TOELICHTING
Algemeen
1. Aanleiding en doel
Aan ondernemingen die direct of indirect geraakt zijn door de overheidsmaatregelen
ter bestrijding van het coronavirus, wordt een subsidie verstrekt voor de vaste lasten
op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (hierna TVL).
Subsidie is in eerste instantie verstrekt aan MKB-ondernemingen voor financiering
van de vaste lasten in de periode van juni tot en met september van 2020 (Stcrt. 2020, 34295). Met ingang van 26 november 2020 kon door MKB-ondernemingen subsidie worden aangevraagd
voor financiering van de vaste lasten in de periode van oktober tot en met december
van 2020 (Stcrt. 2020, 61730). Met ingang van 15 februari kon subsidie door MKB-ondernemingen worden aangevraagd
voor financiering van de vaste lasten in de periode van januari tot en met maart 2021
(Stcrt. 2021, 6893). Met ingang van 10 mei 2021 kon tevens door grote ondernemingen subsidie voor financiering
van de vaste lasten in de periode van januari tot en met maart 2021 (Stcrt. 2021, 23574) worden aangevraagd. Met ingang van 31 mei is voor startende ondernemingen de Regeling
subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen COVID-19 (hierna: startersregeling)
eenmalig opengesteld, waarmee startende MKB-ondernemingen, die voor het eerst in het
handelsregister zijn ingeschreven tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020, een subsidie
konden aanvragen voor financiering van de vaste lasten in de periode van januari tot
en met maart 2021 (Stcrt. 2021, 27418). Tot slot kon met ingang van 25 juni 2021 door MKB-ondernemingen, grote ondernemingen
en starters onder de TVL subsidie worden aangevraagd voor financiering van de vaste
lasten in de periode april, mei en juni 2021 (Stcrt. 2021, 33221). De onderhavige regeling voorziet in de vijfde openstelling van de TVL.
De TVL bevat geen subsidieplafond, waartoe de Minister van Financiën overeenkomstig
artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZK- en LNV subsidies heeft ingestemd. Het totale
geraamde budget voor het derde kwartaal 2021 bedraagt € 1,8 miljard. De openstelling
voor het derde kwartaal van 2021 loopt van 31 augustus 2021 tot en met 26 oktober
2021.
2. Inhoud
In de Kamerbrief van 27 mei 20211 over het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021 is aangekondigd dat
het kabinet voornemens was het steunpakket in dit kwartaal onverkort door te trekken,
in de wetenschap dat het pakket zal meebewegen met het voorziene herstel. In de brief
van 29 juni 20212, waarin wordt ingegaan op de heroverweging van het steunpakket in het derde kwartaal,
is bevestigd dat de TVL in het derde kwartaal van 2021 doorgetrokken wordt. Met onderhavige
regeling wordt de TVL daarom opengesteld ter financiering van de vaste lasten in de
periode van juli tot en met september 2021. Ten opzichte van het tweede kwartaal van
2021 wordt de TVL onverkort doorgetrokken. De enige uitzondering hierop is dat het
maximum subsidiebedrag voor grote ondernemingen wordt teruggebracht naar het bedrag
dat gold in het eerste kwartaal van 2021 (€ 600.000 per groep). Zoals aangekondigd
in de Kamerbrief van 27 mei 2021 was de verhoging in het tweede kwartaal van 2021
eenmalig en bedoeld om ook grote ondernemingen, die pas sinds het eerste kwartaal
van 2021 TVL-subsidie konden aanvragen, net als MKB-ondernemingen de mogelijkheid
te geven reeds vanaf het tweede kwartaal van 2021 subsidie te ontvangen tot aan het
staatssteunplafond van € 1,8 miljoen per groep (voor zover het geen ondernemingen
zijn die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector of die actief zijn in de
primaire productie van landbouwproducten). Vanaf het derde kwartaal van 2021 wordt
het maximum subsidiebedrag daarom weer teruggebracht naar € 600.000. Afgezien van
deze wijziging zijn er geen wijzigingen ten opzichte van de openstelling in TVL voor
het tweede kwartaal van 2021.
In het artikelsgewijze deel van de toelichting worden de verschillende wijzigingsonderdelen
van de regeling nader toegelicht. Hierbij geldt dat niet alle afzonderlijke artikelen
in de nieuw toegevoegde paragrafen volledig worden toegelicht, maar dat alleen wordt
ingegaan op de wijzigingen ten opzichte van de openstelling voor het tweede kwartaal
van 2021. Voor een uitgebreidere toelichting op de artikelen die ongewijzigd zijn
gebleven, wordt daarom verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op de wijzigingsregeling
voor de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 (Stcrt. 2021, 33221).
3. Staatssteun
De subsidie die wordt verleend op grond van deze regeling is aan te merken als staatssteun
in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (hierna: VWEU). Conform artikel 108, derde lid, van het VWEU is deze
steunmaatregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. Om
geoorloofd steun te kunnen verstrekken op basis van deze subsidieregeling is gebruik
gemaakt van de Tijdelijke kaderregeling.
Data goedkeuring openstellingen:
-
− De oorspronkelijke subsidieregeling is op 26 juni 2020 goedgekeurd door de Europese
Commissie (SA.57712 (2020/N)).
-
− De eerste wijzigingsregeling ten behoeve van de tweede openstelling van de regeling
is door de Europese Commissie goedgekeurd op 20 november 2020 (SA.59535 (2020/N)).
-
− De tweede wijzigingsregeling ten behoeve van wijzigingen in de tweede openstelling,
en ten behoeve van de derde openstelling is door de Europese Commissie goedgekeurd
op 9 februari 2021 (SA.60166 (2021/N)).
-
− De derde wijzigingsregeling ten behoeve wijzigen in de derde openstelling is door
de Europese Commissie goedgekeurd op 15 maart 2021 (SA.62241 (2021/N)).
-
− De vierde wijzigingsregeling ten behoeve wijzigen in de vierde openstelling is door
de Europese Commissie goedgekeurd op 22 juni 2021 (SA.63257 (2021/N)).
Onderhavige regeling, met betrekking tot de vijfde openstelling, is door de Europese
Commissie grond van de verlengde Tijdelijke kaderregeling beoordeeld en goedgekeurd
op 26 juli 2021 (SA.63984 (2021/N)). Zie daarvoor artikel 4.2, eerste lid, van de
regeling. De goedkeuring van de Europese Commissie heeft, net als de voorgaande goedkeuringen,
betrekking op het verlenen van de subsidie en op de vrijstelling van deze subsidie
van belastingheffing.
4. Regeldruk
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regeling uit. Zij acht de
regeling uitvoerbaar.
De regeldruk voor de getroffen onderneming behelst het kennisnemen van de regeling,
het invullen van de aanvraag en het afgeven van de bedoelde verklaringen op twee momenten:
bij aanvraag en bij vaststelling, waarbij de vaststelling voor een deel van de ondernemingen
slechts een controle van gegevens behelst. Hierbij is het tarief gehanteerd voor een
administratief medewerker, aangezien er vanuit wordt gegaan dat administratief personeel
de aanvraag zal indienen. Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege
Toetsing Regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel
advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
4.1 Regeldruk bij aanvraag
Het aanvragen van subsidie kan eenvoudig worden gedaan middels het invullen en het
aanvinken van de verklaringen op een afvinklijst die is opgenomen in het aanvraagformulier.
Daarnaast dient de onderneming bij de aanvraag bewijs te leveren, zoals een kopie
van de aangifte van de omzetbelasting of een kopie van een ander bewijsstuk uit de
boekhouding van de omzetgegevens over 2019 het betreffende kalenderjaar waarin de
referentieperiode valt (het kalenderjaar 2019 of 2020, afhankelijk van de gekozen
referentieperiode). Voor zover deze gegevens reeds beschikbaar zijn bij RVO, hoeven
ze niet opnieuw aangeleverd te worden, maar worden de bekende gegevens in de aanvraag
hergebruikt en dient de aanvrager deze gegevens enkel te controleren.
Uitgegaan wordt van een verwachte tijdsbesteding van vijftien minuten voor de kennisneming,
zeventien minuten voor het invullen van de complete aanvraag en tien minuten voor
het opzoeken en toevoegen van de bewijsstukken, in totaal 42 minuten. Dit komt – bij
een standaarduurtarief van € 39 (conform het Handboek Meting Regeldrukkosten) – neer
op € 27 per onderneming. Dit is een gemiddelde: voor ondernemingen die vaker TVL hebben
aangevraagd zal het minder zijn, voor grote ondernemingen meer.
In het geval dat het verwachte subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt, is bij aanvraag
een accountantsproduct vereist, dat ziet op het al dan niet onderdeel uitmaken van
een groep, de samenstelling van de groep en de steun die de groep reeds heeft ontvangen.
De totstandkoming van dit accountantsproduct product van een accountant of accountant-administratieconsulent
zal naar verwachting 4 uur kosten, bij een uurtarief van € 85 betekent dit € 340 per
aanvraag.
Voor ondernemingen, met een inschrijfdatum in het handelsregister vanaf 16 maart 2020
tot en met 30 juni 2020, en die een subsidie van meer dan € 25.000 aanvragen, vereist
de regeling daarnaast een extra verklaring bij aanvraag van een onafhankelijk en ter
zake deskundig persoon om aan te tonen dat de omzet in de referentieperiode en de
schatting van de omzet in de subsidieperiode naar waarheid zijn ingevuld. Zoals reeds
is toegelicht in de toelichting op de startersregeling (Stcrt. 2021, 27418) is deze derdenverklaring voor startende ondernemingen noodzakelijk gezien de korte
geschiedenis van deze groep ondernemers en het hogere risico op misbruik en oneigenlijk
gebruik doordat mogelijk ondernemingen na de start van de crisis zijn ingeschreven
met het oog op het verkrijgen van subsidie. De kosten van een verklaring van een onafhankelijk
en ter zake deskundig persoon lopen sterk uiteen. Uitgaande van een gemiddeld bedrag
van € 800 voor ongeveer 100 ondernemingen, bedraagt de totale regeldruk hiervoor € 0,08
miljoen.
In totaal worden 70.000 aanvragers verwacht, waarvan 700 grote ondernemingen en 700
MKB-ondernemingen die een subsidie vragen van € 125.000 of meer. Deze aantallen zijn
een grove schatting op basis van aanvragen in andere kwartalen en de (te verwachten)
versoepelingen voor en tijdens de subsidieperiode. De regeldrukkosten voor de indiening
van de aanvraag komen daarmee uit op € 1,89 miljoen en de extra regeldrukkosten voor
de aanvullende verklaringen van derden op € 0,48 miljoen.
De totale regeldrukkosten voor de aanvraag komen daarmee op € 1,89 miljoen + € 0,48
mln. + € 0,08 miljoen = € 2,45 miljoen.
4.2. Regeldruk bij vaststelling
Voor de subsidievaststelling zal de regeldruk worden beperkt door zo veel mogelijk
gebruik te maken van vooraf ingevulde formulieren. RVO beschikt voor een deel van
de ondernemers over de noodzakelijke vaststellingsgegevens met betrekking tot de omzet
van de aanvragers, die zij heeft verkregen van de Belastingdienst. De subsidieontvanger
moet vervolgens de omzet controleren op basis van de eigen gegevens (route 1). Voor
zover de gegevens niet beschikbaar zijn, dient de onderneming deze zelf in te vullen
(route 2). Voor de overzichtelijkheid wordt er vanuit gegaan dat grote ondernemingen
onder route 2 vallen. Hun vaststellingsverzoek zal gemiddeld meer tijd vergen.
Route 1 zal gemiddeld tien minuten kosten, zijnde € 6,50 per onderneming, en route
2 zal gemiddeld veertig minuten kosten, zijnde € 26 per onderneming.
Voor alle ondernemingen waarbij het subsidiebedrag meer bedraagt dan € 125.000 wordt
een product van een accountant of accountant-administratieconsulent gevraagd, de verwachte
kosten hiervan zijn € 3.400 gemiddeld.
Van de 70.000 vaststellingen zal naar verwachting van 1400 aanvragers een accountantsproduct
worden verwacht en uitgegaan worden van route 2. Dit betekent dat de totale kosten
voor de accountantsproducten € 4,76 miljoen zullen bedragen, de totale kosten van
route 1 € 0,45 miljoen, en de totale kosten van route 2 miljoen € 0,04 miljoen.
De totale kosten bij vaststelling komen daarmee uit op:
€ 0,45 miljoen + € 0,04 miljoen + € 4,76 miljoen = € 5,25 miljoen.
4.3. Totale regeldrukkosten
De totale regeldrukkosten van deze vijfde openstelling komen daarmee uit op:
€ 2,45 miljoen + € 5,25 miljoen = € 7,7 miljoen.
Voor alle opgevraagde producten van de accountant, accountant-adminstratieconsulent
of ter zake deskundige persoon geldt dat de accountant, accountant-administratieconsulent
of ter zake deskundige persoon met betrekking tot informatie die niet veranderd is
ten opzichte van een eerder aan RVO aangeleverd product van de accountant, accountant-adminstratieconsulent
of ter zake deskundige persoon, kan volstaan met een verklaring dat de informatie
niet veranderd is. Dit is in de berekening nu buiten beschouwing gelaten.
II. ARTIKELEN
Artikel I
Onderdelen A en B
Met deze onderdelen wordt in de artikelen 2.2.23 en 2.3.23 een foutieve verwijzing
hersteld.
Onderdeel C
Met dit onderdeel wordt een nieuwe paragraaf 2.4 toegevoegd, die betrekking heeft
op de subsidie voor vaste lasten voor de periode juli, augustus en september 2021.
Hieronder vallen twee subparagrafen die betrekking hebben op onderscheidenlijk subsidie
voor MKB-ondernemingen (paragraaf 2.4.1) en grote ondernemingen (paragraaf 2.4.2)
in het derde kwartaal van 2021. Hieronder worden deze paragrafen kort toegelicht.
Paragraaf 2.4.1. Subsidie vaste lasten voor MKB-ondernemingen
Artikel 2.4.1
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de paragraaf met
betrekking tot de TVL-subsidie voor MKB-ondernemingen in het derde kwartaal van 2021.
Deze begripsbepalingen zijn gelijk aan de begripsbepalingen die van toepassing waren
op de openstelling voor het tweede kwartaal van 2021, behoudens de verwijzingen naar
de verschillende artikelen.
Artikelen 2.4.2, 2.4.3 en 2.4.4
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende het de verstrekking van subsidie,
het op te geven omzetverlies, de hoogte van de subsidie en de opslag voor ondernemingen
in de land- en tuinbouw. In artikel 2.4.2, eerste lid, is opgenomen dat de Minister
eenmalig subsidie verstrekt aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan
de financiering van de vaste lasten in de maanden juli, augustus en september 2021.
In artikel 2.4.3, tweede, derde en vierde lid, zijn de referentieperiode en de subsidieperiode
aangepast. De referentieperiode voor deze openstelling is ofwel het derde kalenderkwartaal
van 2019 ofwel de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020. In afwijking daarvan
is de omzet in de referentieperiode voor een getroffen MKB-onderneming die na 30 juni
2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: het derde kalenderkwartaal
van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal volgend op de maand van
de inschrijving in het handelsregister. Deze keuze wordt, net als tijdens de openstelling
van de TVL voor het tweede kwartaal van 2021, geboden aangezien MKB-ondernemingen
die na 30 juni 2019 voor de eerste maal zijn ingeschreven in het handelsregister het
derde kwartaal van 2019 geen of niet volledige omzet hebben kunnen genereren. De artikelen
2.4.4 en 2.4.5, betreffende de hoogte van de subsidie en de opslag voor ondernemingen
in de land- en tuinbouw, blijven ongewijzigd.
Artikelen 2.4.6 en 2.4.7
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de afwijzingsgronden en de informatieverplichtingen
bij aanvraag en zijn inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de vorige openstelling.
Artikel
2.4.8
Dit artikel bevat de aanvraagperiode voor het indienen van subsidie voor het derde
kwartaal van 2021. De aanvraagperiode loopt van 31 augustus 2021, 8:00, tot en met
26 oktober 2021, 17:00.
Artikelen 2.4.9, 2.4.10, 2.4.11 en 2.4.12
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de beslistermijn, het voorschot,
de verplichtingen van de subsidieontvanger en de vaststelling van de subsidie. Deze
artikelen zijn inhoudelijk ongewijzigd gebleven, behoudens enkele aangepaste verwijzingen
en de aanpassing van de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling. In artikel
2.4.12 is opgenomen dat de getroffen MKB-onderneming uiterlijk 1 april 2022 de aanvraag
tot vaststelling moet indienen.
Paragraaf 2.4.2. Subsidie vaste lasten voor grote ondernemingen
Artikel 2.4.13
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de paragraaf met
betrekking tot de TVL-subsidie voor grote ondernemingen in het derde kwartaal van
2021. Deze begripsbepalingen zijn gelijk aan de begripsbepalingen die van toepassing
waren op de openstelling voor het tweede kwartaal van 2021, behoudens de verwijzingen
naar de verschillende artikelen.
Artikelen 2.4.14, 2.4.15, 2.4.16 en 2.4.17
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende het de verstrekking van subsidie,
het op te geven omzetverlies, de hoogte van de subsidie en de opslag voor ondernemingen
in de land- en tuinbouw. In artikel 2.4.14, eerste lid, is opgenomen dat de Minister
eenmalig subsidie verstrekt aan een grote onderneming om bij te dragen aan de financiering
van de vaste lasten in de maanden juli, augustus en september 2021. In artikel 2.4.15,
tweede, derde en vierde lid, zijn de referentieperiode en de subsidieperiode aangepast.
De referentieperiode voor deze openstelling is ofwel het derde kalenderkwartaal van
2019 ofwel de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020. In afwijking daarvan is
de omzet in de referentieperiode voor een grote onderneming die de aanvraag indient
en die na 30 juni 2019 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister:
het derde kalenderkwartaal van 2020 of de omzet in het eerste gehele kalenderkwartaal
volgend op de maand van de inschrijving in het handelsregister. Deze keuze wordt,
net als tijdens de openstelling van de TVL voor het tweede kwartaal van 2021, geboden
aangezien grote ondernemingen die na 30 juni 2019 voor de eerste maal zijn ingeschreven
in het handelsregister het derde kwartaal van 2019 geen of niet volledige omzet hebben
kunnen genereren. Overigens wordt indien de grote onderneming deel uitmaakt van een
groep uitgegaan van de inschrijfdatum in het handelsregister van de eerste in het
handelsregister ingeschreven onderneming die deel uitmaakt van de groep.
In artikel 2.4.16 is het maximumbedrag dat een grote onderneming gedurende de openstelling
voor het derde kwartaal van 2021 kan ontvangen, gewijzigd ten opzichte van de openstelling
voor het tweede kwartaal van 2021. Dit maximumbedrag bedraagt € 600.000. Zie voor
een nadere toelichting paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting. Artikel
2.4.17, betreffende de opslag voor ondernemingen in de land- en tuinbouw, blijft ongewijzigd.
Artikelen 2.4.18 en 2.4.19
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende de afwijzingsgronden en de informatieverplichtingen
bij aanvraag en zijn inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de vorige openstelling.
Artikel 2.4.20
Dit artikel bevat de aanvraagperiode voor het indienen van subsidie voor het derde
kwartaal van 2021. De aanvraagperiode loopt van 31 augustus 2021, 8:00, tot en met
26 oktober 2021, 17:00.
Artikelen 2.4.9, 2.4.10, 2.4.11 en 2.4.12
Deze artikelen bevatten de bepalingen betreffende het voorschot, de verplichtingen
van de subsidieontvanger en de vaststelling van de subsidie. Deze artikelen zijn inhoudelijk
ongewijzigd gebleven, behoudens enkele aangepaste verwijzingen en de aanpassing van
de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling. In artikel 2.4.12 is opgenomen
dat de subsidieontvanger uiterlijk 1 april 2022 de aanvraag tot vaststelling moet
indienen.
Onderdeel D
Dit onderdeel wijzigt artikel 4.2 in verband met actualisatie van de staatssteungoedkeuring.
Artikel II
Dit artikel voorziet in de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in
werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten,
zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is
gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer