35 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019

Nr. 5 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2018

Met deze brief ontvangt u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2019 (hoofdstuk X) van het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 35 000 X, nr. 1). De begroting omvat € 10.447,1 miljoen aan uitgaven, € 12.724,9 miljoen aan verplichtingen en € 311,7 miljoen aan ontvangsten.

Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. In de ontwerpbegroting worden onder andere de plannen uit het regeerakkoord en de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming verwerkt.

Wij gaan in op enkele aandachtspunten voortkomend uit onze onderzoeken, die relevant kunnen zijn voor de begrotingsbehandeling dit najaar, te weten:

  • haalbaarheid inzetbaarheidsdoelen in relatie tot huidig niveau van gereedheid. Wij zien nog risico’s bij het op orde krijgen van de basisgereedheid in 2021;

  • zicht op extra geld kabinet-Rutte III. Defensie zal in 2018 en 2019 de extra begrotingsgelden voor investeringen in modernisering van de krijgsmacht nog niet of nauwelijks kunnen besteden;

  • inzicht in baten en lasten op de lange termijn in de ontwerpbegroting 2019 Defensie. Het inzicht in de exploitatiekosten op langere termijn is verminderd door het schrappen van de bijlage met de kosten per wapensysteem;

  • instelling van een begrotingsfonds Defensie. Wij vragen aandacht voor de informatievoorziening over investeringen en de totale kosten daarvan in een aangekondigd nieuw in te stellen begrotingsfonds Defensie;

  • voortgangsrapportage F-35, waarin de Ministers mededelen dat het in 2013 vastgestelde aparte financiële kader voor het project Verwerving F-35 komt te vervallen.

We sluiten deze brief af met een vermelding van nog te publiceren onderzoek van de Algemene Rekenkamer op het terrein van het Ministerie van Defensie.

1 Basisgereedheid op orde

Ondanks de maatregelen die de Minister de afgelopen jaren heeft genomen, zijn er nog altijd significante risico’s dat de basisgereedheid in 2021 nog niet op orde is. Wij hebben in onze verantwoordingsonderzoeken vanaf 2015 geconstateerd dat de basisgereedheid van de krijgsmacht niet op orde is. De Minister van Defensie werkt inmiddels een aantal jaren aan het herstel ervan. Zij heeft zich tot doel gesteld om de basisgereedheid in 2021 op orde te hebben.1 Maar essentiële vereisten voor de basisgereedheid, zoals de personele en de materiële gereedheid, zijn nog niet op het gewenste niveau. De personele gereedheid staat volgens de Minister onder druk door een lage vulling van de organisatie. Het is volgens de Minister in het licht van de aantrekkende arbeidsmarkt een steeds grotere uitdaging om tijdig te kunnen beschikken over voldoende en goed opgeleid personeel. Zij kondigt daarom in de ontwerpbegroting 2019 maatregelen aan die moeten leiden tot een hogere instroom en het behoud van medewerkers.2 Voor een duurzame verbetering van de materiële gereedheid van de wapensystemen moet volgens de Minister nog een aantal belangrijke randvoorwaarden worden vervuld. Het gaat dan bijvoorbeeld om beschikbaarheid van infrastructuur, IT-ondersteuning en beschikbaarheid van opleidingen.3

Als Defensie missies uitvoert, brengt dat risico’s mee voor de basisgereedheid. In ons rapport over de inzet van de Nederlandse krijgsmacht voor de VN-missie in Mali van juni 2018 hebben wij daarbij stilgestaan.4 Onze bevindingen lieten zien dat het herstel van de basisgereedheid niet alleen afhankelijk is van de inspanningen van het Ministerie van Defensie om de eigen bedrijfsvoering in Nederland op orde te krijgen, maar dat er nadrukkelijk ook aandacht nodig is voor de missiedruk als gevolg van inzet buiten Nederland. De gevolgen van de vele missies worden in interne stukken van Defensie steeds vaker genoemd als oorzaak van de problemen die eenheden ondervinden in hun opwerktraject tot operationele gereedheid. De missiedruk blijft daarmee volgens ons een risico voor het behalen van de doelstelling om de basisgereedheid in 2021 hersteld te hebben.

Naast de risico’s voor het op orde krijgen van de basisgereedheid van Defensie in 2021, zien wij ook positieve ontwikkelingen. Wij hebben de afgelopen jaren meermaals aangegeven dat het wat ons betreft cruciaal is dat Defensie de bedrijfsvoering aanpakt om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te herstellen. Wij vinden het vanuit dat perspectief logisch dat de Minister in de Defensienota 2018 Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid het verbeteren van de bedrijfsvoering prioriteit geeft.5 Dit doet de Minister volgens ons door de nieuwe begrotingsgelden in te zetten op maatregelen voor het personeel, versterking van ondersteunende eenheden en vervanging en vernieuwing van bestaand materieel. Daarnaast heeft het kabinet in zijn brief van 15 juni 2018 aangegeven de missiedruk voor Defensie te willen verminderen.6 In deze brief onderschrijft het kabinet de constatering van de Algemene Rekenkamer dat de inzet in missiegebieden niet zonder gevolgen is gebleven voor de inzetbaarheid van de krijgsmachten kondigt dat het de missie MINUSMA in Mali per 1 mei 2019 beëindigt.

Uw Kamer kan in de vertrouwelijke bijlage bij de begroting informatie vinden of eenheden van de krijgsmacht voldoen aan de norm voor operationele gereedheid. De Minister geeft haar informatie weer mede conform haar toezegging in reactie op onze bevindingen in ons verantwoordingsonderzoek over 2017.

2 Zicht op extra geld kabinet-Rutte III

In het regeerakkoord (Kamerstuk 34 700, nr. 34) zijn omvangrijke intensiveringen in de vorm van extra uitgaven aangekondigd (bijna € 9 miljard in 2019). Ook is in het regeerakkoord gemeld dat de plannen voor extra uitgaven nader uitgewerkt en onderbouwd moeten worden voor zover dat nodig is. Pas als deze plannen voldoende doelmatig, concreet en evalueerbaar zijn, wordt het geld aan de begroting toegevoegd. Tot die tijd staat het geld op een zogenoemde aanvullende post. De Miljoenennota 2019 (bijlage 16) geeft de actuele stand van die post weer. Over het proces van toekenning van de extra uitgaven, de mogelijkheid om de verwerking van de extra uitgaven in de begroting te kunnen volgen en de beleidsmatige onderbouwing van de extra uitgaven hebben wij op 26 september 2018 een rapport uitgebracht (Zicht op extra geld kabinet-Rutte III; navolgbaarheid en onderbouwing maatregelen (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 63).

Hierna gaan we in op de beleidsmatige onderbouwing van de extra uitgaven in de ontwerpbegroting 2019. Per begrotingshoofdstuk hebben we een of meerdere intensiveringen geselecteerd. Voor Defensie zijn dit:

  • ondersteuning krijgsmacht;

  • investeringen modernisering krijgsmacht;

  • uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap.

In de bijlage bij deze brief vindt u per intensivering welke bedragen voor de komende jaren in de betreffende begrotingsartikelen en meerjarenraming zijn opgenomen. Deze bedragen zijn afkomstig van het Ministerie van Defensie.

Voor de intensiveringen Ondersteuning krijgsmacht en Investeringen modernisering krijgsmacht heeft de Minister van Financiën alle bedragen uit zijn startnota7 vrijgegeven voor besteding door het departement. Dat is nog niet het geval voor de intensivering Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap. In grafiek 1 hebben wij inzichtelijk gemaakt welke bedragen voor deze intensivering in de ontwerpbegroting 2019 Defensie zijn vrijgegeven voor besteding door het departement.

Grafiek 1: extra budget en vrijgegeven extra budget intensivering Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap (bedragen in miljoenen euro’s)

Grafiek 1: extra budget en vrijgegeven extra budget intensivering Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap (bedragen in miljoenen euro’s)

De grafiek laat zien dat de Minister van Financiën vanaf 2020 de extra budgetten voor de intensivering Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap nog maar voor ruim de helft vrijgeeft.

De Minister van Defensie beschreef in de Defensienota 2018 waar de extra gelden van de intensiveringen uit het regeerakkoord aan zullen worden besteed. Maatregelen zijn bijvoorbeeld de basis op orde brengen bij de gereedheid en het vervangen van de persoonlijke uitrusting van militairen. In recente begrotingsstukken (de eerste en tweede nota van wijziging 2018 en de eerste suppletoire begroting 2018) zijn maatregelen en benodigde financiële middelen nader beschreven.

De Minister van Defensie onderkent het risico dat zij alle extra beschikbare middelen de komende jaren niet volledig kan uitgegeven. In de eerste suppletoire begroting Defensie 2018 schreef de Minister: «De komende jaren zal Defensie er alles aan doen om alle maatregelen te realiseren. De maatregelen zoals verwoord in de Defensienota zullen echter niet allemaal op korte termijn zijn gerealiseerd. Dit betekent dat de kans op onderrealisatie op zowel de exploitatie als de investeringen reëel is. Veel zaken zullen pas in latere jaren tot zichtbare resultaten leiden. Het aantrekken en opleiden van mensen en het produceren van materieel kost immers tijd.»8

Wij onderschrijven het risico op onderrealisatie dat de Minister van Defensie naar voren brengt. Zeker nu in hoog tempo extra middelen beschikbaar komen is het risico van onderbesteding groot. Zo is het investeringsbudget van het Ministerie van Defensie voor 2018 met de eerste suppletoire begroting toegenomen tot ongeveer € 3 miljard. Dit betekent de facto een verdubbeling van het budget ten opzichte van de € 1,4 miljard aan investeringsuitgaven die Defensie in 2017 wist te realiseren. De Minister meldt in de ontwerpbegroting 2019 Defensie bij de toelichting op beleidsartikel 6 dan ook dat Defensie onderuitputting verwacht op de investeringsmiddelen.

Wij merken op dat onderrealisatie op het investeringsbudget defensiematerieel al langer speelt, onder meer door een gebrek aan beheersbaarheid van de projectenportfolio. Defensie constateerde dit zelf onder meer in 20159 en wij brachten deze problematiek sindsdien regelmatig onder de aandacht, bijvoorbeeld bij onze aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2018 Defensie. Omdat Defensie naar verwachting weer niet alle investeringsmiddelen zal benutten, blijven wij de maatregelen die de Minister heeft genomen om de beheersbaarheid van de projectenportfolio te vergroten, bij ons verantwoordingsonderzoek volgen.

3 Inzicht in baten en lasten op langere termijn

Wij constateren dat in de ontwerpbegroting 2019 Defensie het inzicht in de exploitatiekosten van wapensystemen voor de Tweede Kamer per saldo is verminderd. Defensie werkt sinds het verschijnen van de nota In het belang van Nederland gestaag aan verbetering van de financiële onderbouwing van de begroting.10 In deze nota gaf de Minister van Defensie voor het eerst een beeld van de financiële ontwikkeling van de belangrijkste wapensystemen. Vanaf 2015 nam de Minister van Defensie het overzicht van de langjarige investerings- en exploitatiekosten van de wapensystemen op als bijlage bij de begroting. Dat hebben wij indertijd bij onze validering van de nota In het belang van Nederland als een positieve ontwikkeling bestempeld.

De Minister heeft in de ontwerpbegroting 2019 Defensie aan de ene kant in beleidsartikel 6 het inzicht in de investeringsuitgaven vergroot. Grafieken over de benodigde investeringsuitgaven in relatie tot het beschikbare budget en per fase van projecten geven meer inzicht. Aan de andere kant heeft de Minister ten opzichte van de begroting 2018 de bijlage met het financieel overzicht van de wapensystemen geschrapt. Deze bijlage gaf uw Kamer inzicht in hoe de investerings- én exploitatiekosten van de wapensystemen passen in de meerjarenuitgavenreeks van het ministerie. Het schrappen van de bijlage betekent dat uw Kamer minder informatie heeft over de houdbaarheid van het Defensiebudget op langere termijn.

In de bijlage rekende Defensie de uitgaven voor investeringen en exploitatie toe aan de specifieke wapensystemen. Met het schrappen van de bijlage is volgens ons ook het inzicht in de samenhang van de investerings- en exploitatie-uitgaven voor de afzonderlijke wapensystemen verminderd.

In onze brief aan de Tweede Kamer van 5 april 2018 over het verslaggevingsstelsel van de rijksoverheid schreven wij dat alleen het baten-lastenstelsel goed is ingericht om zicht op de totale kosten van investeringen te krijgen en te houden en in de begrotings- en verantwoordingsinformatie tot uitdrukking te brengen. Dat faciliteert ook meer dan het verplichtingen-kasstelsel een bedrijfseconomisch optimaal materieelbeheer.11Wij vinden het belangrijk om het inzicht in de totale kosten te versterken ten behoeve van een goede interne sturing.

Onze aanbeveling is dan ook om de extracomptabel opgestelde bijlage te handhaven. Het schrappen van de bijlage met de wapensysteemsjablonen is een achteruitgang, gezien de grote hoeveelheid vervangings- en verwervingsprojecten die de Minister in de Defensienota 2018 heeft aangekondigd. Met deze grote projectportfolio is de noodzaak toegenomen om inzicht te bieden in de financiële consequenties van deze projecten. Het gaat dan om het inzicht of de investerings- en exploitatiekosten van de nieuwe wapensystemen passen binnen de voor het Ministerie van Defensie op langere termijn beschikbare budgetten.

4 Begrotingsfonds Defensie

In de ontwerpbegroting 2019 Defensie kondigt de Minister de instelling van een materieelbegrotingsfonds Defensie aan. De Minister baseert de instelling van het fonds op de volgende afspraak in het regeerakkoord: »Het kabinet komt met voorstellen om de voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de Defensie-materieelbegroting te vergroten».12 In het begrotingsfonds Defensie zullen de uitgaven aan investeringen en de instandhouding worden opgenomen. Hiermee geeft de Minister mede invulling aan de motie-Belhaj-Voordewind over de instelling van een dergelijk fonds.13 Wij vragen aandacht voor de informatievoorziening over investeringen en de totale kosten daarvan in dit nieuwe begrotingsfonds Defensie.

In de motie pleit de Kamer voor een begrotingsfonds voor Defensie volgens de systematiek van het Infrastructuurfonds. Een begrotingsfonds biedt de mogelijkheid om niet-uitgegeven budget naar het volgende jaar te brengen, ten gunste van de begroting van het fonds. Ook wordt een nadelig jaarsaldo wordt ten laste van de volgende begroting van het fonds gebracht.

Onlangs stuurden wij u een antwoord op uw adviesaanvraag over de wijziging van het Infrastructuurfonds.14 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft het voornemen om in het fonds de flexibele budgetten samen te brengen in eenzelfde begrotingsartikel. In onze brief wezen wij er eveneens op dat een baten-lastenstelsel een structurele verbetering zou zijn voor de inzichtelijkheid van de totale kosten van investeringen. Dat kan dan binnen de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclus, net zoals dat bij provincies en gemeenten het geval is. Er hoeft dan geen begrotingsfonds in het leven te worden geroepen. Het kabinet heeft ook de harmonisatie van de informatievoorziening over investeringen in de rijksbegroting aangekondigd. Wij wierpen in onze brief de vraag op of en hoe het kabinet de wijziging van de presentatie van budgetten bij het Infrastructuurfonds ziet als opmaat voor deze harmonisatie.

Bij het begrotingsfonds voor Defensie stellen wij dezelfde vraag. De Minister zal bij de definitieve vormgeving van het begrotingsfonds ook aandacht moeten schenken aan een goede informatievoorziening aan het parlement over investeringen, onderhoudskosten en exploitatiekosten ten behoeve van de afweging met betrekking tot de doelmatigheid.

Voortgangsrapportage Verwerving F-35

Uw Kamer ontving met de ontwerpbegroting 2019 van Defensie van de Ministers van Defensie en van Economische Zaken en Klimaat eveneens de 19e voortgangsrapportage over het project Verwerving F-35 (Kamerstuk 26 488, nr. 443). We attenderen u in deze brief op enkele opvallende zaken in de voortgangsrapportage.

De Ministers delen in de voortgangsrapportage mee dat het in 2013 vastgestelde aparte financiële kader voor het project Verwerving F-35 komt te vervallen. Zij beschouwen het project voortaan als een regulier investeringsproject binnen het investeringsprogramma van Defensie en begrotingsartikel 6 Investeringen.

In 2013 besloot het kabinet dat de uitgaven voor de aanschaf van 37 JSF-toestellen maximaal € 4,5 miljard mogen bedragen en dat de exploitatie-uitgaven niet hoger mochten zijn dan de exploitatie van de F-16, destijds becijferd op € 270 miljoen per jaar. Het kabinet plaatste in beide gemaximeerde bedragen een risicoreserve van 10 procent. De beide bedragen werden geïndexeerd voor prijspeil maar niet voor valutakoerswisselingen en de risicoreserve was niet bestemd voor prijs- of koersrisico’s.

Omdat het instellen van het financiële kader voor de JSF een kabinetsbesluit was, kan het kabinet dit kader ook aanpassen of laten vervallen. Het kader is echter van grote invloed geweest voor de politieke standpuntbepaling van de Tweede Kamer over dit project, en verdient volgens ons daarom expliciete aandacht. De Minister doet hier recht aan door deze ontwikkeling nadrukkelijk te noemen in de aanbiedingsbrief bij de voortgangsrapportage. Wat echter het vervallen van het financiële kader betekent voor het project, wordt niet duidelijk uit de voortgangsrapportage. In de Samenvatting staat dat het project- en exploitatiebudget «hierdoor nu niet« wijzigt (cursivering Algemene Rekenkamer).

Het financiële kader rond de JSF is mede bepalend geweest in onze validering van de nota In het belang van Nederland (bijlage bij Kamerstuk 33 763, nr. 2). Als het financiële kader vervalt, dan vervalt ook de grondslag van onze validatie. De Tweede Kamer dient zich hiervan bewust te zijn.

Overig te publiceren onderzoek van de Algemene Rekenkamer

Tot de publicatie van ons verantwoordingsonderzoek over 2018 op 15 mei 2019 verwachten we over het Ministerie van Defensie het volgende onderzoek te publiceren:

  • Financiële processen JSF.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. (Arno) Visser, president

drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris

Bijlage Aandachtspunten ontwerpbegroting 2019 Defensie

Voor de begroting van Defensie hebben wij gekeken naar de beleidsmatige onderbouwing van deze intensiveringen:

  • ondersteuning krijgsmacht;

  • investeringen modernisering krijgsmacht;

  • uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap.

In de volgende schema’s hebben wij geïnventariseerd welke bedragen voor de intensiveringen zijn opgenomen in de startnota van de Minister van Financiën van november 2017. In de rij Toegekend in begroting staat welke bedragen de Minister van Financiën heeft vrijgegeven voor besteding door het departement.

Intensivering Ondersteuning krijgsmacht is als volgt toegevoegd aan de begroting:

Intensivering

2018

2019

2020

2021

2022

Struct.

Totaal extra volgens startnota

300

300

350

400

400

400

Toegekend in begroting tot dusver

300

300

350

400

400

400

Waarvan op artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten

34

30

44

49

47

47

Waarvan op artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten

30

58

83

100

100

100

Waarvan op artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten

14

53

67

76

62

68

Waarvan op artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee

1

1

1

1

1

1

Waarvan op artikel 6 Investeringen Krijgsmacht

84

61

41

42

50

42

Waarvan op artikel 7 Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

18

28

28

34

36

37

Waarvan op artikel 8 Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Ondersteuningscommando

48

41

52

60

64

67

Waarvan op artikel 9 Algemeen

20

6

       

Waarvan op artikel 10 Apparaat Kerndepartement

5

24

33

37

38

38

Waarvan op artikel 12 Onverdeeld

46

–1

0

0

2

0

Nog toe te kennen

0

0

0

0

0

0

Intensivering Investeringen modernisering krijgsmacht is als volgt toegevoegd aan de begroting:

Intensivering

2018

2019

2020

2021

2022

Struct.

Totaal extra volgens startnota

475

725

775

825

825

825

Toegekend in begroting tot dusver

475

725

775

825

825

825

Waarvan op artikel 6 Investeringen Krijgsmacht

475

725

775

825

825

825

Nog toe te kennen

0

0

0

0

0

0

Intensivering Uitbreiding slagkracht, cyber en werkgeverschap is als volgt toegevoegd aan de begroting:

Intensivering

2018

2019

2020

2021

2022

Struct.

Totaal extra volgens startnota

125

175

275

275

275

275

Toegekend in begroting tot dusver

105

55

155

155

155

155

Waarvan op artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten

2

2

2

2

2

2

Waarvan op artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten

2

2

2

2

2

2

Waarvan op artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten

1

1

1

1

1

1

Waarvan op artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee

1

1

1

1

1

1

Waarvan op artikel 6 Investeringen Krijgsmacht

11

13

15

15

10

3

Waarvan op artikel 7 Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

2

4

5

5

5

5

Waarvan op artikel 8 Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Ondersteuningscommando

25

34

28

29

30

30

Waarvan op artikel 9 Algemeen

1

3

4

5

5

5

Waarvan op artikel 10 Apparaat Kerndepartement

26

39

48

57

62

69

Waarvan op artikel 12 Onverdeeld

35

–44

50

37

37

37

Nog toe te kennen

20

120

120

120

120

120


X Noot
1

Begroting 2018 Ministerie van Defensie, Kamerstuk 34 775 X, nr. 2, p. 7.

X Noot
2

Ontwerpbegroting Defensie 2019, p. 11, Kamerstuk 35 000 X, nr. 2.

X Noot
3

Ontwerpbegroting Defensie 2019, p. 16, Kamerstuk 35 000 X, nr. 2.

X Noot
4

Algemene Rekenkamer, Inzet Nederlandse krijgsmacht voor VN-missie Mali, juni 2018 (bijlage bij Kamerstuk 29 521, nr. 360).

X Noot
5

Defensienota 2018, Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid, Ministerie van Defensie, maart 2018, Kamerstuk 34 919, nr. 1.

X Noot
6

Brief Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Justitie en Veiligheid en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over toekomstige Nederlandse inspanningen in missies en operaties aan de voorzitter van de Eerste Kamer, 15 juni 2018, Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363.

X Noot
7

Kamerstuk 34 775, nr. 54.

X Noot
8

Kamerstuk 34 960, X nr. 2.

X Noot
9

Brief van de Minister van Defensie. Kamerstuk 34 300 X, nr. 39, p.1.

X Noot
10

Ministerie van Defensie, In het belang van Nederland, september 2013, Kamerstuk 33 763, nr. 1.

X Noot
11

Algemene Rekenkamer, 5 april 2018, brief aan de Tweede Kamer betreffende Verslaggevingsstelsel rijksoverheid: kabinetsreactie op het rapport Baten en lasten geherwaardeerd, Kamerstuk 31 865, nr. 109.

X Noot
12

Ontwerpbegroting Defensie 2019, p. 10, Kamerstuk 35 000 X, nr. 2.

X Noot
13

Kamerstuk 34 919, nr. 16.

X Noot
14

Algemene Rekenkamer, mei 2018, brief aan voorzitter Tweede Kamer over verzoek advies wijziging Infrastructuurfonds, Kamerstuk 34 775 A, nr. 60.

Naar boven