed, het kan zo uitpakken dat de waardering anders uitvalt. Met de uitspraak van de Kamer zullen wij, wanneer die wordt aangenomen, in ons verdere beleid uiteraard rekening houden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende motie volgende week dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven