Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het voorstel van wet van het lid Rosenmöller tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met het recht van de werknemer de overeengekomen arbeidsduur te verminderen (bevordering van deeltijdarbeid) (23216).

(Zie vergadering van 19 maart 1996.)

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Hofstra over de orde.

De heer Hofstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Aan het einde van de behandeling van dit wetsvoorstel is door de minister, die in dezen optreedt als adviseur van collega Rosenmöller, erop gewezen dat de integrale overname van het amendement op stuk nr. 13 betekent dat er een tegenstrijdigheid ontstaat met een wetswijziging waarover wij hierna stemmen en wat waarschijnlijk ook wel tot wet zal worden verheven. Wij hebben van collega Rosenmöller geen nadere voorstellen op dit punt gekregen. Vandaar de vraag hoe het daarmee zit en of wij daar nog nadere voorstellen voor krijgen. Het lijkt mij toch ongewenst dat wij in deze combinatie hierover stemmen.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat deze vraag niet simpel te beantwoorden is met "ja" of "nee" en dat dit een echte heropening is, die na de stemmingen behoort plaats te vinden, tenzij de heer Rosenmöller met "ja" of "nee" kan antwoorden.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Daaromtrent is een nota van wijziging ingediend met een zodanige strekking dat rekening is gehouden met de opmerking van de minister en er dus geen strijdigheid is met de twee wetsvoorstellen die hier verleden week en de week daarvoor zijn verdedigd.

De voorzitter:

Mag ik de heer Hofstra erop wijzen dat het amendement op stuk nr. 13 is vervangen door een amendement op stuk nr. 18 en dat vervolgens het amendement op stuk nr. 18 is overgenomen. Ik sluit niet uit dat daardoor de tegenstrijdigheid is opgeheven. Maar nogmaals, dit is ter beoordeling aan een ieder. Het is alleen een opmerking die ik maak, geen conclusie die ik geef.

De heer Hofstra (VVD):

De nota van wijziging heeft ons nog niet bereikt. Ik zou dan in elk geval willen vragen of de adviseur van collega Rosenmöller, dus minister Melkert, ons nog een schriftelijke reactie wil geven op deze nota van wijziging.

De voorzitter:

De nota van wijziging is overbodig geworden doordat het amendement op stuk nr. 18 is overgenomen. Dat betekent dat dit amendement automatisch onderdeel van het wetsvoorstel is geworden en er dus geen nota van wijziging meer nodig is. Blijft u bij uw verzoek om een nadere reactie van de minister?

De heer Hofstra (VVD):

Zit die ondergrens van 20 uur nu wel of niet in het wetsvoorstel?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Die zit niet in het wetsvoorstel en daarmee bent u op uw wenken bediend.

De heer Hofstra (VVD):

Is dat ook de visie van de minister?

De voorzitter:

Het lijkt mij toch dat wij op dit moment geen besluitvorming kunnen plegen, tenzij de minister onmiddellijk kan antwoorden. Wij moeten ordelijk besluiten. Als een vraag niet beantwoord kan worden, stemmen wij voor mijn part morgen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Misschien kan ik in definitieve zin een einde maken aan deze onduidelijkheid. Er was een amendement over het reduceren van het voorgenomen voorstel om de arbeidsduur met 50% te verminderen naar 20 uur. In het debat heb ik een tussenvoorstel gedaan om dit met 30% te doen en met een bodem van 20 uur. Vervolgens heeft de minister een opmerking gemaakt over de mogelijke strijdigheid met het wetsvoorstel dat hij verdedigt, als het gaat om de gelijke behandeling tussen voltijd en deeltijd. Daar heb ik rekening mee gehouden. Vervolgens heb ik in het debat in de tweede termijn, gehoord hebbende de collega's, het amendement-Van Nieuwenhoven/Van Dijke overgenomen. Derhalve is geen nota van wijziging nodig geweest en had ik een nota van wijziging moeten indienen op het moment dat ik alsnog die bodem zou willen introduceren. Dat is niet gebeurd. Daarmee is er geen bodem, daarmee is er geen strijdigheid met het wetsvoorstel van het kabinet. En daarmee is de heer Hofstra op zijn wenken bediend.

De heer Hofstra (VVD):

Dat klinkt heel geruststellend, maar ik zou toch graag het antwoord van de minister horen.

Minister Melkert:

Voorzitter! Ik was even in verwarring gebracht doordat gesproken werd over een nota van wijziging. Ik vroeg vervolgens waar die nota van wijziging was. Nu de heer Rosenmöller terecht uitlegt dat er geen nota van wijziging nodig was, is er dus ook geen nota van wijziging. Ik kan dus de heer Hofstra geruststellen.

De voorzitter:

Wij kunnen thans overgaan tot de stemmingen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! De fractie van de VVD is voorstander van deeltijdarbeid op vrijwillige basis in goede samenspraak tussen sociale partners, zoals verwoord in het regeerakkoord. De VVD is daarom ook voor het wetsvoorstel van het kabinet, stuk nr. 24498, om deeltijders en voltijders gelijk te behandelen zonder positieve discriminatie toe te passen.

De VVD is, met respect voor het vele werk van collega Rosenmöller, tegen diens initiatiefwetsvoorstel, dat een wettelijk recht voor werknemers creëert. De fractie van de VVD is ten eerste hiertegen, omdat het recht overbodig is. Deeltijdarbeid loopt in Nederland zeer goed. Bijna 40% van onze beroepsbevolking werkt in deeltijd. Hiermee zijn wij Europees koploper.

Ten tweede zijn er, waar het wettelijk recht wel zou kunnen werken, veelal praktische en organisatorische problemen. Juist doordat volgens het ontwerp-Rosenmöller werkgevers op deze omstandigheden een beroep kunnen doen, organiseert dit wetsvoorstel problemen en bevordert het polarisatie.

De allerbelangrijkste reden voor de fractie van de VVD is echter het eenzijdig openbreken van contracten en het beperken van de contractvrijheid tussen werknemers en werkgevers. Op dit hellende vlak wil de fractie van de VVD zich principieel niet begeven, hoe positief wij ook staan tegenover deeltijdarbeid.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter! In de fractie van het CDA heeft een interne worsteling plaatsgevonden over de vraag of het recht op deeltijdarbeid nu moet worden geregeld. De fractie van het CDA staat positief ten opzichte van deeltijdarbeid omdat het een effectieve manier is om zorgtaken met betaalde arbeid buitenshuis te combineren. Mijn fractie zal tegen het wetsvoorstel van de heer Rosenmöller stemmen, omdat minister Melkert heeft toegezegd deeltijd verder te bevorderen en bij de sociale partners op de agenda te plaatsen teneinde met de sociale partners te komen tot een betere vertaling van het recht op deeltijdarbeid in de CAO's en bovendien tot een aanbeveling voor het recht op deeltijdarbeid voor werknemers die niet onder een CAO vallen. Indien het overleg in de Stichting van de arbeid niet tot dit gewenste resultaat leidt, zal het CDA volgend jaar initiatieven ontwikkelen om tot een wettelijke regeling te komen die meer voorstelt dan deze lege huls.

De heer Van Wingerden (AOV):

Voorzitter! De sociale partners hebben aangegeven dat zij er zelf goed toe in staat zijn invulling te geven aan datgene wat de heer Rosenmöller met zijn initiatiefwet voorstaat. Het aannemen van dit voorstel zou iets wettelijk regelen wat in de praktijk al uitstekend werkt. Bovendien kan het eenzijdige karakter van deze wet vooral kleine ondernemers te veel in problemen brengen en dit vinden wij een te groot offer voor een politiek signaal voor iets wat in de praktijk allang geregeld is. Kortom, mijn fractie vindt het onjuist, voor iets te stemmen waar niemand om gevraagd heeft. Dit is ook de reden waarom de fractie van het AOV tegen het voorstel zal stemmen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Nieuwenhoven heeft namens de fractie van de PvdA gevraagd, over het wetsvoorstel zoals het straks luidt, hoofdelijk te stemmen.

Artikel I, aanhef, en artikel 1638pp, eerste lid, worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Dijke/Van Nieuwenhoven (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de PvdA, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, de VVD, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de Unie 55+ voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 17 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Dijke/Van Nieuwenhoven (stuk nr. 17, I), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Nieuwenhoven (stuk nr. 15, I) tot invoeging van een derde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels en de Unie 55+ voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bakker (stuk nr. 19, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de RPF, de SGP, het GPV, de SP, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV en de Unie 55+ voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 19 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Het vierde lid wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 1638pp wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel IA, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Van Dijke/Van Nieuwenhoven (stuk nr. 17, II) en het amendement-Van Nieuwenhoven (stuk nr. 15, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II en III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het voorstel van wet.

Vóór stemmen de leden: Lambrechts, Leerkes, Liemburg, Marijnissen, Middel, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Van 't Riet, Roethof, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schimmel, Sipkes, Stellingwerf, Sterk, Van Traa, Valk, Ter Veer, Versnel-Schmitz, Vliegenthart, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, Vreeman, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Woltjer, Ybema, Van Zijl, Zijlstra, Van Zuijlen, Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Augusteijn-Esser, Bakker, Boogaard, Van den Bos, Van Boxtel, M.M. van der Burg, De Cloe, Crone, Van Dijke, Dijksma, Dittrich, Duivesteijn, Fermina, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, Van Heemst, Hoekema, Houda, Huys, Jeekel, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, De Koning.

Tegen stemmen de leden: Korthals, Lansink, Van der Linden, Mateman, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Passtoors, Reitsma, Remkes, Van Rey, Rijpstra, Van Rooy, Schutte, Schuurman, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Van der Stoel, Terpstra, Verbugt, Verhagen, Verkerk, Van der Vlies, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, Weisglas, Van Wingerden, Zonneveld, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Beinema, Van den Berg, Bijleveld-Schouten, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Bremmer, Bukman, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, Cornielje, Deetman, Van den Doel, Doelman-Pel, Van Erp, Esselink, Essers, Gabor, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Heerma, Hessing, Hillen, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Janmaat, De Jong, H.G.J. Kamp, Keur, Klein Molekamp en Koekkoek.

De voorzitter:

Ik constateer, dat 71 leden voor hebben gestemd en 65 leden tegen, zodat het voorstel van wet is aangenomen.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik verzoek de initiatiefnemer de verdediging van zijn wetsvoorstel in de Eerste Kamer ter hand te nemen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Met het volste vertrouwen, voorzitter!

Naar boven