33 529 Gaswinning

Nr. 536 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2018

Met de brief van 29 maart jl. heeft het kabinet aangekondigd dat de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk volledig wordt beëindigd (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Dat is de beste manier om de veiligheid te garanderen en de veiligheidsbeleving in Groningen te verbeteren. In die brief heb ik het basispad geschetst waarlangs de gaswinning uit het Groningenveld wordt beëindigd. Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging om uw Kamer regelmatig te informeren over de voortgang van de maatregelen uit het basispad en over mogelijke aanvullende maatregelen. Ik constateer dat de maatregelen voor de afbouw van de Groningen gaswinning ruimschoots op schema liggen. In een gemiddeld jaar daalt het winningsniveau vanaf 2023 tot onder de vijf miljard Nm3waarna definitieve beëindiging van de gaswinning in Groningen in zicht komt.

De stand van zaken van de maatregelen gericht op de definitieve sluiting van het Groningenveld is als volgt:

  • Het basispad kan op basis van de huidige inzichten worden gehaald. Er blijven onzekerheden, maar tot nog toe zijn er meer mee- dan tegenvallers voorzien. De realisatie van een extra stikstofinstallatie in Zuidbroek verloopt voorspoedig. Naar verwachting is deze installatie conform de planning in het eerste kwartaal van 2022 operationeel. Het ziet er naar uit dat de in de brief van 29 maart genoemde additionele mogelijkheden om de export van laagcalorisch gas naar Duitsland versneld af te bouwen worden gerealiseerd.

  • Ook de in de brief van 29 maart genoemde maatregel met betrekking tot de inkoop van extra stikstof door GTS vanaf het eerste kwartaal van 2020 lijkt te worden gerealiseerd. De besprekingen daarover zijn in een afrondende fase.

  • Als alle maatregelen naar verwachting verlopen zal na 2022 de productie uit het Groningenveld nog slechts in beperkte mate nodig zijn. Voor de nog benodigde inzet na 2022 en de definitieve beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld wordt een operationeel afbouwplan uitgewerkt.

  • Dit heeft ook consequenties voor de ombouw van de grootverbruikers. Na 2022 zal de ombouw minder effect hebben op het terugbrengen van de gaswinning uit het Groningenveld. Er is dan namelijk voldoende stikstofcapaciteit om in een groot deel van het jaar alle nog aangeslotenen met geconverteerd hoogcalorisch gas te beleveren.

  • Dat maakt het mogelijk om, in sterkere mate dan voorzien in het basispad, in te zetten op directe verduurzaming van grootverbruikers, zonder tussenstap van conversie naar hoogcalorisch gas.

  • Voor het behalen van het basispad is het wel essentieel dat tenminste de grootste verbruikers (> 100 miljoen Nm3) voor oktober 2022 van het laagcalorisch gas afschakelen (dit betreft nu negen bedrijven). Met enkele van deze bedrijven is al overeenstemming over de ombouw.

  • In combinatie met de extra inkoop van stikstofcapaciteit realiseren we hiermee dezelfde daling van gaswinning in miljard kuub per jaar als eerder aangekondigd in het basispad. Dat draagt bij aan het zo snel mogelijk terugbrengen van het winningsniveau, conform het SodM advies naar aanleiding van de aardbeving in Zeerijp. Ik bereid daarom een wetswijziging voor om deze bedrijven te verplichten tot omschakeling van laagcalorisch gas naar een (duurzaam) alternatief. Deze bedrijven kunnen dan – voor zover noodzakelijk – aanspraak maken op nadeelcompensatie.

  • Voor de overige (minder grote) grootverbruikers zet ik in op verduurzaming in plaats van omschakeling. Die bedrijven kunnen zich dan richten op verduurzaming in plaats van omschakeling naar hoogcalorisch gas. Daarmee leveren deze bedrijven tegelijkertijd een bijdrage aan de doelstellingen uit het Klimaatakkoord. Ik zal met alle aangeschreven bedrijven in contact treden over het vervolgproces van verduurzaming.

  • De voortgang van de additionele maatregelen zal bepalend zijn voor de beoordeling of er aanvullende maatregelen moeten komen, zoals een bredere omschakeling (dus buiten de categorie > 100 miljoen Nm³). Uiterlijk april 2019 verwacht ik uitsluitsel te kunnen geven.

  • Op het Groningenveld staan momenteel 20 clusters. Ik heb de NAM onlangs toestemming gegeven om vijf clusters in de Loppersumregio definitief buiten gebruik te stellen, omdat deze clusters niet meer nodig zijn voor de leveringszekerheid. NAM start nu met de voorbereidingen voor ontmantelen en opruimen, en wil in de loop van 2019 beginnen.

Het kabinet heeft de afspraak gemaakt om eventuele toekomstige volumeaanpassingen bij de gasbaten eenmaal per jaar budgettair te verwerken, te beginnen in 2019. Op dit moment liggen we op schema om het basispad te halen en zie ik nog geen reden om het basispad bij te stellen. Voor 1 februari 2019 zal GTS op basis van de aangepaste Mijnbouwwet voor het eerst een jaarlijkse raming opstellen voor de vraag naar laagcalorisch gas en Groningengas in de komende tien jaar. Hierin kunnen ook de effecten van additionele maatregelen worden meegenomen. Het kabinet zal deze raming voortaan als basis gebruiken voor een eventuele bijstelling van het basispad.

Op koers richting de definitieve sluiting van het Groningenveld

In mijn brief van 29 maart jl. heb ik een vijftal groepen van maatregelen benoemd die tezamen zorgen voor een snelle reductie van de vraag naar Groningengas. Hieronder ga ik in op de stand van zaken voor deze groepen van maatregelen.

1. Verwerving van extra stikstofcapaciteit

Met de productie en de inkoop van extra stikstof is het mogelijk om hoogcalorisch gas, afkomstig uit de kleine gasvelden en uit het buitenland, te converteren naar laagcalorisch gas. Met dit zogeheten «pseudo Groningengas» kan worden voorzien in de gasvraag van bedrijven en instellingen zonder dat daarvoor eerst omvangrijke en kostbare ombouw van installaties nodig is om deze geschikt te maken voor de inzet van hoogcalorisch gas. De realisatie van de nieuwe stikstofinstallatie te Zuidbroek is daarbij veruit de belangrijkste maatregel, met een volumereductie van 7 miljard Nm³ vanaf gasjaar 2022/23.

Met instemming van de Minister van Financiën heeft GTS de definitieve investeringsbeslissing inmiddels genomen. De gunning van de bouw is in volle gang. De RCR-procedure ten behoeve van de ruimtelijke inpassing verloopt volgens planning. Betrokken bestuursorganen en andere relevante partijen hebben een reactie gegeven op het voorontwerp inpassingsplan. Dit plan wordt nu verder aangescherpt en zal samen met de reeds aangevraagde vergunningen begin 2019 in ontwerp ter inzage gaan. De planning is gericht op definitieve besluitvorming op de vergunningen voor de zomer van 2019. Inbedrijfname is voorzien in het voorjaar van 2022. Dit leidt conform het basispad van maart jl. vanaf gasjaar 2022/23 tot een scherpe daling van de resterende gaswinning uit het Groningenveld.

Zodra de stikstofinstallatie gereed is, is het mogelijk om een exportpunt naar Duitsland (Oude Statenzijl) met «pseudo Groningengas» te beleveren zodat hiervoor geen beroep meer hoeft te worden gedaan op het Groningenveld. Momenteel wordt dit nog beleverd met Groningengas via een apart leidingennet. Door het leggen van nieuwe leidingen kan Oude Statenzijl ook beleverd worden met geconverteerd hoogcalorisch gas vanuit de stikstofinstallatie, waarmee deze een grotere afzetmarkt heeft. GTS en NAM doen momenteel een studie naar de kosten hiervan. Dit kan mogelijk leiden tot een additionele reductie bovenop het basispad.

Vanaf 2022, na inbedrijfname van de stikstofinstallatie in Zuidbroek, is er een grote capaciteit om hoogcalorisch gas te converteren naar «pseudo Groningengas». In de zomermaanden is er echter onvoldoende vraag naar laagcalorisch gas om deze capaciteit volledig in te zetten. Hierdoor ontstaat vanuit technisch oogpunt een mogelijkheid om de bestaande ondergrondse opslag bij Norg gedurende de zomermaanden deels te vullen met «pseudo Groningengas» uit de stikstofinstallatie in plaats van met gas uit het Groningenveld. Deze buffer kan vervolgens in de wintermaanden worden gebruikt om deels in de hogere vraag in de wintermaanden te voorzien. Na de ingebruikname van de stikstoffabriek te Zuidbroek moet in een operationeel afbouwplan worden uitgewerkt op welke wijze de nog benodigde capaciteit uit het Groningenveld op een verantwoorde wijze kan worden afgebouwd. In dit plan moet ook aan de orde komen of en hoe Norg met het eventueel vullen van «pseudo Groningengas» hier een bijdrage aan kan leveren. Dit vergt nog uitgebreid onderzoek, dat in de komend tijd zal worden uitgevoerd.

Naast eigen productie koopt GTS ook stikstof in bij derden. In het voorjaar was zicht op mogelijke additionele inkoop waarmee de behoefte aan Groningengas met 1 tot 1,5 miljard Nm³/jaar extra zou kunnen worden gereduceerd vanaf eind 2019. Deze maatregel lijkt inderdaad uitvoerbaar, waarbij GTS de mogelijkheid verkent om nog meer stikstof te verwerven, zodat de volumereductie verder kan oplopen tot maximaal 2,5 miljard Nm³ per jaar vanaf voorjaar 2020.

2. Omschakeling van grootverbruikers

Naar aanleiding van de kamerbrief van 29 maart jl. ben ik het gesprek aangegaan met 53 bedrijven om de mogelijkheden voor omschakeling van laagcalorisch gas naar een duurzaam alternatief of hoogcalorisch gas te verkennen. Inmiddels is er met een aantal bedrijven reeds overeenstemming over de ombouw. Ook heeft een deel van de bedrijven aangegeven dat zij bij voorkeur willen verduurzamen, maar dat dit voor oktober 2022 niet lukt. Omschakeling naar hoogcalorisch gas staat daarmee structurele verduurzaming in de weg.

Zoals hierboven aangegeven is er meer stikstofcapaciteit aanwezig dan ten tijde van 29 maart jl. was verwacht. Dit betekent dit dat ombouw van bedrijven na 2022 een beperkt effect heeft op de reductie van de gaswinning uit Groningen, omdat er voor een groot deel van het jaar voldoende stikstof aanwezig is om hoogcalorisch gas naar laagcalorisch gas te converteren om aan de marktvraag te voldoen, zonder dat er aanzienlijke winning uit het Groningerveld nodig is. Daarnaast heeft GTS onlangs aangegeven dat zij het niet realistisch acht om de gehele groep van 53 bedrijven voor oktober 2022 om te schakelen. Dit komt doordat de besprekingen met bedrijven veel tijd kosten, de doorlooptijd van vergunningsverlening lang is en er een gebrek aan capaciteit is dat nodig is om bedrijven om te bouwen.

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, zal ik daarom met voorrang inzetten op de omschakeling van de bedrijven met een verbruik van meer dan 100 miljoen Nm3 op jaarbasis (de negen grootste afnemers van laagcalorisch gas). Deze groep vertegenwoordigt een dusdanig verbruik dat omschakelen wezenlijk bijdraagt aan de reductie van de winning uit het Groningerveld en is daarmee essentieel voor het behalen van het basispad. Het is realistisch om deze groep bedrijven voor 2022 om te schakelen. Ik ben al uitvoerig in gesprek met deze groep bedrijven over concrete ombouwplannen. Om zekerheid omtrent de reductie te garanderen, bereid ik een wetswijziging voor die een verplichting tot omschakeling met zich brengt. Deze bedrijven kunnen aanspraak maken op nadeelcompensatie. Hiervoor heeft het kabinet in het regeerakkoord in totaal 75 miljoen voor beschikbaar gesteld.

In het licht van de voorziene ruime beschikbaarheid van stikstof zet ik voor de andere verbruikers in op verduurzaming. Dat zou dan leiden tot een dubbelslag voor het gasverbruik en de CO2-uitstoot, in lijn met de ambities van het Klimaatakkoord. Ter illustratie: deze overige bedrijven gebruiken gezamenlijk circa 1 miljard Nm³ aan Groningengas per jaar.

Tot slot, GTS heeft een nieuwe kostenraming gemaakt op basis van een gedetailleerde uitwerking van de specifieke werkzaamheden die nodig zijn1. Hieruit blijkt dat de omschakeling van bedrijven naar hoogcalorisch gas hoger uitvalt dan initieel gedacht. GTS schat de kosten op € 360 miljoen in plaats van € 200 miljoen. Het gaat dan specifiek om de kosten voor aanleg van leidingen en installaties «buiten de poort». Overigens geldt hier nog steeds dat financiële gevolgen van ondergeschikt belang zijn bij het terugbrengen van de winning uit het Groningenveld.

3. Versnelde afbouw van de export van laagcalorisch gas

Zoals ik in mijn brief van 29 maart jl. heb aangegeven, neemt de vraag naar laagcalorisch gas vanuit Duitsland, Frankrijk en België de komende jaren met 2 miljard Nm³ per jaar af, met als eindpunt een beëindiging van de export na 2029. Dit is een ambitieus tijdpad, want de omschakeling van gasverbruikers van laagcalorisch gas naar hoogcalorisch gas of duurzame alternatieven vergt veel van buitenlandse verbruikers en van de betrokken autoriteiten.

Zoals aangegeven in mijn brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 474) werkt Duitsland hard mee aan het identificeren van mogelijkheden om de behoefte aan laagcalorisch gas versneld (beperkt) te verminderen. De versnelde afbouw van de export is sindsdien verder besproken met de Duitse, Franse en Belgische overheden. Het besluit om een elektriciteitscentrale bij Keulen versneld om te bouwen, kon ik toen reeds melden. Inmiddels is ook duidelijk dat het bedrijf GTG Nord een faciliteit gaat bouwen waar Groningengas gemengd gaat worden met hoogcalorisch gas. Deze twee projecten tezamen kunnen wellicht per 2020 leiden tot een besparing van 0,8 miljard Nm³ bovenop het basispad.

Met Frankrijk vindt nog verder overleg plaats om de mogelijkheden nader te onderzoeken. België heeft opnieuw aangegeven geen mogelijkheden te zien om de Belgische vraag naar laagcalorisch gas versneld te verminderen. Dit betekent overigens niet dat deze landen geen actie ondernemen. In beide landen is een start gemaakt met (pilots voor) de omvangrijke ombouwoperatie naar hoogcalorisch gas die voortvloeit uit de bestaande afspraken gericht op uitfasering voor 2030.

4. Verduurzaming van de gebouwde omgeving en glastuinbouw

Aan de sectortafels van het Klimaatakkoord worden voorstellen besproken om de gebouwde omgeving en de glastuinbouw te verduurzamen. Daarbij past de uitfasering van het gasverbruik, omdat dit ook leidt tot een vermindering van de CO2-uitstoot. Het tijdpad van deze ombouw in combinatie met de relatief beperkte afname betekent echter dat de bijdrage aan de afname van de gaswinning uit het Groningenveld gering is, met uitzondering van glastuinbouwbedrijven die deel uitmaken van de groep van industriële grootverbruikers. Ik zal uw Kamer na verdere concretisering van het Klimaatakkoord uitgebreider informeren.

5. Produceren van «Nooit meer dan nodig»

De Wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld («Nooit meer dan nodig») die op 29 oktober jl. is gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2018, nr. 371) zorgt er voor dat ik effectief kan sturen op de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Het doel van deze wetswijziging is de gaswinning uit het Groningenveld te minimaliseren, waarbij het gas uit het Groningenveld het sluitstuk is van de inzet van laagcalorisch gas. De NAM krijgt met deze wijziging een winningsplicht om niet meer te winnen dan noodzakelijk voor de leveringszekerheid, maar ook niet minder. Landelijk netbeheerder GTS moet eerst alle andere middelen inzetten om aan de vraag naar laagcalorisch gas te voldoen.

Tot slot

De afbouw van de winning van het Groningengas heeft prioriteit voor dit kabinet. Daar waar mogelijk probeer ik ook de kansen voor verduurzaming te benutten, zolang dit de afbouw van de gaswinning in Groningen niet vertraagt. Daartoe monitor ik nauwlettend de voortgang van de aangekondigde maatregelen en vindt er doorlopend overleg plaats over additionele mogelijkheden.

Evenals in mijn voortgangsbrief van 6 juni jl. constateer ik dat we op koers liggen om deze noodzakelijke doelen tijdig of mogelijk zelfs sneller te realiseren. De beëindiging van de gaswinning uit het Groningerveld verloopt daarmee voorspoedig. In het voorjaar zal ik de Kamer verder informeren over bovenstaande ontwikkelingen, en zal ik ook mijn definitieve voornemen voor de invulling en de omvang van de verplichting tot ombouw voor industriële grootverbruikers aan u voorleggen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven