33 529 Gaswinning

Nr. 579 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2019

Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), over de uitvoering van aangenomen moties en door mij gedane toezeggingen in het debat van 16 januari jl. over de afhandeling van schade en de versterkingsoperatie in Groningen (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Hiermee geef ik uitvoering aan het verzoek van het lid Sienot (D66) van 22 januari jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 43, item 13). Daarnaast stuur ik u hierbij op verzoek van het lid Mulder het document «uitgangspunten versterkingsaanpak» dat Rijk en regionale bestuurders op 20 september 2018 hebben vastgesteld, en dat de afspraken bevat op basis waarvan de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) het plan van aanpak voor de nieuwe versterkingsoperatie heeft opgesteld1. In deze brief plaats ik deze stand van zaken in de bredere context van mijn beleid ten aanzien van de gaswinning in Groningen, het bevorderen van de veiligheid en afhandeling van de schade.

Versterking

Met het kabinetsbesluit van 29 maart 2018 om de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn te beëindigen2 is een cruciale stap gezet in het veiliger maken van Groningen. Ondertussen gaan taken en verantwoordelijkheden rond de veiligheid van de gaswinning over van NAM naar publieke handen. Om uitvoering te geven aan de afbouw van de winning zijn de Gas- en Mijnbouwwet zodanig aangepast dat ik als Minister actief kan sturen op de hoogte van de winning («Niet Meer Dan Nodig»). De voorgenomen afbouw van de gaswinning ligt op schema3. Uit onderzoeken van de Mijnraad en Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)4 is gebleken dat de afbouw van de winning leidt tot een verbeterde veiligheidssituatie.

De NCG heeft, op basis van het advies van de Mijnraad, het plan van aanpak «Veiligheid voorop en de bewoner centraal»5 opgesteld. Ondertussen is, aan het einde van 2018, artikel 52g, derde lid van de Mijnbouwwet in werking getreden. Hiermee berust de verantwoordelijkheid voor de veiligheidsgevolgen van de Groningse gaswinning voortaan bij mij als Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK). NAM draagt de kosten van de versterking en de schade, maar is verder uit het systeem van beoordeling van huizen gezet. Hierover is op 22 november 2018 een overeenkomst gesloten tussen de Staat en NAM6.

Alle partijen zijn het erover eens dat nu de stap gemaakt moet worden van beleidsvorming naar uitvoering. Eind december 2018 zijn werkorders gegeven om te zorgen dat de komende tijd de opname en beoordeling van bijna 3.000 adressen wordt uitgevoerd volgens het plan van aanpak van de NCG. Deze werkorders heb ik uw Kamer ter informatie toegestuurd7. Hiermee is voor nagenoeg alle gebouwen in de «P50», de groep die vanuit veiligheidsperspectief prioriteit heeft in de versterking, een opdracht tot opname en beoordeling gegeven. Er is ruimte om daarnaast een beperkt aantal gebouwen in de onzekerheidsmarge («p90») op te nemen waar dit bijdraagt een vlotte uitvoering. De uitvoering van de versterking van deze huizen gebeurt op basis van een plan van de betreffende gemeente voor de lokale inpassing. SodM controleert of de plannen voldoen aan de veiligheidscriteria. Nog niet alle plannen zijn opgeleverd bij SodM.

Resterende knelpunten worden aangepakt

In het debat heb ik aangekondigd met de gemeenten eventuele resterende onduidelijkheden en belemmeringen voor het starten van de versterkingsaanpak in kaart te brengen en op te lossen (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Het kabinet, de gemeenten, de NCG en het CVW brengen momenteel per gemeente eventuele knelpunten in kaart die een snelle start van de versterkingsopgave belemmeren. Deze partijen geven gezamenlijk duidelijkheid over de laatste vragen en nemen eventuele knelpunten weg, zodat de nieuwe versterkingsoperatie snel op gang komt. Daarnaast komt er een permanent team met de taak om gedurende de gehele looptijd van de operatie knelpunten steeds snel te signaleren en op te lossen.

Uw Kamer heeft met de motie Mulder c.s.8 verzocht om met gemeenten af te stemmen dat zij samen met de NCG de bewoners van de meest onveilige woningen (de P50-groep) nog in de maand februari informeren over het inplannen van de opname en beoordeling. De NCG heeft inmiddels met alle gemeenten over hun lokale plannen contact gehad, en in deze gesprekken is dit verzoek van de Kamer aan de orde gekomen. De gemeenten hebben het voortouw bij het informeren van de bewoners. Indien de operatie niet snel genoeg van start gaat verzoekt uw Kamer mij met deze motie om, vanuit de verantwoordelijkheid voor de veiligheid, bevoegdheden in te zetten ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk gestart wordt met het maken van afspraken met bewoners over de opname van de woning. Dat is op dit moment nog niet aan de orde: verschillende gemeenten zijn al gestart met het informeren van deze bewoners. De inhoud van de verstrekte informatie verschilt per gebied, afhankelijk van de stand van planvorming in de gemeenten.

Met de motie-Yeşilgöz-Zegerius c.s.9 is verzocht om met gemeenten te overleggen dat mensen in de P50-groep al een opname mogen aanvragen, al voordat er lokale plannen of communicatie zijn geweest. De mogelijkheden hiertoe worden samen met de NCG bekeken, en ik zal uw Kamer over de uitkomst van deze gesprekken berichten.

Uw Kamer heeft met de motie-Sienot c.s.10 verzocht gemeenten vóór 11 februari te informeren over de kosten die met de versterking gepaard gaan, met het oog op mogelijke combinaties met gebiedsontwikkeling. Zoals ik in het debat van 16 januari met uw Kamer heb aangegeven, geef ik invulling aan de motie door in gesprekken met de gemeenten toe te lichten hoe de financiering van de versterkingsoperatie en het Nationaal Programma Groningen werkt.

Zoals ik tijdens het debat heb toegelicht is voorafgaand aan opnames en beoordelingen niet vast te stellen wat de versterking ten behoeve van de veiligheid gaat kosten (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Bij de gemeenten is bekend welke bijna 3.000 huizen in het komende halfjaar zullen worden opgenomen. Pas na beoordelingen die de komende maanden plaatsvinden zal naar voren komen wat de noodzakelijke versterkingsmaatregelen aan ieder pand zijn. Wat de kosten voor deze maatregelen ook zijn, deze kosten worden gedragen en rechtstreeks betaald door NAM. Er is geen sprake van dat gemeenten zouden moeten voorfinancieren of dat budgetten voor versterken via gemeentelijke begrotingen zouden moeten lopen. Ook zullen middelen uit het Nationaal Programma Groningen nooit worden ingezet voor versterking van huizen omwille van de veiligheid.

Op basis van die gegevens maken de gemeenten nu hun lokale plannen van aanpak, waarin zij – binnen de kaders van veiligheid – ook gebiedsontwikkeling kunnen meenemen.

In het Nationaal Programma Groningen is hiervoor financiering beschikbaar, in de programmalijn «Groningse kracht en trots».11 Het Nationaal Programma kent naast deze lijn ook de lijnen «Groningse natuur, energie en klimaat» en «Groningse economie en arbeidsmarkt». In totaal is voor het Nationaal Programma Groningen 1.15 miljard beschikbaar. De verdeling van deze middelen is onderwerp van overleg tussen de provincie en de betrokken gemeenten.

Met de motie-Van der Lee c.s.12 is verzocht een indicator te ontwikkelen voor controle op de voortgang van de versterkingsaanpak. Ik heb deze tijdens het debat omgedoopt tot een «dashboard» met meerdere indicatoren. De NCG werkt aan een toegankelijk en actueel overzicht van de voortgang van zowel de oude «batches» als van de opnames en versterkingen binnen het nieuwe plan van aanpak van de NCG.

Rollen en taken

De nieuwe aanpak voor de versterking brengt ook voor alle betrokkenen nieuwe rollen en taken met zich mee. De ontwikkelingen van het afgelopen jaar maken het noodzakelijk om een nieuw governance-model uit te werken met nieuwe rollen voor alle partijen. Over de definitieve inrichting van de governance ben ik, samen met de Minister van BZK, nog in gesprek met de regionale overheden, maatschappelijke organisaties en de NCG.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is het onafhankelijk vaststellen door deskundigen welke gebouwen voldoen aan de veiligheidsnorm. Op deze wijze geef ik invulling aan mijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid en borg ik dat de besluitvorming hierover zorgvuldig en onafhankelijk plaatsvindt.

Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor alle lokale afwegingen in de versterkingsoperatie, binnen de door onafhankelijke deskundigen te stellen kaders voor veiligheid, passend bij hun taken voor bouwen en gebiedsontwikkeling. Gemeenten geven hier in de praktijk invulling aan binnen de al functionerende lokale stuurgroepen onder voorzitterschap van een gemeentelijk bestuurder. In deze stuurgroepen worden lokale plannen van aanpak voorbereid. Tot de onafhankelijke experts zijn benoemd toetst SodM de lokale plannen op de mate waarin deze gericht en zo snel mogelijk de veiligheid verbeteren.

De voortgang van de versterkingsoperatie kan hier niet op wachten. Daarom wil ik meteen starten met de aanpak van de 3.000 meest risicovolle adressen.

Bouwdepot 1.588

Met de motie-Van der Lee c.s.13 is de regering verzocht het instrument van een bouwdepot concreet voor batch 1.588 te bezien en uw Kamer daarover te rapporteren. De batch 1588 bestaat uit woningen die worden versterkt, deels voor de veiligheid en deels op grond van gewekte verwachtingen. Er is daarom een financiële envelop gevormd waaraan NAM, Rijk, regionale overheden (vanuit het Nationaal Programma Groningen) en betrokken woningbouwcorporaties bijdragen. Om deze deels publieke middelen bij de bewoner te krijgen, wordt gewerkt met een gemeentelijke subsidieverordening. Het beschikbare bedrag wordt vastgesteld aan de hand van een hierbij opgestelde prijslijst. Daarin wordt op basis van objectieve criteria (zoals m3 en kwaliteitsniveau) bepaald welk bedrag voor de bewoner beschikbaar is voor versterken of sloop/nieuwbouw en bijkomende kosten zoals herinrichting en tijdelijke huisvesting. Dit uit de subsidieregeling beschikbaar komende bedrag kan in een bouwdepot worden gestort. De insteek is dat de bewoner zo veel mogelijk wordt ontzorgd in het bovenstaande proces. De vorming van een bouwdepot kan daar mogelijk aan bijdragen. Ik neem deze mogelijkheid mee, samen met de Minister van BZK, bij de uitwerking van de afspraken over batch 1588.

Samenhang schade en versterking

In het debat van 16 januari jl. is gesproken over de samenloop van schade en versterking (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Ik heb toegezegd de mogelijkheid te bezien van een vaste zaakbegeleider voor de bewoner voor zowel schade als versterking en uw Kamer heeft met de motie-Dik-Faber c.s. verzocht om een samenhangende beoordeling en afhandeling van schade en versterking door één Instituut Mijnbouwschade (Kamerstuk 33 529, nr. 575).

Voor zowel schadevergoeding als versterking voor de veiligheid is wetgeving in voorbereiding. Het gaat om inherent verschillende processen die in sommige gevallen bij één bewoner samen komen. De uitvoering van deze twee taken vinden zoveel mogelijk in samenhang plaats. Vooruitlopend op wettelijke verankering worden nu afspraken tussen de NCG en de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) uitgewerkt. Hierbij valt te denken aan dat als een expert in het kader van versterking acuut onveilige situaties (AOS) ziet, hij deze, met toestemming van bewoner, onder de aandacht brengt bij de TCMG. De TCMG kan, met toestemming van de bewoner, een signalerende functie vervullen als een deskundige bij een schadeopname vermoedt dat er sprake is van een woning die voor versterking in aanmerking zou kunnen komen. Ook bespreken de TCMG en NCG de signaleringsmogelijkheid dat bij een te versterken woning sprake is van een lopende schademelding. Deze schademelding zou in dit geval met voorrang behandeld kunnen worden door de TCMG. Parallel aan de wetgevingstrajecten voor schade en versterking kijk ik hoe deze uitvoeringsafspraken naar de toekomstige situatie kunnen worden doorgetrokken.

Schadeafhandeling

De schadeafhandeling is aan het begin van 2018 door de overheid ter hand genomen. Hiervoor is een schadeprotocol vastgesteld in overleg met de regionale overheden en is de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen opgericht14. Door de tussenkomst van de TCMG hoeven gedupeerden nu niet meer naar de NAM voor schadevergoeding. Een wetsvoorstel voor het definitief wettelijk inrichten van de publiekrechtelijke afhandeling van schade ligt voor advies bij de Raad van State.

Versnellingsopties TCMG

In het plenaire debat van 16 januari jl. is uitgebreid stil gestaan bij het tempo van de schadeafhandeling door de TCMG (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Uw Kamer, ikzelf en ook de TCMG vinden dit tempo momenteel onvoldoende, zeker gezien de omvangrijke werkvoorraad aan bestaande schademeldingen die nog moet worden afgehandeld. Ik heb uw Kamer toegezegd alle mogelijke versnellingsopties met de TCMG te bespreken en hierover is een drietal moties15 aangenomen. Ik heb deze week nog met de TCMG gesproken over de mogelijkheden om het tempo te verhogen.

Het grootste knelpunt ten aanzien van de snelheid van de schadeafhandeling was de beschikbaarheid van onafhankelijk deskundigen. In de periode voor het zomerreces lag het aantal schade-opnames rond de 40 per week. De TCMG heeft het aantal onafhankelijke deskundigen per december 2018 sterk verhoogd. Dit leidt tot een toename tot gemiddeld 400 opnames per week. Daarnaast heeft zij met woningcorporaties afspraken gemaakt, zodat deze met eigen personeel schade-opnames kunnen verrichten en de opnamecapaciteit van de TCMG niet wordt belast. Deze afspraken worden op 14 februari a.s. ondertekend. Ook heeft de TCMG in 2018 met de zogenaamde aannemersvariant geëxperimenteerd. Deze pilot is goed verlopen en de TCMG schaalt deze per direct op, zodat het dubbele aantal van 200 mensen per maand kan meedoen. De aannemer verricht in deze procedure de opname, waardoor de schade-expert slechts een bureaucheck uitvoert en zo in dezelfde tijd meer rapporten kan verwerken. De TCMG en ik verwachten daarom dat deze werkwijze tot een verdere versnelling van de schadeafhandeling kan leiden. TCMG onderzoekt verdere uitbreiding van deze werkwijze, zoals het aantrekken van meer aannemers, om de capaciteit en efficiëntie ervan nog verder te verhogen.

De TCMG stemt steeds de interne organisatie af op de toename van het aantal opnames, zodat de ontwikkeling van het aantal de besluiten zoveel mogelijk gelijke tred houdt met het aantal opnames en de werkvoorraad afneemt. Dit betekent dat – na enige doorlooptijd – ook het aantal snel zal toenemen. Zoals ik aan uw Kamer heb toegezegd, zal ik uw Kamer nog dit kwartaal uitgebreid informeren over de stand van zaken en vooruitzichten van de schadeafhandeling door de TCMG.

Uitspraken Arbiter Bodembeweging

Ik heb uw Kamer toegezegd na te gaan in hoeverre NAM zich houdt aan de uitspraken van de Arbiters Bodembeweging. In de samenwerkingsafspraken van 8 maart 2016 tussen NAM, de Minister van Economische Zaken en NCG16 is overeengekomen dat NAM in beginsel uitvoering geeft aan de uitspraken van de arbiter. Navraag bij de Arbiter leert dat NAM tot op heden in slechts één zaak fundamentele bezwaren heeft geuit tegen en geen uitvoering gegeven aan de uitspraak van de arbiter. Daarbij heeft NAM in dit geval met de schademelder een regeling getroffen die financieel aansluit bij het door de arbiter vastgestelde schadebedrag. In andere zaken heeft NAM tot dusver altijd uitvoering gegeven aan de uitspraken van de arbiter.

Als een bewoner van mening is dat NAM geen uitvoering heeft gegeven aan een uitspraak, kan de bewoner dit melden bij de arbiter. Sinds november 2018 zijn hiervan geen gevallen meer bekend bij de Arbiter. Eerder kwam het voor dat de Arbiter Bodembeweging uitspraak deed over de schadeoorzaak zonder een schadeherstelbedrag vast te stellen. Over de omvang van de schadevergoeding kon opnieuw discussie ontstaan. De Arbiter heeft begin 2018 de uitspraken verduidelijkt door in de uitspraak een schadeherstelbedrag vast te stellen. Hierdoor is veel onduidelijkheid bij partijen weggenomen.

Schadeherstel monumenten

Met de motie-Yeşilgöz-Zegerius17 is verzocht om versnelling in schadeherstel van monumenten en waar nodig ondersteuning van gemeenten te bieden. Erfgoed heeft nadrukkelijk de aandacht van de TCMG. Er zijn onafhankelijke opname-experts aangetrokken die de kwaliteiten hebben om erfgoed te inspecteren. De TCMG werkt momenteel de afhandelingsprocedure voor erfgoed uit en doet met deze procedure ervaring op aan de hand van een aantal meldingen uit de werkvoorraad. Naar verwachting is dit ervaringsonderzoek dit voorjaar afgerond waarna alle schades aan erfgoed snel, maar ook vakkundig kunnen worden opgenomen.

Communicatie TCMG

In het debat heb ik toegezegd mij te zullen verdiepen in de communicatie van de TCMG met bewoners (Handelingen II 2018/19, nr. 41, item 6). Ik kan u hierover het volgende melden:

  • Iedere bewoner die schade meldt krijgt een bewonersbegeleider toegewezen die alle contacten met de bewoners onderhoudt en desgewenst mee komt met de opname-expert.

  • Iedereen die melding doet van een schade krijgt van de TCMG een brief met bericht over de beslistermijn waarbinnen de melding moet zijn afgehandeld.

  • De TCMG start in februari met een nieuwsbrief, waarin wordt geïnformeerd over de stand van zaken van de schadeafhandeling, eventuele veranderingen in de aanpak.

Dit neemt niet weg dat op dit moment de wachttijden te lang zijn. Zoals ik hiervoor heb geschetst is de TCMG hard bezig om de werkvoorraad weg te werken en de wachttijden terug te dringen. Zodra het mogelijk is om op basis van ervaring de doorlooptijd van dossiers in te schatten, worden aanvragers hierover individueel geïnformeerd.

Agrarische Tafel

De aanbevelingen van de Agrarische Tafel heb ik kort voor het plenaire debat van 16 januari jl. aan uw Kamer aangeboden18. Met de motie-Stoffer-Nijboer19 is verzocht om deze aanbevelingen en openliggende onderzoeksvragen zoveel mogelijk over te nemen en op te volgen. Zoals aangegeven bij de aanbieding wil ik mijn inhoudelijke reactie goed afstemmen met de regionale overheden. Ook wil ik enkele zaken overleggen met andere organisaties zoals de NCG en de TCMG. Ik kom hier zo snel mogelijk op terug en stuur u in ieder geval voor het meireces een reactie.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 33 529, nr. 423.

X Noot
3

Kamerstuk 33 529, nr. 536.

X Noot
4

Kamerstuk 33 529, nr. 498.

X Noot
5

Kamerstuk 33 529, nr. 535.

X Noot
6

Kamerstuk 33 529, nr. 535.

X Noot
7

Kamerstuk 33 529, nr. 578.

X Noot
8

Kamerstuk 33 529, nr. 567.

X Noot
9

Kamerstuk 33 529, nr. 571.

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr. 576.

X Noot
11

Kamerstuk 33 529, nr. 528.

X Noot
12

Kamerstuk 33 529, nr. 557.

X Noot
13

Kamerstuk 33 529, nr. 558.

X Noot
14

Kamerstuk 33 529, nr. 423.

X Noot
15

Motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 556), motie-Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 568), motie-Sienot c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 569).

X Noot
16

Kamerstuk 33 529, nr. 248.

X Noot
17

Kamerstuk 33 529, nr. 577.

X Noot
18

Kamerstuk 33 529, nr. 551.

X Noot
19

Kamerstuk 33 529, nr. 574.

Naar boven