34 550 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 maart 2017

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 2 februari 2017 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 30 maart 2017 gereageerd.

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 2 februari 2017

De Eerste Kamer maakt halfjaarlijks de stand van zaken op ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan.

Door middel van deze brief attendeer ik u op het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht van openstaande en deels voldane toezeggingen. Vandaag ontvangt u digitaal een overzicht van de toezeggingen waarvan de termijn volgens onze informatie op 1 januari 2017 is verstreken. Daarbij treft u tevens, ter informatie, een overzicht aan van de openstaande of deels voldane toezeggingen waarvan de termijn op 1 juli 2017 verloopt. Beide lijsten zijn terug te vinden via de volgende links:

Rappel: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vkbejeik4eva&ministerie=vghyngkof7kq

Vooruitblik: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vkbejuw89sww&ministerie=vghyngkof7kq

Teneinde een geactualiseerd overzicht aan de verantwoordelijke commissie(s) voor te kunnen leggen, verneemt de Kamer graag vóór vrijdag 10 maart 2017 eventuele correcties en een prognose van de termijnen waarop de toezeggingen zullen worden nagekomen. Het betreft daarbij voornamelijk de toezeggingen waarvan de deadline reeds is vestreken.

De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden. De Kamer en de regering zijn er derhalve bij gebaat als brieven, nota’s en dergelijke, die samenhangen met toezeggingen aan de Eerste Kamer, rechtstreeks aan deze Kamer worden gezonden, onder vermelding van het toezeggingenregistratienummer.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2017

In reactie op uw brief van 2 februari jl. met kenmerk 160597.05 zend ik u een overzicht met daarin de actuele stand van zaken van de door u gerappelleerde toezeggingen aan de Eerste Kamer.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Toezegging Pilots bij praktijkmodellen jeugdzorg (33 674 / 33 684) (T01889)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Scholten (D66), toe om in samenwerking met gemeenten, de jeugd-ggz, huisartsen, cliëntorganisaties en zorgverzekeraars een pilot te organiseren om praktijkmodellen uit te werken voor de organisatie en de bekostiging van de jeugd-ggz. De uitkomsten van de pilots worden meegenomen bij de evaluatie van de wet over drie jaar.

Stand van zaken

Ten aanzien van de Jeugdwet vindt momenteel een tussenevaluatie plaats. De uitgebreide evaluatie is op verzoek van de Tweede Kamer met twee jaar uitgesteld. In de tussenevaluatie wordt aandacht besteed aan de invulling van de regierol van gemeenten. Hierbij komt onder andere de samenwerking tussen gemeenten en huisartsen aan bod, maar wordt ook breder naar de J-GGZ gekeken.

Gemeenten zijn met de decentralisatie volop aan de gang gegaan met het invullen van hun regierol. Daarbij zijn verschillende initiatieven en werkwijzen ontstaan ten aanzien van de samenwerking en verbinding met huisartsen, zorgverzekeraars en J-GGZ aanbieders. Veelbelovend zijn de initiatieven waar een POH-GGZ is gepositioneerd bij huisartsen. De eerste signalen zijn dat dit het nadere beroep op J-GGZ aanzienlijk doet afnemen. Maar dit is zeker niet de enige werkwijze die de moeite waard is om door te ontwikkelen. Het is nu nog te vroeg om aan de ontwikkelde samenwerkingsvarianten algemene geldende conclusies te kunnen verbinden.

Toezegging Overleg betrokken organisaties (33 726) (T01929)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Slagter-Roukema, toe in overleg te treden met de betrokken organisaties over de werking van de fiscale regeling en de gemeentelijke maatwerkregeling.

Stand van zaken

Deze toezegging is afgedaan met de brief van de Minister van Financiën van 20 september 2016 (kamerstuk 34 550 IX, nr. 4). In deze brief meldt de Minister van Financiën dat een brede verkenning zal worden gestart naar een landelijke regeling die gerichter, eenvoudiger, minder fraudegevoelig en handhaafbaar is.

Toezegging Inkomenseffecten fiscale regeling en gemeentelijke maatwerkregeling (33 726) (T01930)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst, toe om na te gaan wat de inkomenseffecten zouden zijn geweest als de 700 miljoen naar de gemeenten waren gegaan en dit effect – in overleg met de Staatssecretaris van Financiën – te betrekken bij een eventuele herziening van de fiscale regeling.

Stand van zaken

Deze toezegging is afgedaan met de brief van Minister van Financiën van 20 september 2016 (34 550 IX, nr. 4). In deze brief meldt de Minister van Financiën dat een brede verkenning zal worden gestart naar een landelijke regeling die gerichter, eenvoudiger, minder fraudegevoelig en handhaafbaar is.

Toezegging Periodieke informatie wetten sociaal domein (33 726) (T01932)

De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer periodiek informeren over de resultaten van de afzonderlijke wetten in het sociaal domein.

Stand van zaken

De tweede overall rapportage sociaal domein zal in het najaar van 2017 door mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Eerste en Tweede Kamer worden aangeboden.

Toezegging Financieringsstructuur specialist ouderengeneeskunde (33 891) (T02022)

De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, schriftelijk informeren over de financieringsstructuur voor de specialist ouderengeneeskunde in de extramurale eerstelijnszorg.

Stand van zaken

Tijdens het debat over de Wet langdurige zorg in uw Kamer op 25 november 2014 heeft het lid Slager-Roukema (SP) aan de Staatssecretaris van VWS een vraag gesteld over de financieringsstructuur van de specialist ouderengeneeskunde in het geval deze ter ondersteuning van de behandeling van de huisarts behandeling biedt aan ouderen in de thuissituatie. Op deze vraag heeft de Staatssecretaris op 16 december 2014 een brief aan uw Kamer gestuurd (Eerste Kamer, vergaderjaar 2015–2014 33 891, O). In deze brief schrijft de Staatssecretaris dat het in de lijn ligt dat de behandeling die onder de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling valt op termijn wordt ondergebracht in de Zorgverzekeringswet en dat hij het Zorginstituut zou vragen om hierover een advies uit te brengen. In de brief staat dat het advies in het vierde kwartaal 2016 werd verwacht. Op 10 november 2016 heeft de Staatssecretaris uw Kamer via de antwoorden eerste termijn behandeling Begroting VWS 2017 (2016Z20850) (19 987) geïnformeerd over de stand van zaken rondom de duiding door het Zorginstituut en de aanpassingen aan de subsidieregeling ter verbetering van de inzet van behandeling door specialisten ouderengeneeskunde aan mensen die thuis wonen zonder Wlz-indicatie. Inmiddels kunnen de Minister en de Staatssecretaris uw Kamer laten weten dat zij op 14 februari 2017 het pakketadvies van het Zorginstituut met als titel De zorg door specialist ouderengeneeskunde, arts voor verstandelijk gehandicapten en andere zorgverleners binnen de Zvw, voorzien van een reactie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer hebben gestuurd (TK 2016–2017 33 578, nr. 36). In deze brief wordt belicht dat:

  • de geneeskundige zorg die nu onder de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling valt, onder de Zorgverzekeringswet past,

  • de term extramurale behandeling een verouderd AWBZ-begrip is en er vanaf heden gesproken wordt over «aanvullende geneeskundige zorg voor specifieke doelgroepen in de eerste lijn,

  • er nog veel voorbereidend werk moet plaatsvinden voordat deze geneeskundige zorg onder de reikwijdte van het verzekerde pakket kan worden gebracht,

  • de Minister en Staatssecretaris de bezwaren vanuit het veld delen dat huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, artsen verstandelijk gehandicapten het bezwaarlijk vinden dat de zorg die zij leveren in het advies van het Zorginstituut allemaal wordt geduid als zorg zoals huisartsen die plegen te bieden en zij dit punt zullen meenemen bij de verder uitwerking van het advies,

  • de NZa om advies zal worden gevraagd over de bekostiging van deze aanvullende geneeskundige zorg aan specifieke doelgroepen in de eerste lijn,

  • dat de Minister en Staatssecretaris definitieve besluitvorming over tijdstip en wijze van positionering van deze geneeskundige zorg aan kwetsbare mensen thuis onder de Zvw overlaten aan het nieuwe kabinet,

  • dat deze geneeskundige zorg nog tot 1 januari 2019 wordt geleverd vanuit de tijdelijke subsidieregeling en dat de bouwstenen die het Zorginstituut en de NZa al in 2017 opleveren via aanpassingen aan de subsidieregeling per 2018 al kunnen leiden tot verbeteringen van de geneeskundige zorg aan kwetsbare mensen in de eerste lijn.

Volledigheidshalve verwijst de Staatssecretaris naar de hiervoor genoemde brief.

Toezegging Cliëntenondersteuning bij overgang Wmo naar Wlz (33 891) (T02039)

De Staatssecretaris van VWS zal, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, in overleg met gemeenten en zorgverzekeraars nagaan hoe bij de overgang van Wmo naar Wlz het behoud van cliëntenondersteuning kan worden bevorderd.

Stand van zaken

De afgelopen maanden is er met gemeenten, de VNG, cliëntenorganisaties en de aanbieders van professionele en informele cliëntondersteuning een inventarisatie gedaan van knelpunten rond de invulling van de onafhankelijke cliëntondersteuning door gemeenten en zorgkantoren. Een van de knelpunten die daaruit naar voren kwamen is de vraag of het wenselijk is dat de cliënt bij de overgang van de Wmo naar de Wlz met een andere persoon te maken krijgt. Vanaf het moment dat iemand een Wlz indicatie krijgt, ontstaat immers het recht op Wlz cliëntondersteuning. De komende tijd zal de Staatssecretaris verkennen met de gemeenten, zorgkantoren, cliënten en de beroepsgroep op welke wijze de benoemde knelpunten het beste kunnen worden aangepakt. Specifiek voor deze vraag is mijn insteek dat van professionals tenminste een «warme overdracht» kan worden gevraagd. Met genoemde partijen zal de Staatssecretaris ook andere oplossingsrichtingen verkennen met het doel goede afspraken te maken.

Toezegging Maatwerkprofiel (33 891) (T02040)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, toe om de uitvoeringspraktijk – in afwachting van het in 2015 te ontwikkelen maatwerkprofiel voor de indicatiestelling door het CIZ – te bewaken.

Stand van zaken

Er zijn verbeteringen gerealiseerd als het gaat om het toekennen van extra zorg in de Wlz voor specifieke groep cliënten. Zorgkantoren hebben de aanvraagprocedures voor meerzorg verbeterd door aanpassing van het protocol meerzorg voor 2017. Zorgkantoren kunnen op grond daarvan meerzorg voor meerdere jaren toekennen en doen dat in de praktijk nu ook. Ook voor de regeling Extra Kosten Thuis is het mogelijk om voor meerdere jaren (tot maximaal 5 jaar) een beschikking af te geven.

Op 20 februari jl. heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer de beleidsreactie «maatwerk in de Wlz» toegezonden. Hierin reageert de Staatssecretaris op het gezamenlijke advies van de NZa en het Zorginstituut Nederland over maatwerk in de Wlz. De Staatssecretaris geeft in de beleidsreactie aan dat hij voor alle cliënten die in de thuissituatie Wlz-zorg ontvangen, wil onderzoeken hoe meer rekening gehouden kan worden met persoonlijke omstandigheden, waarmee meer passende zorg en ondersteuning mogelijk wordt. De uitwerking hiervan vergt nog het nodige (denk)werk en mogelijk aanpassing van regelgeving of zelfs wetgeving.

Voor de zomer 2017 zal hij de Tweede Kamer daarover berichten. Indien aanpassing van wetgeving noodzakelijk is, dan is het aan een volgend kabinet om dat te realiseren.

Daarnaast heeft de Staatssecretaris aangegeven, dat hij ook de uitwerking van een aantal aanbevelingen uit het gezamenlijke advies ter hand zal nemen. Het gaat hierbij om de volgende aanbevelingen:

  • Meer aandacht voor passende zorg binnen de Wlz.

  • Ga door met het verbeteren en vereenvoudigen van de huidige regelingen voor extra zorg

  • Verbeter stapsgewijs het indicatieproces

  • Indien nodig: ontwikkel een maatwerkcomponent voor een beperkte doelgroep

  • Betrek de context alleen bij het indiceren van extra zorg

  • Houd de doelmatigheidsnorm maar neem toeslagen mee bij het pgb- budget

Toezegging Invloed verzekerden (33 362) (T02090)

De Minister van VWS zal, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Beuving en Kuiper, via een – voor te hangen – AMvB regels stellen voor de invloed van verzekerden op het beleid van de zorgverzekeraar, conform artikel 28 van de Zorgverzekeringswet. De Kamer zal hierover schriftelijk geïnformeerd worden.

Stand van zaken

Momenteel ligt het wetsvoorstel invloed verzekerden nog bij de Raad van State. Als het advies van de Raad van State uitkomt zal het nader rapport worden opgesteld. De Minister zal daarna het wetsvoorstel invloed verzekerden naar de Tweede Kamer zenden en de Eerste Kamer hierover informeren.»

Toezegging Evaluatie (32 402) (T02174)

De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Bruin en Nooren, toe om de keuze voor en kosten van geschillenbeslechting, de juridische expertise bij geschillenbeslechting, de ontwikkeling van klachten en claims, en de regeldruk voor kleine zorgaanbieders bij de evaluatie – vijf jaar na inwerkingtreding van de wet – te betrekken. Op verzoek van het lid Bruin zal de Minister de Kamer vooraf informeren over de opzet van de evaluatie.

Stand van zaken

De toezegging Evaluatie (32 402) (T02174) is afgedaan met de brief «Toezeggingen Wkkgz aan Eerste Kamer» van 15 februari 2017 (Kamerstuk 32 402, nr. U) (Identifier kst-799438).

Toezegging Jaarlijkse monitoring (32 402) (T02175)

De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren, toe de ontwikkeling van het aantal claims jaarlijks te monitoren en dit terug te koppelen.

Stand van zaken

De toezegging Jaarlijkse monitoring (32 402) (T02175) is afgedaan met de brief «Toezeggingen Wkkgz aan Eerste Kamer» van 15 februari 2017 (Kamerstuk 32 402, nr. U) (Identifier kst-799438).

Toezegging Facultatief protocol (33 992 / 33 990) (T02290)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bredenoord, Ganzevoort, Don en Barth, toe voor de zomer te komen met een standpuntbepaling (inclusief de te zetten stappen) ten aanzien van het facultatief protocol.

Stand van zaken

De Staatssecretaris heeft de Eerste Kamer per brief (kenmerk 1028810-156052-DMO) van 30 januari jl. geïnformeerd over de standpuntbepaling inzake ondertekening en ratificatie van het facultatief protocol behorend bij het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Naar aanleiding van deze brief heeft 14 februari jl een mondeling overleg met de Eerste Kamer plaatsgevonden. In dit overleg werd gevraagd na te gaan of de inzichten van de Raad van State in het kader van haar advies met betrekking tot het facultatief protocol inzake de Economische, Sociale en Culturele rechten een breder inzicht zouden kunnen bieden ten aanzien van de werking van facultatieve protocollen in zijn algemeenheid. De Raad van State heeft aangegeven dat dit het geval zal zijn.

Toezegging Participatieladder (33 992 / 33 990) (T02291)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bredenoord, toe te bezien of de inzichten van de wetenschappelijke participatieladder ook van toepassing kunnen zijn op de ontwikkeling van het plan van aanpak.

Stand van zaken

In het voorjaar wordt het implementatieplan aan de Eerste Kamer gestuurd. In alle onderdelen van de aanpak worden werkmethodes ontwikkeld en ingezet om betrokkenheid en participatie van ervaringsdeskundigen vorm te geven.

Toezegging Lokale inclusie agenda (33 992 / 33 990) (T02292)

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Dijk, toe om na te gaan welke rol de VNG kan spelen bij de ontwikkeling van de lokale inclusie agenda's.

Stand van zaken

Er is een kwartiermaker aangesteld die bezig is met de uitwerking van de aanpak. Er is een lokaal spoor voorzien, gericht op het faciliteren en ondersteunen van gemeenten bij de ontwikkeling van lokale actieprogramma’s/ inclusieagenda’s. De VNG is daarbij bestuurlijk betrokken. Streven is dat de aanpak voor de implementatie dit voorjaar gereed is. De Staatssecretaris zal uw Kamer deze aanpak doen toekomen.

Toezegging Caribisch deel van het Koninkrijk (33 992 / 33 990) (T02294)

De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, op grond van de resultaten van het onderzoek naar de toekomstige werking van het verdrag in Caribisch Nederland, na de zomer informeren over het invoeringstraject. De Staatssecretaris zal erop aandringen dat Aruba, Curaçao en Sint-Maarten snel een besluit nemen over de vraag hoe en wanneer het verdrag tot medegelding wordt gebracht en zal de mogelijkheden voor ondersteuning bij de implementatie ervan nogmaals onder de aandacht van deze landen brengen.

Stand van zaken

Het rapport is inmiddels gereed en naar de Tweede Kamer gestuurd met de brief van 21 december (kenmerk 1066657-159367-DMO). In de bijlage bij deze brief treft uw Kamer dit rapport aan. Dit voorjaar volgt een kabinetsreactie op het rapport. Deze zal de Staatssecretaris aan u doen toekomen. Daarin zal op hoofdlijnen worden ingegaan op de bevindingen van het onderzoek en mogelijke vervolgstappen op de BES. Ten aanzien van het verzoek van medegelding van het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap voor de andere landen van het Koninkrijk, geldt dat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is vernomen dat de landen dit verzoek nog in beraad hebben en dat zij dus zelfstandig besluiten of zij medegelding wensen.

Toezegging Monitoren van de belasting (33 508) (T02378)

De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Bredenoord, toe te bezien of het algemeen beoordelings- en registratieformulier in verband met het monitoren van de belasting tijdens een studie, kan worden aangepast; tevens zal de Minister de inzet van innovatieve methoden bij het monitoren van de belasting en de werkdruk van de Medisch-Ethische Toetsingscommissies ter sprake brengen in het overleg met de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO).

Stand van zaken

Tijdens het debat van 11 oktober jl. heeft de Minister een toezegging gedaan over het monitoren van de ervaren belasting van medisch wetenschappelijk onderzoek bij kinderen en volwassen wilsonbekwamen. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is hierover in overleg met de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek.


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Ganzevoort (GL), De Grave (VVD), Martens (CDA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), Bredenoord (D66), D.J.H. van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), vac. (VVD), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), vac. (50PLUS), Schnabel (D66), Wezel (SP), Klip-Martin (VVD).

Naar boven