31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 580 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2017

Hierbij ontvangt u het rapport «Schakelen tussen bachelor en master in het hoger onderwijs»1. Dit onderzoek is uitgevoerd door ResearchNed in opdracht van OCW.

Op uw verzoek doe ik u dit rapport zo snel als mogelijk toekomen. Ik ben, zoals ik eerder ook heb aangegeven, in gesprek met de VH, VSNU, LSVb en het ISO over de conclusies uit het rapport. Ook de komende weken zal ik de studenten en instellingen betrekken bij de afweging van mogelijke beleidsopties. Ik vind het belangrijk dat we hierin samen optrekken, vanuit een gezamenlijk doel om doorstroom van hbo naar wo mogelijk te (blijven) maken voor die studenten die dat willen en kunnen.

Het rapport gaat in op de bestaande schakeltrajecten en de studenten die een schakeltraject volgen of hebben gevolgd. Het beeld dat uit het rapport naar voren komt is dat er veel goed gaat als het gaat om schakeltrajecten en de studenten die daaraan deelnemen. Alle universiteiten en het merendeel van de hogescholen bieden schakeltrajecten aan. Het aantal schakeltrajecten is de afgelopen jaren ongeveer stabiel gebleven. Van alle wo-masterinstroom heeft ongeveer 16% in 2015–2016 een schakeltraject gevolgd, dit betekent ruim 7.000 schakelstudenten. Ongeveer twee derde van alle schakelstudenten is op zo’n manier ingeschreven dat ze recht hebben op studiefinanciering. Ook zijn schakelstudenten tevreden over inhoud en aanbod van de schakeltrajecten. Dit beeld komt onder andere naar voren uit enquêtes onder studenten en onder coördinatoren van schakeltrajecten, en uit cijfers van DUO, de Inspectie, een inventarisatie van de LSVb en een inventarisatie door ResearchNed.

Wel zijn er, zo blijkt uit het rapport, met name in de randvoorwaarden voor studenten en schakeltrajecten nog slagen te maken. De punten waarop slagen te maken zijn, sluiten grotendeels aan bij de knelpunten waarop studenten, hogescholen en universiteiten de afgelopen periode hebben gewezen. Ook in debatten in de Kamer zijn deze punten naar voren gekomen. De punten laten zich grotendeels vatten in vier aandachtsgebieden: 1) de manier van inschrijven en de rechtspositie van studenten (met name het recht op studiefinanciering); 2) financiering van de schakeltrajecten voor de instellingen 3) selectie-eisen voor toelating tot een schakeltraject en 4) het verder stimuleren van ingedaalde schakeltrajecten in het hbo. Ik betrek deze punten bij mijn gesprekken met de instellingen en de studenten. Ik kom hier in mijn beleidsreactie op terug.

Ik stuur u, zoals ik u op 25 januari tijdens het AO Voortgang Strategische Agenda, Prestatieafspraken hoger onderwijs en Monitoring studievoorschot en Wetenschapsbeleid heb toegezegd (Kamerstuk 31 288, nr. 577), uiterlijk 22 maart mijn reactie op het rapport. Uiteraard zal ik in mijn beleidsreactie ingaan op de motie van de leden Mei Li Vos en Asante2, die is ingediend tijdens het VAO op 2 februari.3

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 121

X Noot
3

Handelingen II 2016/17, nr. 48, VAO Voortgang Strategische Agenda, Prestatieafspraken hoger onderwijs en Monitoring studievoorschot en Wetenschapsbeleid

Naar boven