Besluit van 6 juli 2020, houdende regels voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 april 2020, nr. 2020-0000053114;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdeel b, 5, tweede en derde lid, en 8, eerste en tweede lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 juni 2020, No. W12.20.0124/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 2020, nr. 2020-0000089689

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

boedel:

goederen van de cliënt ten tijde van de uitspraak tot instelling van een afkoelingsperiode, alsmede goederen die hij tijdens de afkoelingsperiode verkrijgt;

plan van aanpak:

plan van aanpak voor de schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

schuldhulpverlener:

degene die namens het college de cliënt ondersteunt in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening;

wet:

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

§ 2. Gegevensverstrekking vroegsignalering

Artikel 2. Gegevensverstrekking huurachterstand

De verhuurder van een tot bewoning bestemde onroerende zaak verstrekt als er achterstand is in het betalen van de huur de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand aan het college voor schuldhulpverlening, als hij:

  • a. inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen;

  • b. de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening;

  • c. de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand; en

  • d. bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd.

Artikel 3. Signalen

Als signaal als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt aangewezen de gegevens die worden verstrekt:

  • a. op grond van artikel 2;

  • b. krachtens artikel 9, tweede lid, van de Drinkwaterwet;

  • c. op grond van artikel 89, eerste juncto negende lid, van de Zorgverzekeringswet;

  • d. krachtens artikel 95b, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

  • e. krachtens artikel 44, achtste lid, van de Gaswet; of

  • f. krachtens artikel 4, derde lid, van de Warmtewet.

§ 3. Breed moratorium

Artikel 4. Verzoek tot afkoelingsperiode

  • 1. Voor een cliënt kan de afkondiging van een afkoelingsperiode worden verzocht, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet.

  • 2. Het verzoek voor een afkoelingsperiode wordt gedaan door het college bij de rechtbank van de woonplaats van de cliënt. Op het verloop van de procedure zijn de artikelen 278 tot en met 291 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

  • 3. Bij het verzoek worden in ieder geval overgelegd:

    • a. een door behoorlijke bescheiden gestaafde en actuele staat opgemaakt door de schuldhulpverlener, waaruit de omvang van de boedel en alle bekende schulden, de namen en woonplaatsen van de schuldeisers, alsmede de hoogte van hun vorderingen, blijken;

    • b. een overzicht van de in het beslagregister van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, ingesteld op grond van de artikelen 57, tweede lid, en 80 van de Gerechtsdeurwaarderswet ingeschreven of anderszins bekende beslagen;

    • c. een met redenen omklede verklaring van het college dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is in het kader van de schuldhulpverlening;

    • d. een plan van aanpak alsmede een machtiging tot beheer of, in voorkomend geval, nadere afspraken met de bewindvoerder; en

    • e. een formulier, waarvan het model is opgenomen in de bijlage bij dit besluit, waarin de cliënt verklaart mee te werken aan de schuldhulpverlening en dat hij zich zal houden aan de bijbehorende verplichtingen.

  • 4. Indiening van het verzoek behoeft niet door een advocaat te geschieden.

Artikel 5. Toe- en afwijzingsredenen afkoelingsperiode

  • 1. Het verzoek voor een afkoelingsperiode wordt toegewezen als voldoende aannemelijk is:

    • a. dat de cliënt de uit de schuldhulpverlening voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen; en

    • b. dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is in het kader van de schuldhulpverlening en in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers.

  • 2. Het verzoek wordt afgewezen indien:

    • a. in de tien jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek, bedoeld in artikel 4, is ingediend, al eerder een afkoelingsperiode is afgekondigd;

    • b. na indiening van het verzoek, bedoeld in artikel 4, blijkt dat de cliënt de rechtbank heeft verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in Titel III van de Faillissementswet, uit te spreken.

  • 3. Bij toewijzing van het verzoek stelt de rechter de duur van de afkoelingsperiode vast met inachtneming van artikel 4, eerste lid.

Artikel 6. Verplichtingen cliënt

Tot de verplichtingen die de cliënt gedurende de afkoelingsperiode na moet komen behoren in ieder geval de verplichtingen om:

  • a. op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening;

  • b. medewerking te verlenen aan de schuldhulpverlening;

  • c. naar vermogen baten voor de boedel te verwerven;

  • d. mee te werken aan het beheer van zijn boedel en schulden door de schuldhulpverlener;

  • e. zijn betalingsverplichtingen na te komen uit verbintenissen tot het geregeld leveren van gas, water, elektriciteit en verwarming, tot verzekering van zorgkosten, opstal, wettelijke aansprakelijkheid en motorrijtuigen, alsmede tot betaling van huur of hypotheeklasten; en

  • f. geen nieuwe schulden aan te gaan.

Artikel 7. Doorkruisende verzoeken

Indien een verzoek tot faillietverklaring en een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 4 gelijktijdig bij de rechtbank aanhangig zijn, wordt eerst laatstgenoemd verzoek behandeld.

Artikel 8. Tussentijdse beëindiging afkoelingsperiode

  • 1. Het college is gehouden de rechtbank te verzoeken om tussentijdse beëindiging van de afkoelingsperiode indien:

    • a. het verzoek voor een afkoelingsperiode blijkt te zijn gebaseerd op onjuiste informatie van de kant van de cliënt en geen verzoek zou zijn gedaan als het college had beschikt over de juiste gegevens;

    • b. de machtiging aan de schuldhulpverlener tot beheer van de boedel van de cliënt is ingetrokken of handelingen zijn of worden verricht waardoor een of meerdere schuldeisers worden benadeeld;

    • c. de cliënt wordt geacht weer aan al zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen;

    • d. het met de afkoelingsperiode samenhangende schuldhulpverleningstraject is of wordt beëindigd;

    • e. de cliënt in ernstige mate of herhaaldelijk tekortschiet in de nakoming van een van de in artikel 6, onderdelen a tot en met d dan wel f, genoemde verplichtingen;

    • f. de cliënt de in artikel 6, onderdeel e, genoemde betalingsverplichtingen heeft geschonden, waardoor ten aanzien van ten minste één van die verplichtingen een betalingsachterstand is ontstaan van één maand of meer.

  • 2. In overige gevallen kan het college de rechtbank verzoeken om tussentijdse beëindiging van de afkoelingsperiode.

  • 3. De cliënt kan de rechtbank verzoeken om tussentijdse beëindiging van de afkoelingsperiode als hij aannemelijk maakt in staat te zijn aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.

  • 4. De afkoelingsperiode eindigt van rechtswege met het overlijden van de cliënt.

Artikel 9. Behandeling verzoek

  • 1. In het geval van een verzoek als bedoeld in de artikelen 4 en 8 wordt het college opgeroepen. De rechtbank kan de cliënt, schuldeisers en het Openbaar Ministerie oproepen om gehoord te worden.

  • 2. De rechtbank beslist onverwijld op het verzoek. De afkoelingsperiode gaat in op de dag volgende op de dag van de uitspraak.

  • 3. De griffier doet van de beschikking tot vaststelling of tussentijdse beëindiging van een afkoelingsperiode en het tijdstip daarvan, alsmede in het eerste geval het tijdstip waarop deze zal eindigen, onmiddellijk aankondiging in de Staatscourant. Het college informeert terstond de bekende schuldeisers, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel a.

Artikel 10. Opschortende werking

Gedurende de afkoelingsperiode kan de cliënt niet tot betaling van zijn schulden, ontstaan voor afkondiging van de afkoelingsperiode, worden genoodzaakt en worden alle tot verhaal van die schulden strekkende executies opgeschort.

Artikel 11. Behoud van retentierecht

Een schuldeiser die een retentierecht heeft op een aan de cliënt toebehorende zaak verliest dit recht niet door aanvang van de afkoelingsperiode.

§ 4. Gegevensverstrekking schuldhulpverlening

Artikel 12. Interne verstrekking

Om een plan van aanpak op te stellen verstrekt het college intern voor schuldhulpverlening op verzoek de volgende gegevens die zijn verwerkt over de inwoner bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet:

  • a. contactgegevens hulpverleners of klantmanagers;

  • b. gegevens opgenomen in de basisregistratie personen; en

  • c. gegevens over de inkomsten- en vermogenspositie.

Artikel 13. Gegevensverstrekking voor het besluit tot verlenen van schuldhulp

  • 1. Colleges van andere gemeenten verstrekken op verzoek van een college voor het besluit tot verlenen van schuldhulp gegevens over eerder gebruik van schuldhulpverlening door de inwoner.

  • 2. Op verzoek van een college worden voor het besluit tot verlenen van schuldhulp gegevens over een onherroepelijke bestuurlijke boete die aan een inwoner is opgelegd in verband met financiële benadeling van een bestuursorgaan, verstrekt door:

    • a. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • b. de Sociale verzekeringsbank;

    • c. de colleges van andere gemeenten;

    • d. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met de uitvoering van de Wet Studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • e. de Belastingdienst in verband met de uitoefening van de aan hem opgedragen taken, bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen; en

    • f. de Belastingdienst/Toeslagen in verband met de uitvoering van de Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen.

  • 3. Het college raadpleegt de in de basisregistratie personen opgenomen gegevens van de inwoner in verband met de verificatie van de identiteit en de gegevens over het verblijfsrecht om vast te stellen of hij in aanmerking komt voor schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet.

  • 4. Een verzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt alleen gedaan als de gemeenteraad in zijn plan, bedoeld in artikel 2 van de wet, heeft opgenomen dat toepassing kan worden gegeven aan artikel 3, tweede en derde lid, van de wet.

Artikel 14. Gegevensverstrekking van inkomsten en vermogen voor vaststelling plan van aanpak

De hieronder genoemde bestuursorganen verstrekken op verzoek van het college de volgende gegevens om de inkomsten- en vermogenspositie van de inwoner te bepalen om een plan van aanpak vast te stellen:

  • a. de Belastingdienst: de gegevens over inkomen en vermogen die verkregen zijn bij de heffing van belastingen en de premies volksverzekeringen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • b. de Belastingdienst/Toeslagen: de gegevens over de toekenning van tegemoetkomingen en de daarop verleende voorschotten met toepassing van de Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen;

  • c. de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers: de gegevens die worden verwerkt in de basisregistratie kadaster;

  • d. de Dienst wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994: de gegevens die worden verwerkt in de basisregistratie voertuigen;

  • e. de Kamer van Koophandel: de naam of de handelsnaam waaronder een inwoner handelt en de ondernemingen en rechtspersonen waarbij een inwoner blijkens het handelsregister betrokken is;

  • f. het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen: de gegevens over de kinder- en partneralimentatie;

  • g. de Sociale verzekeringsbank: de hoogte van uitkeringen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene Nabestaandenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Participatiewet en de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

  • h. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: de inkomensgegevens uit de polisadministratie, bedoeld in artikel 33, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 15. Gegevensverstrekking van openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen voor vaststelling plan van aanpak

De hieronder vermelde bestuursorganen, personen en instanties verstrekken op verzoek van het college de volgende gegevens om inzicht te krijgen in de omvang van de openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen op de inwoner om een plan van aanpak vast te stellen:

  • a. de Belastingdienst: de gegevens over belastingvorderingen;

  • b. de Belastingdienst/Toeslagen: de gegevens over terugvordering van of aansprakelijkstelling voor onverschuldigd betaalde huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag of kindgebonden budget en verplichtingen tot het betalen van de opgelegde bestuurlijke boete;

  • c. een stelsel van kredietregistratie als bedoeld in artikel 4:32 van de Wet op het financieel toezicht: de bij het stelsel beschikbare gegevens betreffende verleende kredieten;

  • d. het CAK, genoemd in artikel 6.1.1 van de Wet langdurige zorg: de gegevens met betrekking tot de inning van de eigen bijdragen, bedoeld in artikel 3.2.5 van de Wet langdurige zorg, artikel 2.1.4b, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de gegevens met betrekking tot de heffing en inning van de bestuursrechtelijke premie, bedoeld in de artikelen 18d en 18e van de Zorgverzekeringswet;

  • e. Onze Minister van Justitie en Veiligheid voor zover het inning- en incassowerkzaamheden betreft: de gegevens met betrekking tot de openstaande vorderingen en bestuurlijke boetes;

  • f. de gerechtsdeurwaarders: de gegevens over openstaande vorderingen en beslagen;

  • g. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: de gegevens over een schuld uit een lening als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • h. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank: de gegevens over de terugvordering van uitkeringen, toeslagen, tegemoetkomingen of bijstand en over verplichtingen tot het betalen van de door deze bestuursorganen opgelegde bestuurlijke boetes;

  • i. het college van deze en andere gemeenten: de gegevens over de gemeentebelasting, de terugvordering van uitkeringen, tegemoetkomingen of bijstand en over verplichtingen tot het betalen van de door deze bestuursorganen opgelegde bestuurlijke boetes;

  • j. het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen: de gegevens met betrekking tot de inning van kinder- en partneralimentatie;

  • k. andere bestuursorganen, personen en instanties dan genoemd in de onderdelen a tot en met h voor zover bij het college bekend: de gegevens over de openstaande vorderingen.

Artikel 16. Gegevensverstrekking voor de uitvoering van het plan van aanpak

  • 1. Het college verifieert, gedurende de uitvoering van het plan van aanpak, minstens eenmaal per jaar de in de artikelen 14 en 15 van dit besluit genoemde gegevens van de cliënt om te zorgen dat de gegevens juist en actueel blijven.

  • 2. Als bij een verificatie door het college wordt vastgesteld dat de gegevens van de cliënt niet meer juist of actueel zijn, en die ten gevolge hebben dat het plan van aanpak niet meer voldoet, wordt door het college het plan van aanpak gewijzigd.

Artikel 17. Gegevensverstrekking door gemeenten aan derden

  • 1. Het college verstrekt het gegeven dat de cliënt schuldhulpverlening ontvangt op grond van de wet aan de gerechtsdeurwaarders, verstrekkers van de signalen, genoemd in artikel 3, schuldeisers, bewindvoerders en kredietverstrekkers.

  • 2. De gerechtsdeurwaarders en bewindvoerders ontvangen de gegevens ter uitoefening van hun wettelijke taak.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 18. Overgangsrecht

De artikelen 1 tot en met 9 van het Besluit breed moratorium, zoals die artikelen luidden op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing op verzoeken en de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen gedaan tot en met die dag.

Artikel 19. Intrekking regeling

Het Besluit breed moratorium wordt ingetrokken.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 21. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 juli 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Uitgegeven de dertiende juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

1 Bijlage, behorend bij artikel 4, derde lid, onderdeel e

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

In artikel 8 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels te stellen voor het gegevensverkeer met en tussen instanties ter ondersteuning van gemeenten bij de uitvoering van de Wgs. Bij de Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 2020, nr. PM) is in artikel 3 de mogelijkheid opgenomen om signalen van schuldeisers te bepalen op basis waarvan schuldhulpverleners uit eigen beweging een intakegesprek aan moeten bieden aan inwoners met schulden (vroegsignalering van schulden). Het onderhavige besluit geeft hier uitvoering aan.

De regels die op grond van artikel 5 Wgs in het Besluit breed moratorium waren opgenomen, worden voortaan in het onderhavige besluit opgenomen, zodat de onderliggende regelgeving van de Wgs in één AMvB is vastgelegd.

2. Hoofdlijnen Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening

Het doel van deze AMvB is tweeledig. Het doel is te regelen welke gegevens schuldhulpverleners mogen verwerken om inwoners met schulden uit eigen beweging een intakegesprek aan te bieden en om een besluit te nemen over de toegang tot en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening. Op de gegevensuitwisseling wordt in het vervolg van deze toelichting ingegaan. De regels over het breed moratorium hebben als doel dat het college bij de rechtbank om een afkoelingsperiode kan verzoeken als dit noodzakelijk is in het kader van schuldhulpverlening. Voor een toelichting op het breed moratorium wordt verwezen naar het Besluit breed moratorium (Stb. 2017, nr. 83), waarvan de artikelen in deze AMvB zijn geïntegreerd.

Voor schuldhulpverlening is het zonder meer noodzakelijk dat de schuldhulpverlener beschikt over accurate informatie. Het gaat daarbij om vijf soorten gegevens:

  • 1. Gegevens voor vroegsignalering van schulden;

  • 2. Plan van aanpak schuldhulpverlening: gegevens van andere hulpverleners voor een afgestemde aanpak;

  • 3. Gegevens voor het besluit over toegang tot schuldhulpverlening;

  • 4. Plan van aanpak schuldhulpverlening: gegevens over inkomen, vermogen en betalingsachterstanden; en

  • 5. Gegevensverstrekking over wie schuldhulpverlening ontvangt.

Gegevens voor vroegsignalering van schulden

De AMvB wijst zes signalen aan voor de vroegsignalering van schulden, omdat het vooralsnog niet goed mogelijk is met minder signalen de doelgroep goed te bereiken. Drie van deze signalen komen van energieleveranciers: betalingsachterstanden op elektriciteit, gas en warmte. Zowel een enkelvoudig signaal als combinaties van signalen op een adres zijn aanleiding om een aanbod tot een gesprek te doen. De zes signalen zijn stuk voor stuk een adequate indicatie dat de eerste levensbehoeften worden bedreigd. Bijvoorbeeld alleen de schulden voortvloeiende uit de zorgverzekering als signaal gebruiken, betekent dat de groep die betalingsproblemen afwendt door de huur of de energierekening niet te betalen, niet wordt gevonden. Als bijvoorbeeld alleen huurachterstanden worden gebruikt, komen burgers die een huis kopen en daarbij betalingsachterstanden hebben niet in beeld, want voor hen zijn andere signalen nodig (bijvoorbeeld niet betaalde energie- en drinkwaterrekeningen). De signalen sluiten aan bij de bestaande regelgeving om de afsluiting van energie en water te voorkomen en het betalen van zorgkosten te borgen. Alternatief is meer of andere signalen voor vroegsignalering aan te wijzen, bijvoorbeeld achterstanden op hypotheken, lokale belastingen, beslagleggingen of niet-betaalde telefoon- en internetrekeningen. Het nadeel is dat met deze signalen veel minder praktijkervaringen is opgedaan. Het is de vraag of burgers met schulden beter in beeld komen met andere signalen. Meer signalen betekent dat meer persoonsgegevens worden verwerkt en meer inzet van schuldhulpverleners en schuldeisers nodig is, terwijl de meerwaarde niet is aangetoond. De Wgs biedt wel ruimte om in een ministeriële regeling voor maximaal vijf jaar andere signalen aan te wijzen die potentieel een betere indicatie vormen voor meer schulden en die in een of enkele gemeenten worden getest.

Voor zorgverzekeraars en leveranciers van drinkwater en energie bestaat al regelgeving over het melden van betalingsachterstanden bij gemeenten (zie hoofdstuk 3). Voor woningverhuurders bestaat nog geen regelgeving. Gegevens worden uitgewisseld op basis van de huurovereenkomst, algemene voorwaarden of toestemming van de huurder. Voor de betrokken overheden en woningverhuurders geeft deze grondslag onvoldoende juridische zekerheid. De adviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) bevestigen dat naleving van de AVG beter geborgd is als verhuurders huurachterstanden delen met als grondslag een wettelijke verplichting.1 Daarom regelt deze AMvB dat woningverhuurders betalingsachterstanden melden bij gemeenten als het hen niet lukt de huurachterstand te incasseren. Er is gekozen geen onderscheid te maken tussen woningcorporaties en particuliere verhuurders. Van alle verhuurders mag verwacht worden dat zij sociaal incasseren en huurders met financiële problemen kunnen overal voorkomen. Het is ook eenduidiger en eenvoudiger om geen onderscheid te maken. Er is geen sanctie op niet melden en de verhuurder houdt de mogelijkheid om aan de rechter om ontbinding van de huurovereenkomst te vragen. De verwachting is dat de rechter de vroegsignalering van schulden gaat betrekken bij de afweging of huisuitzetting te rechtvaardigen is.

Plan van aanpak schuldhulpverlening: gegevens van andere hulpverleners voor een afgestemde aanpak

Om passende hulp te kunnen geven moeten schuldhulpverleners weten of de inwoner andere hulp en dienstverlening krijgt van de gemeente, zoals hulp bij re-integratie. Daarom regelt de AMvB gegevensuitwisseling tussen de Wgs en de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).2 Schuldhulpverleners kunnen identiteits-, inkomens- en vermogensgegevens die zijn verzameld bij uitvoering van de Participatiewet hergebruiken voor schuldhulpverlening. Daarnaast mag worden gedeeld wie de klantmanagers zijn voor re-integratie of de bijstand. Voor schuldhulpverlening is relevant of iemand maatschappelijke ondersteuning of jeugdzorg krijgt en zo ja, wie de hulpverleners zijn. Het is niet nodig het medisch beroepsgeheim te doorbreken, omdat het niet noodzakelijk is om iemands ziektebeeld te kennen. Omdat het medisch beroepsgeheim ruim wordt uitgelegd, kan zich de vraag voordoen of voor afgeleide informatie geheimhoudingsplicht geldt, bijvoorbeeld tot welke beroepsgroep in de gezondheidszorg een specifieke hulpverlener behoort en wat daaruit valt af te leiden over de zorg die wordt verleend. Het kabinet wil met een duidelijke wettelijke regeling in deze AMvB zeker stellen dat schuldhulpverleners de hulpverleners weten te vinden die de Jeugdwet en de Wmo 2015 uitvoeren, zodat de noodzakelijk afstemming van de hulpverlening kan plaatsvinden.

Gegevens voor het besluit over toegang tot schuldhulpverlening

De Wgs stelt als eis voor de toegang tot schuldhulpverlening dat er sprake moet zijn van een rechtmatig verblijf in Nederland. Verder kan de gemeente bij uitkerings- of belastingfraude of als de inwoner al eerder schuldhulpverlening heeft gekregen, schuldhulpverlening weigeren (artikel 3 Wgs). Voorwaarde is dat het college van burgemeester en wethouders (het college) en de gemeenteraad gekozen hebben recidive en fraude te betrekken bij besluiten over toegang en dit is vastgelegd in het plan, bedoeld in artikel 2 Wgs. Gemeenten zijn zelf de belangrijkste informatiebron voor de eigen schuldhulpverleners of die van andere gemeenten. Daarom regelt de AMvB zowel het ontvangen als het verstrekken door gemeenten. Ook de uitwisseling van informatie over fraude met de Belastingdienst, UWV, SVB en DUO maakt deze AMvB mogelijk.

Plan van aanpak schuldhulpverlening: gegevens over inkomen, vermogen en betalingsachterstanden

Voor het plan van aanpak voor schuldhulpverlening moeten gegevens over de inkomens- en vermogenspositie van verzoeker worden vastgesteld om de draagkracht/aflossingscapaciteit van de schuldenaar te kunnen beoordelen. Denk bijvoorbeeld aan inkomsten uit arbeid, uitkeringen, toeslagen, spaargeld en andere bezittingen, zoals onroerend goed en voertuigen. Daarnaast is informatie over betalingsachterstanden, vorderingen, kredieten, boetes en beslagen nodig en wie de schuldeisers zijn. Hierbij kan het gaan om zodanig verschillende gegevens uit verschillende bronnen dat het voor de inwoner niet altijd mogelijk is direct een adequaat, volledig en bruikbaar overzicht aan te leveren. De AMvB regelt dat schuldhulpverleners voor inkomens- en vermogensgegevens andere overheden kunnen raadplegen.

Alternatief is de uitwisseling van persoonsgegevens voor schuldhulpverlening tussen bestuursorganen niet te regelen. Artikel 8 Wgs geeft namelijk al de bevoegdheid voor deze uitwisseling. De AMvB zou dan beperkt zijn tot gegevensuitwisseling met andere personen en instanties dan bestuursorganen. Daarvoor is niet gekozen, omdat vanuit het perspectief van de AVG, artikel 8 Wgs niet specifiek genoeg is. De bij schuldhulpverlening betrokken gemeenten en andere organisaties vragen bovendien om concrete regelgeving, zodat duidelijk is wat zij mogen en niet mogen.

Gegevensverstrekking over wie schuldhulpverlening ontvangt

Het verstrekken van informatie over wie schuldhulpverlening krijgt of heeft gekregen heeft als doel gerechtsdeurwaarders en schuldeisers te informeren om samenwerking te bevorderen en om kredietverstrekkers te informeren. Samenwerking met kredietverstrekkers is nodig om nieuwe schulden te voorkomen. Dat kan gaan om bijvoorbeeld leningen, roodstaan, creditcards, telefoonkredieten, hypotheken, saneringskredieten, maar ook private autolease. Het verstrekken van het gegeven dat iemand schuldhulpverlening krijgt is noodzakelijk, omdat zonder samenwerking in de schulden- en incassoketen schulden niet voorkomen of opgelost kunnen worden. Tegelijk is het ingrijpend voor de cliënt, omdat reputatieschade, discriminatie of stigmatisering kan optreden, waardoor iemand later bijvoorbeeld moeilijker een woning kan huren of een lening kan afsluiten. Alleen het gegeven dat iemand hulp krijgt, wordt daarom verstrekt (dataminimalisatie) en dat gegeven mag conform de AVG niet langer dan noodzakelijk worden bewaard. In het besluit zijn geen bewaartermijnen opgenomen, omdat de noodzakelijke termijnen afhankelijk zijn van de situatie. De bij de uitvoering betrokken organisaties hebben bewaartermijnen afgesproken. Dat is in ieder geval gedurende looptijd van de schuldhulpverlening. Als een saneringskrediet of schuldregeling onderdeel is van de hulp, is dat meestal drie jaar. De looptijd kan langer zijn als schuldhulpverleners het budget van de cliënt gaan beheren (budgetbeheer). Gerechtsdeurwaarders en schuldeisers worden geïnformeerd als de hulp is beëindigd. Voor hen is er geen noodzaak het gegeven dat iemand hulp heeft gehad op te slaan. Voor gemeentelijke kredietbanken, gemeenten en instellingen voor schuldhulpverlening die lid zijn van de NVVK registreert BKR saneringskredieten en schuldregelingen tot vijf jaar na beëindiging van de schuld. Kredietverstrekkers en schuldhulpverleners mogen deze registratie inzien. De termijn is gebaseerd op (internationale) ervaringen met risico’s op wanbetaling.3 Gemeenten bewaren schuldhulpverleningsdossiers meestal vijf jaar, gebaseerd op een risicoanalyse van het belang voor de bedrijfsvoering van de gemeente.4

3. Verhouding tot andere regelgeving

Mensenrechten en AVG

Verstrekking van de krachtens de Wgs bij deze AMvB genoemde gegevens betekent een inbreuk op het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in verschillende mensenrechtenverdragen en artikel 10 van de Grondwet. Een beperking van dit recht vereist een afweging tegen andere rechten en is slechts mogelijk als dit past binnen de AVG. Deze afweging heeft geresulteerd in de wijziging van de Wgs ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens, waarvan deze AMvB de uitwerking is.

Op grond van artikel 8, tweede lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is een inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer slechts toegestaan indien daarmee een van de limitatief in dat artikellid opgesomde doelen wordt nagestreefd. Eén van de in artikel 8 EVRM genoemde legitieme doelen is de bescherming van het economisch welzijn van het land. Het economisch welzijn van een land wordt gediend door onder andere een volwaardige participatie van burgers op de arbeidsmarkt. Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan door een problematische schuldsituatie. Het is dus van belang dat mensen die in de schulden zitten zo snel mogelijk worden geholpen om van hun schulden af te komen. De Wgs is gewijzigd om het traject van schuldhulpverlening zo effectief mogelijk te kunnen laten verlopen. Voor gemeenten is het daarbij essentieel, dat zij zonder schriftelijk verzoek aan de verschillende bestuursorganen en instanties en expliciete toestemming van de inwoner, over de noodzakelijke gegevens kunnen beschikken. Hierbij is verwerking van persoonsgegevens onvermijdelijk. Deze AMvB specificeert wie met wie welke persoonsgegevens voor schuldhulpverlening uitwisselt.

Het beter kunnen helpen rechtvaardigt het verkrijgen van gegevens van de bestuursorganen en instanties in plaats van alleen bij de inwoner zelf. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat sneller tot oplossingen kan worden gekomen voor de schuldenproblematiek. De proportionaliteit is gewaarborgd, nu alleen het gebruik van de meest noodzakelijke gegevens is toegestaan en dit is opgenomen in het besluit. De gegevens mogen alleen worden gebruikt voor het in het besluit opgenomen doel en dus niet voor andere doeleinden.

Algemene wet bestuursrecht: geheimhoudingsplicht

Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht regelt dat bestuursorganen persoonsgegevens die bij het uitvoeren van hun taken verwerken geheimhouden. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor instellingen die bestuursorganen bij hun taken inschakelen. Uitzondering is een wettelijk voorschrift dat tot mededeling verplicht. Artikel 8 Wgs over gegevensuitwisseling voor schuldhulpverlening is zo’n wettelijk voorschrift. Het geeft ruimte aan bestuursorganen, zoals de Belastingdienst, het CJIB en ook aan instellingen voor schuldhulpverlening, om gegevens die noodzakelijk zijn uit te wisselen.

Zorgverzekeringswet, Elektriciteitswet, Gaswet, Warmtewet, Drinkwaterwet

Voor zorgverzekering, energie en drinkwater bestaat al regelgeving voor schuldeisers over het zonder toestemming van burgers op grond van een wettelijke verplichting leveren van gegevens over betalingsachterstand aan schuldhulpverlenende organisaties. Het gaat om de volgende regelingen:

  • 1. Regeling zorgverzekering (artikel 7b.1);

  • 2. Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (artikel 4a);

  • 3. Warmteregeling (artikel 5); en

  • 4. Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater (artikel 5).

In deze regelingen heeft de schuldeiser in de eerste plaats de verantwoordelijkheid betalingsachterstanden te voorkomen of te verminderen. Dit doet de schuldeiser door het sturen van ten minste één schriftelijke betalingsherinnering, door zich in te spannen om in persoonlijk contact treden met de klant (telefonisch, aan de deur of aan de balie) en door de klanten met betalingsachterstanden de weg naar gemeentelijke schuldhulpverlening te wijzen. De regelingen geven, als dat onvoldoende oplevert, de opdracht de persoonsgegevens aan de gemeenten door te geven. Deze meldingen worden in deze AMvB opgenomen als de signalen op basis waarvan schuldhulpverleners uit eigen beweging een aanbod voor een intakegesprek aan de inwoners doen.

Burgerlijk wetboek, Boek 7: woningverhuur

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft voor huurachterstanden bepalingen voor huurders en verhuurders, onder meer dat alleen een rechter kan beslissen over huisuitzetting (artikel 7:231). Het Burgerlijk Wetboek regelt niets over gegevensuitwisseling met gemeenten. Omdat huurachterstand een veelgebruikt signaal is voor een problematische schuld, is het nodig gegevensuitwisseling tussen verhuurders en gemeenten te regelen. Het doel is huisuitzetting door schulden voorkomen. Deze AMvB regelt dat woningverhuurders, wanneer hun eigen inspanningen om betalingsachterstanden te voorkomen of op te lossen onvoldoende oplevert, de persoonsgegevens melden aan de gemeente en dat de gemeente deze gegevens gebruikt voor vroegsignalering van schulden.

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) regelt hoe UWV, SVB en gemeenten samenwerken en gegevens uitwisselen bij de uitvoering van sociale zekerheidswetten, waaronder de Wgs. In het gegevensregister onder de Wet SUWI zijn alle gegevens opgesomd die met behulp van de door de Wet SUWI benoemde Gezamenlijke elektronische Voorziening Suwi (GeVS) worden ontsloten (artikel 5:20 Besluit SUWI en artikel 6.2 Regeling SUWI). De Wgs wordt op meerdere plekken in de Wet SUWI genoemd, in elk geval in de artikelen 9 en 62. De gegevens worden door het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI) van het UWV ontsloten uit diverse (basis)registraties en de voorzieningen worden door BKWI beheert. Het Inlichtingenbureau (IB) heeft ook de wettelijke basis in de SUWI-regelgeving en fungeert als knooppunt naar gemeenten. IB is een stichting en wordt aangestuurd door haar bestuur. De Minister van SZW bepaalt de kaders voor dit bestuur. Artikel 8, derde lid, Wgs regelt dat het vragen en het verstrekken van gegevens voor schuldhulpverlening kan geschieden door tussenkomst van het IB.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Om belastinggegevens te kunnen gebruiken bij schuldhulpverlening vereist artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een uitzondering van de geheimhoudingsplicht op wetsniveau. Deze uitzondering is ook nodig om de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk te maken voor het invorderen van belastingschulden (Invorderingswet 1990). Artikel 8, eerst lid, Wgs voorziet hierin. Via een koppeling in de Gemeentewet (artikel 231) geldt dezelfde geheimhoudingsplicht voor gemeentelijke belastinggegevens. Dezelfde bepaling in de Wgs geeft daarop dezelfde uitzondering. Door de uitzondering op de geheimhoudingsplicht is toestemming van de inwoner niet nodig voor het opvragen van belastinggegevens door schuldhulpverleners.

Handelsregisterwet 2007

De Handelsregisterwet 2007 regelt de inschrijving van onder meer ondernemingen in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Schuldhulpverleners raadplegen het handelsregister om vast te stellen of een inwoner met problematische schulden een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) is of een onderneming heeft. De Wgs gaat uit van brede toegang tot hulp, zodat ook zzp-ers en ondernemers hulp kunnen krijgen. Het handelsregister is een hulpmiddel om informatie over vermogen te achterhalen en daarnaast om te bepalen of een inwoner met schulden een specifiek plan van aanpak voor schuldhulpverlening nodig heeft. Een deel van de gemeenten schakelt voor schuldhulp aan ondernemers gespecialiseerde instellingen in. Schuldhulp aan ondernemers wordt veelal in samenhang gegeven met bijstand aan zelfstandigen op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen. Omdat ondernemers geen recht hebben op een gewone bijstandsuitkering, kunnen zij onder voorwaarden bedrijfskapitaal dan wel een aanvullend inkomen via deze regeling krijgen of lenen. Artikel 30 van de Handelsregisterwet 2007 verplicht bestuursorganen als voor de uitvoering van hun taken gegevens over ondernemingen nodig zijn, daarvoor het handelsregister te gebruiken. Artikel 28 van de Handelsregisterwet 2007 geeft de bevoegdheid aan Kamers van Koophandel om informatie over natuurlijke personen aan het college te verstrekken, inclusief het burgerservicenummer (BSN).

4. Financiële en andere gevolgen

Inwoners en gemeenten

Het gevolg van deze AMvB en vooral van de achterliggende wetswijziging is dat de schuldhulpverlening beter gaat aansluiten bij het doenvermogen van mensen met problematische schulden. De stress van schulden beïnvloedt het verwerken van informatie, beoordelen van de eigen situatie, in actie komen en deadlines in de gaten houden negatief. Vragen om hulp en informatie leveren, waarmee de gemeente een plan van aanpak voor schuldhulpverlening maakt, is daarom zeker voor minder-redzame inwoners een hele moeilijke opgave. Met deze AMvB wordt de doelgroep (inwoners met problematische schulden) beter en eerder bereikt, omdat hulpverleners actief hulp aanbieden. Inwoners worden ontzorgd, omdat zij niet meer alle informatie hoeven aan te leveren, maar schuldhulpverleners die zelf kunnen verzamelen.

De AMvB geeft juridische duidelijkheid en zekerheid aan gemeenten over wie met wie welke persoonsgegevensgegevens voor schuldhulpverlening uitwisselt. Dit faciliteert dat de gemeentelijke schuldhulpverlening effectiever en efficiënter de doelgroep kan bereiken en de gegevens kan verwerken die noodzakelijk zijn voor hulp. Hoofdstuk 4 en 6 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 2020, nr. PM) lichten de gevolgen verder toe.

Woningverhuurders

De AMvB veroorzaakt extra nalevingskosten, omdat woningverhuurders op grond van de nieuwe regelgeving een deel van de huurachterstanden gaan melden aan gemeenten voor de vroegsignalering van schulden.

Het achterliggende doel van de melding is huisuitzetting voorkomen. Cijfers over huisuitzettingen zijn daarom gebruikt om een inschatting van de nalevingskosten te maken. Nederland heeft ongeveer 3,3 miljoen huurwoningen, waarvan 2,3 miljoen eigendom zijn van woningcorporaties en 1 miljoen van particuliere verhuurders.5 De koepel van woningcorporaties Aedes verzamelt gegevens over het aantal vonnissen van de rechter over de huisuitzettingen uit corporatiewoningen en het aantal daadwerkelijke huisuitzettingen uit corporatiewoningen. In 2017 ging het respectievelijk om 13.500 vonnissen en 3.700 huisuitzettingen. Dit is inclusief vonnissen en huisuitzettingen wegens overlast, woonfraude en drugs. Bij vroegsignalering gaat het alleen om huisuitzettingen door huurachterstanden te voorkomen. Het aantal relevante vonnissen en huisuitzettingen uit corporatiewoningen is daarom ongeveer 20% lager. Over huisuitzetting uit particuliere huurwoningen zijn geen cijfers bekend. De verwachting is dat de aantallen lager zijn, omdat het aantal woningen minder is, de huren gemiddeld hoger, de bewoners rijker en de voorwaarden strenger.

De voorwaarde voor het melden van huurachterstanden bij de gemeente is dat de verhuurder eerst een sociale incasso uitvoert. De sociale incasso bestaat in de eerste plaats uit minstens één betalingsherinnering, die een betalingsregeling aanbiedt, de weg wijst naar schuldhulpverlening en aankondigt dat bij geen reactie de klantgegevens aan de gemeentelijke schuldhulpverlening worden gemeld. Het tweede onderdeel van de sociale incasso is de inspanningsverplichting om in persoonlijk contact met de klant te komen, dat wil zeggen telefonisch contact, contact aan de deur of aan de balie. Een sociale incasso is in ieder geval de praktijk bij woningcorporaties.6 Ook particuliere verhuurders zullen bijhouden wie betaalt en wie niet en zo nodig betalingsherinneringen sturen, enz. De melding bij de gemeente is voor particuliere verhuurders wel een nieuwe/extra handeling.

Bij het schatten van de kosten zijn drie aannames gebruikt. Eerste aanname is dat de kosten vergelijkbaar zijn met de kosten die voor de sociale incasso voorafgaand aan het afsluiten van energie en water.7 Tweede aanname is dat het aantal benodigde meldingen van huurachterstanden ongeveer overeenkomt met het aantal vonnissen: 13.500 per jaar. Om in de schatting ook de particuliere huurwoningen mee te nemen, is met het totaalaantal vonnissen gerekend en is niet gecorrigeerd voor huisuitzettingen door andere oorzaken dan schulden. De derde aanname is dat een incassoactie steeds bij twee derde van de betrokken huishoudens het probleem wordt opgelost.8

  • Eenmalig aanpassen betalingsherinnering: naar schatting € 60 per organisatie voor in ieder geval de ruim 300 woningcorporaties in Nederland, leidt tot eenmalige lasten van € 18.000.

  • Betalingsherinnering: € 1–2 per betalingsherinnering voor naar schatting 121.500 herinneringen per jaar. De jaarlijkse kosten voor betalingsherinneringen komen daarmee op € 121.500 tot € 243.000.

  • Persoonlijk contact: € 20–30 per klant voor naar schatting 40.500 huurders per jaar. De jaarlijkse kosten voor persoonlijk contact komen daarmee op € 810.000 tot € 1.215.000.

  • Melding betalingsachterstand bij de gemeente: € 2,50–4 per klant voor naar schatting 13.500 huurders per jaar. De jaarlijkse kosten voor meldingen worden geschat op € 33.750 tot € 54.000.

Tegenover de nalevingskosten staan veel grotere kostenbesparingen, zoals incassokosten, het voorkomen van huisuitzettingen en het verminderen van huurderving. Woningcorporaties hadden bijvoorbeeld in 2015 te maken met een betalingsachterstand van 177 miljoen euro bij zittende huurders en 168 miljoen euro bij vertrokken huurders.9 Een huisuitzetting kost € 5.000–6.000.10 Relatief kleine kostenbesparingen door vroegsignalering van schulden overtreffen daarom al snel de extra nalevingskosten.

Schulden- en incassoketen

Het onderhavige besluit geeft juridische zekerheid over wie welke persoonsgegevensgegevens voor schuldhulpverlening mag uitwisselen. Dit zijn verduidelijkingen die aansluiten bij bestaande regelgeving, zodat er geen gevolgen zijn voor regeldruk. Ook nu verstrekken bedrijven, overheidsorganisaties en andere instanties persoonsgegevens voor schuldhulpverlening. Dat doen zij op grond van wettelijke verplichtingen, de uitvoering van taken van algemeen belang, toestemming of een overeenkomst met de burger. De verandering is dat de AVG-grondslagen «wettelijke verplichting» en «een taak van algemeen belang» duidelijker worden omschreven en de gegevens waar het omgaat worden gespecificeerd.

5. Uitvoering

Voor een deel van de persoonsgegevens die nodig zijn voor schuldhulpverlening zijn digitale informatiesystemen operationeel. Voor andere persoonsgegevens zijn systemen in ontwikkeling. De AMvB sluit uitwisseling via telefoon, papier, email, enz. niet uit. Gemeenten en andere organisaties in de schulden- en incassoketen investeren continu in digitale en geautomatiseerde gegevensuitwisseling om de dienstverlening efficiënter en effectiever te maken.

Gemeenten moeten voor het gebruik van persoonsgegevens, die zij nu al op grote schaal verwerken, voldoen aan de bestaande eisen op het terrein van privacy en informatiebeveiliging. De Wgs en de AVG geven het kader en de voorwaarden voor de verwerking van persoonsgegevens voor schuldhulpverlening. Gemeenten en ook schuldeisers nemen bij de uitvoering organisatorische en technische maatregelen voor de veilige en privacy-verantwoorde gegevensverwerking om aan het kader en de randvoorwaarden te voldoen. Gemeenten gebruiken de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als normenkader voor informatiebeveiliging en de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) om zich naar burgers, gemeenteraad en samenwerkingspartners te verantwoorden over informatiebeveiliging.

Gegevens voor vroegsignalering van schulden

In samenwerking met gemeenten en schuldeisers hebben BKR en Inforing de informatiesystemen Vindplaats Van Schulden/VPS en RIS Vroeg Eropaf/Matching ontwikkeld. Deze informatiesystemen zijn operationeel en ondersteunen de communicatie tussen gemeenten en schuldeisers bij vroegsignalering. Op initiatief van de NVVK werken gemeenten, instellingen voor schuldhulpverlening, zorgverzekeraars, energie- en drinkwaterleveranciers en woningcorporaties aan landelijke afspraken over vroegsignalering. Het beoogde convenant moet leiden tot vereenvoudiging en uniformering en daarmee drempels wegnemen voor gemeenten en schuldeisers om vroegsignalering van schulden op grote schaal in te zetten. In het project «Vroegsignalering schulden landt in Nederland» werken private en publieke organisaties met subsidie van het Ministerie van SZW aan de inbedding van vroegsignalering in de uitvoeringspraktijk door middels van kennisdeling, een community als vraagbaak, monitoring en digitale ondersteuning.

Gegevens over identiteit, inkomen en vermogen

De Basisregistratie Personen (BRP) levert schuldhulpverleners de benodigde identiteitsgegevens voor schuldhulpverlening, waaronder het BSN. De Verwijsindex Schuldhulpverlening (VISH), een informatiesysteem van de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders en de NVVK, laat zien of iemand schuldhulpverlening krijgt. Op basis daarvan kunnen gerechtsdeurwaarders en andere gemeenten informatie bij de schuldhulpverlener opvragen. Dit maakt afgestemde actie van gerechtsdeurwaarders en schuldhulpverleners mogelijk. Of iemand een zzp-er is of een ondernemer heeft, staat in het Handelsregister. Het Centraal curatele- en bewindregister laat zien of een inwoner onder bewind staat en wie de bewindvoerder is. Deze informatie is nodig voor de samenwerking tussen schuldhulpverlener en bewindvoerder bij hulpverlening.

De polisadministratie die overheden gebruiken voor de uitvoering van sociale verzekeringswetten bevat informatie over inkomen en vermogen. Gemeenten, UWV en SVB wisselen deze informatie uit via de GeVS (zie ook hoofdstuk 3). Dat is een beveiligde infrastructuur. Voor schuldhulpverleners is, zeker als zij werken bij instellingen voor schuldhulpverlening buiten de gemeenten, toegang niet vanzelfsprekend. Dat komt, omdat alleen geautoriseerde gemeentelijke medewerkers toegang hebben en omdat de gegevens meestal via de informatiesystemen die gemeenten gebruiken voor de uitvoering van de Participatiewet worden ontsloten. Om voor schuldhulpverlening de noodzakelijke persoonsgegevens te kunnen ontvangen en ontsluiten moeten gemeenten hun informatiesystemen aanpassen.

Steeds meer organisaties hebben internetportalen voor burgers, die schuldhulpverleners in samenwerking met burgers kunnen raadplegen. Inkomens- en vermogensgegevens kunnen via MijnUWV, MijnSVB, MijnBelastingdienst, «Mijn toeslagen» en «Mijn voertuigen bekijken» (RDW/Basisregistratie Voertuigen) worden geraadpleegd. Voor informatie over vermogen zijn ook de Basisregistratie Kadaster en de Basisregistratie Inkomen relevant. Informatie over inkomen en vermogen is ook nodig voor het berekenen van de beslagvrije voet, het bedrag waarover een burger moet blijven beschikken om in het levensonderhoud te voorzien. Om niet afhankelijk te zijn van door de schuldenaar aangeleverde informatie ontwikkelt de schulden- en incassoketen onder leiding van het Ministerie van SZW een rekentool die de beslagvrije voet automatisch berekent met behulp informatie vanuit de polisadministratie en de BRP.

Gegevens over betalingsachterstanden

Schuldeisers en schuldhulpverleners wisselen informatie steeds vaker uit via webportals die toegang geven tot beveiligde omgevingen, zoals Webis, SHV Loket en BringWay. Voor burgers hebben enkele incassobureaus en ook overheidsorganisaties burgerportalen ontwikkeld, zoals MijnIncasso, MijnCAK en MijnDUO, die een overzicht van betalingsachterstanden geven. Alle leden van de NVVK, en daarmee de meeste schuldhulpverleners, hebben toegang tot het Centraal Krediet Informatiesysteem van BKR. Hierin staan onder meer leningen, de mogelijkheid om rood te staan en creditcards, telefoonkredieten, hypotheken, saneringskredieten en private lease van auto’s. Uitwisseling via papier of email vindt ook nog veelvuldig plaats. Het aantal en de diversiteit van organisaties in de schulden- en incassoketen is immers enorm. Gerechtsdeurwaarders raadplegen het Digitaal Beslagregister alvorens eventueel een procedure te starten of om beslag te leggen. Voor schuldhulpverleners is het register ook belangrijk, omdat informatie of en zo ja, welke beslagen er zijn nodig is voor het bepalen van passende hulp.

De samenwerking in de schulden- en incassoketen en met burgers wordt beter en sneller met standaardisering, digitalisering en automatisering van de gegevensuitwisseling. Dit is een belangrijke aandrijver voor investeringen. Andere organisaties dan gerechtsdeurwaarders maken geen gebruik van het Digitaal Beslagregister, zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst en de gemeente. De reikwijdte van de gegevensuitwisseling wordt uitgebreid. Via een in te richten voorziening zullen gegeven over derdenbeslag en verrekeningen kunnen worden uitgewisseld tussen deurwaarders en bepaalde overheidsorganisaties.11 De NVVK ontwikkelt het Schuldenknooppunt12 voor een snelle, privacy-bestendige en beveiligde digitale gegevensuitwisseling tussen schuldhulpverleners en schuldeisers bij het tot stand brengen van een minnelijke schuldregeling. Naast technische voorzieningen werkt het project naar afspraken tussen schuldhulpverleners en schuldeisers over beheer, gebruikersvoorwaarden en financiering van de gegevensuitwisseling. Schuldenwijzer is een nieuw burgerportaal, ontwikkeld door de gerechtsdeurwaarders, waar burgers met schulden in één overzicht alle actuele informatie vinden over hun schulden.13 Schuldenwijzer maakt de informatie uit het bestaande digitaal beslagregister via een website toegankelijk voor burgers. De site bevat een overzicht van alle schulden waarvoor een beslagmaatregel door de gerechtsdeurwaarder is genomen. Schuldenwijzer wordt uitgebreid, zodat burgers kunnen zien of en zo ja, voor welke schulden schuldeisers gerechtsdeurwaarders hebben ingeschakeld.

Gegevens over recidive en fraude

Voor gemeentelijke kredietbanken, gemeenten en instellingen voor schuldhulpverlening die lid zijn van de NVVK registreert BKR saneringskredieten en schuldregelingen tot vijf jaar na beëindiging van de schuld. In het Centraal Insolventieregister staan schuldsaneringen die de rechter op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen uitspreekt tot zes maanden na beëindiging. Deze bronnen kunnen gemeenten, die daarvoor in het gemeentelijk plan schuldhulpverlening hebben gekozen, gebruiken om te toetsen op recidive.

Gemeenten registreren en wisselen informatie uit over fraude met uitkeringen op grond van de Participatiewet, IOAZ en IOAW14 via de GeVS. Deze informatie is alleen toegankelijk voor een beperkt aantal geautoriseerde medewerkers van de gemeente die de genoemde wetten uitvoeren. Openstaande vorderingen als gevolg van boetes en terug te betalen uitkeringen en ander vergoedingen zijn onderdeel van de schuldenoverzichten die overheidsschuldeisers met schuldhulpverleners uitwisselen.

6. Consultatie en adviezen

Internetconsultatie

Van 29 oktober tot en met 26 november 2019 was de internetconsultatie van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. De internetconsultatie heeft tot 14 reacties geleid die zonder uitzondering positief zijn over de voorgestelde regelgeving. In de reacties worden vragen gesteld en opmerkingen gemaakt die zijn benut om het besluit te verbeteren. Hieronder wordt van de belangrijkste opmerkingen en vragen toegelicht hoe deze bij het formuleren van het besluit zijn betrokken:

  • De reacties verschillen van mening of in artikel 2 het melden door woningverhuurders van huurachterstanden aan de gemeente verplicht moet zijn. In het conceptbesluit was gekozen voor een kan-bepaling, zodat de verhuurder zelf de afweging kan maken. Dat is gewenst, omdat huurachterstanden soms samenlopen met overlast en criminaliteit, wat huisuitzetting kan rechtvaardigen. Voor een kan-bepaling pleit dat er weinig ervaringsgegevens zijn van vroegsignalering met behulp van signalen van particuliere verhuurders. Daar staat tegenover dat een verplichting meer zekerheid biedt aan gemeenten dat mensen met problematische huurschulden in beeld komen. Het geeft ook een duidelijker wettelijke grondslag voor het mogen uitwisselen van deze persoonsgegevens. Na weging van de diverse reacties, inclusief het advies van de AP, zoals hieronder toegelicht, is gekozen voor een meldplicht. De voorgenomen evaluatie van de wetswijziging zal de uitvoering en het effect van de uitwisseling persoonsgegevens voor schuldhulpverlening beoordelen (artikel II wijziging Wgs).

  • Enkele reacties stellen voor in artikel 2 de maatschappelijk verantwoorde incasso voor verhuurders aan te vullen met een minimaal aantal contactpogingen, termijnen en werkwijzen. Daarvoor is niet gekozen, omdat dit de vrijheid om een effectieve aanpak te kiezen onnodig inperkt. Verhuurders en gemeenten maken afspraken over de uitvoering van vroegsignalering. In de wijziging van de Wgs is ook de opdracht opgenomen dat gemeenten samenwerken met schuldeisers (art 2 Wgs).

  • Daarnaast wordt voorgesteld om van de melding een voorwaarde voor huisuitzetting te maken. Daarvoor is niet gekozen, omdat alleen de rechter kan beslissen over ontbinding van de huurovereenkomst.

  • Het besluit regelt in artikel 12 dat schuldhulpverleners enkele persoonsgegevens mogen gebruiken die bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn verzameld. Een paar reacties stellen voor ook plannen van aanpak te delen of een gezamenlijk plan van aanpak op te stellen. Deze wens is bekend en wordt opgepakt in het Programma Sociaal Domein.15

  • Artikel 17 regelt onder meer dat het college kredietverstrekkers informeert over wie schuldhulpverlening krijgt. Deze bepaling beoogt een juridische basis te leggen onder afspraken tussen BKR en de NVVK. De reacties over deze bepaling zijn wisselend. Het achterliggende idee is dat schuldhulpverleners ermee geholpen zijn als kredietverstrekkers bij hun dienstverlening rekening houden met schuldhulpverlening. Daartoe zijn kredietverstrekkers overigens niet wettelijk verplicht. De wijze waarop de gegevens worden uitgewisseld en de financiering daarvan is aan de betrokken organisaties gelaten. In lijn met de rest van het besluit (en de wet) zijn in artikel 17 geen bewaartermijnen opgenomen. De betrokken organisaties kunnen hierover nadere afspraken maken.

  • In een aantal reacties wordt gevraagd of Suwinet, de gemeenschappelijk elektronische voorziening die gemeenten, UWV en SVB gebruiken voor de uitvoering van socialezekerheidswetten, gebruikt kan worden voor schuldhulpverlening. Het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening staat het gebruik van Suwinet toe. Het is wel nodig dat gemeenten schuldhulpverleners autoriseren en hun informatiesystemen aanpassen. De VNG werkt in samenwerking met het Ministerie van SZW aan de implementatie.

  • De reacties noemen enkele persoonsgegevens en gegevensbronnen die het besluit in artikel 13, 14 en 15 niet aanwijst, maar die (soms) gebruikt worden door schuldhulpverleners om signalen voor vroegsignalering te kunnen beoordelen (fraude-informatie of gemeentelijke vorderingen) of voor het plan van aanpak schuldhulpverlening (periodieke betalingsverplichtingen en informatie van banken en pensioenfondsen). Het is de vraag of deze persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor schuldhulpverlening. Ook uit het perspectief van dataminimalisatie is ervoor gekozen alleen betalingsverplichtingen toe te voegen aan artikel 16, maar de andere voorgestelde gegevens niet op te nemen.

  • Naar aanleiding van de internetconsultatie is in artikel 17 expliciet opgenomen dat de schuldeisers die signalen voor vroegsignalering melden een terugkoppeling krijgen als iemand wordt toegelaten tot schuldhulpverlening.

Enkele reacties maken opmerkingen over andere signalen voor vroegsignalering, de ruimte binnen de AVG om gemelde betalingsachterstanden al dan niet te gebruiken en de uitvoerbaarheid voor gemeenten. De Memorie van Toelichting van de wijzing van de Wgs gaat in op deze reacties, omdat die ook tijdens de internetconsultatie over de wetswijziging zijn ingebracht.

Bestuurlijke reactie VNG en uitvoeringstoetsen NVVK en Divosa

VNG is voorstander van de stappen die worden gezet om tot een adequate gegevensuitwisseling te komen. De NVVK ziet in de AMvB een ontwikkeling waar al geruime tijd op wordt gewacht. Divosa geeft aan blij te zijn met de wettelijke grondslag voor het uitwisselen van gegevens in het kader van vroegsignalering. Naast deze positieve reacties maken de drie organisaties een aantal opmerkingen. Een deel van de opmerkingen, zo geven zij zelf ook aan, is al tijdens de consultatie over het wetsvoorstel gemaakt. De Memorie van Toelichting van de wijzing van de Wgs gaat in op deze reacties. Voor de opmerkingen over de AMvB wordt hieronder toegelicht hoe deze zijn betrokken:

  • VNG stelt voor dat in artikel 2 de verhuurder naast contactgegevens ook de hoogte van de huurachterstand bij het signaal over vroegsignalering meldt. Deze suggestie is overgenomen.

  • Over artikel 3 meldt VNG dat in de voorgestelde opzet gemeentelijke belastingschulden niet zonder toestemming van de burger mogen worden gebruikt door schuldhulpverleners. De NVVK maakt een vergelijkbare opmerking. Deze constatering klopt en komt voort uit de keuze een klein aantal bewezen signalen over betalingsachterstanden op vaste lasten te gebruiken, zowel om de privacy te beschermen (dataminimalisatie) als voor de uitvoerbaarheid en het beperken van regeldruk (niet te veel signalen). Bij het innen van gemeentebelastingen mogen burgers wel de weg naar hulp worden gewezen, zoals zij bijvoorbeeld al op de mogelijkheden van kwijtschelding worden gewezen.

  • VNG en Divosa vragen om juridische ruimte om de in artikel 3 genoemde signalen voor vroegsignaleren te matchen, dat wil zeggen te sorteren naar adres, en te verrijken met anderen gegevens. Matchen is mogelijk en kan bijvoorbeeld worden gebruikt om in de manier van contact leggen en wijze van communiceren te variëren. Verrijken van gegevens is mogelijk voor zover het gaat om gegevens uit de BRP (zie artikel 8b van de Wgs).

  • Op advies van de NVVK is in de toelichting verduidelijkt dat de contactgegevens van de klantmanager, die op grond van artikel 12 mogen worden verstrekt aan schuldhulpverleners, ook betrekking hebben op de klantmanager die ter uitvoering van de Participatiewet iemand met schulden begeleidt bij re-integratie.

  • De NVVK wijst op het belang van juiste en actuele gegevens, zowel voor het plan van aanpak als tijdens de hulpverlening. Een vergelijkbaar advies maakt de AP. Artikel 16 is daarom hergeformuleerd van een mogelijkheid om gegevens te verifiëren in een verificatieplicht.

  • De NVVK pleit ervoor om in artikel 17 het verstrekken van het gegeven dat iemand schuldhulpverlening krijgt aan kredietverstrekkers te beperken tot de cliënten met een schuldregeling en voor de duur van die regeling. Omdat het ook voor andere vormen van schuldhulpverlening dan een schuldregeling belangrijk is dat cliënten geen nieuwe schulden maken, is dit pleidooi niet overgenomen. In lijn met de rest van het besluit (en de wet) zijn geen bewaartermijnen opgenomen. De betrokken organisaties hebben hierover wel nadere afspraken gemaakt (zie ook hoofdstuk 2 van de toelichting).

  • VNG, NVVK en Divosa vragen aandacht voor de beschikbaarheid van landelijke ICT-voorzieningen voor gegevensuitwisseling. Voor het benutten van de mogelijkheden die de regelgeving biedt, is het inderdaad nodig dat de bestaande informatievoorzieningen meer worden gebruikt, worden doorontwikkeld en uitgebreid. Om gemeenten hierbij te ondersteunen werken VNG en het Ministerie van SZW samen aan de samenhangende implementatie van de wijziging van de Wgs en de wetstrajecten over de beslagvrije voet, de verbreding van het beslagregister en het adviesrecht voor gemeenten bij schuldenbewind.

Advies Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

De AP geeft op zeven punten advies. Per punt wordt hieronder aangegeven hoe het advies is verwerkt:

  • 1. Plicht tot het doen van een aanbod tot gesprek door het college na ontvangst signaal: de AP adviseert om in te gaan op het risico dat mensen worden benaderd die geen hulp nodig hebben, waardoor bovenmatig persoonsgegevens worden verwerkt. Naar aanleiding van het advies van de AP is verder toegelicht dat de gekozen signalen voor de vroegsignalering van schulden stuk voor stuk een adequate indicatie zijn voor problematische schulden. De AP adviseert de bevoegdheid van verhuurders tot het melden van het signaal te wijzigen in een verplichting om zo goed aan te sluiten bij de grondslag uit de AVG.

  • 2. Welke persoonsgegevens zijn noodzakelijk voor welk doel? Op advies van de AP is de hoogte van de huurschuld als noodzakelijk uit te wisselen gegeven opgenomen in artikel 2, is het doel van de interne verstrekking in artikel 12 opgenomen en zijn de gegevens in artikel 13 gespecificeerd.

  • 3. Medisch beroepsgeheim: de AP wijst erop dat het medisch beroepsgeheim ruim wordt uitgelegd en dat voor hulpverleners, die de Jeugdwet en de Wmo 2015 uitvoeren, een geheimhoudingsplicht kan gelden. Naar aanleiding daarvan is de toelichting aangepast, zodat duidelijk is dat de wet en deze AMvB expliciet de mogelijkheid geven dat hulpverleners elkaar vinden om de hulp af te stemmen.

  • 4. Weigering schuldhulpverlening in geval van bestuurlijke boete: op advies van de AP wordt in artikel 13 gesproken over onherroepelijke bestuurlijke boetes. Hiermee wordt voorkomen dat gevoelige strafrechtelijke informatie bovenmatig wordt verwerkt.

  • 5. Bevoegdheid tot verifiëren gegevens: naar aanleiding van het advies van de AP is de mogelijkheid voor schuldhulpverleners om gegevens te verifiëren gewijzigd in een verplichting. Hiermee is verduidelijkt dat de controle nodig is om aan het uitgangspunt van de AVG te voldoen dat persoonsgegevens juist en actueel zijn.

  • 6. Passende beveiligingsmaatregelen: op advies van de AP gaat de nota van toelichting in op de wijze waarop de persoonsgegevens worden beveiligd.

  • 7. Experiment met andere signalen: tenslotte is naar aanleiding van het advies in de nota van toelichting verduidelijkt dat de mogelijkheid om te experimenteren met andere signalen voor vroegsignalering zal gelden voor een of enkele nader te bepalen gemeenten.

Uitvoeringstoetsen rijksoverheid

Een aantal uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid levert informatie aan gemeenten voor schuldhulpverlening. Aan hen is gevraagd de uitvoerbaarheid van de AMvB te beoordelen:

  • De Belastingdienst geeft het oordeel uitvoerbaar. Het proces voor het ontsluiten en aanleveren van gegevens en ook het type gegevens wijzigt voor de Belastingdienst (en Toeslagen) niet. Voor de Belastingdienst biedt het voorstel juridische zekerheid en meer mogelijkheden om in samenwerking met gemeenten schulden beter en eerder op te lossen. Nu een expliciete toestemming voor het aanleveren van gegevens in het kader van de schuldhulpverlening niet langer nodig is, kan het schuldhulpverleningstraject sneller opgestart worden.

  • Het UWV geeft het oordeel niet uitvoerbaar, tenzij aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Aan een deel van deze voorwaarden is het besluit aangepast. De andere voorwaarden zijn onderdeel van de intensivering van de samenwerking met gemeenten, waarbij ook het UWV wordt betrokken, om de mogelijkheden die de regelgeving biedt te benutten door de bestaande informatievoorzieningen meer te gebruiken en verder te ontwikkelen. Direct relevant voor dit besluit is de voorwaarde voor informatie-uitwisseling over onherroepelijke bestuurlijke boetes. Als in een gemeente in het plan schuldhulpverlening is opgenomen dat fraude wordt meegewogen bij het besluit over toegang tot schuldhulpverlening, mag die gemeente bij het UWV over de inwoner die het betreft informatie opvragen over onherroepelijke bestuurlijke boetes. Het UWV zal die informatie verstrekken, maar kent niet de inhoud van het gemeentelijke plan schuldhulpverlening en kan daarom niet beoordelen of de gemeente deze informatie mag opvragen. Dat is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Deze voorwaarde is overgenomen. Het UWV stelt ook een adequate doelbinding als voorwaarde voor gegevensuitwisseling. Het besluit is op dit punt aangescherpt, ook in navolging van de opmerkingen van de AP hierover. Het UVW stelt verder als voorwaarde dat de persoonsgegevens, waarvoor het besluit de uitwisseling regelt, dezelfde zijn als de gegevens die het UWV al uitwisselt met gemeenten. Dit is het geval. Voor zover geautomatiseerde gegevensverwerking nog niet mogelijk is, wil het UVW schriftelijk gegevens verstrekken. Dat is toegestaan. Voor de geautomatiseerde uitwisseling stelt UWV als voorwaarden dat 1) Suwinet wordt gebruikt en dat 2) de te verstrekken inkomensgegevens uit de polisadministratie verder worden gespecificeerd en 3) voor alle gemeenten hetzelfde zijn. Ook vraagt het UWV aandacht voor 4) de organisatorische en technische maatregelen, waaraan veilige gegevenslevering moet voldoen aan instellingen die in opdracht van gemeenten schuldhulp geven. Aan deze vier voorwaarden wordt voldaan bij de implementatie. Aanpassing van het besluit is niet nodig.

  • Het CJIB verwacht dat de impact zeer gering zal zijn. Gegevensuitwisseling tussen CJIB en gemeenten voor schuldhulpverlening is staande praktijk. Het CJIB heeft geen verantwoordelijkheid bij het opleggen van bestuurlijke boetes en stelt daarom voor de verwijzing uit artikel 13 over toegang tot schuldhulpverlening te schrappen. Dit is overgenomen. De verwijzing naar het CJIB in artikel 15 over gegevensverstrekking van openstaande vorderingen is op advies van het CJIB aangepast. Het CJIB wil gebruik maken van het nieuwe artikel 10 van de Wgs om te onderzoeken of gemeentelijke schuldhulpverleners met behulp van signalen van het CJIB inwoners met problematische schulden beter of eerder kunnen vinden. Het gesprek hierover tussen gemeenten en het CJIB zal worden gefaciliteerd.

  • DUO beoordeelt de uitvoering per 1 januari 2021 als haalbaar. Naar aanleiding van de uitvoeringstoets wordt DUO niet meer genoemd in artikel 14 over gegevensverstrekking over inkomen. De reden is dat studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000 geen inkomen is dat relevant voor het oplossen van schulden.

  • De SVB concludeert dat het besluit geen gevolgen heeft, omdat al gebruik wordt gemaakt van reeds beschikbare informatie en kanalen om deze informatie voor schuldhulpverlening te delen. Via Suwinet wordt bijvoorbeeld de hoogte van uitkeringen ontsloten voor gemeenten, maar ook schriftelijke gegevensuitwisseling blijft mogelijk. De SVB verzoekt te bevestigen dat geen goedkeuring nodig is voor andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 van de Wet SUWI. Deze uitleg wordt gedeeld, omdat de Wgs een van de wetten is, waarvoor de Wet SUWI de gegevensuitwisseling expliciet regelt (zie artikelen 9, 34, 35, 62 en 73a). De SVB wil gebruik maken van de experimenteerruimte voor vroegsignalering van artikel 10 van de Wgs, hetgeen zal worden gefaciliteerd. De SVB doet de suggestie in artikel 14 over inkomensinformatie kinderbijslag te laten vervallen. Deze suggestie is niet overgenomen. Weliswaar kan geen beslag gelegd worden op de kinderbijslag, maar kinderbijslag is wel relevant voor de inkomenssituatie en de SVB kan te veel ontvangen kinderbijslag verrekenen. Op voorstel van de SVB zijn de Participatiewet en de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen in artikel 14 toegevoegd als wetten waarover de SVB aan gemeenten gegevens verstrekt voor schuldhulpverlening.

Adviescollege Toetsing Regeldruk

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening beoordeeld en deelt de beschrijving van de gevolgen.

8. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van onderhavige besluit zal gelijktijdig plaatsvinden met de Wet van 24 juni 2020, tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 2020, nr. PM). Het onderhavige besluit wordt binnen vijf jaar geëvalueerd samen met de wetswijziging.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 geeft definities van termen die regelmatig terugkomen in het besluit.

Artikel 2. Gegevensverstrekking huurachterstand

In dit artikel zijn minimumeisen opgenomen ten aanzien van de incassoprocedure voor een verhuurder voordat hij de huurachterstand meldt aan het college. Het doel is om oplopende betalingsachterstanden te voorkomen en een belangrijke stap in dit proces is de mogelijkheid die verhuurders moeten bieden om gegevens van de niet betalende huurder aan schuldhulpverleningsinstanties te verstrekken voor schuldhulpverlening.

Als een huurder een betalingsachterstand heeft, moet hij ten minste een schriftelijke betalingsherinnering ontvangen met daarin de mogelijkheden voor een betalingsregeling en voor schuldhulpverlening. Tevens biedt de verhuurder aan om met schriftelijke instemming van de huurder zijn persoonsgegevens door te geven aan een gemeentelijke schuldhulpverlener zodat de huurder hulp kan krijgen bij het oplossen van de betalingsachterstand. Naast het sturen van betalingsherinneringen geldt een inspanningsverplichting om in persoonlijk contact te treden met de huurder. Onder persoonlijk contact wordt onder andere verstaan telefonisch contact of contact aan de deur. Uitgangspunt bij de gestelde regels omtrent het doorgeven van persoonsgegevens van de huurder door de verhuurder voor schuldhulp is dat dit in beginsel alleen geschiedt met instemming van de huurder. Als deze schriftelijk of mondeling heeft aangegeven dat hij geen gebruik wil maken van schuldhulpverlening, mogen die gegevens niet worden doorgegeven. Er zijn omstandigheden die het wenselijk maken dat in gevallen dat de niet betalende huurder niet heeft gereageerd op het aanbod schuldhulpverlening in te schakelen, de verhuurder persoonsgegevens omtrent diegene mag doorgeven aan een schuldhulpverleningsinstantie zodat zij contact op kunnen nemen met de niet betalende huurder. Het gaat hierbij veelal om situaties waarbij mensen niet alleen betalingsproblemen hebben met de huur, maar ook andere betalingsverplichtingen zoals energierekeningen niet meer nakomen. In dergelijke gevallen lukt het de verhuurder vaak niet om in contact te treden met de huurder. Een verhuurder moet, indien een huurder niet heeft gereageerd op het aanbod om hulp in te schakelen, en pogingen tot persoonlijk contact zijn mislukt, de nodige gegevens doorgeven aan de gemeente. Voor bovengenoemde stappen is aangesloten bij de regelingen omtrent zorgverzekering, de warmteregeling en de regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit, gas en drinkwater.

Artikel 3. Signaal

In dit artikel zijn de signalen opgenomen op grond waarvan het college een aanbod moet doen aan een inwoner om een gesprek te voeren om te bezien of en hoe hulp geboden kan worden. In onderdeel a gaat het om het gegeven dat er sprake is van een huurachterstand. Als het college op grond van artikel 3, onderdeel a, een signaal binnen krijgt, weten ze dat er een huisuitzetting kan plaatsvinden. In onderdeel b gaat het om het gegeven dat een waterbedrijf niet is betaald voor de levering van drinkwater. In onderdeel c gaat het om schulden voortvloeiende uit de zorgverzekering. In onderdelen d tot en met f gaat het om niet betaalde vorderingen van verschillende netwerkbeheerders (leveranciers van elektra, warmte en gas). Zowel een enkelvoudig signaal als combinaties van signalen op een adres zijn aanleiding om een aanbod tot een gesprek te doen.

Artikelen 4 tot en met 11

Artikelen uit het ingetrokken Besluit breed moratorium zijn in dit besluit opgenomen.16 De artikelen 4 tot en met 11 van dit besluit zijn de artikelen 2 tot en met 9 van het ingetrokken Besluit breed moratorium.

Artikel 12. Interne verstrekking

Dit artikel regelt dat gegevens die beschikbaar zijn bij het college in verband met de uitvoering van de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet, ook bij het college worden opgevraagd voor schuldhulpverlening. Gegevens die al beschikbaar zijn worden niet aan de inwoner opgevraagd. Het gaat om het gegeven welke hulpverlener of klantmanager betrokken is, persoonsgegevens opgenomen in de BRP en bij de uitvoering van de Participatiewet de gegevens over de inkomsten- en vermogenspositie. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor de integrale en afstemde schuldhulpverlening, die de Wgs aan gemeenten opdraagt. Een aantal gemeentes heeft de uitvoering van de genoemde wetten gedelegeerd aan een gemeenschappelijke regeling of instelling. Als de delegatie daarin voorziet, kan de gegevensuitwisseling rechtstreeks naar (geautoriseerde) schuldhulpverleners bij de gemeente of door de gemeente ingeschakelde instellingen.

Artikel 13. Gegevensverstrekking voor het besluit tot verlenen van schuldhulp

Op grond van artikel 3 Wgs kunnen uitsluitingsgronden van toepassing zijn die tot gevolg hebben dat het college af ziet van schuldhulpverlening aan een inwoner.

Dit artikel van het besluit regelt welke gegevens op verzoek verstrekt mogen worden aan het college voor het nemen van een besluit tot het verlenen van schuldhulpverlening. Zo is als voorwaarde voor de verstrekking van de gegevens dat het college in haar gemeentelijke plan moet hebben aangegeven dat de gegevens over recidive en financiële benadeling van een bestuursorgaan van belang zijn voor het nemen van het besluit tot verlenen van schuldhulp. Alleen in dat geval zijn de gegevens over recidive en fraude relevant voor het nemen van een besluit tot het verlenen van schuldhulp. Als er niets over in het plan is opgenomen, wordt ervan uit gegaan dat die gegevens daarmee geen relevantie hebben voor de vraag of iemand in aanmerking komt voor schuldhulp en zouden dus ook niet opgevraagd moeten worden. Het college dat besluit over toegang is verantwoordelijk dat alleen gegevens worden opgevraagd als in het plan is opgenomen dat uitvoering kan worden gegeven aan artikel 3 van de wet. Andere colleges en overheidsinstanties kennen het plan niet en kunnen dat niet beoordelen.

Het eerste lid regelt gegevensverstrekking van andere gemeenten op verzoek aan het college dat aan de inwoner al eerder schuldhulp is verleend (artikel 3, tweede lid, Wgs).

In het tweede lid is opgenomen dat op verzoek van het college het UWV, de SVB, andere gemeenten, DUO en de Belastingdienst gegevens verstrekken, waarbij zij een onherroepelijke bestuurlijke boete hebben opgelegd wegens het plegen van fraude als bedoeld in artikel 3, derde lid, Wgs. Het gaat om openstaande boetes en terug te betalen uitkeringen of andere vergoedingen en boetes naar aanleiding daarvan. Omdat deze vorderingen niet altijd kwijtgescholden kunnen worden, heeft schuldhulpverlening ook niet altijd zin, als deze schulden de belangrijkste aanleiding voor hulp zijn. Betaalde vorderingen uit het verleden worden daarbij niet vermeld, maar zijn ook niet direct relevant voor schuldhulpverlening.

Voor het college is het noodzakelijk om te beschikken over het verblijfrecht van de inwoner om vast te stellen of de inwoner rechtmatig verblijft in Nederland. In het kader van het derde lid zal het college de in de BRP opgenomen persoonsgegevens van de inwoner raadplegen om de identiteit te verifiëren. Het betreft de volgende persoonsgegevens: naam, adres, woonplaats (de zogenaamde NAW-gegevens), het BSN en de verblijfstitel. Als een inwoner niet rechtmatig verblijft in Nederland kan het college op grond van artikel 3, vierde lid, Wgs geen schuldhulp verlenen, en zal het college dienovereenkomstig besluiten.

Het vierde lid regelt dat het college alleen gegevens over recidive en fraude (artikel 3, tweede en derde lid, Wgs) mag opvragen als de gemeenteraad dit in zijn plan heeft opgenomen.

Artikel 14. Gegevensverstrekking van inkomsten en vermogen voor vaststelling plan van aanpak

Voor de vaststelling van het plan van aanpak zal inzicht moeten worden geboden in de inkomsten- en vermogenspositie van de inwoner. Ook de omvang van de openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen. Dit is bepalend voor het vaststellen van de aflossingscapaciteit van de inwoner. De gegevens die het college hiervoor nodig hebben is geregeld in dit artikel en artikel 15.

Dit artikel ziet op gegevensverstrekking door bestuursorganen aan het college die noodzakelijk zijn om de inkomsten- en vermogenspositie van de inwoner te kunnen bepalen. Het college heeft informatie nodig over de financiële situatie van de inwoner, de bronnen van inkomsten en vermogen, om een inschatting te kunnen maken van de gehele situatie met als doel om gericht een plan van aanpak op te stellen.

In onderdeel a is de gegevensverstrekking door de Belastingdienst aan het college opgenomen, die via de loonaangifte door de inhoudingsplichtige (werkgever, ondernemer of uitkeringsinstantie) voor de loonbelasting aan de Belastingdienst zijn verstrekt en die noodzakelijk zijn om het inkomen en vermogen van de inwoner vast te stellen. De Belastingdienst levert deze informatie, met uitzondering van de gegevens van ondernemers, aan de polisadministratie (onderdeel i), zodat raadpleging daarvan voldoende is voor mensen in loondienst en met een uitkering.

Onderdeel b ziet op de gegevens over toeslagen, die door de Belastingdienst/Toeslagen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen worden verkregen.

In onderdeel c van dit artikel is geregeld dat het Kadaster aan het college de gegevens verstrekt die worden verwerkt in de basisregistratie kadaster bedoeld in artikel 48 van de Kadasterwet. Aan de hand van deze gegevens kan het college vaststellen of de inwoner eigenaar is van een onroerende zaak, bijvoorbeeld een huis. Overheidsinstanties zijn wettelijk verplicht om bij de uitvoering van hun werkzaamheden de authentieke gegevens uit de basisregistratie te halen. Het college zal deze gegevens via de basisregistratie kadaster raadplegen.

In onderdeel d is de gegevensverstrekking opgenomen door Rijksdienst wegverkeer aan het college. Het is voor het college voor de vermogenspositie van de inwoner van belang te weten of diegene eigenaar is van een voertuig. Deze gegevens zijn landelijk beschikbaar voor overheidsinstanties. Het college kan deze gegevens raadplegen via de basisregistratie voertuigen bedoeld in artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994.

Onderdeel e betreft de gegevens van de Kamer van Koophandel om te bepalen of de inwoner werkzaam is als zelfstandige. Het gaat dan om de geregistreerde gegevens van een bedrijf en informatie over de rechtspersoon, onderneming en/of vestiging(en). Zelfstandigen kunnen zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening. Het is dus voor het college van belang dat zij kunnen beschikken over de gegevens uit het handelsregister.

Onderdeel f betreft de gegevensverstrekking door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) betreffende de kinder- en partneralimentatie.

Onderdeel g betreft de gegevensverstrekking van de SVB betreffende de inkomsten uit de uitkeringen AKW, Anw, AOW en op grond van de Participatiewet en de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

Tot slot is in onderdeel h de gegevensverstrekking door het UWV aan het college opgenomen die ziet op de inkomensgegevens uit de polisadministratie genoemd in artikel 33 van de Wet SUWI. De polisadministratie betreft een administratie van nominatieve gegevens van arbeidsverhoudingen en van uitkeringsverhoudingen. De inkomensgegevens omvatten de gegevens over het loon, gegevens over de arbeidsverhouding en uitkeringsgegevens van de inwoner.

Artikel 15. Gegevensverstrekking van openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen voor vaststelling plan van aanpak

Dit artikel ziet op de verstrekking van gegevens aan het college om inzicht te krijgen in alle openstaande vorderingen die op de inwoner bekend zijn en de betalingsverplichtingen. Om de inwoner zo goed mogelijk te kunnen helpen is voor het opstellen van het schuldhulpverleningsplan noodzakelijk te beschikken over een overzicht van alle schulden en schuldeisers.

Onderdeel a ziet op de verstrekking van gegevens door de Belastingdienst over belastingvorderingen. Onderdeel b ziet op de terugvordering van en aansprakelijkstelling voor onverschuldigde betaalde huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag of kindgebonden budget, inclusief eventuele boetes. Het gaat hier dan om de terugvorderingen die door belanghebbenden zijn verschuldigd op grond van artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, of waarvoor aansprakelijk is gesteld op grond van artikel 33 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Terugvorderen gaat over toeslagen die moeten worden terugbetaald, omdat deze ten onrechte zijn toegekend en uitbetaald of omdat er te veel is uitbetaald. Bij aansprakelijkheid kunnen anderen dan de aanvrager van de toeslag, aansprakelijk worden gesteld voor de bij die aanvrager teruggevorderd bedrag. Die anderen zijn: de toeslagpartner, de medebewoner (alleen bij de huurtoeslag) en degene die kon beschikken over de bankrekening waarop was uitbetaald.

In onderdeel c wordt geregeld dat een stelsel van kredietregistratie de over de cliënt bekende gegevens verstrekt over kredieten. Benutten van deze informatiebron voorkomt dat gemeentelijke schuldhulpverleners de afzonderlijke kredietverstrekkers moeten raadplegen. Kredietregistratie staat in het teken van het voorkomen van overkreditering. Met onderdeel c wordt een duidelijke grondslag gecreëerd om de gegevens ook voor schuldhulpverlening te gebruiken.

De gegevensverstrekking door het CAK met betrekking tot de inning van de eigen bijdragen in het kader van de Wet langdurige zorg en de Wmo 2015 en de heffing en inning van de bestuursrechtelijke premie op grond van de Zorgverzekeringswet is geregeld in onderdeel d van dit artikel. Indien een premieschuld van de zorgverzekering 6 of meer maanden premies bedraagt, wordt de verzekeringsnemer aangemeld bij het CAK en is hij een bestuursrechtelijke premie verschuldigd. De bestuursrechtelijke premie kan worden ingehouden op zijn inkomen, uitkering of pensioen. De premie is niet langer verschuldigd als de uit de zorgverzekering voortvloeiende schulden zijn afgelost of tenietgaan. Het is noodzakelijk dat het college inzicht krijgt in de hoogte van de premieachterstand.

In onderdeel e wordt door het CJIB-informatie verstrekt over de openstaande vorderingen van de inwoner, voor zover het CJIB met de inning is belast. Het CJIB int onder andere verkeersboetes en verzorgt de incasso van bestuurlijke boetes van verschillende overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld van het CAK. Het college wil inzichtelijk hebben hoeveel en welke zaken op naam van de inwoner bij het CJIB open staan. Daarnaast is voor het college van belang te weten wat de hoogte van de openstaande vorderingen is, alsmede of met de inwoner eventuele betalingsregelingen zijn afgesloten.

In onderdeel f wordt door de gerechtsdeurwaarders informatie verstrekt over openstaande vorderingen en lopende beslagen.

Onderdeel g ziet op de gegevensverstrekking van DUO aan het college met betrekking tot schulden die verband houden met de toekenning van studiefinanciering en aanvullende leningen en/of tegemoetkoming in onderwijs- en studiekosten van de inwoner. Met eventuele studieschulden wordt rekening gehouden in het plan van aanpak.

In onderdelen h en i zijn de gegevensverstrekking opgenomen door het UWV, SVB en colleges van andere gemeenten met betrekking tot de terugvordering van uitkeringen, tegemoetkomingen of bijstand en over verplichtingen tot het betalen van belastingen en de door deze bestuursorganen opgelegde bestuurlijke boetes. Het gaat hier om gegevens over de «openstaande» vorderingen in verband met besluiten tot terugvordering of het opleggen van bestuurlijke boetes.

In het een na laatste onderdeel j is de gegevensverstrekking door het LBIO aan het college opgenomen. Dit betreffen de gegevens die zien op betalingsachterstanden met betrekking tot kinder- en partneralimentatie, inclusief opslag- en executiekosten die het LBIO in rekening moet brengen. Het LBIO int op verzoek de door de rechter vastgestelde alimentatie indien de alimentatie niet of slechts voor een deel wordt betaald (1:408 BW). Het is van belang voor het college om te weten of de inwoner alimentatieschulden heeft, een betalingsregeling heeft lopen en/of dat er sprake is van beslaglegging bij werkgever of uitkeringsinstantie.

In het laatste onderdeel is de verplichting opgenomen dat alle andere schuldeisers, voor zover deze bekend zijn bij het college, de hoogte van de openstaande schuld desgevraagd verstrekken aan het college. Hieronder vallen ook verhuurders, zorgverzekeraars en leveranciers van energie en drinkwater die wellicht eerder in het kader van vroegsignalering betalingsachterstanden hebben doorgegeven. Tijdens het opstellen van het plan van aanpak moeten de gegevens die eerder in het kader van vroegsignalering zijn verstrekt worden geactualiseerd. Het kan namelijk zijn dat een achterstand is opgelopen. Dit artikel ziet op de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van het plan van aanpak schuldhulpverlening. Daarvoor is een compleet en actueel overzicht van schulden nodig.

Artikel 16. Gegevensverstrekking voor de uitvoering van het plan van aanpak

Dit artikel maakt het mogelijk dat het college de gegevens, die zij bij het vaststellen van het plan van aanpak voor schuldhulpverlening verkrijgen op grond van de artikelen 14 en 15 gedurende de uitvoering van dit plan minstens eenmaal per jaar verifieert. Op deze manier kan het college tijdig vaststellen of er in de gegevens die bij aanvang van het schuldhulpverleningstraject zijn verstrekt wijzigingen zijn opgetreden, zodat de gemeente bij eventuele wijzigingen in de financiële situatie van de inwoner en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening kan bijstellen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat een uitkering bij een uitvoeringsinstantie zoals het UWV wordt beëindigd of dat de hoogte van het inkomen wordt gewijzigd. Dit is bepalend voor de aflossingscapaciteit van de inwoner.

Artikel 17. Gegevensverstrekking door gemeenten aan derden

In dit artikel wordt gegevensverstrekking van het college aan derden geregeld, op grond van artikel 8, tweede lid, Wgs. Het is van belang dat gerechtsdeurwaarders, schuldeisers, bewindvoerders en kredietverstrekkers op de hoogte zijn dat een persoon schuldhulpverlening ontvangt. Hun medewerking is nodig bij schuldhulpverlening. Voor communicatie met gerechtsdeurwaarders wordt de VISH gebruikt. Gegevensuitwisseling met kredietverstrekkers gaat in de praktijk via BKR. BKR registreert op dit moment personen aan wie een saneringskrediet is verstrekt of die deelnemen aan een schuldregeling. Op grond van dit nieuwe artikel informeren schuldhulpverleners kredietverstrekkers over de personen die met een beschikking zijn toegelaten tot schuldhulpverlening. Dat is een grotere groep. Hulpverleners zijn ermee geholpen als kredietverstrekkers mee kunnen werken aan het voorkomen van nieuwe schulden. Ook schuldeisers worden geïnformeerd dat iemand hulp krijgt, bijvoorbeeld om een schuldregeling af te spreken. Verhuurders, zorgverzekeraars en leveranciers van energie en drinkwater (verstrekkers van de signalen, genoemd in artikel 3) krijgen een terugkoppeling op hun signaal voor vroegsignalering van schulden, zodra iemand hulp heeft geaccepteerd. Dit is nodig om afsluiting van voorzieningen en huisuitzetting te voorkomen.

Artikel 18. Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht voor de gevallen waarin de cliënt in een reeds aangevraagde of afgekondigde afkoelingsperiode zit op grond van het ingetrokken Besluit breed moratorium. De rechten en plichten die daaruit voortvloeien blijven van kracht op grond van de artikelen 1 tot en met 9 van dat besluit en dit artikel.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Advies wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, 23 mei 2019, www.autoriteitpersoonsgegevens.nl.

X Noot
2

In aanvulling op artikel 8d van de wijziging van de Wgs t.b.v. de uitwisseling van persoonsgegevens:

Het college is bevoegd persoonsgegevens van de cliënt, die het college heeft verkregen voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college zijn opgedragen, ook te verwerken als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.

X Noot
3

Kamerstukken II 2016/17, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2715.

X Noot
4

Vaststelling selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2020, Staatscourant 2020, nr. 11143.

X Noot
5

CBS, peiljaar 2019.

X Noot
6

Corporatiemonitor Huisuitzettingen en huurachterstanden, www.aedes.nl.

X Noot
7

Toelichting Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (Stcrt. 2018, nr. 5311) en Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater (Stcrt. 2018, nr. 26271).

X Noot
8

Hiervan wordt ook uitgegaan in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (Stcrt. 2018, nr. 5311) en Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater (Stcrt. 2018, nr. 26271).

X Noot
9

Corporatiemonitor Huisuitzettingen en huurachterstanden, www.aedes.nl.

X Noot
10

Zie onder meer:

  • Op weg naar effectieve schuldhulp: De kosten en baten van schuldhulpverlening, APE/Stimulanz, 2011;

  • Amsterdam: Vroeg Eropaf. Businesscase vroegsignalering en preventie van schulden, Panteia, 2014;

  • Maatschappelijke prijslijst, Effectencalculator, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen e.a. 2017.

X Noot
11

Kamerstukken II 2018/19, 24 515, nr. 468.

X Noot
12

Project Digitale communicatie in het schuldregelingstraject: https://www.nvvk.eu/schuldenknooppunt.

X Noot
13

Op initiatief van de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders: https://www.schuldenwijzer.nl/.

X Noot
14

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW).

X Noot
15

Kamerstukken II 2018/19, 34477, 32 761, nr. 66.

X Noot
16

Stb. 2017, 83.

Naar boven