Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 september 2009, nr. HO&S/CBV/150077, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 4.10, 4.19, en 4.21, eerste en tweede lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4 wordt een vierde en een vijfde lid toegevoegd die komen te luiden:

  • 4. Het bedrag bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 93.060,00.

  • 5. Het bedrag bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 77.550,00.

B

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

Artikel 5. Rentepercentage

Het rentepercentage bedoeld in artikel 4.25, vierde lid van het besluit voor investeringen is voor:

  • 1°. het begrotingsjaar 2001 5,00 procent,

  • 2°. de begrotingsjaren 1992 en 2002 5,00 procent,

  • 3°. de begrotingsjaren 1993 en 2003 4,00 procent,

  • 4°. de begrotingsjaren 1994 en 2004 4,25 procent,

  • 5°. de begrotingsjaren 1995 en 2005 3,5 procent,

  • 6°. de begrotingsjaren 1996 en 2006 3,75 procent,

  • 7°. de begrotingsjaren 1997 en 2007 4,25 procent,

  • 8°. in de begrotingsjaren 1998 en 2008 4,5 procent,

  • 9°. de begrotingsjaren 1999 en 2009 3,75 procent, en

  • 10°. het begrotingsjaar 2000 5,5 procent.

C

Artikel 5, onderdeel 10°. komt als volgt te luiden:

  • 10°. de begrotingsjaren 2000 en 2010 4 procent.

D

Bijlage 3 wordt vervangen door een nieuwe bijlage, luidende:

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.10, onderdeel a van het besluit

Universiteit

 

Totaalbedrag

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

21PB

Universiteit Leiden

€ 2.770.424

€ 18.593.970

€ 763.910

€ 22.128.304

21PC

Universiteit Groningen

€ 4.138.122

€ 29.275.957

 

€ 33.414.079

21PD

Universiteit Utrecht

€ 5.001.582

€ 47.354.052

€ 133.030

€ 52.488.664

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 2.403.476

€ 23.665.743

€ 8.199.821

€ 34.269.040

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 2.484.317

 

€ 7.136.211

€ 9.620.528

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.500.503

  

€ 1.500.503

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

€ 1.507.979

€ 12.696.286

€ 14.796.581

€ 29.000.846

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 2.372.116

€ 21.714.575

€ 517.005

€ 24.603.696

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 3.756.141

€ 23.803.511

€ 764.256

€ 28.323.908

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 3.057.187

€ 23.999.419

€ 266.061

€ 27.322.667

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 2.792.312

€ 24.911.311

€ 1.341.178

€ 29.044.801

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 1.585.553

€ 118.000

€ 2.879.341

€ 4.582.894

22NC

Open Universiteit

€ 218.073

€ 80.000

€ 16.766.435

€ 17.064.508

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 19.788

 

€ 4.503.877

€ 4.523.665

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 9.103

 

€ 674.644

€ 683.747

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 38.491

 

€ 1.427.231

€ 1.465.722

 

Totaal

€ 33.655.167

€ 226.212.824

€ 60.169.581

€ 320.037.572

E

Bijlagen 3 tot en met 8 worden vervangen door nieuwe bijlagen, luidende:

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.10, onderdeel a van het besluit

Universiteit

 

Totaalbedrag

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.521.406

€ 17.602.246

€ 919.165

€ 25.042.817

21PC

Universiteit Groningen

€ 8.582.771

€ 29.147.966

€ 1.211.472

€ 38.942.209

21PD

Universiteit Utrecht

€ 11.123.108

€ 46.744.969

€ 1.121.799

€ 58.989.876

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 5.805.202

€ 23.497.855

€ 8.910.908

€ 38.213.965

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 6.468.062

 

€ 8.875.410

€ 15.343.472

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 3.457.470

 

€ 260.721

€ 3.718.191

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

€ 3.480.496

€ 12.696.286

€ 15.098.597

€ 31.275.379

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.286.385

€ 21.136.195

€ 1.131.143

€ 27.553.723

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.216.240

€ 23.293.469

€ 1.773.275

€ 34.282.984

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 6.992.826

€ 23.814.428

€ 1.142.115

€ 31.949.369

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 6.693.406

€ 24.397.282

€ 1.569.594

€ 32.660.282

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 3.405.100

€ 279.000

€ 3.243.682

€ 6.927.782

22NC

Open Universiteit

€ 613.289

€ 130.000

€ 16.766.434

€ 17.509.723

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 36.383

 

€ 4.503.876

€ 4.540.259

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 13.319

 

€ 674.645

€ 687.964

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 68.738

 

€ 1.427.232

€ 1.495.970

 

Totaal

€ 77.764.201

€ 222.739.696

€ 68.630.068

€ 369.133.965

BIJLAGE 4 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.10, onderdeel b van het besluit

Universiteit

Percentage

21PB

Universiteit Leiden

8,30837%

21PC

Universiteit Groningen

9,67361%

21PD

Universiteit Utrecht

12,80932%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,39230%

21PF

Technische Universiteit Delft

13,01504%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,18175%

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

6,20331%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,78514%

21PK

Universiteit van Amsterdam

11,54916%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

8,23634%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,35952%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,48614%

22NC

Open Universiteit

0,00000%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,00000%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,00000%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,00000%

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.19, onderdeel a van het besluit

Hogeschool

 

Totaalbedrag

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

00BH

Saxion Hogeschool IJselland

€ 2.713.696

 

€ 282.667

€ 2.996.363

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 402.714

  

€ 402.714

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 2.829.599

 

€ 190.948

€ 3.020.547

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 7.844.943

 

€ 35.985

€ 7.880.928

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 797.333

 

€ 293.956

€ 1.091.289

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 927.221

 

€ 66.684

€ 993.905

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 430.192

 

€ 156.617

€ 586.809

04CS

Hogeschool Helicon

€ 294.463

 

€ 13.373

€ 307.836

07GR

Avans Hogeschool Breda/Tilburg

€ 5.979.608

 

€ 151.772

€ 6.131.380

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 528.256

  

€ 528.256

08YJ

Hogeschool Edith Stein

€ 613.608

  

€ 613.608

09OR

Hogeschool Domstad

€ 588.479

 

€ 511

€ 588.990

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 330.377

  

€ 330.377

10IZ

Marnix Academie

€ 687.889

  

€ 687.889

10KK

Fontys PABO Eindhoven

€ 611.136

  

€ 611.136

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.471.625

 

€ 254.637

€ 1.726.262

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

€ 744.946

 

€ 4.740

€ 749.686

15CL

Fontys Hogescholen Eindhoven

€ 6.361.505

€ 636.902

€ 502.649

€ 7.501.056

17XA

Fontys PABO Limburg

€ 346.911

  

€ 346.911

21IY

Stenden Hogeschool (Emmen)

€ 1.130.623

 

€ 183.750

€ 1.314.373

21MI

Hogeschool Zeeland

€ 1.911.613

 

€ 245.639

€ 2.157.252

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 3.864.486

 

€ 492.268

€ 4.356.754

21QL

Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch

€ 3.831.698

 

€ 20.806

€ 3.852.504

21RI

Hogeschool Leiden

€ 3.062.634

€ 472.603

€ 22.529

€ 3.557.766

21UG

Hogeschool IPABO

€ 960.004

  

€ 960.004

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

€ 3.221.542

 

€ 123.050

€ 3.344.592

21WN

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

€ 4.144.316

 

€ 1.944.509

€ 6.088.825

21WO

Fontys Hogescholen Venlo

€ 1.228.221

 

€ 59.170

€ 1.287.391

22BO

Fontys Hogescholen Tilburg

€ 7.868.842

 

€ 86.269

€ 7.955.111

22BP

Fontys PABO ’s-Hertogenbosch

€ 311.123

  

€ 311.123

22BQ

Fontys Hogescholen Sittard

€ 567.702

 

€ 1.202

€ 568.904

22EX

Stenden Hogeschool (Leeuwarden)

€ 3.481.943

 

€ 510.430

€ 3.992.373

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

€ 726.668

 

€ 1.542

€ 728.210

22JA

Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool

€ 339.955

 

€ 1.160

€ 341.115

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 15.585.678

€ 4.117.253

€ 511.120

€ 20.214.051

23AH

Saxion Hogeschool Enschede

€ 5.818.575

€ 365.383

€ 261.262

€ 6.445.220

23KJ

Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag

€ 1.667.658

 

€ 3.380.919

€ 5.048.577

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 1.915.916

 

€ 2.390

€ 1.918.306

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 10.785.528

€ 1.105.146

€ 390.985

€ 12.281.659

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 17.491.933

€ 1.992.275

€ 343.014

€ 19.827.222

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 7.518.208

€ 3.792.236

€ 338.111

€ 11.648.555

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 12.720.414

€ 1.568.819

€ 551.561

€ 14.840.794

27NF

ArtEZ hogeschool

€ 3.168.075

 

€ 211.063

€ 3.379.138

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 16.706.442

€ 6.630.325

€ 926.262

€ 24.263.029

27UM

Haagse Hogeschool

€ 10.183.981

 

€ 762.787

€ 10.946.768

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 20.308.126

 

€ 615.852

€ 20.923.978

 

Totaal

€ 195.026.405

€ 20.680.942

€ 13.942.189

€ 229.649.536

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.19, onderdeel a van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

01DZ

STOAS Hogeschool

€ 369.520

€ 13.614

€ 260.315

€ 643.449

01MY

CAH Dronten

€ 579.198

  

€ 579.198

21CW

HAS Den Bosch

€ 804.639

  

€ 804.639

22ND

Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein

€ 902.675

  

€ 902.675

24LE

Van Hall Instituut

€ 886.953

  

€ 886.953

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 270.015

  

€ 270.015

 

Totaal

€ 3.813.000

€ 13.614

€ 260.315

€ 4.086.929

BIJLAGE 6 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL B

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.19, onderdeel b van het besluit

Code

Hogeschool

Percentage

00BH

Saxion Hogeschool IJselland

0,71328%

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,22654%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

6,53731%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

0,36972%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,92165%

02NR

Hotelschool Den Haag

0,15176%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,87300%

04CS

Hogeschool Helicon

1,09566%

07GR

Avans Hogeschool Breda/Tilburg

1,15998%

08OK

Hogeschool De Kempel

0,32867%

08YJ

Hogeschool Edith Stein

0,39729%

09OR

Hogeschool Domstad

0,44603%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,23606%

10IZ

Marnix Academie

0,51277%

10KK

Fontys PABO Eindhoven

0,47344%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

6,90591%

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

0,42042%

15CL

Fontys Hogescholen Eindhoven

1,92380%

17XA

Fontys PABO Limburg

0,31370%

21IY

Stenden Hogeschool (Emmen)

0,74135%

21MI

Hogeschool Zeeland

0,63973%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

17,19457%

21QL

Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch

0,23766%

21RI

Hogeschool Leiden

0,56348%

21UG

Hogeschool IPABO

0,68434%

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

0,23622%

21WN

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

0,97678%

21WO

Fontys Hogescholen Venlo

0,57932%

22BO

Fontys Hogescholen Tilburg

5,85430%

22BP

Fontys PABO ’s-Hertogenbosch

0,24319%

22BQ

Fontys Hogescholen Sittard

0,00185%

22EX

Stenden Hogeschool (Leeuwarden)

1,25220%

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

0,22376%

22JA

Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool

0,00177%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

2,67134%

23AH

Saxion Hogeschool Enschede

0,67007%

23KJ

Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag

6,11925%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,29589%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,53335%

25DW

Hogeschool Utrecht

2,34118%

25JX

Hogeschool Zuyd

5,42779%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

3,02905%

27NF

ArtEZ hogeschool

11,29840%

27PZ

Hogeschool INHolland

5,12926%

27UM

Haagse Hogeschool

1,41061%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

1,63628%

Percentages onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.19, onderdeel b van het besluit

Code

Hogeschool

Percentage

01DZ

STOAS Hogeschool

6,8489%

01MY

CAH Dronten

8,6869%

21CW

HAS Den Bosch

6,3621%

22ND

Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein

66,8446%

24LE

Van Hall Instituut

7,5442%

27PZ

Hogeschool INHolland

3,7132%

BIJLAGE 7 BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid van het besluit

Universiteit

Afbouw dynamisering Smart Mix

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PB

Universiteit Leiden

€ 2.245.259

€ 3.100.139

€ 5.345.398

21PC

Universiteit Groningen

€ 2.306.973

 

€ 2.306.974

21PD

Universiteit Utrecht

€ 3.334.661

 

€ 3.334.662

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 1.448.973

€ 5.279.468

€ 6.728.441

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 3.312.327

€ 3.875.818

€ 7.188.145

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 2.183.887

 

€ 2.183.887

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

€ 2.331.321

€ 9.795.065

€ 12.126.387

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 999.517

 

€ 999.517

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 2.405.469

 

€ 2.405.470

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.706.711

 

€ 1.706.711

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 2.273.889

€ 2.274.899

€ 4.548.789

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 451.006

€ 4.138.057

€ 4.589.064

22NC

Open Universiteit

 

€ 10.596.846

€ 10.596.846

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

€ 2.874.760

€ 2.874.760

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

€ 137.380

€ 137.380

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

€ 1.338.993

€ 1.338.993

 

Totaal

€ 24.999.993

€ 43.411.426

€ 68.411.424

BIJLAGE 8 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID

Percentages onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid van het besluit

Universiteit

Percentage

21PB

Universiteit Leiden

8,65038%

21PC

Universiteit Groningen

8,66933%

21PD

Universiteit Utrecht

11,81741%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

4,53046%

21PF

Technische Universiteit Delft

19,00791%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

8,79704%

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

6,79629%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,38295%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,78457%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,64459%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

6,89623%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,02284%

22NC

Open Universiteit

0,00000%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,00000%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,00000%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,00000%

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I, onderdelen B en D treden in werking met ingang van 28 september 2009 en werken terug tot en met 1 januari 2009.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, C en E treden in werking met ingang 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

De regeling strekt tot uitvoering van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. In deze regeling is een aanpassing voorzien van de onderwijsopslag van enkele universiteiten vanwege instellingsspecifieke afspraken die gevolgen hebben voor de berekening van de rijksbijdrage 2009. Tevens zijn bedragen en percentages aangepast aan de voornemens in de begroting van OCW 2010.

2. Gevoerd overleg

De maatregelen die onderwerp zijn van deze regeling zijn krachtens artikel 4.7 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 aan VSNU en HBO-raad voorgelegd met het verzoek om een bestuurlijk oordeel. Van HBO-raad is voor vaststelling van de regeling geen commentaar ontvangen. VSNU heeft gevraagd om aanpassing van de regeling vanwege enkele technische onvolkomenheden geconstateerd. Dit is geschied. Aangezien VSNU niet weet of daarmee alle onvolkomenheden zijn weggenomen, kan zij geen verantwoordelijkheid nemen voor deze aanpassing van de regeling.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

CFI heeft aangegeven de regeling uitvoerbaar te achten.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

Onderdeel A

In het besluit van 29 januari 2009 (Staatsblad 2009 nr. 58) is bepaald dat vanaf 2010 het bedrag dat een universiteit ontvangt per proefschrift leidend tot een promotie en het bedrag per ontwerperscertificaat wordt bepaald bij ministeriële regeling. Voor 2010 zijn de bedragen bepaald op € 93.060 respectievelijk € 77.550. Deze bedragen zijn overeenkomstig de bedragen die volgens het besluit voor 2009 toegepast zijn na verhoging met 3,4% vanwege loon- en prijsbijstelling verstrekt in 2009.

Onderdelen B en C

In artikel 5 zijn de rentepercentages opgenomen die voor de jaren 1999 en 2009, respectievelijk 2000 en 2010 van toepassing zijn. Tevens is omwille van de overzichtelijkheid opgenomen welke percentages voor eerdere jaren van toepassing zijn verklaard. Deze percentages zijn gelijk aan het meerjarig rentepercentage in de Macro Economische Verkenning 2010.

Onderdeel D

Bijlage 3 inzake de onderwijsopslagen van universiteiten wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2009.

De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen wordt als volgt aangepast:

  • a. Vanwege het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen zijn conform onderstaand schema de opslagen van de universiteiten verhoogd in verband met plankosten en financiële ondersteuning voor overbruggingsmaatregelen, voorbereidingsscenario’s en stimulering in afwachting van de structurele aanpassingen in het kader van Duurzame Geesteswetenschappen aangepast voor 2009.

    Universiteit

    Bedrag 2009

    21PB

    Universiteit Leiden

    € 319.000

    21PC

    Universiteit Groningen

    € 165.000

    21PD

    Universiteit Utrecht

    € 311.000

    21PE

    Erasmus Universiteit Rotterdam

    € 31.000

    21PJ

    Universiteit Maastricht

    € 118.000

    21PK

    Universiteit van Amsterdam

    € 317.000

    21PL

    Vrije Universiteit Amsterdam

    € 168.000

    21PM

    Radboud Universiteit Nijmegen

    € 165.000

    21PN

    Universiteit van Tilburg

    € 118.000

    22NC

    Open Universiteit

    € 80.000

De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen wordt als volgt aangepast:

  • a. Door een technische correctie op de bijdrage aan Universiteit van Amsterdam vanwege het addendum op de bestuurlijke afspraken restauratorenopleiding in verband met huisvesting in het Ateliergebouw is de onderwijsopslag van Universiteit van Amsterdam en enkele andere instellingen aangepast.

  • b. Vanwege het onderzoek naar de effecten van het verbeterprogramma onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) is de onderwijsopslag van Universiteit Twente eenmalig voor 2009 verhoogd met € 230.000 (brief IB/136240 van 6 juli 2009).

Onderdeel E

Bijlage 3 inzake de onderwijsopslagen van universiteiten wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2010.

De onderwijsopslag betreffende kwaliteit is aangepast, waarbij de middelen die beschikbaar zijn vanwege de meerjarenafspraak onverkort worden verdeeld over de universiteiten, conform de verdeling van het onderwijsdeel wo, exclusief bedragen onderwijsopslag.

De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen wordt als volgt aangepast:

  • a. Overeenkomstig de bestuurlijke afspraken is de opslag van de betreffende universiteiten die de opleidingen geneeskunde verzorgen, gelet op de afgesproken normatieve toename van het aantal afgestudeerden verlaagd; deze middelen ontvangt de universiteit via het studentgebonden deel van de rijksbijdrage.

  • b. Op basis van artikel 3, eerste lid, onderdeel d. van de Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs (Staatscourant 2009, nr. 81 van 20 april 2009) is de opslag van Universiteit Utrecht voor 2010 verhoogd met € 22.500. Voor 2011 is een verhoging van € 45.000 en voor het jaar 2012 en verder van € 75.000 voorzien (prijspeil 2009).

  • c. Vanwege het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen zijn conform het onderstaande schema de opslagen van de universiteiten verhoogd in verband met plankosten en financiële ondersteuning voor overbruggingsmaatregelen, voorbereidingsscenario’s en stimulering in afwachting van de structurele aanpassingen in het kader van Duurzame Geesteswetenschappen als doorwerking voor 2010 van de verhoging voor 2009.

    Universiteit

    Bedrag 2010

    21PC

    Universiteit Groningen

    € 271.000

    21PD

    Universiteit Utrecht

    € 124.000

    21PE

    Erasmus Universiteit Rotterdam

    € 179.000

    21PJ

    Universiteit Maastricht

    € 31.000

    21PL

    Vrije Universiteit Amsterdam

    € 217.000

    21PM

    Radboud Universiteit Nijmegen

    € 195.000

    21PN

    Universiteit van Tilburg

    € 279.000

    22NC

    Open Universiteit

    € 130.000

De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen wordt als volgt aangepast:

  • a. Op basis van het goedgekeurde Plan van Aanpak Weerbaarheid instellingen Randwijck-complex in Maastricht is de opslag van Universiteit Maastricht eenmalig voor 2010 verhoogd met € 517.000 (prijspeil 2009) (brief V&R/83468 van 3 december 2008).

  • b. Op basis van het goedgekeurde Investeringsplan weerstandverhoging CBRN is de opslag van Universiteit Groningen voor 2010 verhoogd met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/120006 van 24 april 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging van de opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.

  • c. Op basis van het goedgekeurde Plan van aanpak weerstandverhoging CBRN is de opslag van Vrije Universiteit Amsterdam voor 2010 verhoogd met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/120006 van 24 april 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging van de opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.

  • d. Op basis van het goedgekeurde Implementatieplan weerstandsverhoging CBRN is de opslag van Universiteit Utrecht voor 2010 verhoogd met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/140121 van 20 juli 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging van de opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.

  • e. Vanwege de niet-EER maatregel is bij de betreffende instellingen een bedrag toegevoegd, dat is bepaald conform de hieronder bij bijlage 4 toegelichte systematiek.

Bijlage 4 inzake de onderwijsopslag percentages van universiteiten is aangepast vanwege de niet-EER maatregel. Daarbij is het bedrag dat de instelling zou krijgen via de onderwijsopslag percentages bij het beschikbare onderwijsdeel, voor toepassing van deze maatregel, verlaagd met een instellingsspecifieke korting. Elke instelling draagt bij aan de korting naar rato van het bedrag dat gerelateerd aan niet-EER-studenten in 2009 is opgenomen in de onderwijsopslag percentages en in het onderzoekdeel wo. Bij het bepalen van de omvang van de instellingsspecifieke aanpassing is uitgegaan van de maatregel zoals voorzien per 2015 € 10.327.000. Van dit bedrag wordt in 2010 € 1.895.000 daadwerkelijk op het onderwijsdeel wo gekort. Het per instelling resterende bedrag is opgenomen onder de onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen (bijlage 3). Dit bedrag zal in 2011 en 2015 worden verlaagd.

Bijlage 5 inzake de onderwijsopslagen van hogescholen wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2010. De onderwijsopslag betreffende kwaliteit is aangepast, waarbij ook de additionele middelen die in 2010 beschikbaar zijn vanwege de meerjarenafspraak, onverkort worden verdeeld over de hogescholen conform de verdeling van het onderwijsdeel hbo, exclusief bedragen onderwijsopslag en de instellingsgewogen onderwijsvraag. De opslag van enkele hogescholen is overigens aangepast vanwege de additionele middelen die in 2010 beschikbaar zijn vanwege de afspraken van 26 mei 2008 en 24 augustus 2009 met de betreffende vijf hogescholen over het vergroten van het studiesucces van niet-westerse allochtonen. De verdeelsleutel die in 2009 is gehanteerd, wordt ook in 2010 en 2011 benut. Van de beschikbare middelen ontvangt Hogeschool Rotterdam 22%, Hogeschool Utrecht 13%, Hogeschool INHOLLAND 21%, Haagse Hogeschool 15% en Hogeschool van Amsterdam 29%. Voor de jaren 2012 en 2013 is in de afspraken van 24 augustus 2009 een andere verdeelsleutel voorzien. 47% wordt verdeeld op basis van de gemiddelde instroom. De resterende 53% wordt verdeeld op basis van de gerealiseerde prestaties inzake uitval en het propedeuserendement en de uitkomsten van de evaluatie door de auditcommissie. Bij STOAS Hogeschool is overigens een bedrag van € 26.000 toegevoegd vanwege het versterken van activiteiten op het gebied van Taal en rekenen.

De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen is aangepast overeenkomstig de bestuurlijke afspraken over de beschikbaarstelling van middelen vanwege de zorgmasters. Tevens is het bedrag per instelling vanwege verloskunde aangepast gelet op de hierover gemaakte afspraken. Voor de afgelopen jaren was sprake van een vast bedrag. Conform de met betrokkenen gemaakte afspraak, neergelegd in de brief aan de Stichting Samenwerkende Opleidingen Verloskunde van 6 juni 2007 met kenmerk HO/AME/2007/21820, is dit vaste bedrag verlaagd met het studentafhankelijke deel dat de instelling bij volledige bezetting van de opleidingscapaciteit zou ontvangen. Tot slot zijn de bedragen die tot en met 2009 waren opgenomen onder deze noemer kwetsbare opleidingen gerelateerd aan mondzorg en archiefopleiding bij de Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Inholland en Hogeschool van Amsterdam vervallen bij gelijktijdige (budgettair-neutrale) aanpassing van de onderwijsopslag percentages, aangezien aan deze bedragen geen bestuurlijke of beleidsafspraken waren verbonden.

De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen is aangepast vanwege de toevoeging van bedragen vanwege de niet-EER maatregel, conform de hieronder bij bijlage 6 toegelichte systematiek.

Bijlage 6 inzake de onderwijsopslagpercentages van hogescholen is aangepast vanwege de niet-EER maatregel en de overheveling van enkele bedragen gerelateerd aan kwetsbare opleidingen. Daarbij is het bedrag dat de instelling zou krijgen via de onderwijsopslagpercentages bij het beschikbare onderwijsdeel, voor toepassing van deze maatregel, verlaagd met een instellingsspecifieke korting. Elke instelling draagt bij aan de korting naar rato van het bedrag gerelateerd aan niet-EER-studenten dat in 2009 is opgenomen in de onderwijsopslagpercentages. Bij het bepalen van de omvang van de instellingsspecifieke aanpassing is uitgegaan van de maatregel zoals voorzien per 2015 € 11.473.000. Van dit bedrag wordt in 2010 € 2.105.000 daadwerkelijk op het onderwijsdeel hbo gekort. Het per instelling resterende bedrag is opgenomen onder de onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen (bijlage 5). Dit bedrag zal in 2011 en 2015 worden verlaagd.

De overheveling van enkele bedragen gerelateerd aan kwetsbare opleidingen is toegelicht bij de aanpassing van bijlage 5.

Bijlage 7 inzake de bedragen onderzoek wordt aangepast. De bedragen vanwege afbouw smart mix zijn aangepast gelet op de verlaging van het onder deze noemer beschikbare bedrag. Vanwege de toevoeging van enveloppemiddelen alfa-gamma is bij Open Universiteit het bedrag verhoogd met € 207.420.

Bijlage 8 inzake de bedragen onderzoekpercentages (strategische overwegingen) van universiteiten wordt aangepast vanwege de gerichte toedeling van de enveloppemiddelen alfa-gamma van € 5.347.839 die voor 2010 additioneel beschikbaar zijn. Van dit bedrag is € 207.420 bestemd voor Open Universiteit (zie aanpassing bijlage 7), en de overige middelen voor de algemene en jonge universiteiten. De negen algemene universiteiten ontvangen tesamen 75,89%, en de zgn. jonge universiteiten (Universiteit Tilburg, Universiteit Maastricht en Erasmus Universiteit Rotterdam) daarbovenop tesamen 20,24% van dit bedrag; deze bedragen worden gelijkelijk over deze instellingen verdeeld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven