b. Professionele kennis en vaardigheden
De kern van de vmbo sector Zorg en Welzijn bestaat uit drie te onderscheiden maar
niet te scheiden aspecten.
– persoonlijk functioneren;
– werken met en voor de klant;
– werken in de beroepsomgeving.
Met de 'de klant' wordt bedoeld: de cliënt, gebruiker, zorgvrager, hulpvrager.
Persoonlijk functioneren
De kandidaat kan:
b.1a. het begrip puberteit omschrijven en de kenmerken benoemen (fysiek, psychisch
en sociaal);
b.1b. een relatie leggen tussen het eigen functioneren en welbevinden en eigen levensfase
(reflecteren);
b.2a. het begrip leefstijl omschrijven en kenmerken benoemen van een gezonde en ongezonde
leefstijl;
b.2b. de eigen leefstijl omschrijven en aangeven welke keuzes hij/zij zelf maakt (reflecteren);
b.3. het eigen gedragspatroon in relatie tot klanten in verschillende contexten herkennen,
benoemen en erop reflecteren;
b.4. de eigen ervaring met het werk in de verschillende werkvelden van de sector benoemen
en aangeven waarom hij/zij zich daar wel of niet thuis bij voelt;
b.5. de eigen mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot het werken in de verschillende
werkvelden weergeven en aangeven hoe en waarin hij/zij zich wil ontwikkelen;
b.6. ICT-vaardigheden toepassen met name: tekstverwerkingsprogramma en presentatieprogramma.
Werken met en voor de ander/klant
De kandidaat kan:
b.7. een contact aangaan en onderhouden met de klant en zich daarbij respectvol, empathisch,
vriendelijk en belangstellend opstellen;
b.8. in contacten met klanten opmerkzaam zijn op aspecten van gezondheid en welzijn
(waarnemen, observeren, signaleren) en het handelen daarop afstemmen;
b.9. behoeften en wensen van klanten signaleren en hierover in gesprek gaan;
b.10. globaal de kenmerken van verschillend levensfasen herkennen en beschrijven (fysieke,
psychische en sociale aspecten);
b.11. cultuurverschillen herkennen en benoemen, en aangeven wanneer interculturaliteit
een rol speelt in situaties;
b.12. in contacten met klanten rekening houden met verschillen in levensfase, cultuur,
individuele mogelijkheden;
b.13. werken volgens beroepsethiek;
b.14. bij contacten met klanten verschillende gespreksdoelen onderscheiden (zoals
informeren, motiveren, stimuleren, instrueren) en gesprekken voeren met een duidelijke
opbouw (introductie, hoofdonderwerp, afronding).
Werken in de beroepsomgeving
De kandidaat kan:
b.15. het specifieke karakter herkennen en benoemen van de werkvelden Gezondheidszorg,
Welzijn, Facilitaire Dienstverlening, Sport & Bewegen en Uiterlijke Verzorging;
b.16. zich binnen ieder afzonderlijk werkveld passend en representatief gedragen;
b.17. ontwikkelingen op het gebied van ondernemerschap in de werkvelden herkennen
en benoemen;
b.18. nieuwe technologische ontwikkelingen in de werkvelden herkennen en benoemen.
|