Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 juni 2014, nr. 598670, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2014 en in verband met de vaststelling van de hoogte van het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2015/2016

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies en de artikelen 2.2, 4.11 en 4.23 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt: e. CRI-HO: het Centraal register inschrijving hoger onderwijs, genoemd in artikel 7.52 van de wet.

B

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

  • 1. Het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2015–2016 € 1.951.

  • 2. Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2015–2016 € 1.135.

C

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 272.551

€ 272.551

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.811.264

€ 2.961.569

€ 5.772.833

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 3.357.117

€ 1.263.228

€ 4.620.345

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.863.374

€ 1.610.498

€ 7.473.872

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 291.927

€ 9.099.891

€ 9.391.818

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 5.677.464

€ 15.046.734

€ 20.724.198

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 3.034.739

€ 440.809

€ 3.475.548

21PH

Universiteit Twente

 

€ 3.157.655

€ 14.793.606

€ 17.951.261

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 1.089.078

€ 3.063.586

€ 4.152.664

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 3.659.976

€ 3.903.828

€ 7.563.804

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.980.838

€ 2.491.920

€ 4.472.758

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 2.862.094

€ 1.359.790

€ 4.221.884

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 440.936

€ 352.430

€ 793.366

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

       

22NC

Open Universiteit

 

€ 504.969

 

€ 504.969

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

       
     

€ 34.731.431

€ 56.660.440

€ 91.391.871

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

€ 726.840

€ 741.840

D

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 13.310.203

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.657.070

21PD

Universiteit Utrecht

€ 16.592.877

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.801.270

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 9.182.286

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 4.228.136

21PH

Universiteit Twente

€ 8.003.552

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 190.843

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 6.525.730

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.190.606

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 12.686.689

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 

Totaal

€ 81.369.262

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 2.256.935

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING BEVORDERING KENNISFUNCTIE HOGESCHOLEN

In artikel 2 van de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen wordt ‘31 december 2013’ gewijzigd in: 31 mei 2014.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I, uitgezonderd onderdeel B, en artikel II treden in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 september 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling worden de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: de regeling) en de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen gewijzigd.

De aanpassingen hangen grotendeels samen met de herberekening van de rijksbijdrage 2014 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De bedragen in de bijlagen bij deze regeling wijzigen om een aantal redenen ten opzichte van wat eerder is bepaald, waaronder aanpassing van bedragen vanwege geneeskunde en geesteswetenschappen. Tevens wordt met deze regeling het collegegeld voor het studiejaar 2015–2016 bepaald. Tot slot worden met deze wijzigingsregeling een technische correctie doorgevoerd en de einddatum aangepast van de subsidieperiode die is opgenomen in de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen.

2. Gevoerd overleg

De conceptregeling is voorgelegd aan VSNU vanwege de wijzigingen die betrekking hebben op de universiteiten. Dit heeft niet geleid tot wijzigingen in de regeling. De aanpassing van de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen is onderwerp van separaat schriftelijk overleg geweest met Vereniging Hogescholen.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begrotingen 2014 kunnen op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages nog wijzigen.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

A

Deze wijziging betreft het herstel van een technische fout, die is gemaakt in de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 februari 2014 tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het begrotingsjaar 2014 en het gebruik van het persoonsgebonden nummer in het hoger onderwijs (Stct. 2012, nr. 5081).

B

Op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) voor het studiejaar 2015/2016 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumenten-prijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Alle bedragen die van toepassing zijn op het studiejaar 2014/2015 worden voor afronding verhoogd met € 22,– (artikel 2.2, derde lid, van het besluit). De som wordt vermenigvuldigd met 116,35 (indexcijfer april 2014) en gedeeld door 114,97 (indexcijfer april 2013). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht voor het studiejaar 2015/2016; zij vervangen de bedragen voor het studiejaar 2014/2015.

 

2014/2015

2015/2016

 

afgerond

niet-afgerond

verhoging

na indexering

afgerond

volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

€ 1.906

€ 1.905,62

€ 22,–

€ 1.950,75

€ 1.951

           

minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

€ 1.099

€ 1.099,25

€ 22,–

€ 1.134,71

€ 1.135

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de onderwijsopslag universiteiten in bijlage 1 vanwege de volgende redenen:

  • a. de toedeling van middelen onder de noemer kwetsbare opleidingen vanwege zij-instroom geneeskunde is aangepast conform de brief van 24 april 2014 aan VSNU met referentie 602801 om gedifferentieerde toekenning te realiseren voor universiteiten die 120 nieuwe plaatsen en instellingen die 80 al bestaande plaatsen gaan verzorgen;

  • b. de toedeling van middelen onder de noemer kwetsbare opleidingen conform het besluit op het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen van 15 mei 2014 inzake het actieplan ‘Meer opgeleide leraren in de schooltalen’. Dit betreft toekenning van € 4.000.000 voor de periode 2014 tot en met 2016; voor 2014 is € 770.487 en voor 2015 is € 1.393.689 toegekend aan de instellingen conform de begroting van het Regieorgaan. Het resterende bedrag van € 1.835.824 is voor 2016 toegekend aan Universiteit Utrecht als penvoerder van het Regieorgaan Geesteswetenschappen voor afronding van de verschillende activiteiten;

  • c. vanwege de landelijke functie technische bibliotheek wordt onder de noemer bijzondere voorzieningen in 2014 bij Technische Universiteit Delft € 4.013.000 toegevoegd. Vanaf 2015 wordt structureel € 5.000.000 aan de onderwijsopslag van deze instelling toegevoegd conform de vaststellingsovereenkomst opgenomen bij de brief van 16 maart 2014 met referentie 587226; hiervan gaat voor € 4 miljoen ten laste van de middelen die tot dat jaar zijn ingezet vanwege sectorplan technologie 2011–2015 en is structureel vanaf 2015 € 1 miljoen toegevoegd aan het onderwijsdeel wo;

  • d. voor de aflossing van de vordering in verband met een eerdere (kas)korting op uitbetaling van de verplichte rijksbijdrage van in totaal € 20.380.000 is in 2014 € 1.870.513 beschik-baar. In 2015 is voor deze aflossing € 2.027.311 beschikbaar, in 2016 € 2.502.176, en vanaf 2017 € 3.038.000. De aflossing geschiedt onder de noemer bijzondere voorzieningen via een toevoeging van bedragen naar rato van de vordering op de betreffende universiteiten, te weten bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Technische Universiteit Delft, Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen;

  • e. vanwege de uitvoering van de voornemens inzake de educatieve minor bij vijf university colleges verbonden aan Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht (inclusief University College Roosevelt), Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, en Universiteit Maastricht is onder de noemer bijzondere voorzieningen via de onderwijsopslag van de penvoerder Universiteit van Amsterdam € 675.000 beschikbaar in de periode 2014–2017. In 2014 gaat het om € 31.250, in 2015 om € 218.750, in 2016 om € 300.000 en in 2017 om € 125.000.

D

Dit onderdeel betreft de correctie in 2014 en 2015 van – € 160.000 op het bedrag in de voorziening onderzoek in bijlage 5 bij Radboud Universiteit Nijmegen vanwege de samenwerking van het Max Planck Institute for Psycholinguistics in verband met de bijdrage aan dit instituut van Provincie Gelderland. Tevens is sprake van een technische correctie op het bedrag dat beschikbaar is gesteld voor Wageningen University met – € 20.724.

Artikel II Wijziging van de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

In verband met de uitvoering van de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen is bij brief van 11 maart 2014 met referentie 605227 bewilligd in het verzoek van Stichting Innovatie Allliantie inzake aanwending van resterende projectgelden in 2014. In dat verband is toegezegd de einddatum van de subsidieperiode zoals vastgelegd in deze regeling te wijzigen van 31 december 2013 in 31 mei 2014. Dat geschiedt met deze wijzigingsregeling.

Artikel III Inwerkingtreding

De regeling treedt deels in werking met terugwerkende kracht in verband met de verstrekking van de rijksbijdrage per 1 januari 2014. De bepaling inzake het collegegeld treedt in werking per 1 september 2015.

De wijziging van de Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen treedt eveneens in werking per 1 januari 2014 in verband met toekenning van middelen dit jaar, en heeft een begunstigende werking.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven