Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet financiering volksverzekeringen houdende regels omtrent de maximering van het premiepercentage en de mogelijkheid van verstrekking van rijksbijdragen voor de algemene ouderdomsverzekering, alsmede omtrent de vorming van een Spaarfonds AOW (25699).

(Zie vergadering van 18 februari 1998.)

De aanhef van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen A t/m F worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Giskes (stuk nr. 6) tot het invoegen van een nieuw onderdeel Fa.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de VVD, de groep-Nijpels en het AOV voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! In de debatten over dit onderwerp heb ik gepleit voor het zeker stellen van een minimumstorting in het Spaarfonds AOW, zoals dat ook omschreven is in de memorie van toelichting. Ik heb daarom ook bij de behandeling steun verklaard aan de amendementen van de heer Van Zijl. Die lagen op dat moment echter nog niet voor, dus het was mij niet geheel duidelijk wat precies de formulering van die amendementen zou zijn. Die gaan onzes inziens wat verder dan bedoeld. Gegeven het feit dat in de memorie van toelichting goed staat omschreven welke minimumstorting beoogd is, gegeven ook het feit dat in het afgelopen jaar besloten is een structurele meevaller van ruim 2,5 mld. te storten in het fonds in kwestie en dat een dergelijke storting al goed is voor de eerste tien jaar waar het gaat om de minimaal benodigde stortingen, voorts nog overwegend dat dit amendement leidt tot een al te grote beperking van de parlementaire afweging als het gaat om de besteding van middelen in enig jaar en dan ook zich realiserend dat dit onverlet laat dat er wel degelijk meer gestort kan worden als daar ruimte voor is, zal mijn fractie tegenstemmen.

In stemming komt het amendement-Van Zijl (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, het GPV, de SGP, de RPF, de VVD, de groep-Nijpels en het AOV voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Zijl (stuk nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de VVD, de groep-Nijpels en het AOV voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Onderdeel G, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van Zijl (stukken nrs. 10 en 11), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel II en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven