De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
In de artikelen 2a.1.11, eerste lid, en 2a.2.11, eerste lid, van de Regeling subsidie
vaste lasten financiering COVID-19 wordt ‘1 december 2022’ vervangen door ‘1 februari
2023’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 17 oktober 2022
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
TOELICHTING
1. Aanleiding
Met deze wijziging van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 wordt
de datum waarop uiterlijk de aanvraag tot vaststelling van de TVL-subsidie door de
startende MKB-onderneming voor het vierde kwartaal van 2021 en voor het eerste kwartaal
2022 moet zijn ingediend, aangepast. Deze datum was oorspronkelijk 1 december 2022
en wordt gewijzigd in 1 februari 2023. De reden voor deze wijziging is dat veel subsidieontvangers
niet voor 1 december 2022 het verzoek tot subsidievaststelling zullen kunnen indienen.
Met het aanpassen van de datum waarop het verzoek tot vaststelling uiterlijk moet
zijn ingediend, wordt voorkomen dat de subsidie ambtshalve moet worden vastgesteld
en kan de subsidie op basis van de juiste gegevens worden vastgesteld.
2. Regeldruk en staatssteun
In het kader van de totstandkoming en de wijzigingen van de Regeling subsidie vaste
lasten financiering COVID-19 (en haar voorganger de Regeling subsidie financiering
vaste lasten MKB COVID-19) als gevolg van de intensiveringen van de steunmaatregelen
is de regeldruk van deze regeling berekend (Stcrt. 2020, 34295, Stcrt. 2020, 61730, Stcrt. 2021, 6893, Stcrt. 2021, 16732, Stcrt. 2021, 19259, Stcrt. 2021, 23574, Stcrt. 2021, 33221, Stcrt. 2021, 37680, Stcrt. 2022, 14536 en Stcrt. 2022, 18310). Onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de regeldruk.
De TVL-subsidie voor startende MKB-ondernemingen voor het vierde kwartaal van 2021
en het eerste kwartaal van 2022 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de
verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de
toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352/1), de verordening (EU) nr. 717/2014
van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in
de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190), voor zover het ondernemingen
betreft die actief zijn in de visserij- en aquacultuur-sector, en de verordening (EU)
nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen
107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352/9), voor zover het ondernemingen betreft die
actief zijn in de landbouwsector. Onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de
staatssteunaspecten.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhoudt dat ministeriële regelingen
met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden
voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat
de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
Via deze regeling wordt namelijk de datum waarop het verzoek tot subsidievaststelling
uiterlijk moet zijn ingediend, aangepast. Omdat zonder deze aanpassing veel ondernemingen
niet op tijd hun verzoek tot vaststelling van de subsidie zouden kunnen indienen en
de subsidie derhalve ambtshalve zou moeten worden vastgesteld, is afwijking van de
systematiek van de vaste verandermomenten gewenst.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens