Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2017
Hierbij ontvangt u het rapport «Schakelen tussen bachelor en master in het hoger onderwijs»1. Dit onderzoek is uitgevoerd door ResearchNed in opdracht van OCW.
Op uw verzoek doe ik u dit rapport zo snel als mogelijk toekomen. Ik ben, zoals ik
eerder ook heb aangegeven, in gesprek met de VH, VSNU, LSVb en het ISO over de conclusies
uit het rapport. Ook de komende weken zal ik de studenten en instellingen betrekken
bij de afweging van mogelijke beleidsopties. Ik vind het belangrijk dat we hierin
samen optrekken, vanuit een gezamenlijk doel om doorstroom van hbo naar wo mogelijk
te (blijven) maken voor die studenten die dat willen en kunnen.
Het rapport gaat in op de bestaande schakeltrajecten en de studenten die een schakeltraject
volgen of hebben gevolgd. Het beeld dat uit het rapport naar voren komt is dat er
veel goed gaat als het gaat om schakeltrajecten en de studenten die daaraan deelnemen.
Alle universiteiten en het merendeel van de hogescholen bieden schakeltrajecten aan.
Het aantal schakeltrajecten is de afgelopen jaren ongeveer stabiel gebleven. Van alle
wo-masterinstroom heeft ongeveer 16% in 2015–2016 een schakeltraject gevolgd, dit
betekent ruim 7.000 schakelstudenten. Ongeveer twee derde van alle schakelstudenten
is op zo’n manier ingeschreven dat ze recht hebben op studiefinanciering. Ook zijn
schakelstudenten tevreden over inhoud en aanbod van de schakeltrajecten. Dit beeld
komt onder andere naar voren uit enquêtes onder studenten en onder coördinatoren van
schakeltrajecten, en uit cijfers van DUO, de Inspectie, een inventarisatie van de
LSVb en een inventarisatie door ResearchNed.
Wel zijn er, zo blijkt uit het rapport, met name in de randvoorwaarden voor studenten
en schakeltrajecten nog slagen te maken. De punten waarop slagen te maken zijn, sluiten
grotendeels aan bij de knelpunten waarop studenten, hogescholen en universiteiten
de afgelopen periode hebben gewezen. Ook in debatten in de Kamer zijn deze punten
naar voren gekomen. De punten laten zich grotendeels vatten in vier aandachtsgebieden:
1) de manier van inschrijven en de rechtspositie van studenten (met name het recht
op studiefinanciering); 2) financiering van de schakeltrajecten voor de instellingen
3) selectie-eisen voor toelating tot een schakeltraject en 4) het verder stimuleren
van ingedaalde schakeltrajecten in het hbo. Ik betrek deze punten bij mijn gesprekken
met de instellingen en de studenten. Ik kom hier in mijn beleidsreactie op terug.
Ik stuur u, zoals ik u op 25 januari tijdens het AO Voortgang Strategische Agenda, Prestatieafspraken hoger onderwijs en Monitoring studievoorschot
en Wetenschapsbeleid heb toegezegd (Kamerstuk 31 288, nr. 577), uiterlijk 22 maart mijn reactie op het rapport. Uiteraard zal ik in mijn beleidsreactie
ingaan op de motie van de leden Mei Li Vos en Asante2, die is ingediend tijdens het VAO op 2 februari.3
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker