34 700 Kabinetsformatie 2017

Nr. 34 BRIEF VAN DE INFORMATEUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2017

Hierbij bied ik u het eindverslag aan van mijn werkzaamheden als informateur.

G. Zalm

Eindverslag

Op woensdag 28 juni jl. nam de Tweede Kamer de motie-Rutte (Handelingen II 2016/17, nr. 93, item 6) aan, inhoudende de aanwijzing van «de heer Zalm» tot informateur met de opdracht om, met inachtneming van het verslag van zijn voorganger als informateur (Kamerstuk 34 700, nr. 25), «de mogelijkheid te onderzoeken van een kabinet bestaande uit VVD, CDA, D66 en ChristenUnie dat streeft naar brede steun voor zijn beleid in de volksvertegenwoordiging en hierover verslag uit te brengen aan de Kamer met een advies over de voortgang van de kabinets(in)formatie» (Kamerstuk 34 700, nr. 26). Hoewel er verschillende mensen zijn die voldoen aan de aanduiding «de heer Zalm» is mij duidelijk gemaakt dat de aanwijzing zich op mij richt.

Vanaf 28 juni tot en met 10 oktober vonden er onder mijn voorzitterschap op werkdagen besprekingen plaats over verschillende onderwerpen met de voorzitters van de vier fracties en de vaste leden van hun fracties die hen vergezelden, Halbe Zijlstra, Pieter Heerma, Wouter Koolmees en Carola Schouten. Deze vonden in de regel plaats in de Stadhouderskamer van de Tweede Kamer, enkele malen in het Johan de Witthuis te Den Haag en gedurende twee dagen op het landgoed De Zwaluwenberg te Hilversum. Tijdens mijn werkzaamheden als informateur heb ik u en Z.M. de Koning op gezette tijden geïnformeerd. Op 12 en 13 juli, van donderdag 20 juli tot en met dinsdag 8 augustus en op dinsdag 29 augustus vonden geen besprekingen plaats.

Daags na mijn aanwijzing vond een bespreking plaats over financiën en economie met de president van de Nederlandsche Bank, de directeur van het Centraal Planbureau (CPB) en de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën, voorzitter van de studiegroep Begrotingsruimte. Op vrijdag 30 juni vond een dergelijke bespreking plaats met de voorzitter van de sociaaleconomische Raad (SER). Ook hebben op 29 juni en 5 juli besprekingen plaatsgevonden met de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Bij de besprekingen kwamen vanaf het begin alle onderwerpen van beleid, begroting en wetgeving aan de orde.

Bij het begin van de besprekingsvrije fase op 20 juli jl. bestond hiermee een overzicht van de verschillende standpunten op diverse terreinen en mogelijkheden om verschillen te overbruggen. Op basis hiervan was het voor mij mogelijk om op eigen titel een budgettaire opstelling te maken en die ter doorrekening voor te leggen aan het CPB op 21 juli. De voorzitters van de vier fracties stemden in met deze werkwijze. Tijdens de besprekingsvrije fase zijn verder voor verschillende onderwerpen concept-teksten ten behoeve van besprekingen over het regeerakkoord voorbereid. Na hervatting van de besprekingen op woensdag 9 augustus heb ik de voorzitters van de vier fracties en de vaste leden die hen vergezelden geïnformeerd over de tussentijdse doorrekening door het CPB. Verder zijn opnieuw verschillende onderwerpen besproken, onder meer op basis van concept-teksten voor het regeerakkoord. Een bespreking over de gaswinning op 9 augustus is ingeleid door ambtelijke deskundigen van het staatstoezicht op de mijnen en het Ministerie van Economische Zaken. Met de Minister van Financiën had ik op 21 augustus contact over de begroting voor 2018 en de samenloop met een regeerakkoord. Verder heeft overleg plaatsgevonden tussen de onderhandelaars en de voorzitters van FNV, VNO/NCW en SER gezamenlijk (op 16 augustus) en de voorzitters van FNV, VNO/NCW afzonderlijk (op 5 september). Bestuurlijke partners, namelijk de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen, vergezeld door hun directeuren, zijn ontvangen op donderdag 13 september. Vervolgens zijn de burgemeesters van de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) op vrijdagochtend 22 september ontvangen. Deskundigen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben op vrijdag 29 september informatie verstrekt op het gebied van migratie. Verder zijn de besprekingen mede voorbereid door het stellen van vragen aan bewindspersonen door tussenkomst van de Minister-President. Namens de onderhandelaars heb ik de Minister van VWS op 20 september geïnformeerd over de wens van de onderhandelaars om op korte termijn een wettelijke regeling met betrekking tot het eigen risico in 2018 tot stand te brengen en u daarover ingelicht (Kamerstuk 34 700, nr. 30). Op vrijdagmiddag 22 september 2017 ontving ik een tweede doorrekening van het CPB op basis van een opstelling die ik een week tevoren op eigen titel aan het CPB had voorgelegd.

Vermeldenswaard is dat het overleg met onderhandelaars en secondanten aan de «hoofdtafel» ook werd gevoed door inbreng vanuit «zijtafels». Daar voerden fractiespecialisten overleg en droegen zij concept-teksten, resterende beslispunten en oplossingen aan ten behoeve van de hoofdtafel. Dit heeft bijgedragen aan de inschakeling van deskundigheid en verbreding van het draagvlak.

Na afronding van de gevoerde besprekingen over de inhoud van het akkoord en na doorrekening door het CPB van een door de onderhandelaars geaccoordeerde opstelling, is op 9 oktober aan de fracties van VVD, CDA, D66 en CU een concept-regeerakkoord voorgelegd. De voorzitters van de vier fracties hebben 10 oktober onder mijn voorzitterschap de wijzigingsvoorstellen van de fracties besproken en verwerkt in het akkoord. De voorzitters van de vier fracties hebben mij vervolgens geïnformeerd dat zij namens hun fracties instemden met het akkoord, inclusief de bijlage1. Een afschrift van het akkoord is bij dit verslag gevoegd evenals de notitie van het CPB met de doorrekening2.

De verdeling van posten in het kabinet is eveneens onderwerp van bespreking geweest.

De voorzitters van de vier fracties bereikten overeenstemming over een kabinet van zestien Ministers en acht Staatssecretarissen.

Van de Ministers zullen er zes worden voorgedragen door de VVD, vier door het CDA, vier door D66 en twee door de CU. Voor de Staatssecretarissen zijn de respectievelijke aantallen drie, twee, twee en een. Over de omschrijving van de beleidsterreinen van de bewindspersonen is een aantal malen gesproken. De conclusie is dat de besluitvorming daarover tijdens de formatiefase zal plaatsvinden. Dat geeft de flexibiliteit om een goede afstemming te realiseren tussen de postenverdeling en de personele bezetting. Gelet op de gevoerde besprekingen is mijn verwachting dat dit geen hindernis zal zijn voor een het slagen van de formatie.

De voorzitters van de fracties van VVD, CDA, D66 en CU hebben op 10 oktober ingestemd met dit verslag. Hiermee hebben de vier fractievoorzitters tevens geconcludeerd dat op basis van het bijgevoegde akkoord kan worden overgegaan tot de formatie van een kabinet bestaande uit VVD, CDA, D66 en CU dat streeft naar brede steun voor zijn beleid in de volksvertegenwoordiging en dat hiertoe een formateur van VVD-huize kan worden aangewezen. De heer Mark Rutte, Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is bereid een opdracht tot formatie te aanvaarden en hierover verslag uit te brengen.

Op grond van deze bevindingen adviseer ik Mark Rutte aan te wijzen als formateur en hem te belasten met de vorming van een kabinet bestaande uit VVD, CDA, D66 en CU met inachtneming van art. 43 van de Grondwet waartoe hij tijdig Z.M. de Koning informeert.

Met de aanbieding aan u van dit verslag met bijlagen beschouw ik mijn werkzaamheden als informateur als beëindigd. Graag ben ik bereid een debat van uw Kamer over dit verslag bij te wonen en de leden van de Tweede Kamer dan desgevraagd inlichtingen over het informatieproces te verstrekken. Tot slot wil ik mijn dank uitspreken aan de Tweede Kamer voor het in mij gestelde vertrouwen en aan de mij door de Tweede Kamer toegewezen, vanuit Algemene Zaken gedetacheerde medewerkers, voor de uitstekende ondersteuning.

G. Zalm


X Noot
1

Niet opgenomen in het akkoord maar wel afgesproken door de voorzitters van de vier fracties is verlenging van de termijn van uitfasering van de wet ter bevordering van het financieren van de eigen woning met eigen middelen van twintig jaar naar dertig jaar.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven