Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 september 2014, nr. 631250, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het begrotingsjaar 2015

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 7.51k, 7.52, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de artikelen 4.2, 4.11, 4.21, 4.23, 4.24 en 4.27 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 2014

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde en vijfde lid komen te luiden:

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 95.561.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 79.635.

B

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 284.607

€ 284.607

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.815.000

€ 2.965.505

€ 5.780.505

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 3.361.579

€ 1.352.647

€ 4.714.226

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.871.166

€ 1.753.824

€ 7.624.990

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 292.315

€ 9.157.040

€ 9.449.355

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 5.685.010

€ 15.376.764

€ 21.061.774

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 3.038.772

€ 512.073

€ 3.550.845

21PH

Universiteit Twente

 

€ 3.161.852

€ 14.813.267

€ 17.975.119

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 1.090.525

€ 2.636.123

€ 3.726.648

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 3.664.841

€ 4.055.795

€ 7.720.636

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.983.471

€ 2.599.167

€ 4.582.638

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 2.865.898

€ 1.445.826

€ 4.311.724

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 441.522

€ 352.899

€ 794.421

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

       

22NC

Open Universiteit

 

€ 505.640

 

€ 505.640

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

       
     

€ 34.777.591

€ 57.305.537

€ 92.083.128

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

€ 726.840

€ 741.840

C

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 98.001

 

€ 98.001

00MF

HKU

€ 18.372

€ 181.905

€ 184.722

€ 384.999

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 123.977

€ 165.653

€ 89.056

€ 378.686

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.868

€ 397.168

€ 414.465

€ 815.501

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 8.789

 

€ 64.509

€ 73.298

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 3.020

€ 179.624

€ 151.511

€ 334.155

07GR

Avans Hogeschool

€ 135.933

€ 249.942

€ 166.952

€ 552.827

08OK

Hogeschool De Kempel

 

€ 108.573

 

€ 108.573

09OT

Iselinge Hogeschool

 

€ 68.499

 

€ 68.499

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

 

€ 161.432

 

€ 161.432

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 3.986

€ 312.845

€ 246.335

€ 563.166

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

 

€ 167.128

€ 4.585

€ 171.713

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 19.975

€ 475.595

€ 237.630

€ 733.200

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 11.043

€ 308.081

€ 476.218

€ 795.342

21RI

Hogeschool Leiden

€ 37.288

€ 185.189

€ 236.747

€ 459.224

21UG

Hs Interconfessionele PABO

 

€ 127.258

€ 231.252

€ 358.510

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 35.091

 

€ 119.038

€ 154.129

21WN

NHL Hogeschool

€ 89.065

€ 104.558

€ 232.258

€ 425.881

22EX

Stenden Hogescholen

€ 40.420

€ 170.774

€ 671.548

€ 882.742

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 4.518

€ 87.676

€ 95.109

€ 187.303

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 185.092

€ 708.292

€ 494.455

€ 1.387.839

23AH

Saxion Hogescholen

€ 107.626

€ 215.330

€ 624.528

€ 947.484

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 7.192

€ 287.540

€ 518.747

€ 813.479

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 16.911

€ 95.666

€ 725.093

€ 837.670

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 113.952

€ 570.169

€ 378.238

€ 1.062.359

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 135.989

€ 761.519

€ 716.342

€ 1.613.850

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 123.693

€ 664.059

€ 327.087

€ 1.114.839

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 128.375

€ 546.517

€ 533.578

€ 1.208.470

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 11.408

€ 495.649

€ 204.181

€ 711.238

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 111.457

€ 578.276

€ 916.470

€ 1.606.203

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 151.857

€ 103.656

€ 737.917

€ 993.430

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 197.152

€ 164.792

€ 595.773

€ 957.717

30GB

Fontys Hogescholen

€ 150.572

€ 807.947

€ 749.801

€ 1.708.320

30VP

Thomas More Hogeschool

 

€ 174.520

 

€ 174.520

 

Totaal

€ 1.976.621

€ 9.723.833

€ 11.144.145

€ 22.844.599

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 12.831

 

€ 3.231.864

€ 3.244.695

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 2.917

 

€ 829.130

€ 832.047

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 18.747

 

€ 3.663.927

€ 3.682.674

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 8.591

€ 13.614

€ 2.697.282

€ 2.719.487

 

Totaal

€ 43.086

€ 13.614

€ 10.422.203

€ 10.478.903

D

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 13.327.893

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.664.589

21PD

Universiteit Utrecht

€ 16.614.929

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.806.322

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 9.194.489

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 4.233.755

21PH

Universiteit Twente

€ 8.014.189

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 191.097

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 6.534.403

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.192.187

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 12.703.762

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 81.477.615

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 2.256.935

E

Bijlage 7 komt te luiden:

BIJLAGE 7. BIJ ARTIKEL 6, VAN DE REGELING

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid onder c. respectievelijk artikel 4.27, vierde lid van het besluit

universiteit

bedrag

percentage

21PB

Universiteit Leiden

 

12,48621%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 501.039

12,74455%

21PD

Universiteit Utrecht

 

13,67214%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

13,20988%

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 324.792

9,07152%

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

16,90025%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 111.547

10,93124%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 92.772

10,98421%

 

Totaal

€ 1.030.150

100,00000%

F

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9. BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 43.128

00MF

HKU

€ 19.558

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 249.596

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 35.104

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 49.289

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 25.934

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

€ 82.602

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 9.242

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 70.781

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 29.731

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 27.438

21RI

Hogeschool Leiden

€ 111.473

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 60.178

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 126.947

22EX

Stenden Hogescholen

€ 86.757

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 37.110

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 207.471

23AH

Saxion Hogescholen

€ 75.509

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 1.863

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 46.423

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 94.494

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 313.786

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 29.659

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 260.628

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 40.907

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 165.848

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 86.542

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 270.515

30GB

Fontys Hogescholen

€ 509.436

30VP

Thomas More Hogeschool

 
 

Totaal

€ 3.167.949

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 62.750

 

Totaal

€ 62.750

G

Na bijlage 9 wordt een nieuwe bijlage 10 ingevoegd, luidende:

BIJLAGE 10. BIJ ARTIKEL 14, TWEEDE LID, VAN DE REGELING

Specificatie inschrijvingsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11-proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt.

Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Inschrijvingvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan de inschrijving toegekend volgnummer voor de registratie van een inschrijving bij DUO. Het inschrijvingvolgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het inschrijvingsvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A-Z), kleine letters (a-z) of een combinatie daarvan.

Inschrijvingsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

1

De hoedanigheid waarin de onderwijsvolger zich heeft aangemeld; Mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingcode

Alfanumeriek

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijsten voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumInschrijving

Datum

8

De datum vanaf wanneer de betrokkene is ingeschreven

DatumUitschrijving

Datum

8

De datum waarop de betrokkene is uitgeschreven ic de laatste datum waarop de inschrijving daadwerkelijk actief was.

RedenUitschrijving

Alfanumeriek, waardelijst

40

Codering voor de reden van de uitschrijving; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

EersteInschrijving

Boolean (J/N)

1

EersteInschrijving geeft aan of het om de opleiding van eerste inschrijving van de student gaat, te weten:

1. de opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in de artikelen 7.43, eerste lid van de WHW, is verschuldigd en waarvoor geen vermindering of vrijstelling van het betalen van collegegeld op grond van artikel 7.48, derde of vierde lid, van de WHW is verkregen, of,

2. de eerste opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in artikelen 7.43, tweede lid of 7.44 van de WHW is verschuldigd.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

Indicatie Intensief Programma

Boolean

J/N

Geeft aan of er sprake is van deelname aan een intensief programma voor een opleiding of een programma binnen de opleiding.

Specificatie persoonsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

AanmeldNummer

Alfanumeriek

18

De unieke aanduiding van een aanmelding

Geslachtsaanduiding

Alfanumeriek, waardelijst

1

De aanduiding van het geslacht van de natuurlijke persoon; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Geslachtsnaam

Alfanumeriek

200

De naamgegevens van de persoon met uitzondering van de voornamen. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde geslachtsnaam heeft wordt de waarde – (liggend streepje) opgenomen.

Geboortedatum

Datum

8

De datum waarop de natuurlijke persoon is geboren; indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze 00.

Geboorteplaats

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats

Code geboorteland

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de Landelijke tabel

Voorvoegsel

Alfanumeriek

10

Het deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in de voorvoegseltabel en door een spatie van de geslachtsnaam is gescheiden

Voornamen

Alfanumeriek

200

De verzameling namen, die gescheiden door spaties, aan de geslachtsnaam voorafgaat. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde voornamen heeft, wordt de waarde – (liggend streepje) opgenomen. Zolang LO3 nog gebruikt wordt kunnen voornamen ook leeg zijn.

Of binnenlands adres of buitenlands adres

Binnenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze dan 00.

Straatnaam

Alfanumeriek

80

De straatnaam zoals die officieel is vastgesteld door de gemeente

Huisnummer

Alfanumeriek

5

De numerieke aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan het object is toegekend

Huisletter

Alfanumeriek

1

De alfabetische aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan de locatie is toegekend ter aanvulling op het huisnummer

HuisnummerToevoeging

Alfanumeriek

5

Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het juiste huisnummer de brievenbus te vinden

Postcode

Alfanumeriek

6

De door de PTT vastgestelde code behorende bij de straatnaam en het huisnummer

AanduidingLocatie

Alfanumeriek

35

De nadere aanduiding van de locatie waar de persoon is ingeschreven of het adres indien daarbij geen officiële straatnaam hoort.

Plaatsnaam

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats cf de landelijke tabel (in LO4)

HuisnummerAanduiding

Alfanumeriek

2

De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke straatnaam en huisnummering; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Buitenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de datum waarvan de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

AdresregelBuitenland1

Alfanumeriek

35

De eerste regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland2

Alfanumeriek

35

De tweede regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland3

Alfanumeriek

35

De derde regel van het buitenlands adres

LandCode

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de landelijke tabel

Nationaliteitscode

Alfanumeriek

4

Een code voor de nationaliteit van een natuurlijke persoon cf de landelijke tabel: nationaliteit

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag dat de nationaliteit geldig is. Indien van de datum de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

VerblijfsdocumentCode

Alfanumeriek

1

Aanduiding van het type verblijfsdocument in de communicatie met HO-Instellingen en Studielink; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumBegin

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid krijgt.

DatumEinde

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid verliest.

Specificatie resultaatgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt. Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Resultaatvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan het onderwijsresultaat toegekend volgnummer ten behoeve van de registratie van een onderwijsresultaat bij DUO. Het Resultaat-volgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het resultaatvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A-Z), kleine letters (a-z) of een combinatie daarvan.

Opleidingcode

Alfanumeriek, waardelijst

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijst voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumDiploma

Datum

8

De datum waarop het diploma behaald is.

EersteGraad

Boolean (J/N)

1

eersteGraad geeft aan of het onderwijsresultaat voor bekostiging in aanmerking moet worden genomen.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

H

Bijlage 11 vervalt.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 2015

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde en vijfde lid, komen te luiden:

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 96.111.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 80.093.

B

In artikel 10 wordt ‘artikel 7.51, zesde lid’ vervangen door: artikel 7.51k,.

C

Artikel 11, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning vanwege het daadwerkelijk vervullen van een bestuursfunctie tijdens een studiejaar in aanmerking komen, met inachtneming van artikel 7.51k van de wet en verstrekt aan de minister voor 1 november van het desbetreffende studiejaar de volgende gegevens over deze vertegenwoordiger of vertegenwoordigers:

    • a. de naam, het adres en de woonplaats, alsmede de geboortedatum;

    • b. een kopie van een identiteitsbewijs met daarop het burgerservice- of sofinummer;

    • c. een bankafschrift met daarop het relevante banknummer;

    • d. de gewenste subsidieperiode in maanden.

D

Paragraaf 8 wordt vernummerd tot paragraaf 9.

E

Na paragraaf 7 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die als volgt komt te luiden:

Paragraaf 8 Sectoroverstijgende opleidingen

Artikel 17 Bekostiging sectoroverstijgende opleidingen ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken

De bacheloropleiding Tourism, verzorgd door Wageningen University en NHTV internationaal hoger onderwijs Breda gezamenlijk, is een sectoroverstijgende opleiding als bedoeld in artikel 4.2, eerste en derde lid, van het besluit.

F

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 274.483

€ 274.483

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 3.181.015

€ 1.977.293

€ 5.158.308

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 3.856.991

€ 544.480

€ 4.401.471

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.339.116

€ 1.239.132

€ 7.578.248

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 293.997

€ 8.590.305

€ 8.884.302

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 3.663.907

€ 14.623.833

€ 18.287.740

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 1.977.280

€ 205.871

€ 2.183.151

21PH

Universiteit Twente

 

€ 2.054.452

€ 14.440.531

€ 16.494.983

21PI

Wageningen University

   

€ 66.046

€ 66.046

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 1.435.881

€ 2.298.252

€ 3.734.133

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 4.099.792

€ 3.067.856

€ 7.167.648

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 2.566.987

€ 2.023.553

€ 4.590.540

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 3.374.250

€ 618.249

€ 3.992.499

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 481.927

€ 28.658

€ 510.585

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

       

22NC

Open Universiteit

 

€ 624.364

 

€ 624.364

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

       
     

€ 33.949.959

€ 49.998.542

€ 83.948.501

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

€ 973.440

€ 988.440

G

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

universiteit

percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,86580%

21PB

Universiteit Leiden

9,71574%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,12568%

21PD

Universiteit Utrecht

12,37723%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,97834%

21PF

Technische Universiteit Delft

7,97546%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

4,98686%

21PH

Universiteit Twente

5,29008%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,35656%

21PK

Universiteit van Amsterdam

12,76314%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,28442%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,52506%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,98001%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,11567%

22NC

Open Universiteit

4,32280%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,23143%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,10572%

Percentages onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid van het besluit

Universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

H

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 118.654

€ 5.188

€ 123.842

00MF

HKU

€ 18.822

€ 268.771

 

€ 287.593

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 122.453

€ 196.904

€ 70.039

€ 389.396

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.968

€ 446.779

€ 32.282

€ 483.029

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 9.555

   

€ 9.555

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 3.235

€ 265.777

 

€ 269.012

07GR

Avans Hogeschool

€ 139.805

€ 340.330

€ 5.188

€ 485.323

08OK

Hogeschool De Kempel

 

€ 135.605

 

€ 135.605

09OT

Iselinge Hogeschool

 

€ 71.350

 

€ 71.350

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

 

€ 220.359

 

€ 220.359

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 4.100

€ 462.220

€ 6.640

€ 472.960

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

 

€ 199.269

 

€ 199.269

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 21.274

€ 81.797

 

€ 103.071

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 11.486

€ 441.879

 

€ 453.365

21RI

Hogeschool Leiden

€ 38.624

€ 210.619

€ 202.871

€ 452.114

21UG

Hs Interconfessionele PABO

 

€ 165.565

€ 119.274

€ 284.839

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 35.394

   

€ 35.394

21WN

NHL Hogeschool

€ 91.573

€ 98.944

€ 34.737

€ 225.254

22EX

Stenden Hogescholen

€ 42.016

€ 235.338

 

€ 277.354

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 5.555

€ 102.098

€ 94.014

€ 201.667

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 186.892

€ 540.370

 

€ 727.262

23AH

Saxion Hogescholen

€ 113.395

€ 380.021

€ 28.053

€ 521.469

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 6.727

€ 418.704

€ 6.640

€ 432.071

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 18.396

€ 114.910

€ 556.276

€ 689.582

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 118.192

€ 798.899

 

€ 917.091

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 138.099

€ 382.392

€ 374.717

€ 895.208

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 122.767

€ 737.377

€ 10.376

€ 870.520

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 133.867

€ 398.845

€ 5.188

€ 537.900

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 11.210

€ 730.466

 

€ 741.676

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 107.125

€ 420.811

€ 44.151

€ 572.087

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 157.616

€ 127.721

 

€ 285.337

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 204.970

€ 195.524

€ 5.188

€ 405.682

30GB

Fontys Hogescholen

€ 161.205

€ 1.033.552

€ 126.257

€ 1.321.014

30TX

Vilentum Hogeschool

       

30VP

Thomas More Hogeschool

 

€ 81.008

 

€ 81.008

 

Totaal

€ 2.028.321

€ 10.422.858

€ 1.727.079

€ 14.178.258

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 13.881

 

€ 4.021.439

€ 4.035.320

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 3.353

 

€ 980.286

€ 983.639

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 19.045

 

€ 4.424.595

€ 4.443.640

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 11.342

€ 13.614

€ 3.171.317

€ 3.196.273

 

Totaal

€ 47.621

€ 13.614

€ 12.597.637

€ 12.658.872

I

Bijlage 4 komt te luiden:

BIJLAGE 4. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16030%

00MF

HKU

4,70070%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

1,71927%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,58316%

02NR

Hotelschool Den Haag

0,25015%

02NT

The Design Academy Eindhoven

0,67827%

07GR

Avans Hogeschool

2,68837%

08OK

Hogeschool De Kempel

0,26269%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,18602%

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

0,39964%

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

4,25175%

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

0,33128%

21MI

HZ University of Applied Sciences

0,92263%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

10,85912%

21RI

Hogeschool Leiden

1,42015%

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

0,42202%

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

0,44967%

21WN

NHL Hogeschool

2,15036%

22EX

Stenden Hogescholen

1,98570%

22HH

Gereformeerde Hogeschool

0,21456%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

4,88917%

23AH

Saxion Hogescholen

3,25091%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

5,38523%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,29304%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

6,04621%

25DW

Hogeschool Utrecht

4,23139%

25JX

Hogeschool Zuyd

5,78910%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

4,31835%

27NF

ArtEZ Hogeschool

7,55778%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,91040%

27UM

De Haagse Hogeschool

2,59567%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

3,66429%

30GB

Fontys Hogescholen

9,32418%

30TX

Vilentum Hogeschool

0,00000%

30VP

Thomas More Hogeschool

0,10847%

Percentages onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

20,90739%

27PZ

Hogeschool INHolland

5,21712%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

49,89022%

30TX

Vilentum Hogeschool

23,98527%

J

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 13.383.796

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.697.181

21PD

Universiteit Utrecht

€ 17.426.038

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.828.222

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 8.229.681

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 4.292.139

21PH

Universiteit Twente

€ 8.060.300

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 192.197

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 6.669.926

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.198.032

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 14.207.532

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 83.185.044

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 2.257.012

K

Bijlage 6 komt te luiden:

BIJLAGE 6. BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID, VAN DE REGELING

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,29025%

21PB

Universiteit Leiden

8,45489%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,67729%

21PD

Universiteit Utrecht

12,27935%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,20318%

21PF

Technische Universiteit Delft

16,32514%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,70196%

21PH

Universiteit Twente

6,53046%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,70515%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,62218%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,70759%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,44800%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,77500%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01685%

22NC

Open Universiteit

1,11237%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14228%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00806%

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

L

Bijlage 7 komt te luiden:

BIJLAGE 7. BIJ ARTIKEL 6, VAN DE REGELING

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid onder c. respectievelijk artikel 4.27, vierde lid van het besluit

universiteit

bedrag

percentage

21PB

Universiteit Leiden

 

12,52095%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

12,71596%

21PD

Universiteit Utrecht

 

13,68280%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 10.407

13,23616%

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 116.993

9,05117%

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

16,92667%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 70.188

10,90672%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 54.561

10,95957%

 

Totaal

€ 252.149

100,00000%

M

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9. BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 42.926

00MF

HKU

€ 20.768

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 241.249

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 34.004

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 50.019

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 25.449

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

€ 93.311

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 8.995

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 68.886

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 27.204

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 23.767

21RI

Hogeschool Leiden

€ 81.026

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 59.014

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 131.338

22EX

Stenden Hogescholen

€ 87.900

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 36.710

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 213.387

23AH

Saxion Hogescholen

€ 74.079

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 2.267

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 46.948

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 93.092

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 319.423

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 24.644

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 263.992

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 48.264

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 161.832

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 91.995

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 289.879

30GB

Fontys Hogescholen

€ 482.717

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 3.803

30VP

Thomas More Hogeschool

€ 32.469

 

Totaal

€ 3.181.357

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 62.759

 

Totaal

€ 62.759

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: de regeling) gewijzigd.

De regeling geeft uitvoering aan enkele artikelen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De aanpassingen van de regeling hangen grotendeels samen met de berekening van de rijksbijdrage 2015 in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2015 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tevens zijn enkele aanpassingen voorzien in verband met de in december 2014 voorziene herberekening van de rijksbijdrage 2014 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tot slot zijn enkele aanpassingen gerealiseerd in verband met de codificatie van de bestaande gegevenslevering van instellingen aan DUO vanwege BRON, en van die van studenten aan DUO vanwege de toekenning van de zogenoemde bestuursbeurzen (Financiële ondersteuning bijzondere activiteiten als bedoeld in artikel 7.51k. van de wet).

2. Gevoerd overleg

De conceptregeling is voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Het bestuurlijk commentaar van Vereniging Hogescholen heeft geleid tot aanpassing van de onderwijsopslag hogescholen voor 2015 in verband met de afspraken over de uitwerking financieel kader sectorplan kunstvakonderwijs en dan met name de omgang met stijging in het aantal bekostigde inschrijvingen bij master-opleidingen op het gebied van de kunst. NFU heeft gemeld zich te kunnen vinden in de voorgestelde wijzigingen. Het verzoek van VSNU om bijlage 10 inzake specificatie van de gegevenslevering van instellingen aan DUO vanwege BRON niet op te nemen is niet gevolgd, aangezien het hier een noodzakelijk geachte toepassing van een wettelijke bepaling betreft.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de eerste en tweede suppletoire (ontwerp-)begrotingen 2015 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

Uit de regeling vloeien geen extra gevolgen voor administratieve lasten voort. De bijlage inzake de gegevenslevering van instellingen aan DUO vanwege BRON, en bepaling over gegevenslevering van studenten aan DUO vanwege de toekenning van bestuursbeurzen betreffen codificatie van de bestaande situatie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2014

A, B en D

Deze onderdelen betreffen de verhoging vanwege loonbijstelling 2014 met 0,13290% van de bedragen promoties en ontwerpercertificaten in artikel 4 en de bedragen opgenomen in bijlage 1 bedragen onderwijsopslag universiteiten en in bijlage 5 voorziening onderzoek. De bedragen bij de door de Minister van Economische Zaken bekostigde instelling zijn in voorkomende gevallen tevens aangepast vanwege loonbijstelling. Overigens is in bijlage 1 onder de noemer bijzondere voorzieningen bij Universiteit Maastricht de bijdrage vanwege NCHER Oman verlaagd aangezien de opening van NCHER niet op afzienbare termijn mogelijk is tot het bedrag dat in 2014 aan kosten is gemaakt. Tevens is onder deze noemer bij Universiteit Utrecht € 300.000 (vóór indexering) opgenomen vanwege uitvoering van de pilot Promodoc; deze bijdrage wordt jaarlijks verstrekt tot en met 2018. Tot slot is € 700.000 toegevoegd aan de aflossing kaskorting, verdeeld naar rato van het nog resterende af te lossen bedrag.

C en F

Deze onderdelen betreffen de verhoging vanwege loonbijstelling 2014 met 0,14519% van alle bedragen onderwijsopslag hogescholen in bijlage 3 en in ontwerp en ontwikkeling in bijlage 9 vanwege loonbijstelling. De bedragen bij de door de Minister van Economische Zaken bekostigde instellingen zijn in voorkomende gevallen tevens aangepast vanwege loonbijstelling.

Overigens is in bijlage 3 onder de noemer kwetsbare opleidingen bij HZ University of Applied Sciences een bijdrage van € 400.000 opgenomen vanwege Zeeland Centraal conform de brief van 15 juli 2013 met referentie 508414.

E

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loonbijstelling 2014 met 1,24153% van de bedragen in artikel 7 gerelateerd aan het deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek.

G

In artikel 7.52, derde lid, van de wet, is geregeld dat bij ministeriële regeling een nadere specificatie van de gegevens kan worden gegeven, bedoeld in het tweede en vijfde lid van dat artikel. Deze specificatie is opgenomen in bijlage 10 om zeker te stellen dat alle instellingen uitgaan van dezelfde definities. Deze is in overeenstemming met het Programma van Eisen Elektronische gegevensuitwisseling tussen HO-instellingen en DUO. Dit document, dat toegankelijk is via de website van DUO, bevat de technische specificaties van de BRON HO uitwisseling in de keten tussen de instellingen, Studielink en DUO.

H

Dit onderdeel betreft het vervallen van bijlage 11 die bij een eerdere wijziging (Stcrt. 2010, 12621) (ook) als bijlage 9 in de regeling is opgenomen; de nog geldende bijlage 11 heeft sinds die wijziging geen functie meer.

Artikel II Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2015

A

De bedragen die beschikbaar zijn gerelateerd aan promoties en ontwerperscertificaten zijn vanwege de doorwerking van de loon- en prijsbijstelling 2014 verhoogd met 0,70904% ten opzichte van de bedragen bepaald tot en met de wijzigingsregeling vastgesteld op 6 juni 2014 (Stcrt. 2014, 17514).

B

Vanwege wijziging van de wet is een verwijzing in de regeling naar een bepaling in de wet geactualiseerd.

C

In artikel 11 is omwille van de transparantie in de bepaling gecodificeerd welke informatie een organisatie die op basis van artikel 10 is aangewezen diende en dient te verschaffen, opdat de vertegenwoordigers van deze organisaties een financiële tegemoetkoming (landelijke bestuursbeurs) kan worden verstrekt. Het betreft hierbij in beginsel informatie waarover DUO nog niet beschikt en niet mag benutten voor het gecontroleerd verstrekken van deze tegemoetkoming.

D en E

Het besluit van 30 mei 2011 van de toenmalige Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie inzake de doelmatigheidsaanvraag joint degree Tourism geeft Wageningen University en NHTV internationaal hoger onderwijs Breda de grondslag gezamenlijk deze bacheloropleiding Tourism met opleidingscode 55001 te verzorgen. Het betreft een opleiding geregistreerd in het CROHO-onderdeel Sectoroverstijgend. Conform het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, artikel 4.2, eerste en derde lid, wordt met deze regeling bepaald dat de bekostiging van inschrijvingen en graden geschiedt ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Zie ook artikel 4.1, tweede en vierde lid, van het besluit. Daarmee wordt een nieuwe Paragraaf 8 Sectoroverstijgende opleidingen aan de regeling toegevoegd en wordt de (oude) paragraaf 8 vernummerd tot Paragraaf 9 Slotbepalingen.

F

Dit onderdeel betreft de verhoging van alle bedragen onderwijsopslag universiteiten in bijlage 1 vanwege de doorwerking van de loon- en prijsbijstelling 2014 met 0,70904% ten opzichte van de bedragen bepaald tot en met de wijzigingsregeling vastgesteld op 6 juni 2014 (Stcrt. 2014, 17514). Daarnaast is er sprake van andere wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. De bedragen vervallen die tot en met 2014 zijn verstrekt vanwege de niet-EER maatregel ad € 8.171.894 (Stcrt. 2009, 16181).

  • b. Aan de bijlage is Wageningen University toegevoegd. Dit gebeurt aangezien de rijksbijdrage waarop deze instelling aanspraak maakt vanwege het verzorgde onderwijsaanbod vanaf het begrotingjaar 2015 conform artikel 4.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 ook ten laste komt van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • c. Onder de noemer kwetsbare opleidingen is de toedeling vanwege het Sectorplan technologie 2011–2015 aangepast aan het voor 2015 beschikbare bedrag van € 7.049.633. Dit is verdeeld conform de ook voor 2011–2014 gehanteerde verdeling.

  • d. Onder deze noemer is tevens de toedeling van middelen vanwege geesteswetenschappen aangepast conform het besluit over het actieplan ‘Meer opgeleide leraren in de schooltalen’ (Stcrt. 2014, 17514).

  • e. Onder de noemer kwetsbare opleidingen is tot slot de toedeling van middelen vanwege zij-instroom geneeskunde aangepast conform de brief van 24 april 2014 aan VSNU met referentie 602801 om gedifferentieerde toekenning te realiseren voor universiteiten die 120 nieuwe plaatsen en instellingen die 80 al bestaande plaatsen gaan verzorgen;

  • f. Onder de noemer bijzondere voorzieningen is conform de brief van 30 mei 2013 over herziening subsidiebeleid Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstukken II, vergaderjaar 2012/13, 33 650, nr. 1) de subsidiekorting van € 315.085 verwerkt op Nederlands Instituut in Ankara – Turkije en van € 91.941 op Nederlands Instituut in Turkije (penvoerder Universiteit Leiden) en van € 315.576 bij Nederlands Instituut Marokko (penvoerder Radboud Universiteit Nijmegen). De resterende vanwege deze instituten beschikbaar gestelde middelen vervallen per 2016.

  • g. Onder deze noemer zijn verder de aflossingen gerealiseerd van het compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur voor € 7.461.695, en van de zogenaamde kaskorting voor € 2.041.685, verdeeld over de betreffende universiteiten naar rato van de nog af te lossen bedragen.

  • h. Onder deze noemer is verder het bedrag aangepast vanwege de landelijke functie technische bibliotheek bij Technische Universiteit Delft, leidend tot een bijdrage van structureel € 5.000.000, vóór indexering (Stcrt. 2014, 17514);

  • i. Onder deze noemer is tevens het bedrag aangepast beschikbaar vanwege de educatieve minor bij vijf university colleges via de onderwijsopslag van de penvoerder Universiteit van Amsterdam en bepaald op € 220.301 (Stcrt. 2014, 17514).

  • j. Onder deze noemer is tot slot incidenteel voor 2015 € 517.382 opgenomen. Daarmee worden de graden alsnog bekostigd die vanwege de conversie van CRIHO naar BRON en de daarmee samenhangende wijziging van de peilperiode onbedoeld niet bekostigd worden op basis van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008.

G en K

In bijlage 2 percentages onderwijsopslag universiteiten en in bijlage 6 percentages voorziening onderzoek universiteiten is Wageningen University toegevoegd. Dit gebeurt aangezien de rijksbijdrage waarop deze instelling aanspraak maakt vanwege het verzorgde onderwijsaanbod vanaf het begrotingjaar 2015 conform artikel 4.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 ook ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt. De percentages behorend bij deze instelling zijn in beide bijlagen bepaald op 0%.

H

Dit onderdeel betreft de verhoging van alle bedragen onderwijsopslag hogescholen in bijlage 3 vanwege de doorwerking van de loon- en prijsbijstelling 2014 met 0,56914% ten opzichte van de bedragen bepaald tot en met de wijzigingsregeling vastgesteld op 6 juni 2014 (Stcrt. 2014, 17514). Daarnaast is sprake van andere wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. De bedragen vervallen die tot en met 2014 zijn verstrekt vanwege de niet-EER maatregel ad € 9.062.579 (Stcrt. 2009, 16181). Tevens vervalt de incidentele correctie op de onderwijs-opslag bij Hogeschool Leiden ten gunste van Thomas More Hogeschool (Stcrt. 2014, 5081).

  • b. Aan deze bijlage is evenals bij bijlage 9 Hogeschool Vilentum toegevoegd. Dit gebeurt, aangezien de rijksbijdrage waarop deze instelling aanspraak maakt vanwege het verzorgde onderwijsaanbod vanaf het begrotingsjaar 2015 conform artikel 4.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 ook ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt.

  • c. Onder de noemer kwaliteit is de verdeling van het bedrag beschikbaar vanwege externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs aangepast aan het aantal (ongewogen) bekostigde inschrijvingen, benut voor de berekening van de rijksbijdrage 2015 (Stcrt. 2013, 15937).

  • d. Onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn bij de betreffende hogescholen de bedragen aangepast conform de afspraken over de uitwerking financieel kader sectorplan kunstvakonderwijs (Stcrt. 2012, 24897). Daar waar sprake is van een stijging van het aantal bekostigde inschrijvingen bij masteropleidingen op het gebied van de kunst per peildatum 2013 met meer dan 15% ten opzichte van het aantal bekostigde inschrijvingen per peildatum 2012 is het financiële beslag dat met de groei boven de 15% is gemoeid, verrekend met de genoemde bedragen. In 2016 zal verrekening plaats vinden op basis van de confrontatie van de situatie per peildatum 2014 ten opzichte van de peildatum 2012. In het verlengde van de brief van 1 november 2012 van de toenmalige Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan HBO-raad met referentie 455080 en de daarin benoemde financiële neutralisering bij de bacheloropleidingen, betreft het hier alleen de groei van de inschrijvingen bij de in CROHO geregistreerde masteropleidingen op het gebied van de kunst, en dus niet van de inschrijvingen bij de lerarenopleidingen op het gebied van de kunsten en de opleidingen bouwkunst.

  • e. Onder deze noemer zijn de bedragen beschikbaar vanwege lerarenopleidingen vo (afstudeervariant beroepsonderwijs) en lerarenopleidingen po (wetenschap en techniek) aangepast aan het beschikbare totaalbedrag en de eerder bepaalde verdeling (Stcrt. 2013, 5081).

  • f. Onder deze noemer zijn middelen toebedeeld vanwege de ophoging van de opleidingscapaciteit voor zorgmasters conform de brief van 29 maart 2012 met referentie 384276 met inachtneming van het daadwerkelijk aantal bekostigde inschrijvingen bij deze twee opleidingen per peildatum 2013 en 2011, indien sprake is van een toename van het aantal bekostigde inschrijvingen.

  • g. Onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn bij de betreffende hogescholen de bedragen aangepast conform de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per begrotingsjaar 2011 (Stcrt. 2010, 12621).

  • h. Onder deze noemer is verder incidenteel voor 2015 € 160.625 opgenomen waarmee de graden die op 1 oktober 2012 zijn verstrekt en die daarom vanwege de conversie van CRIHO naar BRON en de daarmee samenhangende wijziging van de peilperiode onbedoeld niet bekostigd worden, en omzettingen van inschrijving van de propedeutische naar de post-propedeutische fase die vanwege technische omstandigheden uit de reguliere studentgebondenfinanciering vallen, alsnog ‘bekostigd’ zijn.

  • i. Tot slot zijn onder de noemer bij de betreffende hogescholen de bedragen aangepast aan het budget dat voor 2015 beschikbaar is vanwege de Regeling praktijkleren en Groene plus (Stcrt. 2013, 11897).

I

In bijlage 4 percentages onderwijsopslag hogescholen is Hogeschool Vilentum toegevoegd. Dit gebeurt aangezien de rijksbijdrage waarop deze instelling aanspraak maakt vanwege het verzorgde onderwijsaanbod vanaf het begrotingsjaar 2015 conform artikel 4.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 ook ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt. Het percentage behorend bij deze instelling is bepaald op 0%.

J

Dit onderdeel betreft de verhoging van alle bedragen voorziening onderzoek universiteiten in bijlage 5 vanwege de doorwerking van de loon- en prijsbijstelling 2014 met 0,70904% ten opzichte van de bedragen bepaald tot en met de wijzigingsregeling vastgesteld op 6 juni 2014 (Stcrt. 2014, 17514). Daarnaast is sprake van andere wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. De incidentele bijdrage vanwege de Veldstudie transgenders en ICT van € 1.009 aan Vrije Universiteit Amsterdam is vervallen (Stcrt. 2014 5081).

  • b. De bedragen zijn aangepast conform de besluitvorming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de toekenningen Zwaartekracht 2012 (Stcrt. 2012, nr. 24897) en 2014 (Stcrt. 2014, 5081).

  • c. Vanwege de overdracht van het collectiebeheer van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde (KITLV) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) aan Universiteit Leiden wordt indachtig de samenwerkingsovereenkomst tussen KNAW en Universiteit Leiden, ondertekend op 30 juni 2014, vanaf 2015 structureel € 1.230.000 toegevoegd aan de rijksbijdrage van deze instelling. Op suggestie van deze universiteit wordt dit bedrag toegevoegd aan de voorziening onderzoek in bedragen.

L

In bijlage 7 zijn de bedragen academische ziekenhuizen aangepast conform de afspraken over correctie voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal (Stcrt. 2011, 12621). Overigens worden zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 (Stcrt. 2008, 115) bedragen die niet (meer) vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt of zichtbaar dienen te blijven, omgezet naar percentages, in dit geval de percentages in deze bijlage. Daarmee resteren per instelling alleen nog bedragen die voor de toepassing van de aangehaalde afspraken over de correctie voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal in 2015 nodig zijn.

M

In bijlage 9 zijn de bedragen ontwerp en ontwikkeling voor hogescholen aangepast aan de verdeling van het aantal bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen dat is benut voor het berekenen van de rijksbijdrage 2015.

Artikel III Inwerkingtreding

Artikel I van de regeling treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2014 in verband met de verstrekking van de rijksbijdrage voor het gehele begrotingsjaar 2014; de toevoeging van de bijlage inzake de specificatie van de gegevenslevering van instellingen aan DUO vanwege BRON betreft een codificatie van de wijze waarop dit sinds begin van dit jaar al geschiedt. Artikel II heeft betrekking op het begrotingsjaar 2015 en treedt daarom per 1 januari 2015 in werking.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven