De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming
met de Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 7, eerste lid, 52, vierde lid, 52c, vierde lid, en 53, vierde
lid, van het Eindexamenbesluit VO, de artikelen 39, vierde lid, 40, vierde lid, en 41, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES, de artikelen 30, vijfde lid, en 31, derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO, de
artikelen 28, vijfde lid, en 29, derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES, artikel 11a.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen
29, derde lid, 76, 103b, derde lid, 118t, derde lid, en 118bb, van de Wet op het voortgezet
onderwijs en de artikelen 72, derde lid, 73, 119, tweede lid en 214e van de Wet op
het voortgezet onderwijs BES;
Besluit:
ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA’S LANDBOUW EN LANDBOUW-BREED VMBO
De Regeling examenprogramma’s landbouw en landbouw-breed vmbo wordt ingetrokken.
ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA’S LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING
EN LANDBOUW-BREED
De Regeling examenprogramma’s Landbouw en natuurlijke omgeving en Landbouw-breed wordt
ingetrokken.
ARTIKEL III. WIJZIGING REGELING GEGEVENSLEVERING ONDERWIJSNUMMER VO
De Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a, k en r wordt ‘Bekostigingsbesluit W.V.O.’ vervangen door: Bekostigingsbesluit
WVO.
2. Onderdeel e komt te luiden:
- combinatiecijfer:
-
het gemiddelde van de eindcijfers van de onderdelen die op grond van artikel 49, derde
of vierde lid, of 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO, respectievelijk artikel
26, derde of vierde lid, of 26a, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO zijn bepaald,
dat wordt aangemerkt als het eindcijfer van één vak;.
3. Onderdeel u komt te luiden:
- y. werkstuk:
-
het profielwerkstuk, bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO, of het sectorwerkstuk,
bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO, zoals dat artikel luidde op 31 juli
2016;.
4. In onderdeel u vervalt ‘, of het sectorwerkstuk, bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit
VO, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2016’.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel e wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , zoals die artikelen luidden
op 31 juli 2016.
2. Aan onderdeel f wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , zoals dat artikel luidde
op 31 juli 2016.
3. De onderdelen e en f vervallen, onder verlettering van de onderdelen g tot en met
l tot onderdelen e tot en met j.
4. Onderdeel g komt te luiden:
- g. profiel:
-
het profiel, bedoeld in artikel 10, derde lid, 10b, derde lid, 10d, derde lid, of
12 van de wet.
C
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan onderdeel d wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , zoals die artikelen luidden
op 31 juli 2016.
2. Aan onderdeel e wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , zoals dat artikel luidde
op 31 juli 2016.
3. De onderdelen d en e vervallen, onder verlettering van de onderdelen f tot en met
p tot onderdelen d tot en met n.
4. Onderdeel f komt te luiden:
- f. profiel:
-
het profiel, bedoeld in artikel 10, derde lid, 10b, derde lid, 10d, derde lid, of
12 van de wet.
D
In de tabel in bijlage 1 komt regel 9 te luiden:
9. Soort onderwijs/ Profiel/ Leerweg
|
Elementcode, zoals opgenomen in de meest recent gepubliceerde regeling
|
Numeriek
|
4
|
E
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Regel 5 komt te luiden:
5. Soort onderwijs/ Profiel/ Leerweg
|
Elementcode, zoals opgenomen in de meest recent gepubliceerde regeling behorend bij
het type onderwijs dat met het betreffende examen kan worden afgesloten
|
Numeriek
|
4
|
2. Regel 9 komt te luiden:
9. Titel/thema werkstuk
|
Titel van het werkstuk in het vwo of havo of thema van het werkstuk in het vmbo
|
Alfanumeriek
|
150
|
3. Regel 26 komt te luiden:
26. Combinatiecijfer
|
Het gemiddelde van de eindcijfers van de onderdelen die op grond van artikel 49, derde
of vierde lid, of 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO respectievelijk artikel
26 derde of vierde lid, of 26a, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO zijn bepaald,
dat wordt aangemerkt als het eindcijfer van één vak
|
Numeriek
|
2
|
F
Bijlage 3 komt te luiden overeenkomstig bijlage A bij deze regeling.
ARTIKEL IV. WIJZIGING REGELING INTRA- EN INTERSECTORALE PROGRAMMA’S
-
1. De Regeling intra- en intersectorale programma’s v.m.b.o. vervalt, met dien verstande
dat deze in schooljaar 2016–2017 van toepassing blijft ten aanzien van het onderwijs
aan leerlingen die in het vierde leerjaar van het vmbo zitten.
-
2. Indien het bevoegd gezag van de school toepassing heeft gegeven aan artikel 118aa,
eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 214d, eerste lid, van
de Wet voortgezet onderwijs BES, blijft de Regeling intra- en intersectorale programma’s
v.m.b.o. eveneens van toepassing ten aanzien van het onderwijs aan leerlingen die
in schooljaar 2016–2017 in het derde leerjaar en in schooljaar 2017–2018 in het vierde
leerjaar van het vmbo zitten.
ARTIKEL V. WIJZIGING REGELING MODELLEN DIPLOMA’S V.W.O.-H.A.V.O.-V.M.B.O.
De Regeling modellen diploma’s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o. wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 12. Intrekking voorafgaande bepalingen en toepassing oude modellen diploma’s
en cijferlijsten
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. Er wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:
-
3. Ten aanzien van leerlingen die (deel)eindexamens of (deel)staatsexamens hebben afgelegd
volgens de bij of krachtens de WVO gegeven voorschriften zoals luidend op 31 juli
2016, blijven de bijlagen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 11c1,
11c2, 12c, 12c1 en 13c, zoals die luidden op die datum van toepassing.
B
In artikel 14 wordt ‘Regeling modellen diploma’s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o’ vervangen
door: Regeling modellen diploma’s VO.
C
Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage B bij deze regeling.
D
De bijlagen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 11c1, 11c2, 12c,
12c1 en 13c worden vervangen door bijlagen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5, 8c, 9c, 10c,
10c1, 11c, 11c1, 11c2, 12c, 12c1 en 13c zoals vastgesteld in bijlage C bij deze regeling.
ARTIKEL VI. WIJZIGING REGELING MODELLEN DIPLOMA’S VO BES
De Regeling modellen diploma’s VO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Ten aanzien van leerlingen die (deel)eindexamens of (deel)staatsexamens hebben afgelegd
volgens de bij of krachtens de wet gegeven voorschriften, zoals luidend op 31 juli
2016, blijven de bijlagen 2c, 2c1, 3c, 4c, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 12c en 13c,
zoals die luidden op die datum van toepassing.
B
Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage D bij deze regeling.
C
De bijlagen 2c, 2c1, 3c, 4c, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 12c, en 13c worden vervangen
door bijlagen 2c, 2c1, 3c, 4c, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 12c en 13c zoals vastgesteld
in bijlage E bij deze regeling.
ARTIKEL VII. WIJZIGING REGELING VOORZIENINGENPLANNING VO
De Regeling voorzieningenplanning VO wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van het begrip ‘afdeling’ vervalt.
2. Vóór de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt een begripsbepaling
ingevoegd, luidende:
- agrarisch opleidingscentrum:
-
agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.
3. De begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ komt te luiden:
- bevoegd gezag:
-
het bevoegd gezag bedoeld in artikel 1 van de wet en wat betreft het voorbereidend
beroepsonderwijs in een agrarisch opleidingscentrum het bevoegd gezag bedoeld in artikel
1.1.1, onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.
4. De begripsbepaling van het begrip ‘Minister’ komt te luiden:
- Minister:
-
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of, voor zover het betreft het onderwijs
op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, de Minister van Economische
Zaken;.
5. Na de begripsbepaling van het begrip ‘Minister’ wordt een begripsbepaling ingevoegd,
luidende:
- profiel:
-
profiel als bedoeld in artikel 10b, derde lid, of 10d, derde lid, van de wet;.
B
In artikel 2 wordt ‘afdeling’ telkens vervangen door: profiel.
C
In het opschrift van paragraaf 4 wordt ‘vbo-afdeling’ vervangen door: vbo-profiel.
D
In artikel 11 wordt ‘school of scholengemeenschap’ vervangen door ‘school, scholengemeenschap
of agrarisch opleidingscentrum’ en wordt ‘artikel 72, derde lid, onderdelen a tot
en met f, van de wet’ vervangen door: artikel 72, derde lid, onderdelen a tot en met
g, van de wet.
E
Bijlage 1 komt te luiden overeenkomstig bijlage F bij deze regeling.
F
Bijlage 2 komt te luiden overeenkomstig bijlage G bij deze regeling.
G
In Bijlage 3 wordt in de eerste alinea ‘vbo-afdelingen’ vervangen door: vbo-profielen.
H
Bijlage 5 komt te luiden overeenkomstig bijlage H bij deze regeling.
I
Bijlage 6 komt te luiden overeenkomstig bijlage I bij deze regeling.
J
In bijlage 7 wordt ‘vbo-afdeling’ telkens vervangen door: vbo-profiel.
K
Bijlage 8 komt te luiden overeenkomstig bijlage J bij deze regeling.
ARTIKEL VIII. WIJZIGING REGELING VOORZIENINGENPLANNING VO BES
De Regeling voorzieningenplanning VO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van het begrip ‘afdeling’ vervalt.
2. Na de begripsbepaling van het begrip ‘ouders’ wordt een begripsbepaling ingevoegd,
luidende:
- profiel:
-
profiel als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of 29, tweede lid van de wet.
B
In artikel 2, eerste lid wordt ‘afdeling’ telkens vervangen door ‘profiel’ en wordt
‘afdelingen’ vervangen door: profielen.
C
In het opschrift van artikel 3 wordt ‘afdelingen’ vervangen door: profielen.
D
Bijlage 1 komt te luiden overeenkomstig bijlage K bij deze regeling.
E
In bijlage 2 wordt ‘afdeling’ telkens vervangen door: profiel.
F
Bijlage 3 komt te luiden overeenkomstig bijlage L bij deze regeling.
ARTIKEL IX. WIJZIGING UITVOERINGSREGELING EXPERIMENTEN DOORLOPENDE LEERLIJNEN VMBO-MBO
2014-2022
De Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014-2022 wordt
als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel d, wordt ‘op welke sector, afdeling, intrasectoraal
programma of intersectoraal programma en indien van toepassing welk profiel van het
vmbo’ vervangen door: op welk profiel van het vmbo.
2. In het vierde lid, onderdeel e, wordt ‘op welke sector, afdeling, intrasectoraal
programma of intersectoraal programma en, indien van toepassing, welk profiel van
het vmbo’ vervangen door: op welk profiel van het vmbo.
3. In het vierde lid, onderdeel f, wordt ‘op welke sector, afdeling, intrasectoraal
programma of intersectoraal programma van het vmbo of leerweg en profiel’ vervangen
door: op welk profiel.
4. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende lid tot zesde lid.
B
In artikel 4, tweede lid, wordt ‘op welke sector, leerweg, en in voorkomende gevallen
op welk profiel van het vmbo’ vervangen door: op welk profiel van het vmbo.
ARTIKEL X. OMZETTING AFDELINGEN, INTRA- EN INTERSECTORALE PROGRAMMA’S NAAR PROFIELEN
-
1. Een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de
Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 17 van de Wet voortgezet onderwijs BES,
of een vestiging van een agrarische opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3
van de Wet educatie en beroepsonderwijs, wat het daarin verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs
betreft, die voor 1 augustus 2016 in aanmerking is gebracht voor bekostiging van een
afdeling, genoemd in de eerste kolom van tabel 1, komt, onverminderd afdeling III
van titel III van de Wet op het voortgezet onderwijs, met ingang van 1 augustus 2016
in aanmerking voor bekostiging van het daarbij in de tweede kolom van tabel 1 genoemde
profiel.
Tabel 1: omzetting van afdelingen naar verwante profielen
Afdeling
|
Profiel
|
Bouwtechniek
|
Bouwen, wonen en interieur
|
Metaaltechniek
|
Produceren, installeren en energie
|
Electrotechniek
|
Produceren, installeren en energie
|
Voertuigentechniek
|
Mobiliteit en transport
|
Installatietechniek
|
Produceren, installeren en energie
|
Grafimedia
|
Media, vormgeving en ICT
|
Transport en logistiek
|
Mobiliteit en transport
|
Kust-, Rijn- en binnenvaart
|
Maritiem en techniek
|
Haven- en vervoerschool
|
Maritiem en techniek
|
Verzorging
|
Zorg en welzijn
|
Uiterlijke verzorging
|
Zorg en welzijn
|
Administratie
|
Economie en ondernemen
|
Handel en verkoop
|
Economie en ondernemen
|
Mode en commercie
|
Economie en ondernemen
|
Consumptief
|
Horeca, bakkerij en recreatie
|
Landbouw en natuurlijke omgeving
|
Groen
|
-
2. Een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de
Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 17 van de Wet voortgezet onderwijs BES,
of een vestiging van een agrarische opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3
van de Wet educatie en beroepsonderwijs, wat het daarin verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs
betreft, die in schooljaar 2015–2016 een intrasectoraal programma, genoemd in de eerste
kolom van tabel 2, verzorgde en tot het verzorgen van dat intrasectorale programma
gerechtigd was, komt, onverminderd afdeling III van titel III van de Wet op het voortgezet
onderwijs, met ingang van 1 augustus 2016 in aanmerking voor bekostiging van het daarbij
in de tweede kolom genoemde profiel.
Tabel 2: omzetting van intrasectorale programma’s naar verwante profielen
Intrasectoraal programma
|
Profiel
|
Bouw-breed
|
Bouwen, wonen en interieur
|
Metalelektro
|
Produceren, installeren en energie
|
Instalektro
|
Produceren, installeren en energie
|
Techniek breed
|
Afhankelijk van de onderliggende afdelingen:
– Bouwen, wonen en interieur;
– Produceren, installeren en energie; of
– Mobiliteit en transport
(zie tabel 1)
|
Zorg en welzijn-breed
|
Zorg en welzijn
|
Handel en administratie
|
Economie en ondernemen
|
Consumptief breed
|
Horeca, bakkerij en recreatie
|
Landbouw-breed
|
Groen
|
-
3. Een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de
Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 17 van de Wet voortgezet onderwijs BES,
die in de schooljaren 2014–2015 en 2015–2016 een intersectoraal programma als genoemd
in de eerste kolom van tabel 3 verzorgde en tot het verzorgen van dat intersectorale
programma gerechtigd was, komt, onverminderd afdeling III van titel III van de Wet
op het voortgezet onderwijs, met ingang van 1 augustus 2016 in aanmerking voor bekostiging
van het daarbij in de tweede kolom genoemde profiel.
Tabel 3: omzetting van intersectorale programma’s naar verwante profielen
Intersectoraal programma
|
Profiel
|
Intersectoraal Dienstverlening en Commercie
|
Dienstverlening en producten
|
Intersectoraal Technologie en Dienstverlening
|
Dienstverlening en producten
|
Intersectoraal Technologie en Commercie
|
Dienstverlening en producten
|
Technologie in de gemengde leerweg
|
Dienstverlening en producten
|
ICT-route
|
Dienstverlening en producten of Media, vormgeving en ICT
|
Sport, Dienstverlening en Veiligheid
|
Dienstverlening en producten
|
ARTIKEL XI. CITEERTITEL
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling profielen vmbo.
ARTIKEL XII. INWERKINGTREDING
-
1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel II en artikel III, onderdelen
A, onder 4, B, onder 3, C, onder 3, D en E, onder 1, in werking met ingang van 1 augustus
2016.
-
2. Artikel II en artikel III, onderdelen A, onder 4, B, onder 3, C, onder 3, D en E,
onder 1, treden in werking met ingang van 1 augustus 2019.
-
3. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2021.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
BIJLAGE A
Bijlage 3 bij de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer vo
Technische specificaties gegevenslevering (programma van eisen)
De technische specificaties van de gegevenslevering zijn beschreven in het Programma
van Eisen (PvE). Het PvE volgens de systematiek van profielen is te vinden op de website
van DUO via de volgende link: https://www.duo.nl/zakelijk/voortgezetonderwijs/softwareleveranciers/softwareleveranciers.jsp
Ook het PvE dat gebaseerd is op de ‘oude’ systematiek van afdelingen en sectoren is
hier te vinden.
BIJLAGE B
Bijlage 1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Richtlijnen voor het invullen van de modellen en beveiligen waardepapier
ALGEMEEN
Veiligheidseisen papier waardedocumenten
Het is noodzakelijk dat de waardedocumenten gedrukt worden op papier dat namaak en
vervalsing tegengaat. Het papier dient daarom te voldoen aan: een uniek watermerk,
UV-vezels, een vloeiend kleurverloop, microtekst en een beschermlaag die verkleurt
bij mechanische of chemische aantasting. Dit papier moet zorgvuldig uit handen van
onbevoegden worden gehouden.
Gebruik van de modellen
Afhankelijk van het aantal vakken worden de regels voor de vermelding van de vakken
op de cijferlijst:
Op de certificaten wordt de rekentoets niet vermeld, indien de toets niet is afgelegd
of indien voor de toets een eindcijfer lager dan een 6 is behaald. In die gevallen
wordt de regel op het certificaat voor de vermelding van de rekentoets ongeldig gemaakt.
Naamvermelding van de school
Op de examendocumenten wordt steeds – voor zover van toepassing – achter het woord
‘aan’ vermeld: de naam van de school voor voortgezet onderwijs of instelling voor
educatie en beroepsonderwijs (ROC). Betreft het zo’n instelling, dan komt er na ‘aan’
te staan: de opleiding vavo van .... De naam van de school of de instelling is de
naam zoals geregistreerd in de basisregistratie instellingen (BRIN). Een ‘andere’
locatienaam mag hieraan worden toegevoegd, mits deze als zodanig is geregistreerd
in BRIN. Na de naam van de school/instelling volgt in dat geval een komma en het woord
‘locatie’ gevolgd door de naam van de locatie.
Ondertekening
Ingevolge artikel 52 van het Eindexamenbesluit VO tekenen de directeur en de secretaris
van het eindexamen de diploma’s en de cijferlijsten. De functionarissen die de examendocumenten
moeten tekenen zijn en blijven onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor de
ondertekening. Tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mogen zij, mits het bevoegd
gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die door hen daartoe
schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen, doch slechts met vermelding van ‘namens
deze’ gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. De
handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde
handtekening is niet toegestaan.
Bovenstaande geldt ook in het geval een school geen directeur kent maar een centrale
directie. Op het diploma dient dan voor directeur te worden gelezen de centrale directie.
De centrale directie is in dat geval verantwoordelijk voor het ondertekenen van de
diploma’s. Het is echter ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid
overdraagt.
Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt
vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.
Vaknamen
De te hanteren wettelijke benamingen van de vakken staan opgenomen in een bijlage
bij de jaarlijks te publiceren Regeling elementcodetabel voortgezet onderwijs (VO),
opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie.
Voor de rekentoets zullen verschillende vaknamen worden gehanteerd. Dit is afhankelijk
van de aard en het niveau van de rekentoets. De volgende varianten kunnen worden onderscheiden:
2F, 3F, 2ER, 3ER. Het hoogst behaalde resultaat mag op de cijferlijst worden geplaatst.
Wanneer de leerling heeft gekozen voor herkansing op een hoger niveau of voor de rekentoets
ER, kiezen de directeur en leerling (conform artikel 47, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit
VO dan wel artikel 24, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO) samen of ‘hoogst
behaald’ het resultaat voor de reguliere rekentoets, de rekentoets ER, of de rekentoets
op het hogere niveau is.
Cijferlijsten algemeen
De afgifte van cijferlijsten is voor scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen
voor educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instellingen verzorgde
opleidingen v.a.v.o., geregeld in artikel 52, eerste lid, van het Eindexamenbesluit
VO en voor staatsexamens in artikel 30, eerste en tweede lid, van het Staatsexamenbesluit
VO.
Op de cijferlijst voor het (deel)eindexamen/staatsexamen wordt/worden in de cijfer-/beoordelingstabel
voor zover van toepassing vermeld:
-
• de cijfers voor het schoolexamen respectievelijk college-examen en het centraal examen
(op één decimaal nauwkeurig) en de eindcijfers (zonder decimalen): artikel 35 van
het Eindexamenbesluit VO/artikel 15 Staatsexamenbesluit VO, artikel 42 Eindexamenbesluit
VO/artikel 20 Staatsexamenbesluit VO, artikel 47 Eindexamenbesluit VO en artikel 24
Staatsexamenbesluit VO,
-
• het afgeronde cijfer bij ‘cijfers voor het schoolexamen respectievelijk college-examen’
welk cijfer herhaald wordt bij het ‘eindcijfer in cijfers en letters’ indien een vak
geen centraal examen kent, maar wordt afgesloten met alleen een schoolexamen respectievelijk
college-examen: artikel 35, eerste lid en artikel 47, derde lid, Eindexamenbesluit
VO/artikel 15, eerste lid en artikel 24, derde lid, Staatsexamenbesluit VO,
-
• de beoordeling van de rekentoets, uitgedrukt in een cijfer,
-
• het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk havo/vwo
(zie profielen vwo en havo),
-
• het thema of de titel van het profielwerkstuk en de beoordeling van het profielwerkstuk
in het vmbo,
-
• de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding
in het vwo en havo,
-
• de beoordeling van kunstvakken I en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk
deel van de leerweg in het vmbo,
-
• de eindcijfers voor de examenvakken met inbegrip -voor zover het vwo, havo en vbo
betreft- van de vakken die deel uitmaken van het combinatiecijfer en het eindcijfer
voor het combinatiecijfer (voor havo en vwo inclusief het profielwerkstuk),
-
• de beoordeling van de maatschappelijke stage, en
-
• de uitslag van het eindexamen (zie voor de uitslagbepaling de artikelen 49 en 50 van
het Eindexamenbesluit VO/artikelen 26 en 26a van het Staatsexamenbesluit VO).
Vanaf het schooljaar 2015–2016 wordt het resultaat van de rekentoets vermeld op de
cijferlijst. Dit geldt nog niet voor het vmbo-bb, waar de rekentoets pas later meetelt
voor het diploma. Voor het vmbo-bb wordt tot die tijd nog gebruik gemaakt van de oude
cijferlijst met de ‘rekentoetsbijlage’ bij de cijferlijst. Zie verderop.
Extra vakken
Indien in meer examenvakken examen is afgelegd dan in de vakken die ten minste samen
een eindexamen vormen, worden die vakken vermeld in het vrije deel. Extra vakken die
niet bij de vaststelling van de uitslag zijn betrokken worden (op grond van artikel
52, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 30, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit
VO) in het vrije deel op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen
heeft geuit.
Vak aan andere school
Indien een vak aan een andere school is afgesloten op grond van artikel 8 van het
Eindexamenbesluit VO, dan wordt achter het betreffende vak tussen haakjes de naam
van de andere school, zoals deze in BRIN is opgenomen, vermeld.
Vrijstelling of ontheffing
Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 30, zesde lid, van het
Staatsexamenbesluit VO, regelt de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor
de kandidaat vrijstelling heeft of ontheffing is verleend bij het eind/staatsexamen.
In alle gevallen waarbij er sprake is van ontheffing of vrijstelling en de vakken
zonder vermelding van een cijfer op de cijferlijst worden vermeld, wordt op de plaats
voor het cijfer ‘Vr’ vermeld. (Zie ook profielen vwo en havo). Het is ook toegestaan
op de plaats voor het cijfer in plaats van ‘Vr’ het woord ‘Vrijstelling’ of ‘Ontheffing’
voluit te vermelden.
Vrijstelling of ontheffing van de rekentoets
Bij een vrijstelling of ontheffing van de rekentoets wordt het eerder behaalde cijfer
vermeld op de cijferlijst (artikel 52, zevende lid, Eindexamenbesluit VO). Vrijstelling
of ontheffing is geregeld in de artikelen 9 tot en met 13, 22, 24 of 25 van het Eindexamenbesluit
VO en artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO. Kandidaten die in het jaar voorafgaand
aan het jaar van invoering van de rekentoets een pilot-rekentoets hebben afgelegd
en daarvoor ten minste het cijfer 5 hebben behaald, zijn op grond van het overgangsrecht
in artikel VII, derde lid, van het Besluit van 23 april 2012 tot wijziging van het
Eindexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO (Stb. 2012, 217) vrijgesteld van de rekentoets.
Vermelding van vakken die niet met een eindcijfer beoordeeld worden
Bij vakken waarvoor de eindbeoordeling niet in de vorm van een cijfer maar als ‘voldoende’
of ‘goed’ is gegeven, wordt deze beoordeling vermeld in de plaats van het cijfer (in
de kolom ‘in letters’).
Niet afgeronde onderdelen
Voor de onderdelen die niet naar behoren zijn afgerond en waarvoor geen cijfer, voldoende,
onvoldoende of goed kan worden ingevuld, wordt de vermelding ‘n.a.’ (niet afgerond)
ingevuld. Er kan alleen sprake zijn van niet afgeronde onderdelen indien toepassing
is gegeven aan artikel 32, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO.
Vermelding van vakken of de rekentoets die op een hoger niveau zijn afgelegd
Vakken waarin het examen op een hoger niveau is afgelegd, worden op de cijferlijst
vermeld met de naam van het vak uit het betreffende niveau met de toevoeging van dat
niveau tussen haakjes. Bij de schoolsoort vmbo kan de rekentoets op een hoger niveau
worden afgelegd. Dit blijkt uit de aanduiding 3F of 3ER in plaats van 2F of 2ER op
de cijferlijst, of – in geval van vmbo-bb – de aanduiding ‘havo’ in plaats van vmbo
op de bijlage bij de cijferlijst. Een nadere uitwerking wordt gegeven onder de schoolsoorten.
Uitslag
Bij ‘uitslag’ voor het eindexamen of staatsexamen wordt ingevuld (zie artikel 48,
tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 25, vijfde lid, Staatsexamenbesluit
VO):
-
• ‘geslaagd’ als de kandidaat geslaagd is en een diploma ontvangt,
-
• ‘afgewezen’, in het geval een kandidaat is afgewezen.
Bijlage bij de cijferlijst in verband met de rekentoets
Op de bijlage bij de cijferlijst – die alleen voor vmbo-bb nog wordt gehanteerd –
wordt over de rekentoets vermeld:
-
• in het vakje ‘niveau’: (vmbo);
-
• in het vakje ‘schooltype’: (bb);
-
• in de vakjes met ‘eindcijfer’: het eindcijfer van de rekentoets (zonder decimalen).
Zie artikel 47, eerste, vierde en vijfde lid, Eindexamenbesluit VO en artikel 24,
eerste, vierde, vijfde en zesde lid, Staatsexamenbesluit VO.
Voorlopige cijferlijst
Indien de kandidaat een centraal examen, een afsluitend schoolexamen in een of meer
vakken of de rekentoets heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en vervolgens de
school verlaat zonder het eindexamen te voltooien, ontvangt hij een ‘voorlopige cijferlijst’.
De resultaten van die vakken of de rekentoets moeten zijn aangeleverd in BRON.
Een voorlopige cijferlijst wordt dus uitgereikt voordat de uitslag van het betreffende
eindexamen definitief kan worden vastgesteld (artikel 52c van het Eindexamenbesluit
VO). Op basis van de voorlopige cijferlijst kan de nieuwe school het onderwijsprogramma
van de kandidaat vaststellen.
De resultaten op de voorlopige cijferlijst worden betrokken bij de vaststelling van
de uitslag van het betreffende eindexamen en overgenomen op de cijferlijst die op
grond van de definitieve uitslag wordt uitgereikt. De voorlopige cijferlijst komt
dan te vervallen.
Op de voorlopige cijferlijst wordt/worden (conform de cijferlijst) voor zover van
toepassing vermeld:
-
• de afgesloten vakken met de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen (op
één decimaal nauwkeurig) en de eindcijfers zonder decimalen,
-
• het afgeronde cijfer bij ‘cijfers voor het schoolexamen’ welk cijfer herhaald wordt
bij het ‘eindcijfer in cijfers en letters’ indien een vak geen centraal examen kent,
maar wordt afgesloten met een schoolexamen,
-
• de beoordeling van de rekentoets, uitgedrukt in een cijfer,
-
• het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk havo/vwo,
-
• het thema of de titel van het profielwerkstuk vmbo en de beoordeling van het profielwerkstuk,
-
• de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding
in vwo en havo,
-
• de beoordeling van kunstvakken I en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk
deel van de leerweg in vmbo,
-
• het vak waarin opnieuw centraal examen is afgelegd (waarbij het cijfer voor het schoolexamen
wordt herhaald en het nieuwe cijfer voor het centraal examen en nieuwe eindcijfer
wordt opgenomen). Indien er in het voorlaatste leerjaar geen herkansing heeft plaatsgevonden,
wordt op de voorlopige cijferlijst achter ‘opnieuw centraal examen is afgelegd in’
niet van toepassing vermeld, als volgt: n.v.t.
Op de voorlopige cijferlijst wordt geen profiel vermeld.
Bijlage bij de voorlopige cijferlijst in verband met de rekentoets
Indien de rekentoets is afgelegd, wordt op de bijlage – die alleen voor vmbo-bb nog
wordt gehanteerd – bij de voorlopige cijferlijst over de rekentoets vermeld:
-
• in het vakje ‘niveau’: (vmbo);
-
• in het vakje ‘schooltype’: (bb);
-
• in de vakjes met ‘eindcijfer’: het eindcijfer van de rekentoets (zonder decimalen).
Zie artikel 47, eerste, vierde en vijfde lid, Eindexamenbesluit VO en artikel 24,
eerste, vierde, vijfde en zesde lid, Staatsexamenbesluit VO.
Cijferlijst deeleindexamen vavo en deelstaatsexamen
Op de cijferlijst van de kandidaat die deeleindexamen of deelstaatsexamen heeft afgelegd,
wordt vermeld:
-
• de cijfers van alle vakken waarin deeleindexamen/deelstaatsexamen is afgelegd,
-
• de eindcijfers voor de examenvakken,
-
• de beoordeling van de rekentoets, uitgedrukt in een cijfer,
-
• voor zover van toepassing: het profielwerkstuk.
De eisen aan de cijferlijst voor het deeleindexamen zijn geregeld in artikel 53, eerste
en tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO; voor het deelstaatsexamen is dat gebeurd
in artikel 31, eerste lid en tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO.
Bijlage bij de cijferlijst deelstaatsexamen
Op de bijlage – die alleen voor vmbo-bb nog wordt gehanteerd – bij de cijferlijst
(deel)examen vavo/staatsexamen wordt over de rekentoets vermeld:
-
• in het vakje ‘niveau’: (vmbo);
-
• in het vakje ‘schooltype’: (bb);
-
• in de vakjes met ‘eindcijfer’: het eindcijfer van de rekentoets (zonder decimalen).
Zie artikel 47, eerste, vierde en vijfde lid, Eindexamenbesluit VO en artikel 24,
eerste, vierde, vijfde en zesde lid, Staatsexamenbesluit VO.
Certificaat
De kandidaat die definitief voor het eindexamen vmbo, vavo of staatsexamen is afgewezen,
ontvangt een certificaat (artikel 53, tweede en derde lid, van het Eindexamenbesluit
VO en artikel 31, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO).
Op het certificaat wordt voor zover van toepassing vermeld:
-
• het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald;
de school kan wanneer nodig meer regels toevoegen,
-
• het vak of de vakken, het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk in het vwo
of havo of het thema of de titel van het profielwerkstuk in het vmbo, voor zover beoordeeld
met ‘goed’ of ‘voldoende’,
-
• de rekentoets waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald.
Getuigschrift
Op het getuigschrift basisberoepsgerichte leerweg wordt vermeld:
-
• het met goed gevolg afgesloten gedeelte van het examenpakket,
-
• voor zover van toepassing: de rekentoets (artikel 23, zevende lid, Eindexamenbesluit
VO).
Op het getuigschrift praktijkonderwijs worden vermeld:
Bewijs van ontheffing
Op het bewijs van ontheffing dient achter de regel: ‘recht heeft op ontheffing bij
het verwerven van het diploma’, de schoolsoort voluit te worden vermeld met indien
van toepassing: de leerweg.
Afwijkende/bijzondere vermeldingen:
-
1. n.a. = niet afgerond
-
2. (naam van een andere school)
-
3. ‘vr’ = vrijstelling of ontheffing
-
4. (afkorting leerweg of schoolsoort); toevoeging bij een vak of – bij vmbo-bb – de rekentoets
op hoger niveau:
basisberoepsgerichte leerweg: bb
kaderberoepsgerichte leerweg: kb
gemengde leerweg: gl
theoretische leerweg: tl
hoger algemeen voortgezet onderwijs: havo
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs: vwo
-
5. n.v.t. indien:
-
6. toegestane afkortingen vaknamen: ckv en kcv
PROFIELEN VWO EN HAVO
Diploma vwo en havo
Als de examenresultaten voor twee of meer profielen leiden tot de uitslag ‘geslaagd’,
dan worden de namen van de betreffende profielen vermeld op het diploma ingevolge
artikel 52, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 30, derde lid, van
het Staatsexamenbesluit VO.
Op het diploma eindexamen vwo wordt achter eindexamen vermeld: gymnasium of atheneum.
Indien een kandidaat ingevolge artikel 52a, eerste lid, van het Eindexamenbesluit
VO of artikel 30a, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO, is geslaagd met toekenning
van het judicium cum laude, wordt het judicium cum laude vermeld op het diploma van
deze kandidaat. Voor havo en vmbo worden daarbij ook de tijdelijke bepalingen van
artikel 64 van het Eindexamenbesluit VO dan wel artikel 43d van het Staatsexamenbesluit
VO in acht genomen.
Cijferlijsten vwo en havo
Voor:
-
• de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk-,
profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel,
-
• welke (combinatie van) vakken/onderdelen deel mogen uitmaken van een eindexamen vwo/havo
en worden vermeld op de cijferlijst,
-
• de vermelding van de maatschappelijke stage,
-
• de vermelding van de rekentoets,
wordt verwezen naar het Eindexamenbesluit VO:
-
• artikel 11 voor zover het betreft het eindexamen vwo (atheneum),
-
• artikel 12 voor zover het betreft het eindexamen vwo (gymnasium),
-
• artikel 13 voor zover het betreft het eindexamen havo.
Alle andere vermeldingen maken de cijferlijst ongeldig.
Profielvermelding
Op de cijferlijst voor het eindexamen wordt in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel
achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs conform het profiel’, de officiële
benaming van het profiel vermeld (zoals genoemd in het derde lid van artikel 12 van
de WVO).
In het geval een kandidaat kan slagen voor twee of meer profielen, wordt voor elk
profiel afzonderlijk een cijferlijst afgegeven. Om te kunnen slagen voor twee of meer
profielen is het overigens voldoende om voor één profiel een profielwerkstuk te hebben
gemaakt. Als dat profielwerkstuk ‘past’ in de betreffende profielen, wordt het op
elk van de cijferlijsten vermeld. Als het in één profiel niet past, wordt in de desbetreffende
ruimte vermeld: n.v.t.
Aangepaste vakbenamingen
De volgende vakken uit de ‘nieuwe’ profielen die overeenkomen met vakken uit de ‘oude’
profielen, hebben een andere naam gekregen:
Oud
|
Nieuw
|
maatschappijleer (profieldeel of vrij deel)
|
maatschappijwetenschappen
|
lichamelijk opvoeding 2
|
bewegen, sport en maatschappij
|
ckv2
|
kunst (algemeen)
|
de ckv2,3-varianten komen overeen met:
|
kunst (beeldende vormgeving),
kunst (muziek),
kunst (dans),
kunst (drama)
|
ckv1 (gemeenschappelijk deel)
|
Ckv
|
handenarbeid en textiele werkvormen
|
handvaardigheid en textiele vormgeving
|
Letterkunde
|
Literatuur
|
Combinatiecijfer
Onder het gemeenschappelijk deel wordt achter ‘combinatiecijfer’ het rekenkundig gemiddelde
van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen, afgerond vermeld
op de cijferlijst (in een cijfer en in letters). Deze afronding gebeurt overeenkomstig
de vaststelling van het eindcijfer per vak, door het eerste cijfer achter de komma
naar beneden af te ronden indien dat een 4 of lager is en naar boven, indien dat cijfer
een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus een 6 en een 5,45 wordt een 5): artikel 50, vierde
lid, van het Eindexamenbesluit VO. Achter het ‘combinatiecijfer’ (tot slot van het
gemeenschappelijk deel) is een asterisk *) opgenomen die verwijst naar de vakken/onderdelen
die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit
VO), welke onder aan de cijferlijst worden genoemd. Onder ‘*) onderdelen van het combinatiecijfer’
worden de betreffende vakken/onderdelen opgenomen met vermelding van het afgeronde
cijfer en het(zelfde) afgeronde eindcijfer (in een cijfer en in letters). Inclusief
het profielwerkstuk, dat als laatste een plaats krijgt in de daarvoor bestemde kolom
met vermelding van de titel of het onderwerp en het vak of de vakken waarop het betrekking
heeft.
Naast de relatief kleine (becijferde) vakken maakt ook het profielwerkstuk onderdeel
uit van het combinatiecijfer.
De onderdelen/vakken die het combinatiecijfer samenstellen mogen om te slagen geen
van alle lager zijn dan een 4: artikel 50, eerste lid, onder d, van het Eindexamenbesluit
VO. In de uitslagregel wordt het combinatiecijfer beschouwd als het eindcijfer van
één vak.
Vakken die in ieder geval tot het combinatiecijfer behoren zijn:
In het havo: maatschappijleer en het profielwerkstuk;
In het vwo: maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en het profielwerkstuk.
Daarnaast kan het bevoegd gezag de volgende vakken toevoegen aan het combinatiecijfer
(zie voorwaarde: artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO):
-
• Literatuur. Een school kan ervoor kiezen literatuur afzonderlijk te becijferen of
dat dit onderdeel in het cijfer voor de talen wordt meegenomen. Als het apart wordt
becijferd, dan moet het cijfer worden opgenomen in het combinatiecijfer. In dat geval
dienen de namen van de talen (dus zonder literatuur) te worden vermeld op de cijferlijst.
-
• Kcv. Scholen kunnen ervoor kiezen om klassieke culturele vorming (kcv) onderdeel te
laten uitmaken van het combinatiecijfer. Hier wordt dan ‘klassieke culturele vorming’
vermeld, met dien verstande dat deze vakbenaming mag worden afgekort tot kcv. Wordt
hier niet voor gekozen, dan dient kcv onderdeel te zijn van het schoolexamen van de
klassieke talen en wordt de klassieke taal en literatuur met kcv vermeld.
-
• Het vak Godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs kan door bijzondere scholen
worden toegevoegd aan het combinatiecijfer. Het gaat hier om één vak, maar de school
kiest welke van beide benamingen wordt gehanteerd: godsdienst óf levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs. Niet te verwarren met het ‘grote’ vak godsdienst: een schooleigen
vak dat de school alleen met toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap als examenvak kan aanbieden.
-
• Algemene natuurwetenschappen, dat bij het havo niet meer voorkomt in het gemeenschappelijke
deel, kan bij die schoolsoort wel deel uitmaken van het vrije deel. De school kan
dit ter keuze laten aan de leerling, maar kan ook besluiten om het vak verplicht te
stellen voor alle leerlingen of voor leerlingen met een bepaald profiel. Het cijfer
voor dit vak telt dan mee in het combinatiecijfer (volgens artikel 49 van het Eindexamenbesluit
VO).
Vrijstelling of ontheffing
Ontheffing van een taal
Indien in het atheneum ontheffing is verleend voor het volgen van een taal (op grond
van artikel 26e, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO), waarbij de taal moet
worden vervangen door een ander examenvak (als bedoeld in het vijfde lid van dat artikel),
dan wordt dat examenvak vermeld op de cijferlijst in plaats van de vervangen taal
(dus in het gemeenschappelijke deel).
Vermelding van vrijstelling aan vavo/staatsexamen voor profielwerkstuk oud naar nieuw
Een kandidaat kan worden vrijgesteld van een profielwerkstuk indien hij reeds eerder
een profielwerkstuk heeft gemaakt dat betrekking heeft op een of meer vakken van dezelfde
schoolsoort en dat behoort tot het profiel van de kandidaat, mits hij daarvoor een
eindcijfer 6 of hoger of een daarmee overeenkomende waardering heeft behaald (zie
artikel 9 van het Eindexamenbesluit VO en artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO).
Vakken waarvan de kandidaat is vrijgesteld op grond van deze artikelen worden op de
cijferlijst opgenomen met vermelding van het eerder behaalde cijfer (zie artikel 52,
lid 5, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 30, lid 6, van het Staatsexamenbesluit
VO). Hierop bestaat een uitzondering indien de kandidaat zijn profielwerkstuk volgens
de ‘oude profielen’ heeft gedaan, dat is beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’, en
vervolgens het diploma volgens de ‘nieuwe profielen’ aan het vavo of met het staatsexamen
wil behalen. Het volgende is dan mogelijk:
-
• in plaats van de vermelding van het eerder behaalde cijfer wordt achter het profielwerkstuk
‘vr’ vermeld,
-
• het profielwerkstuk wordt opnieuw gewaardeerd, of
-
• de kandidaat maakt geen gebruik van zijn vrijstellingsrecht en levert een nieuw profielwerkstuk
in.
Combinatiecijfer aan het vavo/staatsexamen
Indien achter het profielwerkstuk ‘vr’ wordt vermeld, de vakken algemene natuurwetenschappen
en maatschappijleer geen deel hoeven uit te maken van het eindexamen en er geen andere
onderdelen zijn die deel uitmaken van het combinatiecijfer, dan wordt ook achter ‘het
combinatiecijfer’ ‘vr’ vermeld.
Vermelding van vwo-vak in plaats van havo-vak
Op het havo kunnen een of meer vakken worden vervangen door de overeenkomstige vakken
op vwo-niveau. Bij toepassing van deze mogelijkheid wordt achter het afgesloten overeenkomstige
vwo-vak op de havo-cijferlijst opgenomen: (vwo). Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit
VO, regelt dat de vakken waarvoor de kandidaat (met diploma) in het havo of vwo is
vrijgesteld op grond van eerder afgelegd examen worden vermeld op de cijferlijst met
overname van de eerder behaalde resultaten.
Vermelding bij twee kunstvakken (die naast elkaar gekozen mogen worden)
Indien de kandidaat met het profiel cultuur en maatschappij het eindexamen aflegt
in een van de vakken kunst (beeldende vormgeving, muziek, drama of dans) in het vrije
deel om te voldoen aan de verplichting dat in dat vrije deel het eindexamen tenminste
één vak omvat met een normatieve studielast van tenminste 320 (havo, of 440 bij vwo)
studielasturen en hij ook als onderdeel van het profieldeel reeds eindexamen aflegt
in een van de vakken kunst (een andere variant), wordt het onderdeel kunst (algemeen)
in het examen (en dus het centraal examen) vervangen door aanvullende verdiepende
en/of verbredende onderdelen op het gebied van kunst in het schoolexamen met een normatieve
studielast van tenminste 120 (havo, of 160 in vwo) studielasturen, door het bevoegd
gezag te bepalen. Er is dan dus geen centraal examen. Op de cijferlijst wordt dan
ook alleen het cijfer voor het schoolexamen vermeld.
LEERWEGEN VMBO
Diploma
Op het diploma wordt niet alleen de leerweg, maar ook het profiel/de profielen vermeld.
Dit houdt in dat op de regel die volgt na ‘aan het eindexamen’ de officiële naam van
de betreffende leerweg wordt ingevuld met daar achter ‘conform het profiel/de profielen’
met vermelding van de officiële naam/de namen van het profiel/de gevolgde profielen,
zoals genoemd in:
-
• artikel 10b WVO (basisberoepsgerichte leerweg),
-
• artikel 10b WVO (kaderberoepsgerichte leerweg),
-
• artikel 10d WVO (gemengde leerweg),
-
• artikel 10 WVO (theoretische leerweg).
Indien de kandidaat kan slagen voor meer dan één profiel, dan wordt ook de naam van
die profiel(en) vermeld.
Een leerling die de gemengde leerweg met een extra algemeen vak heeft afgerond ontvangt
op zijn verzoek een diploma vmbo theoretische leerweg en een bijbehorende cijferlijst;
zie artikel 52, lid 9, van het Eindexamenbesluit VO. Het eindexamen van de theoretische
leerweg kan op basis van artikel 22 Eindexamenbesluit VO, achtste lid, onderdeel b,
en artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de WVO, een extra vak omvatten dat behoort
tot het eindexamen van de gemengde leerweg. Extra vakken kunnen vermeld worden op
de cijferlijst bij de theoretische leerweg. In de theoretische leerweg tellen extra
beroepsgerichte keuzevakken allen mee in de uitslagbepaling als die vakken samen een
beroepsgericht programma in de gemengde leerweg vormen.
Indien een kandidaat ingevolge artikel 52a, tweede of derde lid, van het Eindexamenbesluit
VO of artikel 30a, tweede of derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO, is geslaagd
met toekenning van het judicium cum laude, wordt het judicium cum laude vermeld op
het diploma van deze kandidaat. Voor havo en vmbo worden daarbij ook de tijdelijke
bepalingen van artikel 64 van het Eindexamenbesluit VO dan wel artikel 43d van het
Staatsexamenbesluit VO in acht genomen.
Cijferlijsten
Voor:
-
• de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk,
profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel,
-
• welke vakken deel moeten/mogen uitmaken van een eindexamen vmbo en worden vermeld
op de cijferlijst,
-
• de vermelding van de maatschappelijke stage,
-
• de vermelding (voor vmbo-bb: op de bijlage bij de cijferlijst) van de rekentoets,
wordt verwezen naar:
-
• artikel 22 van het Eindexamen VO voor zover het betreft het eindexamen vmbo theoretische
leerweg,
-
• artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de WVO voor zover het betreft het eindexamen
vmbo theoretische leerweg,
-
• artikel 23 van het Eindexamen VO voor zover het betreft het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte
leerweg,
-
• artikel 24 van het Eindexamen VO voor zover het betreft het eindexamen vmbo kaderberoepsgerichte
leerweg,
-
• artikel 25 van het Eindexamen VO voor zover het betreft het eindexamen vmbo gemengde
leerweg.
Alle andere vermeldingen maken de cijferlijst ongeldig.
Combinatiecijfer
Onder de ‘vakken van het vrije deel’ wordt ‘het combinatiecijfer’ genoemd. Net als
in havo/vwo al langer het geval is, is er voor elke leerweg van het vmbo bepaald dat
de eindcijfers voor de kleine vakken, in het geval van het vmbo bepaalde onderdelen
van het beroepsgerichte examenprogramma, worden gecombineerd tot één combinatiecijfer,
zodat deze vakken op een evenredige wijze met de eindcijfers voor grotere vakken kunnen
meewegen in de uitslagbepaling.
In de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd
door het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers voor de vier (of naar keuze meer)
gevolgde beroepsgerichte keuzevakken.
In de gemengde leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd door het rekenkundige gemiddelde
van het eindcijfer profielvak en de eindcijfers voor de twee (of naar keuze meer)
gevolgde beroepsgerichte keuzevakken. Het eindcijfer profielvak telt in deze berekening
net zo vaak mee als het aantal eindcijfers van de beroepsgerichte vakken dat in de
berekening wordt betrokken.
Het combinatiecijfer wordt achter ‘combinatiecijfer’ aangemerkt als één vak conform
het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen.
Het eindcijfer voor dit vak wordt afgerond vermeld op de cijferlijst (in een cijfer
en een letter).
Deze afronding gebeurt overeenkomstig de vaststelling van het eindcijfer per vak,
door het eerste cijfer achter de komma naar beneden af te ronden indien dat een 4
of lager is en naar boven, indien dat cijfer een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus
een 6 en een 5,45 wordt een 5): artikel 49, lid 5 van het Eindexamenbesluit VO.
Achter het ‘combinatiecijfer’ is een asterisk met verzamelhaakje *) opgenomen die
verwijst naar de vakken/onderdelen elk afzonderlijk aangemerkt met een asterisk*,
die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 49, derde en vierde lid, van
het Eindexamenbesluit VO en de eerdere uitleg hierover), welke in de cijferlijst,
onder de vakken van het profieldeel en de vakken van het vrije deel worden genoemd.
De beroepsgerichte keuzevakken worden opgenomen met vermelding van de afgeronde cijfers
en de(zelfde) afgeronde eindcijfers (in een cijfer en in letters). Het profielvak
wordt opgenomen met de onafgeronde cijfers voor het schoolexamen (indien van toepassing)
en het centraal examen en de bijbehorende afgeronde eindcijfers voor het profielvak
in cijfers en letters.
De onderdelen/vakken die het combinatiecijfer samenstellen mogen om te slagen geen
van alle lager zijn dan een 4: artikel 49, eerste lid, onder d, van het Eindexamenbesluit
VO.
In de uitslagregel wordt het combinatiecijfer telkens beschouwd als het eindcijfer
van één vak.
Vermelding leerweg én profiel(en)
Ook op de cijferlijst wordt nu in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel
achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs’
de leerweg conform het profiel/de profielen vermeld. Indien de kandidaat kan slagen
voor meer dan één profiel, dan wordt ook de naam van die profiel(en) op de cijferlijst
vermeld. De cijferlijst wordt bij de verdeling van de vakken over het profiel- en
het vrije deel, overeenkomstig het eerstgenoemde profiel ingevuld.
Op de voorlopige cijferlijst wordt geen profiel vermeld.
Profielwerkstuk
De vermelding van ‘thema of titel van profielwerkstuk’ is alleen voor de theoretische
en de gemengde leerweg van toepassing en dient bij de basis- en kaderberoepsgerichte
leerweg weggelaten te worden. Het profielwerkstuk krijgt een plaats in de daarvoor
bestemde regel, onder vermelding van het thema of de titel ervan.
Vak of rekentoets op hoger niveau
Indien toepassing is gegeven aan de mogelijkheid één of meer vakken op een hoger niveau
af te sluiten, dan wordt achter de desbetreffende vaknaam (uit dat niveau) tussen
haakjes de leerweg (kb, gl of tl) of schoolsoort (vwo of havo), afgekort vermeld op
de cijferlijst.
Indien bij de schoolsoort voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, basisberoepsgerichte
leerweg bb, toepassing is gegeven aan de mogelijkheid om de rekentoets op een hoger
niveau af te leggen, wordt op de bijlage bij de cijferlijst in het vakje ‘niveau’
tussen haakjes de hogere schoolsoort (havo) vermeld. In de overige gevallen volgt
het hogere niveau uit de aanduiding op de cijferlijst van de rekentoets zelf (‘rekentoets
3F’ of ‘rekentoets 3ER’).
Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO regelt dat vakken waarvoor de
kandidaat met diploma basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in de theoretische leerweg
is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd examen in vakken van de theoretische
leerweg of vwo/havo, op de cijferlijst worden vermeld met overname van de eerder behaalde
resultaten.
Leer-werktraject
Indien het een leer-werktraject van de basisberoepsgerichte leerweg betreft, dan worden
minimaal de cijfers van het vak Nederlandse taal (gemeenschappelijk deel), het beroepsgerichte
programma (profieldeel en vrije deel) en de rekentoets vermeld (zie artikel 10b1 van
de WVO).
Aangepaste vakbenamingen
De volgende vakken hebben een andere naam gekregen:
Oud
|
nieuw
|
maatschappijleer II
|
maatschappijkunde
|
BIJLAGE C
Bijlage 2c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 2c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 3c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 3c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 4c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 4c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 5 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 8c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 9c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 10c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 10c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 11c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 11c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 12c bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 12c1 bij de Regeling modellen diploma’s VO
Bijlage 13c bij de Regeling modellen diploma’s VO
BIJLAGE D
Bijlage 1 behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Richtlijnen voor het invullen van de modellen en beveiligen waardepapier
Algemeen
Veiligheidseisen papier waardedocumenten
Het is noodzakelijk dat de waardedocumenten gedrukt worden op papier dat namaak en
vervalsing tegengaat. Het papier dient daarom te zijn voorzien van: een uniek watermerk,
UV-vezels, een vloeiend kleurverloop, microtekst en een beschermlaag die verkleurt
bij mechanische of chemische aantasting. Dit papier moet zorgvuldig uit handen van
onbevoegden worden gehouden.
Gebruik van de modellen
Afhankelijk van het aantal vakken worden de regels voor de vermelding van de vakken
op de cijferlijst:
Naamvermelding van de school
Op de examendocumenten wordt steeds – voor zover van toepassing – achter het woord
‘aan’ vermeld: de naam van de school voor voortgezet onderwijs of instelling voor
educatie en beroepsonderwijs. Betreft het zo'n instelling, dan komt er na 'aan' te
staan: de opleiding vavo van .... De naam van de school of de instelling is de naam
zoals geregistreerd in de basisregistratie instellingen (BRIN). Een ‘andere’ locatienaam
mag hieraan worden toegevoegd, mits deze als zodanig is geregistreerd in BRIN. Na
de naam van de school/instelling volgt in dat geval een komma en het woord ‘locatie’
gevolgd door de naam van de locatie.
Ondertekening
Ingevolge artikel 39, zesde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES tekenen de directeur
en de secretaris van het eindexamen de diploma's en de cijferlijsten. De functionarissen
die de examendocumenten moeten tekenen zijn en blijven onder alle omstandigheden verantwoordelijk
voor de ondertekening. Tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mogen zij, mits
het bevoegd gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die
door hen daartoe schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen, doch slechts met vermelding
van ‘namens deze’ gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar.
De handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde
handtekening is niet toegestaan.
Bovenstaande geldt ook in het geval een school geen directeur kent maar een centrale
directie. Op het diploma dient dan voor directeur te worden gelezen de centrale directie.
De centrale directie is in dat geval verantwoordelijk voor het ondertekenen van de
diploma's. Het is echter ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid
overdraagt.
Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt
vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.
Vaknamen
De te hanteren wettelijke benamingen van de vakken staan opgenomen in een bijlage
bij de jaarlijks te publiceren Regeling elementcodetabel voortgezet onderwijs (VO),
opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie.
Cijferlijsten algemeen
De afgifte van cijferlijsten is voor scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen
voor educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instellingen verzorgde
opleidingen vavo, geregeld in artikel 41, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO
BES en voor staatsexamens in artikel 28, eerste en tweede lid van het Staatsexamenbesluit
VO BES.
Op een cijferlijst voor het eindexamen/staatsexamen wordt/worden in de cijfer/beoordelingstabel
voor zover van toepassing vermeld:
-
− de cijfers voor het schoolexamen respectievelijk college-examen en het centraal examen
(op één decimaal nauwkeurig) en de eindcijfers zonder decimalen (zie de artikelen
21, 31 en 35 van het Eindexamenbesluit VO BES, de artikelen, 14, 18 en 22 van het
Staatsexamenbesluit VO BES);
-
− het afgeronde cijfer bij ‘cijfers voor het schoolexamen respectievelijk college-examen’
welk cijfer herhaald wordt bij het ‘eindcijfer in cijfers en letters’ indien een vak
geen centraal examen kent, maar wordt afgesloten met alleen een schoolexamen respectievelijk
college-examen (zie de artikelen 21, eerste lid en artikel 35, derde lid, van het
Eindexamenbesluit VO BES en de artikel 14, eerste lid. 18 en 22, derde lid, van het
Staatsexamenbesluit VO BES;
-
− het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk (zie ook
de paragraaf over profielen vwo en havo);
-
− het thema of de titel van het profielwerkstuk en de beoordeling van het profielwerkstuk
vmbo;
-
− de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding
in het vwo en havo;
-
− de beoordeling van kunstvakken I en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk
deel van de leerweg in het vmbo,
-
− de eindcijfers voor de examenvakken inclusief de eindcijfers voor de vakken die samen
het combinatiecijfer bepalen (voor wat betref havo/vwo inclusief het profielwerkstuk),
en
-
− de uitslag van het eindexamen (zie voor de uitslagbepaling artikel 37 van het Eindexamenbesluit
VO BES/artikel 24 van het Staatsexamenbesluit VO BES).
Extra vakken
Indien in meer examenvakken examen is afgelegd dan in de vakken die ten minste samen
een eindexamen vormen, worden die vakken vermeld in het vrije deel. Extra vakken die
niet bij de vaststelling van de uitslag zijn betrokken, worden in het vrije deel op
de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit (zie
artikel 39, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 28, vierde lid,
van het Staatsexamenbesluit VO BES)
Afronding onderdelen na aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen in
het laatste leerjaar
Artikel 19, derde en vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES noemt uitzonderingen
op de hoofdregel dat het schoolexamen wordt afgesloten voor de aanvang van het eerste
tijdvak van het centraal examen. Het kan voorkomen dat een kandidaat uit het laatste
leerjaar in alle vakken die met een eindcijfer worden beoordeeld examen heeft afgelegd
op grond waarvan de uitslag kan worden vastgesteld, maar niet voldoet aan de aanvullende
bepalingen. Het betreft hier de aanvullende bepalingen ten aanzien van de vakken of
het profielwerkstuk waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, maar die ‘voldoende’ of
‘goed’ afgesloten moeten zijn. Deze kandidaat kan in dit geval niet slagen, maar ontvangt
wel een cijferlijst. De uitslag luidt: afgewezen. Voor de onderdelen die niet naar
behoren zijn afgerond wordt de vermelding gegeven: 'n.a.' (niet afgerond). Betreft
dit een vmbo-kandidaat die de school verlaat, dan ontvangt hij tevens een certificaat.
Vak aan andere school
Indien een vak aan een andere school is afgesloten op grond van artikel 7 van het
Eindexamenbesluit VO BES, dan wordt achter het betreffende vak tussen haakjes de naam
van de andere school vermeld zoals opgenomen in BRIN.
Vrijstelling of ontheffing
Artikel 39, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES respectievelijk artikel 28,
zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES, regelt de vermelding op de cijferlijst
van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen.
In alle gevallen waarbij er sprake is van ontheffing of vrijstelling worden de vakken
zonder vermelding van een cijfer op de cijferlijst vermeld en wordt op de plaats voor
het cijfer ‘Vr’ (vrijstelling of ontheffing) vermeld. (Zie ook profielen vwo en havo).
Vermelding van vakken die niet met een eindcijfer beoordeeld worden
Bij vakken waarvoor de eindbeoordeling niet in de vorm van een cijfer maar als ‘voldoende’
of ‘goed’ is gegeven, wordt deze beoordeling vermeld in de plaats van het cijfer (in
de kolom in letters’).
Vermelding van vakken die op een hoger niveau zijn afgesloten
Vakken waarin het examen op een hoger niveau is afgelegd, worden op de cijferlijst
vermeld met de naam van het vak uit het betreffende niveau met de toevoeging van dat
niveau tussen haakjes. Een nadere uitwerking wordt gegeven onder de schoolsoorten.
Uitslag
Bij ‘uitslag’ voor het eindexamen of staatsexamen wordt het volgende ingevuld (zie
artikel 36, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 23, vijfde lid,
Staatsexamenbesluit VO BES):
-
− ‘geslaagd’ als de kandidaat geslaagd is en een diploma ontvangt,
-
− ‘afgewezen’, in het geval een kandidaat is afgewezen.
Voorlopige cijferlijst
Nieuw is dat een kandidaat een ‘voorlopige cijferlijst’ ontvangt indien hij de school
tussentijds verlaat nadat hij vakken van zijn eindexamen heeft afgesloten, maar voordat
de uitslag van het betreffende eindexamen definitief kan worden vastgesteld (zie artikel
40 van het Eindexamenbesluit VO BES). Op basis van de voorlopige cijferlijst kan de
nieuwe school het onderwijsprogramma van de kandidaat vaststellen.
De resultaten van de voorlopige cijferlijst worden betrokken bij de vaststelling van
de uitslag van het betreffende eindexamen op de nieuwe school. Zij worden overgenomen
op de cijferlijst die op grond van de definitieve uitslag wordt uitgereikt. De voorlopige
cijferlijst komt dan te vervallen.
Op de voorlopige cijferlijst wordt/worden (conform de cijferlijst) voor zover van
toepassing vermeld:
-
− de afgesloten vakken met de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen (op
één decimaal nauwkeurig) en de eindcijfers zonder decimalen;
-
− het afgeronde cijfer bij ‘cijfers voor het schoolexamen’ welk cijfer herhaald wordt
bij het ‘eindcijfer in cijfers en letters’ indien een vak geen centraal examen kent,
maar wordt afgesloten met een schoolexamen;
-
− het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk;
-
− het thema of de titel van het profielwerkstuk en de beoordeling van het profielwerkstuk
vmbo;
-
− de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding
in vwo en havo;
-
− de beoordeling van kunstvakken I en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk
deel van de leerweg in vmbo en;
-
− het vak waarin opnieuw centraal examen is afgelegd (waarbij het cijfer voor het schoolexamen
wordt herhaald en het nieuwe cijfer voor het centraal examen en nieuwe eindcijfer
wordt opgenomen). Indien er in het voorlaatste leerjaar geen herkansing heeft plaatsgevonden,
wordt op de voorlopige cijferlijst achter 'opnieuw centraal examen is afgelegd in'
niet van toepassing vermeld, als volgt: n.v.t.
Op de voorlopige cijferlijst wordt geen profiel vermeld.
Cijferlijst deeleindexamen vavo en deelstaatsexamen
Op de cijferlijst deeleindexamen vavo en deelstaatsexamen worden alle vakken vermeld
waarin deeleindexamen/deelstaatsexamen is afgelegd en voor zover van toepassing het
profielwerkstuk, zoals voorgeschreven in artikel 41, eerste lid, van het Eindexamenbesluit
VO BES voor het vavo en artikel 29, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit BES. Deze
cijferlijst kent geen verdeling in vakken van het gemeenschappelijk deel, profieldeel
en vrij deel.
Certificaat
Ingevolge artikel 41, tweede en derde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES en, artikel
29, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES, krijgt een definitief voor het
eindexamen vmbo afgewezen kandidaat die de school verlaat, een certificaat.
Op het certificaat wordt voor zover van toepassing vermeld:
-
− het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald;
-
− het vak of de vakken, het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk of het thema
of titel van het profielwerkstuk vmbo voor zover beoordeeld met ‘goed’ of ‘voldoende’.
De school kan wanneer nodig meer regels toevoegen.
Getuigschrift
Op het getuigschrift basisberoepsgerichte leerweg wordt het met goed gevolg afgesloten
gedeelte van het examenpakket vermeld. Op het getuigschrift praktijkonderwijs worden
de in dit onderwijs gevolgde vakken vermeld.
Bewijs van ontheffing
Op het bewijs van ontheffing dient achter de regel: ‘recht heeft op ontheffing bij
het verwerven van het diploma, de schoolsoort voluit te worden vermeld met indien
van toepassing: de leerweg.
Afwijkende/bijzondere vermeldingen
-
1. n.a. = niet afgerond
-
2. (naam van een andere school)
-
3. 'vr' = vrijstelling of ontheffing
-
4. (afkorting leerweg of schoolsoort): toevoeging bij een vak op hoger niveau
basisberoepsgerichte leerweg: BB
kaderberoepsgerichte leerweg: KB
gemengde leerweg: GL
theoretische leerweg: TL
hoger algemeen voortgezet onderwijs: havo
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs: vwo
-
5. n.v.t. indien:
-
6. toegestane afkortingen vaknamen: ckv en kcv.
PROFIELEN VWO EN HAVO
Diploma vwo en havo
Als de examenresultaten voor twee of meer profielen leiden tot de uitslag ‘geslaagd’,
dan worden de namen van de betreffende profielen vermeld op het diploma (zie artikel
39, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 28, derde lid, van het
Staatsexamenbesluit VO BES).
Op het diploma eindexamen vwo wordt achter eindexamen vermeld: gymnasium of atheneum.
Op het diploma van een kandidaat die is geslaagd wordt – indien van toepassing – ingevolge
artikel 39a van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 28a van het Staatsexamenbesluit
VO BES, het judicium cum laude vermeld.
Cijferlijsten vwo en havo
Voor:
-
− de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk-,
profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel, en
-
− welke (combinatie van) vakken/onderdelen deel mogen uitmaken van een eindexamen vwo/havo
en worden vermeld op de cijferlijst,
wordt verwezen naar de volgende artikelen van het Eindexamenbesluit VO BES:
-
• artikel 11 voor zover het betreft het eindexamen vwo (atheneum),
-
• artikel 12 voor zover het betreft het eindexamen vwo (gymnasium),
-
• artikel 13 voor zover het betreft het eindexamen havo.
Alle andere vermeldingen dan de vermeldingen genoemd in bovenstaande artikelen maken
de cijferlijst ongeldig.
Profielvermelding
Op de cijferlijst voor het eindexamen wordt in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel
achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs conform het profiel’, de officiële
benaming van het profiel vermeld zoals genoemd in artikel 38, derde lid, van de WVO
BES.
In het geval een kandidaat kan slagen voor twee of meer profielen, wordt voor elk
profiel afzonderlijk een cijferlijst afgegeven. Om te kunnen slagen voor twee of meer
profielen is het overigens voldoende om voor één profiel een profielwerkstuk te maken.
Als dat profielwerkstuk past’ in de overige profielen, wordt het op elk van de cijferlijsten
vermeld. Als het in één profiel niet past, wordt in de desbetreffende ruimte vermeld:
n.v.t.
Combinatiecijfer
Onder het gemeenschappelijk deel wordt achter combinatiecijfer’ het rekenkundig gemiddelde
van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen, afgerond vermeld
op de cijferlijst (in een cijfer en in letters). Deze afronding gebeurt overeenkomstig
de vaststelling van het eindcijfer per vak, door het eerste cijfer achter de komma
naar beneden af te ronden indien dat een 4 of lager is en naar boven, indien dat cijfer
een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus een 6 en 5,45 een 5): artikel 37, achtste lid,
van het Eindexamenbesluit VO BES. Achter het ‘combinatiecijfer’ (tot slot van het
gemeenschappelijk deel) is een asterisk *) opgenomen die verwijst naar de vakken/onderdelen
die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 37, zesde lid, van het Eindexamenbesluit
VO BES, welke onder aan de cijferlijst worden genoemd. Onder '*) onderdelen van het
‘combinatiecijfer’ worden de betreffende vakken/onderdelen opgenomen met vermelding
van het afgeronde cijfer en het(zelfde) afgeronde eindcijfer (in een cijfer en in
letters).
Het profielwerkstuk wordt vermeld onderaan de cijferlijst in de daarvoor bestemde
kolom onder vermelding van de titel of het onderwerp en het vak of de vakken waarop
het betrekking heeft.
Naast de relatief kleine (becijferde) vakken maakt ook het profielwerkstuk onderdeel
uit van het combinatiecijfer. Het profielwerkstuk wordt nu ook met een cijfer gewaardeerd.
De cijfers van de onderdelen en vakken waaruit het combinatiecijfer is samengesteld
mogen om te slagen, geen van alle lager zijn dan een 4. In de uitslagregel wordt het
combinatiecijfer beschouwd als het eindcijfer van één vak.
Vakken die in ieder geval tot het combinatiecijfer behoren zijn:
-
− in het havo: maatschappijleer en het profielwerkstuk;
-
− in het vwo: maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en het profielwerkstuk.
Daarnaast kan het bevoegd gezag de volgende vakken toevoegen aan het combinatiecijfer
(zie hiervoor de voorwaarde uit artikel 37, zevende lid, van het Eindexamenbesluit
VO BES):
-
• Literatuur. Een school kan ervoor kiezen literatuur afzonderlijk te becijferen of
dit onderdeel meenemen in het cijfer voor de talen. Als het apart wordt becijferd,
dan moet het cijfer worden opgenomen in het combinatiecijfer. In dat geval dienen
de namen van de talen (dus zonder literatuur) te worden vermeld op de cijferlijst.
-
• Kcv. Scholen kunnen ervoor kiezen om klassieke culturele vorming (kcv) onderdeel te
laten uitmaken van het combinatiecijfer. Hier wordt dan ‘klassieke culturele vorming’,
vermeld, met dien verstande dat deze vakbenaming mag worden afgekort tot kcv. Wordt
hier niet voor gekozen, dan dient kcv onderdeel te zijn van het schoolexamen van de
klassieke talen en wordt de klassieke taal en literatuur met kcv, vermeld.
-
• Het vak Godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs kan door bijzondere scholen
worden toegevoegd aan het combinatiecijfer. Het gaat hier om één vak, maar de school
kiest welke van beide benamingen wordt gehanteerd: godsdienst óf levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs. Niet te verwarren met het ‘grote’ vak godsdienst: een schooleigen
vak dat de school alleen met toestemming van de minister als examenvak kan aanbieden.
-
• Algemene natuurwetenschappen, dat bij het havo niet voorkomt in het gemeenschappelijke
deel, kan bij die schoolsoort wel deel uitmaken van het vrije deel. De school kan
dit ter keuze laten aan de leerling, maar kan ook besluiten om het vak verplicht te
stellen voor alle leerlingen of voor leerlingen met een bepaald profiel. Het cijfer
voor dit vak telt dan mee in het combinatiecijfer (zie artikel 37 van het Eindexamenbesluit
BES).
VRIJSTELLING OF ONTHEFFING
Ontheffing van een taal
Indien in het atheneum op grond van artikel 23, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit
VO BES ontheffing is verleend voor het volgen van een taal, waarbij de taal moet worden
vervangen door een ander examenvak, dan wordt dat examenvak vermeld op de cijferlijst
in plaats van de vervangen taal (dus in het gemeenschappelijke deel).
Vermelding van vrijstelling aan vavo/staatsexamen voor profielwerkstuk oud naar nieuw
Een kandidaat kan worden vrijgesteld van een profielwerkstuk indien hij reeds eerder
een profielwerkstuk heeft gemaakt dat betrekking heeft op een of meer vakken van dezelfde
schoolsoort en dat behoort tot het profiel van de kandidaat, mits hij daarvoor een
eindcijfer 6 of hoger of een daarmee overeenkomende waardering heeft behaald (zie
artikel 8 van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 9 van het Staatsexamenbesluit
BES).
Vakken waarvan de kandidaat is vrijgesteld op grond van deze artikelen worden op de
cijferlijst opgenomen met vermelding van het eerder behaalde cijfer (zie artikel 39,
vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES artikel 28, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit
VO BES). Hierop bestaat een uitzondering indien de kandidaat zijn profielwerkstuk
volgens de ‘oude profielen’ heeft gemaakt, dat is beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’,
en vervolgens het diploma volgens de ‘nieuwe profielen’ aan het vavo of met het staatsexamen
wil behalen. Het volgende is dan mogelijk:
-
• in plaats van de vermelding van het eerder behaalde cijfer wordt achter het profielwerkstuk
‘vr’ vermeld,
-
• het profielwerkstuk wordt opnieuw gewaardeerd, of
-
• de kandidaat maakt geen gebruik van zijn vrijstellingsrecht en levert een nieuw profielwerkstuk
in.
Combinatiecijfer aan het vavo/staatsexamen
Indien achter het profielwerkstuk ‘vr’ wordt vermeld en de vakken algemene natuurwetenschappen
en maatschappijleer hoeven geen deel uit te maken van het eindexamen en er zijn geen
andere onderdelen die deel uitmaken van het combinatiecijfer, dan wordt ook achter
‘het combinatiecijfer’: ‘vr’ vermeld.
Vermelding van vwo-vak in plaats van havo-vak
Op het havo kunnen één of meer vakken worden vervangen door de overeenkomstige vakken
op vwo-niveau. Bij toepassing van deze mogelijkheid wordt achter het afgesloten overeenkomstige
vwo-vak op de havo-cijferlijst opgenomen: (vwo). Artikel 39, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit
VO BES regelt dat de vakken waarvoor de kandidaat (met diploma) in het havo of vwo
is vrijgesteld op grond van eerder afgelegd examen worden vermeld op de cijferlijst
met overname van de eerder behaalde resultaten.
Vermelding bij twee kunstvakken (die naast elkaar gekozen mogen worden)
Indien de kandidaat met het profiel cultuur en maatschappij het eindexamen aflegt
in een van de vakken kunst (beeldende vormgeving, muziek, drama of dans) in het vrije
deel – dit teneinde te voldoen aan de verplichting dat in dat vrije deel het eindexamen
tenminste één vak omvat met een normatieve studielast van tenminste 320 (havo, of
440 bij vwo) studielasturen – en hij ook als onderdeel van het profieldeel reeds eindexamen
aflegt in een van de vakken kunst (een andere variant), wordt het onderdeel kunst
(algemeen) in het examen (en dus het centraal examen) vervangen door aanvullende verdiepende
en/of verbredende onderdelen op het gebied van kunst in het schoolexamen met een normatieve
studielast van tenminste 120 (havo, of 160 in vwo) studielasten, door het bevoegd
gezag te bepalen. Er is dan dus geen centraal examen. Op de cijferlijst wordt dan
ook alleen het cijfer voor het schoolexamen vermeld.
LEERWEGEN VMBO
Diploma
Op het diploma wordt/worden naast de leerweg ook de profiel(en) vermeld. Dit houdt
in dat op de regel die volgt na ‘aan het eindexamen’ de officiële naam van de betreffende
leerweg wordt ingevuld met daar achter ‘conform het profiel/de profielen’ de vermelding
van de officiële naam van het gevolgde profiel/de gevolgde profielen, zoals genoemd
in:
-
• artikel 18 WVO BES (basisberoepsgerichte leerweg),
-
• artikel 18 WVO BES (kaderberoepsgerichte leerweg),
-
• artikel 29 WVO (gemengde leerweg),
-
• artikel 16 WVO BES (theoretische leerweg).
Indien de kandidaat kan slagen voor meer dan één profiel, dan worden de namen van
alle profielen vermeld.
De kandidaat die de gemengde leerweg met een extra algemeen vak heeft afgerond ontvangt
op zijn verzoek een diploma vmbo theoretische leerweg en een bijbehorende cijferlijst;
zie artikel 39, achtste lid, van het Eindexamenbesluit VO BES. Het eindexamen van
de theoretische leerweg kan, op grond van artikel 14, zevende lid, onder b, van het
Eindexamenbesluit VO BES en artikel 16, zevende lid, onderdeel a, van de WVO BES,
een extra vak omvatten dat behoort tot het eindexamen van de gemengde leerweg. Extra
vakken kunnen vermeld worden op de cijferlijst bij de theoretische leerweg. In de
theoretische leerweg tellen extra beroepsgerichte keuzevakken allen mee in de uitslagbepaling
als die vakken samen een beroepsgericht programma in de gemengde leerweg vormen.
Op het diploma van een kandidaat die is geslaagd wordt – indien van toepassing – ingevolge
artikel 39a van het Eindexamenbesluit VO BES en artikel 28a van het Staatsexamenbesluit
VO BES, het judicium cum laude vermeld.
Cijferlijsten
Voor:
-
− de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk,
profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel,
-
− welke vakken deel moeten/mogen uitmaken van een eindexamen vmbo en vermeld op de cijferlijst,
wordt verwezen naar de volgende artikelen:
-
• artikel 14 voor zover het betreft het eindexamen vmbo theoretische leerweg Eindexamenbesluit
VO BES,
-
• artikel 16, zevende lid, onderdeel a, WVO BES,
-
• artikel 15 voor zover het betreft het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg
Eindexamenbesluit VO BES,
-
• artikel 16 voor zover het betreft het eindexamen vmbo kaderberoepsgerichte leerweg
Eindexamenbesluit VO BES,
-
• artikel 17 voor zover het betreft het eindexamen vmbo gemengde leerweg Eindexamenbesluit
VO BES.
Alle andere vermeldingen dan de vermeldingen genoemd in bovenstaande artikelen, maken
de cijferlijst ongeldig.
Combinatiecijfer
Onder de ‘vakken van het vrije deel’ wordt ‘het combinatiecijfer’ genoemd. Net als
in havo/vwo al langer het geval is, is er voor elke leerweg van het vmbo bepaald dat
de eindcijfers voor de kleine vakken worden gecombineerd tot één combinatiecijfer,
zodat deze vakken op een evenredige wijze met de eindcijfers voor grotere vakken kunnen
meewegen in de uitslagbepaling.
In de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd
door het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers voor de vier (of naar keuze meer)
gevolgde beroepsgerichte keuzevakken.
In de gemengde leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd door het rekenkundige gemiddelde
van het eindcijfer profielvak en de eindcijfers voor de twee (of naar keuze meer)
gevolgde beroepsgerichte keuzevakken. Het eindcijfer profielvak telt in deze berekening
net zo vaak mee als het aantal eindcijfers van de beroepsgerichte vakken dat in de
berekening wordt betrokken.
Het combinatiecijfer wordt achter ‘combinatiecijfer’ aangemerkt als één vak conform
het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen.
Het eindcijfer voor dit vak wordt afgerond vermeld op de cijferlijst (in een cijfer
en een letter).
Deze afronding gebeurt overeenkomstig de vaststelling van het eindcijfer per vak,
door het eerste cijfer achter de komma naar beneden af te ronden indien dat een 4
of lager is en naar boven, indien dat cijfer een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus
een 6 en 5,45 een 5): artikel 37, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES.
Achter het ‘combinatiecijfer’ is een asterisk met verzamelhaakje *) opgenomen die
verwijst naar de vakken/onderdelen elk afzonderlijk aangemerkt met een asterisk*,
die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 37, derde en vierde lid, van
het Eindexamenbesluit VO BES en de eerdere uitleg hierover), welke in de cijferlijst,
onder de vakken van het profieldeel en de vakken van het vrije deel worden genoemd.
De beroepsgerichte keuzevakken worden opgenomen met vermelding van de afgeronde cijfers
en de(zelfde) afgeronde eindcijfers (in een cijfer en in letters). Het profielvak
wordt opgenomen met de onafgeronde cijfers voor het schoolexamen (indien van toepassing)
en het centraal examen en de bijbehorende afgeronde eindcijfers voor het profielvak
in cijfers en letters.
De onderdelen/vakken die het combinatiecijfer samenstellen mogen om te slagen geen
van alle lager zijn dan een 4: artikel 37, eerste lid, onder c.
In de uitslagregel wordt het combinatiecijfer telkens beschouwd als het eindcijfer
van één vak.
Vermelding leerweg én profiel(en)
Ook op de cijferlijst wordt nu in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel
achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs’
de leerweg conform het profiel/de profielen vermeld. Indien de kandidaat kan slagen
voor meer dan één profiel, dan worden de namen van alle profielen op de cijferlijst
vermeld. De cijferlijst wordt bij de verdeling van de vakken over het profiel- en
het vrije deel, overeenkomstig het eerstgenoemde profiel ingevuld.
Profielwerkstuk
De vermelding van ‘thema of titel van profielwerkstuk’ is alleen voor de theoretische
en de gemengde leerweg van toepassing en dient bij de basis- en kaderberoepsgerichte
leerweg weggelaten te worden.
Vak op hoger niveau
Indien toepassing is gegeven aan de mogelijkheid één of meer vakken op een hoger niveau
af te sluiten, dan wordt achter de desbetreffende vaknaam (uit dat niveau) tussen
haakjes de leerweg (KB, GL of TL) of schoolsoort (vwo of havo), afgekort vermeld op
de cijferlijst.
De vakken waarvoor de kandidaat met een diploma basis- of kaderberoepsgerichte leerweg
in de theoretische leerweg is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd examen
in vakken van de theoretische leerweg of vwo/havo, worden op de cijferlijst vermeld
met overname van de eerder behaalde resultaten (artikel 39, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit
VO BES).
Leer-werktraject
Indien het een leer-werktraject van de basisberoepsgerichte leerweg betreft, worden
minimaal de cijfers van het vak Nederlandse taal (gemeenschappelijk deel) en het beroepsgerichte
programma (vrije deel) vermeld (zie artikel 19 van de WVO BES).
BIJLAGE E
Bijlage 2c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 2c1 behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 3c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 4c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 5 behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 8c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 9c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 10c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 10c1 behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 11c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 12c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
Bijlage 13c behorend bij de Regeling modellen diploma’s VO BES
BIJLAGE F
Bijlage 1 bij de Regeling voorzieningenplanning VO
Een profiel (in de betekenis van vmbo-profiel), school of scholengemeenschap komt
voor bekostiging in aanmerking indien met een prognose aannemelijk wordt gemaakt dat
het profiel, de school of scholengemeenschap zal worden bezocht door de aantallen
leerlingen als genoemd, in de artikelen 65, eerste en tweede lid, en 68 van de wet
(de zogenaamde stichtingsnormen). Het schoolbestuur kan op twee manieren aantonen
dat het gevraagde profiel, de school of scholengemeenschap voldoet aan de stichtingsnormen:
met een indirecte meting of met een directe meting.
Indirecte meting of directe meting
Als in het voedingsgebied van het aangevraagde profiel, de aangevraagde school of
scholengemeenschap een basisschool van dezelfde richting(en) als het aangevraagde
profiel, de aangevraagde school of scholengemeenschap aanwezig is, toont het schoolbestuur
de belangstelling voor de gevraagde richting(en) aan op basis van een indirecte meting.
Alleen als er in het voedingsgebied van het aangevraagde profiel, de aangevraagde
school of scholengemeenschap geen basisschool van (een of meer van) dezelfde richting(en)
als de aangevraagde school of scholengemeenschap aanwezig is, toont het schoolbestuur
de belangstelling uitsluitend voor die gevraagde richting(en) aan op basis van een
directe meting. De uitkomst van de directe meting wordt gecorrigeerd met een factor
0,7.
I. Stichting nieuwe school, scholengemeenschap of profiel op grond van een indirecte
meting
Definities
- • Toekomstige aantallen leerlingen:
-
de te verwachten aantallen leerlingen op een termijn van 6 jaar (middellange termijn)
en 10 jaar (lange termijn), gerekend vanaf het jaar van de aanvraag, in het voedingsgebied
van het aangevraagde profiel, de aangevraagde school of scholengemeenschap;
- • Voedingsgebied school of scholengemeenschap:
-
het voedingsgebied voor een school of scholengemeenschap met inbegrip van de daarbij
aangevraagde vbo-profielen, bestaat uit de viercijferige postcodegebieden die geheel
of gedeeltelijk binnen 10 kilometer hemelsbreed gemeten vanaf het vestigingsadres
van de bestaande of de nieuw te stichten school vallen; bij ontbreken van een vestigingsadres
wordt uitgegaan van het centrum (bevolkingszwaartepunt) van de wijk waar de school
wordt gesticht. Daarbij wordt de meest recente wijkindeling van het Centraal Bureau
voor de Statistiek gehanteerd (thans de Wijk- en buurtkaart 2014);
- • Deelnamepercentage verlangde richting(en):
-
het aantal leerlingen van de verlangde richting(en) in groep 3 in het basisonderwijs
gedeeld door het totaal aantal leerlingen in groep 3 in het basisonderwijs;
- Deelnamepercentage gevraagde schoolsoort of profiel in leerjaar 1:
-
het aantal leerlingen van de gevraagde schoolsoort of het gevraagde profiel in leerjaar
1 gedeeld door het totaal aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voorgezet onderwijs.
Berekeningsmethodiek bij indirecte meting
Netto potentieel
Om te komen tot het netto potentieel van een gemeente, wordt allereerst het bruto
potentieel van een gemeente (E) vastgesteld volgens de formule A×B×C×D=E, waaronder
het volgende wordt verstaan.
-
A. De basisgeneratie is het aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voortgezet onderwijs
voor de gemeente(n) gelegen in het voedingsgebied van aangevraagde voorziening en
wordt bepaald door uit te gaan van het aantal 12- en 13-jarigen in de gemeente voor
bovengenoemde prognosejaren zoals weergegeven in de meest recente publicatie ‘Basisgeneraties
en aantallen inwoners van de Nederlandse gemeenten’, en gedeeld door 2.
-
B. Deelnamepercentage van de verlangde richting(en) voor de betrokken gemeente(n) op
basis van groep 3 in het basisonderwijs, ontleend aan de meest recente publicatie
‘Verdeling naar richting in het Basisonderwijs’.
-
C. Deelnamepercentage van gevraagde schoolsoort of gevraagd profiel in leerjaar 1 van
het voortgezet onderwijs in de gemeente(n) waarvoor de voorziening wordt aangevraagd,
ontleend aan de meest recente DUO-publicatie ‘Statistisch Materiaal voor stichting
van een nieuwe school’.
-
D. De verblijfsduur is de landelijke verhouding tussen het totaal aantal leerlingen en
het aantal leerlingen in leerjaar 1 van de gevraagde schoolsoort.
Het netto potentieel van een gemeente(n) (G) wordt vervolgens vastgesteld volgens
de formule E-F=G, waarbij wordt verstaan onder:
-
E. Het bruto potentieel (A×B×C×D).
-
F. Het deel van het bruto potentieel van de betrokken gemeente(n) dat valt in het voedingsgebied
van een bestaande school of van een bestaand profiel van dezelfde verlangde soort
en richting(en).
-
G. Het netto potentieel (E-F).
Het totale potentieel voor de nieuwe school is de optelling van de netto potentiëlen
over het voedingsgebied. Het totale potentieel moet gelijk zijn aan of groter zijn
dan het aantal leerlingen per schoolsoort of profiel als bedoeld in artikel 65, eerste
en tweede lid, of artikel 68, eerste lid, van de wet.
Termijn
Aan het vereiste aantal leerlingen wordt zowel in het zesde als in het tiende schooljaar
na de datum van de aanvraag voldaan.
II. Stichting nieuwe school, scholengemeenschap of profiel op grond van een directe
meting
Definities
- • Deelnamepercentage verlangde richting(en):
-
het aantal leerlingen van 10 en 11 jaar dat een school van de verlangde richting(en)
zal bezoeken volgens het onderzoek directe meting gedeeld door het totaal aantal leerlingen
van 10 en 11 jaar en vermenigvuldigd met 0,7.
Voor het overige gelden dezelfde definities als bij de indirecte meting.
Berekeningsmethodiek bij directe meting
De berekeningsmethode bij directe meting is dezelfde als bij indirecte meting, met
dien verstande, dat het deelnamepercentage voor de verlangde richting(en) wordt gebaseerd op een meting van de belangstelling voor die richting(en) via een
onderzoek naar de voorkeur van ouders van leerlingen van 10 en 11 jaar, woonachtig
in het voedingsgebied van de het aangevraagde profiel, de aangevraagde school of de
aangevraagde scholengemeenschap
Criteria waaraan het onderzoek directe meting moet voldoen:
-
a. de directe meting is uitgevoerd in opdracht van het desbetreffende bevoegd gezag door
een onafhankelijk onderzoeksbureau op basis van een wetenschappelijk verantwoorde
schriftelijke enquête;
-
b. de directe meting is gebaseerd op een representatieve, aselecte steekproef uit de
onderzoekspopulatie die bestaat uit de ouders of verzorgers van kinderen van 10 en
11 jaar, woonachtig in het voedingsgebied van de gewenste schoolsoort of het gewenste
profiel;
-
c. de anonimiteit van de ondervraagden is gegarandeerd;
-
d. het onderzoek inventariseert de voorkeuren van de ondervraagden voor alle erkende
richtingen. Daarbij worden als uitgangspunten gehanteerd dat:
-
1. van elke erkende richting, op gelijke afstand van de woonlocatie een school aanwezig
is en dat al deze scholen van gelijke kwaliteit zijn;
-
2. de vraagstelling neutraal is en op geen enkele wijze sturend;
-
3. de informatie die voorafgaand aan of bij het onderzoek wordt verstrekt volkomen neutraal
is en op geen enkele wijze sturend;
-
e. het onderzoek directe meting op de uiterste indieningsdatum van de aanvraag niet ouder
dan drie jaar is.
Toelichting bij de vermenigvuldiging van het deelnamepercentage met 0,7
In de praktijk blijkt dat de feitelijke realisatie lager uitvalt dan de belangstelling
– anders gezegd het deelnamepercentage – voor de verlangde richting(en), gebaseerd
op de directe meting. Dit doet zich zowel bij het primair onderwijs als bij het voorgezet
onderwijs voor. De feitelijke realisatie ligt voor het voortgezet onderwijs op ongeveer
70% van het deelnamepercentage op basis van de directe meting. Daarom wordt de uitkomst
van de directe meting vermenigvuldigd met 0,7.
BIJLAGE G
Bijlage 2 bij de Regeling voorzieningenplanning VO
BIJLAGE H
Bijlage 5 bij de Regeling voorzieningenplanning VO
BIJLAGE I
Bijlage 6 bij de Regeling voorzieningenplanning VO
BIJLAGE J
Bijlage 8 bij de Regeling voorzieningenplanning VO
BIJLAGE K
Bijlage 1 behorend bij de Regeling voorzieningenplanning VO BES
Methodiek om het leerlingpotentieel te berekenen bij aanvraag nieuwe school of scholengemeenschap
Definities
- Voedingsgebied school of scholengemeenschap:
-
het voedingsgebied voor een school of scholengemeenschap bestaat uit het eilandsgebied
van het openbare lichaam waarin de nieuw te stichten school of scholengemeenschap
zal worden geplaatst.
- Deelnamepercentage verlangde richting:
-
het aantal leerlingen van de verlangde richting in groep 7 in het basisonderwijs
gedeeld door het totaal aantal leerlingen in groep 7 in het basisonderwijs;
- Deelnamepercentage gevraagde schoolsoort of profiel in leerjaar 1:
-
het aantal leerlingen van de gevraagde schoolsoort of het gevraagd profiel in leerjaar
1 gedeeld door het totaal aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voorgezet onderwijs.
Methodiek berekenen leerlingpotentieel bij aanvraag nieuwe school/scholengemeenschap
Het leerlingpotentieel in de prognosejaren (6 en 10 jaar na het jaar van de aanvraag)
wordt als volgt berekend:
-
A: De basisgeneratie is het aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voortgezet onderwijs
voor het openbaar lichaam gelegen in het voedingsgebied van de aangevraagde voorziening
en wordt bepaald door uit te gaan van het aantal 12- en 13-jarigen in het openbaar
lichaam voor bovengenoemde prognosejaren zoals weergegeven in de meest recente publicatie
‘Basisgeneraties en aantallen inwoners van de Nederlandse gemeenten’, en gedeeld door
2.
-
B: Deelnamepercentage van de verlangde richting voor het betrokken eiland op basis van
een directe meting (bijlage 2).
-
C: Deelnamepercentage gevraagde schoolsoort of gevraagd profiel in leerjaar 1 van het
voorgezet onderwijs op het eiland waarvoor de voorziening wordt aangevraagd, ontleend
aan de meest recente DUO-publicatie ‘Statistisch Materiaal voor stichting van een
nieuwe school’.
-
D: De verblijfsduur is de landelijke verhouding tussen het totaal aantal leerlingen
en het aantal leerlingen in leerjaar 1 van de gevraagde schoolsoort.
Het leerlingpotentieel voor de gevraagde school/scholengemeenschap wordt bepaald door
AxBxCxD voor elk afzonderlijke schoolsoort te berekenen:
Leerlingpotentieel gevraagde schoolsoort en richting = AxBxCxD
Termijn
Aan het vereiste aantal leerlingen wordt zowel in het zesde als in het tiende schooljaar
na de datum van de aanvraag voldaan.
BIJLAGE L
Bijlage 3 behorend bij de Regeling voorzieningenplanning VO BES
Aanvraag
Stichting nieuw profiel, nieuwe school of scholengemeenschap per 1 augustus t+2
Opsturen
DUO, OND/ODS, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer
1.
|
Aanvrager (rechtspersoon)
|
1.1.
|
Bestuursnaam
|
1.2.
|
Naam
|
1.3.
|
Telefoon
|
1.4.
|
Adres
|
1.5.
|
Postcode en plaats
|
1.6.
|
Naam eventuele gemachtigde
|
|
2.
|
Gevraagde school c.q. gevraagd profiel
|
2.1.
|
Onderwijssoort
|
2.2.
|
Openbaar lichaam
|
2.3.
|
Richting van de gevraagde school c.q het gevraagde profiel
|
|
3.
|
Herhalingsaanvraag
|
3.1.
|
aanvraag is eerder ingediend in jaar
|
3.2.
|
veranderde omstandigheden of nieuwe feiten
|
3.2.1.
|
ja, deze veranderde omstandigheden of nieuwe feiten op aparte bijlage vermelden.
|
3.2.2.
|
nee
|
|
4.
|
Prognose
|
4.1.
|
aantal leerlingen schooljaar
|
t+6
|
t+7
|
|
|
t+10
|
t+11
|
|
5.
|
Datum verzoek
|
5.1.
|
Datum
|
5.2.
|
Handtekening bevoegd gezag
|
TOELICHTING
1. Inleiding
De Wet van 10 februari 2016 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs,
de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren
van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel
van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 2016, 88; hierna: Wet profielen vmbo) bepaalt dat het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
(vmbo) wordt ingericht volgens profielen. Tien in de beroepsgerichte leerwegen en
de gemengde leerweg, en vier in de theoretische leerweg. De tien profielen in de basis-,
de kader en de gemengde leerweg komen in de plaats van de huidige circa 35 afdelingsvakken
en intra- en intersectorale programma’s in deze leerwegen (de indeling van vakken
en programma’s onder sectoren komt in deze leerwegen te vervallen). De vier profielen
in de theoretische leerweg, die geen afdelingsvakken kent, vervangen de huidige, gelijkluidende
vier sectoren in deze leerweg. Dit brengt geen inhoudelijke wijziging met zich mee.
De beroepsgerichte programma’s van de profielen in de basis- en de kaderberoepsgerichte
leerweg bestaan uit een breed profielvak (gelijknamig aan het gekozen profiel), twee
ondersteunende algemeen vormende vakken en vier beroepsgerichte keuzevakken. Het beroepsgerichte
programma van de profielen in de gemengde leerweg omvat een profielvak (gelijknamig
aan het gekozen profiel) met de helft van de omvang van het profielvak in de beroepsgerichte
leerwegen, twee ondersteunende algemeen vormende vakken en twee beroepsgerichte keuzevakken.
De profielen in de gemengde en de theoretische leerweg bestaan daarnaast nog uit een
profielwerkstuk.
De introductie van profielen in het vmbo beoogt een aantal problemen op te lossen,
zoals de verouderde beroepsgerichte examenprogramma’s, een verschraling van het aanbod
door dalende leerlingenaantallen en een inflexibel systeem wat betreft het kunnen
inspelen op de behoefte aan maatwerk van leerlingen en de aansluiting op (regionaal)
vervolgonderwijs en de (regionale) arbeidsmarkt. Het brede profielvak, met de bijbehorende
brede benaming, zoals bouwen, wonen en interieur, zorgt ervoor dat het onderwijs herkenbaar
is voor leerlingen, ouders, vervolgonderwijs en arbeidsmarkt en dat het voorbereidende
beroepsgerichte onderwijs organiseerbaar blijft voor scholen. De flexibele beroepsgerichte
keuzevakken zorgen ervoor dat het aanbod maatwerk- en aansluitingsgericht is en dat
de diversiteit gegarandeerd kan blijven.
Scholen voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo-scholen) voeren de nieuwe
profielstructuur in per schooljaar 2016–2017 voor de leerlingen in het derde leerjaar.
Op grond van de wet kunnen scholen er ook voor kiezen om de nieuwe structuur een jaar
later in te voeren, met ingang van schooljaar 2017–2018. In de Wet op het voortgezet
onderwijs is een overgangsrecht bepaald. De wijzigingen die de Wet profielen vmbo
heeft aangebracht in de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) en de Wet voortgezet
onderwijs BES (hierna WVO BES) zijn alleen van toepassing voor leerlingen die in schooljaar
2016-2017 of later in het derde leerjaar zitten. Op leerlingen die in 2016–2017 in
het vierde leerjaar zitten, blijven de WVO, de WVO BES en de daarop gebaseerde lagere
regelgeving zoals die luidde op 31 juli 2016, van toepassing. Dat geldt ook voor leerlingen
die hun beroepsgerichte examenprogramma nog in de oude stijl hebben afgesloten en
via het staatsexamen een diploma vmbo behalen.
In schooljaar 2018–19 is er een laatste mogelijkheid om examen af te leggen in de
beroepsgerichte vakken ‘oude stijl’ (herkansing voor leerlingen aan school die in
17-18 met profielen start). Dat betekent dat nog tot uiterlijk tien jaar daarna, met
gebruikmaking van een oude cijferlijst, via de staatsexamens een diploma oude stijl
gehaald kan worden.
Het onder de Wet profielen vmbo liggende Besluit van 22 april 2016 tot wijziging van
onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de
invoering van profielen in het vmbo, alsmede modernisering van de beroepsgerichte
examenprogramma’s in het voortgezet beroepsonderwijs (Stb. 2016, 174; hierna: Besluit profielen vmbo) geeft een nadere invulling aan die wet. Het voert
terminologische wijzigingen door, stelt de profielvakken vast en bepaalt de hoofdlijnen
van de kwaliteitsborging van nieuwe beroepsgerichte keuzevakken.
2. De Wijzigingsregeling profielen vmbo
Concreet voert de onderhavige regeling terminologische en andere wijzigingen op uitvoeringsniveau
door, zodat vmbo-scholen de juiste onderwijsgegevens kunnen leveren aan de Dienst
Uitvoering Onderwijs (DUO), de juiste diploma’s kunnen uitreiken aan leerlingen, nieuw
profielaanbod kunnen aanvragen en weten wat het toegestane profielaanbod voor hun
school in kwestie is.
Met de introductie van profielen is het huidige intersectorale aanbod – net als dat
van de afdelingsvakken – niet meer op het niveau van een algemene maatregel van bestuur
geregeld, maar op wetsniveau. De regeling intra- en intersectorale programma’s komt
daarmee te vervallen. Voortaan gelden voor al het toegestane onderwijsaanbod dezelfde
regels.
2.1. Gebruik modellen diploma’s en gegevenslevering
Voor de leerlingen die examen doen volgens de structuur van profielen zijn de overeenkomstige
examenprogramma’s van toepassing. Al naar gelang de afsluitingsvorm kunnen daarbij
de modellen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5a, 8c, 9c, 10c1, 11c, 11c1, 11c2, 12c, 12c1
en 13c zoals in bijlage C bij deze regeling worden uitgereikt.
Voor de leerlingen die nog examen doen volgens de structuur van sectoren en afdelingen
zijn de overeenkomstige examenprogramma’s van toepassing. Deze examenprogramma’s zijn
te vinden in bijlage 2 bij de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs. Al
naar gelang de afsluitingsvorm horen daar de modellen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5a,
8c, 9c, 10c1, 11c, 11c1, 11c2, 12c, 12c1 en 13c bij, vastgesteld in de Regeling modellen
diploma’s VO, zoals die luidde op 31 juli 2016. Deze modellen kunnen, voor wat betreft
de ‘reguliere’ examens aan scholen voor voortgezet onderwijs, voor het laatst in schooljaar
2018-2019 worden uitgereikt.
De oude modellen zijn ook nog van toepassing op deelnemers die via het voortgezet
algemeen volwassenenonderwijs (vavo) of kandidaten die via het staatsexamen alsnog
een diploma vmbo (theoretische leerweg) proberen te behalen. Zij kunnen tot tien jaar
na het behalen van examenresultaten voor beroepsgerichte vakken die zijn afgenomen
volgens de oude systematiek (afdelingsvak, intra- of intersectoraal programma), op
grond van een oude cijferlijst in aanmerking komen voor een diploma volgens de oude
systematiek. Zo kunnen de oude modellen nog uiterlijk tot en met de staatsexamens
in 2029 toegepast worden voor leerlingen die aan een reguliere vbo-school hun beroepsgerichte
vak in de oude stijl hebben afgesloten in schooljaar 2018–2019.
Bepalend voor de vraag of een leerling een diploma ‘oude stijl’ of ‘nieuwe stijl’
krijgt, is de vraag onder welke structuur (volgens afdelingen of volgens de nieuwe
profielen) het gehele beroepsgerichte programma is afgerond.
Om (bijvoorbeeld ten behoeve van werkgevers) te bepalen met welk profiel een diploma
‘oude stijl’ de meeste verwantschap vertoont, kan de volgende tabel worden gebruikt:
Afdeling of intra-/intersectoraal programma
|
Profiel
|
bouwtechniek
– Timmeren
– Metselen
– Schilderen/afwerkingstechnieken
– Fijnhoutbewerking
|
Bouwen, wonen en interieur
|
bouw-breed
|
bouwen, wonen en interieur
|
metaaltechniek
|
produceren, installeren en energie
|
electrotechniek
|
produceren, installeren en energie
|
metalelektro
|
produceren, installeren en energie
|
voertuigentechniek
|
mobiliteit en transport
|
installatietechniek
|
produceren, installeren en energie
|
instalektro
|
produceren, installeren en energie
|
grafimedia
|
media, vormgeving en ICT
|
transport en logistiek
|
mobiliteit en transport
|
techniek breed
|
afhankelijk van onderliggende technische afdelingen: zie hierboven
|
verzorging
|
zorg en welzijn
|
uiterlijke verzorging
|
zorg en welzijn
|
zorg en welzijn-breed
|
zorg en welzijn
|
administratie
|
economie en ondernemen
|
handel en verkoop
|
economie en ondernemen
|
handel en administratie
|
economie en ondernemen
|
mode en commercie
|
economie en ondernemen
|
consumptief
– horeca
– bakken
|
horeca, bakkerij en recreatie
|
consumptief breed
|
horeca, bakkerij en recreatie
|
landbouw en natuurlijke omgeving
|
groen
|
landbouw-breed
|
groen
|
kust-, Rijn- en binnenvaart
|
maritiem en techniek
|
haven- en vervoerschool
|
maritiem en techniek
|
intersectoraal dienstverlening en commercie
|
dienstverlening en producten; of via onderliggende afdelingen uit de sectoren techniek
en economie
|
intersectoraal technologie en dienstverlening
|
dienstverlening en producten; of via onderliggende afdelingen uit de sectoren zorg
en welzijn, en techniek
|
intersectoraal technologie en commercie
|
dienstverlening en producten; of via onderliggende afdelingen uit de sectoren zorg
en welzijn, en economie
|
technologie in de gemengde leerweg
|
dienstverlening en producten; of via onderliggende uit de sectoren techniek, zorg
en welzijn, of economie
|
ICT-route
|
dienstverlening en producten; of
media, vormgeving en ICT; of
via onderliggende afdelingen uit de sectoren techniek, zorg en welzijn, of economie
|
sport, dienstverlening en veiligheid
|
dienstverlening en producten; of
via onderliggende afdelingen uit de sectoren zorg en welzijn of economie
|
Scholen kunnen tot 1 augustus 2019 nog leerlinggegevens aan de DUO aanleveren volgens
de structuur van sectoren en afdelingen. Tot die datum kunnen de gegevens zowel conform
de structuur van sectoren en afdelingen, als volgens de profielstructuur worden aangeleverd.
2.2. Omzetting onderwijsaanbod
Om de overgang van het huidige aanbod naar profielaanbod zo herkenbaar mogelijk te
houden en zo soepel mogelijk te laten verlopen, is bepaald dat het huidige onderwijsaanbod,
waar scholen voor gerechtigd zijn (het zogenaamde toegestane onderwijsaanbod, ook
wel ‘afdelingslicenties’ genoemd), wordt omgezet volgens verwantschap met de nieuwe
profielen.
In het verleden zijn scholen ‘aangewezen’ die vanwege de unieke inhoud van hun onderwijs
mogen afwijken van in de wet vastgelegde voorschriften voor het onderwijs. Ook in
deze gevallen zijn de bestaande rechten vertaald naar de nieuwe situatie. Zo mogen
alleen scholen met een afdeling kust-, Rijn- en binnenvaart of een licentie haven-
en vervoerschool het nieuwe profiel maritiem en techniek aanbieden. Het betreft drie
scholen, onder twee besturen.
De omzetting van afdelingsaanbod naar profielaanbod wordt van rechtswege opengesteld.
Dit betekent dat scholen geen beschikkingen voor profielaanbod van DUO krijgen, maar
dat zij zelf kunnen kiezen welke profielen zij wel of niet aanbieden, uiteraard afhankelijk
van het toegestane onderwijsaanbod. DUO bepaalt het aanbod op basis van de inschrijvingen
van leerlingen op bepaald aanbod. Als er drie jaar lang geen leerlingen zijn ingeschreven
op een toegestaan profiel, dan vervalt de licentie voor dit profiel. Zo wordt voorkomen
dat er zogenaamde ‘slapende’ licenties ontstaan, zoals onder de structuur van afdelingen
en sectoren wel voorkwam.
2.2.1. Intersectorale programma’s
Scholen kunnen hun intersectorale programma(‘s), voor zover zij die in de schooljaren
2014–2015 en 2015–2016 operationeel hadden, omzetten naar het profiel dienstverlening
en producten of, in het geval van het intersectorale programma ICT-route, (ook) naar
het profiel media, vormgeving en ICT. Daarnaast kunnen zij bij de omzetting van hun
huidige onderwijsaanbod aan intersectorale programma’s naar onderwijsaanbod in de
vorm van profielen ook de verwantschap zoeken met de slapende afdelingslicenties waarop
het aanbod van die intersectorale programma’s is gebaseerd.
2.2.2. Intra-sectorale programma’s
De omzetting van de intrasectorale programma’s naar profielaanbod volgt logischerwijs
uit de aan het intrasectorale programma in kwestie onderliggende benodigde afdelingslicentie(s).
Sommige intrasectorale programma’s zijn samengesteld uit verschillende programma-onderdelen/differentiaties
van één afdeling, anderen zijn samengesteld uit verschillende programma-onderdelen
van twee afdelingen binnen dezelfde sector, die bij de omzetting verwant zijn met
één en hetzelfde profiel.
Alleen voor het programma techniek-breed kan niet standaard een verwantschap worden
bepaald, omdat de omzetting van dit programma afhankelijk is van de situatie. Het
programma techniek-breed is immers samengesteld uit twee verschillende afdelingen
in de sector techniek die niet per definitie bij de omzetting tot hetzelfde verwante
profiel zullen leiden. Een school kan dan zelf bepalen of het leerlingen inschrijft
op één of twee verwante profielen.
Het huidige brede intrasectorale aanbod kan in de nieuwe situatie worden verwezenlijkt
door het verwante profielvak gericht aan te vullen met oriënterende, verbredende of
verdiepende beroepsgerichte keuzevakken.
2.2.3. Aanpassing onderwijsaanbod
Scholen kunnen het momentum van omzetting gebruiken om hun onderwijsaanbod te herzien.
Zij kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om hun aanbod – in afstemming met collega-scholen
– te versmallen of juist te verbreden. Zo kunnen zij er bijvoorbeeld voor kiezen om
zich verder te specialiseren of te verbreden door bepaalde toegestane profielen niet
(meer) of juist wel (weer) aan te bieden. Of zij kunnen ervoor kiezen om hun intersectorale
aanbod specifieker in te richten door dit aanbod om te zetten naar één of twee van
de aan het aanbod onderliggende verwante profielen en aan te vullen met beroepsgerichte
keuzevakken. Binnen het aanbod van één profiel kan het onderwijs ook juist worden
verbreed door de mogelijkheden die de combinatie van profielvakken met beroepsgerichte
keuzevakken biedt. Via de combinaties van profielen en beroepsgerichte keuzevakken
kunnen scholen hun onderwijs voortaan beter laten aansluiten bij het gewenste profiel
van de school, het type leerlingen dat de school bezoekt en het karakter van het regionale
vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt.
2.2.4. Permanente en tijdelijke licenties
Bij de omzetting naar rechten op het aanbod van profielen wordt een onderscheid gemaakt
tussen afspraken over het aanbieden van intersectorale programma’s via een regionaal
plan onderwijsvoorzieningen (RPO) die operationeel waren in schooljaar 2014–2015 en
RPO-afspraken die pas later operationeel zijn geworden. RPO-afspraken die sinds schooljaar
2014–2015 of al langer operationeel zijn, worden omgezet naar permanente aanspraken
op bekostiging voor één of meerdere relevante profielen. RPO-afspraken die later tot
stand zijn gekomen, dat wil zeggen afspraken over vbo-afdelingen die pas met ingang
van schooljaar 2015–2016 of 2016–2017 voor het eerst voor bekostiging in aanmerking
gebracht werden of worden, worden slechts voor de resterende looptijd van het RPO
omgezet in aanspraken op één of meer verwante profielen. Daarna dient opnieuw overleg
gevoerd te worden tussen de samenwerkende scholen in een regio om het betreffende
profiel eventueel op grond van een opvolgend RPO voor bekostiging in aanmerking te
laten blijven komen. Of de school moet het profiel intussen op grond van reguliere
uitbreiding van het eigen aanbod voor bekostiging in aanmerking kunnen laten brengen.
3. Overige aanpassingen aan regelingen
De volgende regelingen zijn afzonderlijk aangepast aan de nieuwe systematiek met profielen
in plaats van afdelingen in het vmbo:
-
• de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs (deze is aangepast aan de profielen
vmbo bij wijzigingsregeling van 28 april 2016; Stcrt. 2016, 23925);
-
• de Regeling bekostiging exploitatiekosten voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2015
en 2016 (Stcrt. 2015, 34909); en
-
• de Regeling codetabellen school- en studiejaar 2015–2016 (Stcrt. 2016, 25236).
De Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO (Stcrt. 2016, 22050) is eveneens gewijzigd. In deze regeling is een overzicht te vinden van bestaande
getuigschriften die, al dan niet in combinatie met bij- en nascholing, een bevoegdheid
opleveren voor de verschillende beroepsgerichte vakken.
En ten slotte is er een nieuwe regeling voor de beroepsgerichte keuzevakken ingericht.
Deze regeling geeft concrete voorschriften voor de kwaliteitsborging van nieuwe beroepsgerichte
keuzevakken. Het stelt enerzijds de voorwaarden vast die worden gesteld aan de beroepsgerichte
keuzevakken en regelt anderzijds de procedure van aanmelding en goedkeuring van nieuwe
beroepsgerichte keuzevakken. In de bijlage bij deze regeling staat een overzicht van
alle door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgestelde examenprogramma’s
van beroepsgerichte keuzevakken.
4. Uitvoeringsgevolgen en handhaafbaarheid
Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de DUO, de Inspectie van het Onderwijs
en de Auditdienst Rijk voor een beoordeling van de uitvoeringsgevolgen en een inschatting
van de handhaafbaarheid van de regeling. Er is geoordeeld dat de regeling uitvoerbaar
is.
DUO heeft speciale aandacht gevraagd voor het feit dat examenresultaten die zijn behaald
onder de oude indeling van het vmbo in sectoren en afdelingen, nog tot tien jaar daarna
ingezet kunnen worden ten behoeve van het behalen van een diploma vmbo(-tl) aan het
vavo of een staatsexamendiploma vmbo. In verband hiermee zijn de regeling en de toelichting
op enkele punten aangescherpt.
Ook heeft DUO geadviseerd om de aanpassing van de Doorstroomregeling vmbo-beroepsonderwijs
in deze wijzigingsregeling mee te nemen. Dat advies is niet overgenomen. Die regeling
zal op een later moment afzonderlijk nog aangepast worden aan de invoering van profielen
in het vmbo.
Op dit moment is in de Tweede Kamer het bij Koninklijke boodschap van 21 april 2016
ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs
en enkele andere wetten ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht
tot het beroepsonderwijs (Kamerstukken 34 457) aanhangig. Dat wetsvoorstel heeft onder andere betrekking op het recht op toelating
voor studenten die zich aanmelden voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en die
aan de vooropleidingseisen daarvoor voldoen. Een integrale wijziging van de Doorstroomregeling
vmbo – beroepsonderwijs zal in het betreffende wetstraject worden meegenomen. Streefdatum
voor de inwerkingtreding van deze wetswijziging en van de wijziging van de Doorstroomregeling
vmbo – beroepsonderwijs is 1 augustus 2017.
5. Administratieve lasten
Met de wijzigingsregeling profielen vmbo kunnen scholen vanaf augustus 2016 de juiste
onderwijsgegevens aanleveren aan de Dienst Uitvoering Onderwijs, de juiste diploma’s
uitreiken aan leerlingen en nieuw profielaanbod aanvragen. Wat betreft het toegestaan
onderwijsaanbod is dan wettelijk vastgesteld welk profielaanbod een school mag aanbieden.
De bovengenoemd handelingen (onderwijsgegevens aanleveren en diploma’s uitreiken)
zijn niet nieuw. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel profielen vmbo
is al ingegaan op de eenmalige administratieve lasten van in totaal circa 165.240
euro die de inschrijving van leerlingen op de nieuwe codes van profielen en beroepsgerichte
keuzevakken met zich mee zullen brengen. Er zijn geen aanvullende administratieve
lasten op basis van deze regeling te melden.
De eenmalige informatieverplichting aan DUO van alle scholen over de omzetting van
huidig operationeel aanbod naar nieuw permanent aanbod, zoals genoemd in het wetsvoorstel,
is komen te vervallen. Daarmee zijn ook de genoemde administratieve lasten van in
totaal 20.655 euro die met deze verplichting gepaard gingen, komen te vervallen. Het
toegestaan onderwijsaanbod wordt van rechtswege omgezet.
In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel is al ingegaan op de extra jaarlijkse
administratieve lasten die zullen toenemen omdat scholen wat betreft de aanlevering
van onderwijsgegevens jaarlijks wat extra werk hebben ten opzichte van de huidige
situatie, omdat er geen «standaard» vakkenpakketten meer bestaan. Iedere leerling
kiest binnen het beroepsgerichte examenprogramma immers twee (gemengde leerweg) of
vier (basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg) beroepsgerichte keuzevakken.
Deze extra variatie aan vakken zal door de scholen moeten worden aangeleverd aan DUO.
Ingeschat werd dat deze registratie jaarlijks per school maximaal één uur extra ten
opzichte van de huidige situatie in beslag gaat nemen. Uitgaande van alle scholen
in Nederland waar vmbo-onderwijs wordt verzorgd, werd de totale structurele administratieve
lasten geschat op 20.655 euro per jaar.
6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt (grotendeels) in werking met ingang van 1 augustus 2016 in verband
met de relatie tussen deze regeling en de Wet profielen vmbo en het Besluit profielen
vmbo die beide ook op die datum in werking treden.
Er wordt afgeweken van de termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding.
Dit levert voor de scholen geen praktische voorbereidingsproblemen op. Scholen zijn
vanaf de start van het project vernieuwing vmbo via regionale bijeenkomsten en de
website www.vernieuwingvmbo.nl in zijn algemeenheid over de vernieuwing geïnformeerd en specifiek over de beroepsgerichte
keuzevakken. Ook hebben alle scholen voor de zomervakantie van 2016 (en ook in mei
2015) een brief ontvangen over hun toegestane onderwijsaanbod per augustus 2016. Het
aanleveren van examengegevens en het uitreiken van diploma’s op basis van de indeling
van het vmbo in profielen is pas per mei 2017 voor het eerst aan de orde.
Artikelsgewijze toelichting
Artikelen I en II
Met deze artikelen vervallen de oude examenprogramma’s binnen de sector landbouw van
het vbo. De Regeling examenprogramma’s landbouw en landbouw-breed vmbo (Stcrt. 2004, 182) is materieel uitgewerkt en wordt daarom per 1 augustus 2016 ingetrokken.
De Regeling examenprogramma’s landbouw en natuurlijke omgeving en landbouw-breed bevat
de nu geldende examenprogramma’s voor de leerlingen die nog overeenkomstig de oude
systematiek examen doen in het afdelingsvak landbouw en natuurlijke omgeving of in
het intrasectorale programma landbouw-breed. Deze regeling wordt ingetrokken na afloop
van schooljaar 2018–2019, als de laatste herkansingsmogelijkheden voor die examens
zijn geweest.
Leerlingen in het groene onderwijs die in schooljaar 2016–2017 in het derde leerjaar
(of lager) zitten, leggen in principe examen af volgens het examenprogramma van het
nieuwe profiel groen. Dit examenprogramma is opgenomen in bijlage II bij de Regeling
examenprogramma’s voortgezet onderwijs.
Artikel III (Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO)
Onderdeel A
De begripsbepalingen van de begrippen ‘combinatiecijfer’ en ‘profiel’ zijn zodanig
aangepast dat vanaf schooljaar 2016–2017 ook het vmbo onder deze begrippen valt. Tot
nu toe werden deze begrippen alleen gebruikt ten aanzien van het vwo en havo. Met
de invoering van profielen in het vmbo is er ook in de beroepsgerichte leerwegen (basisberoepsgerichte
en kaderberoepsgerichte leerweg) en de gemengde leerweg van het vmbo sprake van een
combinatiecijfer. Het combinatiecijfer in het vmbo omvat, afhankelijk van de leerweg,
een combinatie van de eindcijfers voor de beroepsgerichte keuzevakken en (in de gemengde
leerweg) het profielvak.
Onderdelen B en C
De artikelen 2 en 3 zijn uitgebreid met een definitie van het begrip profiel zodat
scholen hun leerlingen vanaf 1 augustus 2016 op de juiste wijze (dus zowel volgens
de huidige structuur van afdelingen en sectoren als volgens de nieuwe structuur van
profielen) kunnen inschrijven.
De begripsbepalingen van de begrippen afdeling en sector zijn nog nodig voor de gegevenslevering
met betrekking tot leerlingen die hun vmbo-opleiding nog volgens de oude systematiek
(met een afdelingsvak of intra-/intersectoraal programma) afronden.
Na schooljaar 2018–2019 vindt geen gegevenslevering op basis van de oude systematiek
meer plaats. Voor de leerlingen die onderwijs volgen op grond van de nieuwe systematiek
(profielvak) zijn de begrippen sector en afdeling niet meer van toepassing. Zij volgen
onderwijs binnen een van de nieuwe profielen in het vmbo.
Onderdelen D en E
De bijlagen 1 en 2 van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO zien op een
specificatie van de inschrijvings- en examengegevens. Deze zijn aangepast op de invoering
van de profielen in het vmbo. De aanlevering van gegevens met betrekking tot sector
en afdeling blijven nog beschikbaar voor de leerlingen die onder de oude indeling
van het vmbo vallen.
In bijlage 2, regel 9, (Artikel III, onderdeel E, onder 2) is sprake van het thema
of de titel van het werkstuk. Voor het vwo en het havo betreft dit de titel van het
profielwerkstuk. Voor de theoretische en de gemengde leerweg van het vmbo gaat het
hier om het thema van het sectorwerkstuk of profielwerkstuk, afhankelijk van de situatie
of het een leerling betreft die onderwijs volgt volgens de oude of de nieuwe systematiek.
Leerlingen die nog examen doen op grond van de wet zoals die luidde op 31 juli 2016
(volgens de oude indeling van het vmbo in sectoren en afdelingen) maken een sectorwerkstuk.
Voor leerlingen die onderwijs volgen en examen doen binnen de nieuwe profielenstructuur
heet dit werkstuk een profielwerkstuk.
Onderdeel F
Bijlage 3 betreft de technische specificaties voor de gegevenslevering. Deze zijn
te vinden op de website van DUO.
Artikel IV (Regeling intra- en intersectorale programma’s v.m.b.o.)
De Regeling intra- en intersectorale programma’s v.m.b.o. had oorspronkelijk zijn
grondslag in artikel 26j, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit WVO. Met het Besluit
profielen vmbo is dat artikel vervangen door een bepaling die inmiddels de grondslag
vormt voor een andere ministeriële regeling.1 Aangezien de grondslag voor de Regeling intra- en intersectorale programma’s v.m.b.o.
is komen te vervallen is ook die regeling zelf van rechtswege komen te vervallen.
Leerlingen die in schooljaar 2016–2017 in het vierde leerjaar zitten, vallen niet
onder de nieuwe profielen in het vmbo. Op grond van het overgangsrecht uit de Wet
profielen vmbo ronden zij hun vmbo-opleiding af volgens de oude structuur van sectoren,
afdelingen en intra- en intersectorale programma’s. Daarom blijft de Regeling intra-
en intersectorale programma’s v.m.b.o. van toepassing op het onderwijs aan deze groep
leerlingen. Leerlingen van scholen die de profielen per 2017–2018 invoeren kunnen
conform artikel 118aa, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel
214d, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs BES, hun onderwijs en examen
zelfs nog een jaar later afsluiten volgens de oude structuur van het vmbo. Uiterlijk
in schooljaar 2018-2019 bestaat er nog een laatste herkansingsmogelijkheid om beroepsgerichte
examens in een intra- of intersectoraal programma af te sluiten.
Artikelen V (Regeling modellen diploma’s v.w.o-h.a.v.o-v.m.b.o.) en VI (Regeling modellen
diploma’s VO BES)
De bepalingen in het oorspronkelijke eerste en derde lid van artikel 12 van de Regeling
modellen diploma’s v.w.o-h.a.v.o-v.m.b.o blijven gehandhaafd vanwege de mogelijkheid
dat via het vavo- en staatsexamen nog tot 2022 diploma’s volgens de oude profielen
van het havo en het vwo kunnen worden uitgereikt. Het tweede lid is materieel uitgewerkt
en komt daarom te vervallen (artikel V, onderdeel A).
In artikel 12, derde lid (nieuw), van de Regeling modellen diploma’s v.w.o-h.a.v.o-v.m.b.o.
en artikel 12, tweede lid, van de Regeling modellen diploma’s VO BES is bepaald dat
de oude modellen voor de cijferlijsten en diploma’s van toepassing blijven ten aanzien
van leerlingen en deelnemers die hun examen afsluiten op grond van de regels zoals
die van toepassing waren voordat de Wet profielen vmbo in werking is getreden. Op
grond van de artikelen 118z van de WVO en artikel 214c van de WVO BES geldt dit bijvoorbeeld
voor de leerlingen die in schooljaar 2016–2017 zijn toegelaten tot het vierde leerjaar
van het vmbo. Zij doen dat schooljaar nog examen in een afdelingsvak in plaats van
een profiel. Op die leerlingen blijven daarom ook de oude modellen van toepassing
(artikel V, onderdeel A, en artikel VI, onderdeel A).
Ook kandidaten die deelnemen aan het staatsexamen vmbo en daarbij een cijferlijst
overhandigen waaruit blijkt dat ze hun beroepsgerichte vak hebben afgerond volgens
de regels zoals die tot en met 31 juli 2016 golden, kunnen nog tot 10 jaar na uitreiking
van die cijferlijst in aanmerking komen voor een diploma volgens de oude systematiek.
Artikel V, onderdeel B, wijzigt de citeertitel van de Regeling modellen diploma’s
v.w.o-h.a.v.o-v.m.b.o. in Regeling modellen diploma’s VO. Hiermee sluiten de citeertitel
van de regeling voor Europees Nederland en Caribisch Nederland beter op elkaar aan.
Met artikel V, onderdeel C, en artikel VI, onderdeel B, is bijlage 1 van zowel de
Regeling modellen diploma’s VO als de Regeling modellen diploma’s voortgezet onderwijs
BES aangepast aan de structuur van profielen in het vmbo. Deze bijlage bevat de richtlijnen
voor het invullen van de modellen en het beveiligen van het waardepapier.
Met de bijlagen C en E bij deze wijzigingsregeling zijn in respectievelijk de Regeling
modellen diploma’s VO en de Regeling modellen diploma’s VO BES de modellen voor de
cijferlijsten en diploma’s vastgesteld, zoals die van toepassing zijn voor de leerlingen
en kandidaten die vmbo-examen doen overeenkomstig de indeling van het vmbo in profielen
(artikel V, onderdeel D, en artikel VI, onderdeel C). Het betreft de modellen voor
achtereenvolgens het diploma, cum laude diploma, de cijferlijst, de voorlopige cijferlijst,
het certificaat, de vavo-cijferlijst, het deeleindexamen, de vavo-certificaten vmbo-tl,
en de modellen voor het diploma staatsexamen, cum laude diploma staatsexamen, de cijferlijsten
voor het staatsexamen en voor het deelstaatsexamen, en het certificaat staatsexamen.
Artikelen VII (Regeling voorzieningenplanning VO) en VIII (Regeling voorzieningenplanning
VO BES)
De Regeling voorzieningenplanning VO en de Regeling voorzieningenplanning VO BES zijn
aangepast aan de terminologie van profielen. Met de introductie van profielen in het
vmbo vervalt het begrip afdeling. Tot 1 november 2015 konden nog afdelingen worden
aangevraagd en toegekend. Deze nieuw verkregen afdelingen kunnen per 1 augustus 2016
door scholen worden omgezet in profielaanbod (op grond van artikel X van deze regeling).
Na 1 augustus 2016 kunnen scholen geen afdelingen meer aanvragen, maar alleen nog
profielen.
Scholen die hun onderwijsaanbod uit willen breiden met bijvoorbeeld het aanbod van
het profiel dienstverlening en producten kunnen daartoe vóór 1 november 2016 een verzoek
doen op grond van artikel 68, eerste lid, of 72, derde lid, onderdeel f van de WVO.
Als daaraan goedkeuring wordt verleend, dan kan het nieuwe profiel van start gaan
met ingang van 1 augustus 2017.
Artikel IX
In de huidige Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022
kunnen scholen al zowel experimenten aanvragen op basis van afdelingen en sectoren
als op basis van profielen. Zo is het ook voor de scholen die als pilot hebben proefgedraaid
met de profielen mogelijk geweest om te experimenteren met doorlopende leerlijnen
op basis van de profielen.
De Uitvoeringsregeling experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022 richt
zich op de voorschriften voor de aanvraag van nieuwe experimenten.
Artikel X (Omzetting afdelingen, intra- en intersectorale programma’s naar profielen)
Dit artikel geeft invulling aan de grondslagen in artikel 118bb van de WVO en artikel
214e van de WVO BES.
In het eerste lid is bepaald welke profielen vmbo-scholen op basis van hun huidige
afdelingslicenties per 1 augustus 2016 mogen aanbieden. De toegestane omzettingen
zijn bepaald op basis van de inhoudelijke verwantschap tussen het huidige afdelingsvak
en het nieuwe profiel.
Het tweede en derde lid zien op de mogelijkheden tot omzetting van het aanbod van
respectievelijk een intra- en intersectoraal programma naar het aanbod van profielen.
Omdat voor intra- en intersectorale programma’s het aanbod (‘mogelijk toegestaan aanbod’)
op een andere wijze geregeld is dan voor afdelingen (licenties, ook wel ‘toegestaan
aanbod’), wordt er gekeken naar het feitelijk aanbod van een dergelijk programma.
Voor de omzetting van een intrasectoraal programma volstaat het als een school dit
programma in schooljaar 2015–2016 overeenkomstig de eisen uit de Regeling intra- en
intersectorale programma’s heeft aangeboden.
Met betrekking tot de omzetting van een intersectoraal programma is bepaald dat dit
tenminste in de twéé schooljaren voorafgaand aan de omzetting naar profielen (dus:
in de schooljaren 2014–2015 en 2015–2016) door de school aangeboden moet zijn. Deze
voorwaarde is reeds aangekondigd in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
profielen vmbo (Kamerstukken II 2014/15, 34 184, nr. 3, p. 13).
De belangrijkste reden voor deze nadere voorwaarde was dat de ‘toestroom’ naar de
profielen dienstverlening en producten en media, vormgeving en ICT enigszins moest
worden gecontroleerd. Enerzijds, omdat de verwantschap tussen dit profiel en de bestaande
intersectorale programma’s veel minder groot is dan de verwantschap tussen de overige
profielen en de daaraan gerelateerde afdelingsvakken. Anderzijds, omdat het aanbod
van de specifiekere technische profielen ten opzicht van het brede profiel dienstverlening
en producten moet kunnen worden gegarandeerd, waarbij met betrekking tot het profiel
Media, vormgeving en ICT ook speelt dat er een beperkte vraag van werkgevers is naar
werknemers die zijn opgeleid in dit (zeer technisch georiënteerde) profiel.
Vanzelfsprekend biedt artikel X van deze regeling geen recht op (voortzetting van
de) bekostiging van een school indien deze op grond van de wet met ingang van 1 augustus
2016 beëindigd wordt of indien de school met ingang van die datum wordt opgeheven.
Afdeling III van Titel III van de WVO bevat diverse artikelen op grond waarvan de
bekostiging van een school of afdeling kan worden beëindigd of op grond waarvan de
school kan worden opgeheven (bijvoorbeeld in verband met een leerlingenaantal onder
de opheffingsnorm of het eindigen van de periode waarvoor een RPO is afgesloten).
Als een van die situaties zich voordoet, dan blijft artikel X van deze regeling buiten
toepassing.
Artikel XII (Inwerkingtreding)
Deze regeling treedt grotendeels in werking met ingang van 1 augustus 2016, tegelijkertijd
met de Wet profielen vmbo en het Besluit profielen vmbo (eerste lid). Enkele onderdelen
treden echter pas in werking per 1 augustus 2019 (tweede lid). Dit hangt samen met
het overgangsrecht uit artikel 118z en 118aa van de WVO, respectievelijk artikel 214c
en 214d van de WVO BES. Op grond van die artikelen zijn er groepen leerlingen die
hun opleiding nog volgens de oude systematiek van sectoren en afdelingen afronden.
Artikel II treedt met ingang van 1 augustus 2019 in werking omdat leerlingen tot en
met schooljaar 2018–2019 nog examen kunnen doen op grond van de examenprogramma’s
opgenomen in de Regeling examenprogramma’s landbouw en natuurlijke omgeving en landbouw-breed,
zoals ook al is toegelicht in de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen I en
II.
De bepalingen over de gegevenslevering (artikel III) met betrekking tot leerlingen
die hun vmbo volgens de oude systematiek afronden binnen sectoren en afdelingen, blijven
van toepassing zolang scholen nog gegevens met betrekking tot die leerlingen moeten
kunnen aanleveren via Bron.
Op grond van het overgangsrecht in de Wet profielen vmbo (de artikelen 118z en 118aa
van de WVO en de artikelen 214c en 214d van de WVO BES) kunnen leerlingen in schooljaar
2018–2019 voor het laatst examens herkansen volgens de structuur van afdelingen en
sectoren. Daarna volgen alle leerlingen in het vmbo onderwijs volgens de nieuwe profielsystematiek.
Daarom vervalt de mogelijkheid om leerlingen in te schrijven op afdelingen en sectoren
en om examengegevens oude stijl door te geven per 1 augustus 2019.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker