TOELICHTING
Algemeen
1. Algemeen
De regeling strekt tot uitvoering van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. In deze regeling is een aanpassing voorzien van de
onderwijsopslag van enkele universiteiten vanwege instellingsspecifieke afspraken die gevolgen hebben voor de berekening van
de rijksbijdrage 2009. Tevens zijn bedragen en percentages aangepast aan de voornemens in de begroting van OCW 2010.
2. Gevoerd overleg
De maatregelen die onderwerp zijn van deze regeling zijn krachtens artikel 4.7 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 aan VSNU
en HBO-raad voorgelegd met het verzoek om een bestuurlijk oordeel. Van HBO-raad is voor vaststelling van de regeling geen
commentaar ontvangen. VSNU heeft gevraagd om aanpassing van de regeling vanwege enkele technische onvolkomenheden geconstateerd.
Dit is geschied. Aangezien VSNU niet weet of daarmee alle onvolkomenheden zijn weggenomen, kan zij geen verantwoordelijkheid
nemen voor deze aanpassing van de regeling.
3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
CFI heeft aangegeven de regeling uitvoerbaar te achten.
4. Financiële gevolgen
De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
Artikelsgewijs
Artikel I. Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs
Onderdeel A
In het besluit van 29 januari 2009 (Staatsblad 2009 nr. 58) is bepaald dat vanaf 2010 het bedrag dat een universiteit ontvangt per proefschrift leidend tot een promotie en het bedrag
per ontwerperscertificaat wordt bepaald bij ministeriële regeling. Voor 2010 zijn de bedragen bepaald op € 93.060 respectievelijk
€ 77.550. Deze bedragen zijn overeenkomstig de bedragen die volgens het besluit voor 2009 toegepast zijn na verhoging met
3,4% vanwege loon- en prijsbijstelling verstrekt in 2009.
Onderdelen B en C
In artikel 5 zijn de rentepercentages opgenomen die voor de jaren 1999 en 2009, respectievelijk 2000 en 2010 van toepassing
zijn. Tevens is omwille van de overzichtelijkheid opgenomen welke percentages voor eerdere jaren van toepassing zijn verklaard.
Deze percentages zijn gelijk aan het meerjarig rentepercentage in de Macro Economische Verkenning 2010.
Onderdeel D
Bijlage 3 inzake de onderwijsopslagen van universiteiten wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2009.
De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen wordt als volgt aangepast:
a. Vanwege het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen zijn conform onderstaand schema de opslagen van de universiteiten
verhoogd in verband met plankosten en financiële ondersteuning voor overbruggingsmaatregelen, voorbereidingsscenario’s en
stimulering in afwachting van de structurele aanpassingen in het kader van Duurzame Geesteswetenschappen aangepast voor 2009.
Universiteit | Bedrag 2009 |
---|
21PB | Universiteit Leiden | € 319.000 |
21PC | Universiteit Groningen | € 165.000 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 311.000 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 31.000 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 118.000 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 317.000 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 168.000 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 165.000 |
21PN | Universiteit van Tilburg | € 118.000 |
22NC | Open Universiteit | € 80.000 |
De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen wordt als volgt aangepast:
a. Door een technische correctie op de bijdrage aan Universiteit van Amsterdam vanwege het addendum op de bestuurlijke afspraken
restauratorenopleiding in verband met huisvesting in het Ateliergebouw is de onderwijsopslag van Universiteit van Amsterdam
en enkele andere instellingen aangepast.
b. Vanwege het onderzoek naar de effecten van het verbeterprogramma onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden)
is de onderwijsopslag van Universiteit Twente eenmalig voor 2009 verhoogd met € 230.000 (brief IB/136240 van 6 juli 2009).
Onderdeel E
Bijlage 3 inzake de onderwijsopslagen van universiteiten wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2010.
De onderwijsopslag betreffende kwaliteit is aangepast, waarbij de middelen die beschikbaar zijn vanwege de meerjarenafspraak
onverkort worden verdeeld over de universiteiten, conform de verdeling van het onderwijsdeel wo, exclusief bedragen onderwijsopslag.
De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen wordt als volgt aangepast:
a. Overeenkomstig de bestuurlijke afspraken is de opslag van de betreffende universiteiten die de opleidingen geneeskunde verzorgen,
gelet op de afgesproken normatieve toename van het aantal afgestudeerden verlaagd; deze middelen ontvangt de universiteit
via het studentgebonden deel van de rijksbijdrage.
b. Op basis van artikel 3, eerste lid, onderdeel d. van de Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs
(Staatscourant 2009, nr. 81 van 20 april 2009) is de opslag van Universiteit Utrecht voor 2010 verhoogd met € 22.500. Voor 2011 is een verhoging van
€ 45.000 en voor het jaar 2012 en verder van € 75.000 voorzien (prijspeil 2009).
c. Vanwege het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen zijn conform het onderstaande schema de opslagen van de universiteiten
verhoogd in verband met plankosten en financiële ondersteuning voor overbruggingsmaatregelen, voorbereidingsscenario’s en
stimulering in afwachting van de structurele aanpassingen in het kader van Duurzame Geesteswetenschappen als doorwerking voor
2010 van de verhoging voor 2009.
Universiteit | Bedrag 2010 |
---|
21PC | Universiteit Groningen | € 271.000 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 124.000 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 179.000 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 31.000 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 217.000 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 195.000 |
21PN | Universiteit van Tilburg | € 279.000 |
22NC | Open Universiteit | € 130.000 |
De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen wordt als volgt aangepast:
a. Op basis van het goedgekeurde Plan van Aanpak Weerbaarheid instellingen Randwijck-complex in Maastricht is de opslag van Universiteit
Maastricht eenmalig voor 2010 verhoogd met € 517.000 (prijspeil 2009) (brief V&R/83468 van 3 december 2008).
b. Op basis van het goedgekeurde Investeringsplan weerstandverhoging CBRN is de opslag van Universiteit Groningen voor 2010 verhoogd
met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/120006 van 24 april 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging van de
opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.
c. Op basis van het goedgekeurde Plan van aanpak weerstandverhoging CBRN is de opslag van Vrije Universiteit Amsterdam voor 2010
verhoogd met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/120006 van 24 april 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging
van de opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.
d. Op basis van het goedgekeurde Implementatieplan weerstandsverhoging CBRN is de opslag van Universiteit Utrecht voor 2010 verhoogd
met € 258.500 (prijspeil 2009) (brief V&R/140121 van 20 juli 2009). Voor 2011 is bij deze instelling een verhoging van de
opslag met € 361.900 en voor 2012 met € 413.600 (prijspeil 2009) voorzien.
e. Vanwege de niet-EER maatregel is bij de betreffende instellingen een bedrag toegevoegd, dat is bepaald conform de hieronder
bij bijlage 4 toegelichte systematiek.
Bijlage 4 inzake de onderwijsopslag percentages van universiteiten is aangepast vanwege de niet-EER maatregel. Daarbij is
het bedrag dat de instelling zou krijgen via de onderwijsopslag percentages bij het beschikbare onderwijsdeel, voor toepassing
van deze maatregel, verlaagd met een instellingsspecifieke korting. Elke instelling draagt bij aan de korting naar rato van
het bedrag dat gerelateerd aan niet-EER-studenten in 2009 is opgenomen in de onderwijsopslag percentages en in het onderzoekdeel
wo. Bij het bepalen van de omvang van de instellingsspecifieke aanpassing is uitgegaan van de maatregel zoals voorzien per
2015 € 10.327.000. Van dit bedrag wordt in 2010 € 1.895.000 daadwerkelijk op het onderwijsdeel wo gekort. Het per instelling
resterende bedrag is opgenomen onder de onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen (bijlage 3). Dit bedrag zal
in 2011 en 2015 worden verlaagd.
Bijlage 5 inzake de onderwijsopslagen van hogescholen wordt aangepast voor het begrotingsjaar 2010. De onderwijsopslag betreffende
kwaliteit is aangepast, waarbij ook de additionele middelen die in 2010 beschikbaar zijn vanwege de meerjarenafspraak, onverkort
worden verdeeld over de hogescholen conform de verdeling van het onderwijsdeel hbo, exclusief bedragen onderwijsopslag en
de instellingsgewogen onderwijsvraag. De opslag van enkele hogescholen is overigens aangepast vanwege de additionele middelen
die in 2010 beschikbaar zijn vanwege de afspraken van 26 mei 2008 en 24 augustus 2009 met de betreffende vijf hogescholen
over het vergroten van het studiesucces van niet-westerse allochtonen. De verdeelsleutel die in 2009 is gehanteerd, wordt
ook in 2010 en 2011 benut. Van de beschikbare middelen ontvangt Hogeschool Rotterdam 22%, Hogeschool Utrecht 13%, Hogeschool
INHOLLAND 21%, Haagse Hogeschool 15% en Hogeschool van Amsterdam 29%. Voor de jaren 2012 en 2013 is in de afspraken van 24
augustus 2009 een andere verdeelsleutel voorzien. 47% wordt verdeeld op basis van de gemiddelde instroom. De resterende 53%
wordt verdeeld op basis van de gerealiseerde prestaties inzake uitval en het propedeuserendement en de uitkomsten van de evaluatie
door de auditcommissie. Bij STOAS Hogeschool is overigens een bedrag van € 26.000 toegevoegd vanwege het versterken van activiteiten
op het gebied van Taal en rekenen.
De onderwijsopslag betreffende kwetsbare opleidingen is aangepast overeenkomstig de bestuurlijke afspraken over de beschikbaarstelling
van middelen vanwege de zorgmasters. Tevens is het bedrag per instelling vanwege verloskunde aangepast gelet op de hierover
gemaakte afspraken. Voor de afgelopen jaren was sprake van een vast bedrag. Conform de met betrokkenen gemaakte afspraak,
neergelegd in de brief aan de Stichting Samenwerkende Opleidingen Verloskunde van 6 juni 2007 met kenmerk HO/AME/2007/21820,
is dit vaste bedrag verlaagd met het studentafhankelijke deel dat de instelling bij volledige bezetting van de opleidingscapaciteit
zou ontvangen. Tot slot zijn de bedragen die tot en met 2009 waren opgenomen onder deze noemer kwetsbare opleidingen gerelateerd
aan mondzorg en archiefopleiding bij de Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool
Inholland en Hogeschool van Amsterdam vervallen bij gelijktijdige (budgettair-neutrale) aanpassing van de onderwijsopslag
percentages, aangezien aan deze bedragen geen bestuurlijke of beleidsafspraken waren verbonden.
De onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen is aangepast vanwege de toevoeging van bedragen vanwege de niet-EER
maatregel, conform de hieronder bij bijlage 6 toegelichte systematiek.
Bijlage 6 inzake de onderwijsopslagpercentages van hogescholen is aangepast vanwege de niet-EER maatregel en de overheveling
van enkele bedragen gerelateerd aan kwetsbare opleidingen. Daarbij is het bedrag dat de instelling zou krijgen via de onderwijsopslagpercentages
bij het beschikbare onderwijsdeel, voor toepassing van deze maatregel, verlaagd met een instellingsspecifieke korting. Elke
instelling draagt bij aan de korting naar rato van het bedrag gerelateerd aan niet-EER-studenten dat in 2009 is opgenomen
in de onderwijsopslagpercentages. Bij het bepalen van de omvang van de instellingsspecifieke aanpassing is uitgegaan van de
maatregel zoals voorzien per 2015 € 11.473.000. Van dit bedrag wordt in 2010 € 2.105.000 daadwerkelijk op het onderwijsdeel
hbo gekort. Het per instelling resterende bedrag is opgenomen onder de onderwijsopslag betreffende bijzondere voorzieningen
(bijlage 5). Dit bedrag zal in 2011 en 2015 worden verlaagd.
De overheveling van enkele bedragen gerelateerd aan kwetsbare opleidingen is toegelicht bij de aanpassing van bijlage 5.
Bijlage 7 inzake de bedragen onderzoek wordt aangepast. De bedragen vanwege afbouw smart mix zijn aangepast gelet op de verlaging
van het onder deze noemer beschikbare bedrag. Vanwege de toevoeging van enveloppemiddelen alfa-gamma is bij Open Universiteit
het bedrag verhoogd met € 207.420.
Bijlage 8 inzake de bedragen onderzoekpercentages (strategische overwegingen) van universiteiten wordt aangepast vanwege de
gerichte toedeling van de enveloppemiddelen alfa-gamma van € 5.347.839 die voor 2010 additioneel beschikbaar zijn. Van dit
bedrag is € 207.420 bestemd voor Open Universiteit (zie aanpassing bijlage 7), en de overige middelen voor de algemene en
jonge universiteiten. De negen algemene universiteiten ontvangen tesamen 75,89%, en de zgn. jonge universiteiten (Universiteit
Tilburg, Universiteit Maastricht en Erasmus Universiteit Rotterdam) daarbovenop tesamen 20,24% van dit bedrag; deze bedragen
worden gelijkelijk over deze instellingen verdeeld.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H.A. Plasterk.