Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2019
Hierbij stuur ik uw Kamer de aanbevelingen die de Agrarische Tafel onder leiding van
de heer Munniksma op 17 december 2018 heeft opgeleverd over de problematiek voor agrariërs
van de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Hiermee geef ik uitvoering aan mijn
toezegging aan het lid Dik-Faber (CU) in het Algemeen Overleg Nationaal Programma
Groningen op 22 november 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 550). Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over ontwikkelingen
rond versterking, de nieuwbouwregeling, schade in Drenthe en het Nationaal Programma
Groningen.
Agrarische Tafel
Aan de Agrarische Tafel heeft de afgelopen maanden intensief overleg plaatsgevonden
tussen maatschappelijke organisaties, agrarische belangenorganisaties en betrokken
overheden. De opbrengst, het document «Aanbevelingen vanuit de agrarische tafel aan
de drie overheidslagen», is op 17 december jl. door de heer Munniksma aangeboden aan
de provincie Groningen, de burgemeesters van Loppersum en Midden-Groningen en het
Rijk. Dit adviesrapport gaat als bijlage bij deze brief1.
In de komende periode bestudeer ik, in samenspraak met de Ministeries van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat, de betrokken gemeenten
en de provincie Groningen de aanbevelingen van de agrarische tafel. Ieder van deze
partijen heeft ten opzichte van de in het advies geschetste aanbevelingen specifieke
verantwoordelijkheden. De overheden achten het van belang om met een integrale appreciatie
te komen van de aanbevelingen. Het voornemen is om deze appreciatie met de Agrarische
Tafel te bespreken en vervolgens aan uw Kamer te sturen. Dit zal naar verwachting
in het eerste kwartaal van 2019 zijn.
Ik wil de deelnemers aan de Tafel danken voor de expertise en kennis die zij tot nu
toe hebben ingebracht alsmede voor hun constructieve houding. In het bijzonder wil
ik de heer Munniksma danken voor het voorzitterschap van deze Agrarische tafel.
Nieuwbouwregeling
De looptijd van de nieuwbouwregeling van NAM is verlengd tot aan juli 2019. Hiermee
is voorkomen dat de nieuwbouwregeling, conform de oorspronkelijke afspraak, per 23 december
2018 zou aflopen, en geef ik uitvoering aan de motie van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk
34 957, nr. 50). Door de verlenging van de Nieuwbouwregeling kunnen zowel particuliere als zakelijke
ontwikkelaars ook de komende periode een vergoeding krijgen voor de redelijke meerkosten
die gemaakt worden voor aardbevingsbestendige nieuwbouw. NAM komt hiermee tegemoet
aan mijn verzoek om de looptijd van de regeling te verlengen. NCG neemt de loketfunctie
voor de Nieuwbouwregeling over. Voor aanvragen kan men met ingang van 14 januari 2019
terecht bij de NCG. Dit past bij de breed gedragen wens om NAM op afstand te plaatsen
van de schadeafhandeling en versterking.
In de komende periode bezie ik onder welke voorwaarden een nieuwe, publiekrechtelijke
regeling kan worden gemaakt voor de vergoeding van meerkosten bij aardbevingsbestendige
nieuwbouw. Deze zal vanaf juli 2019 ingaan.
Arbiters Bodembeweging
De Arbiters Bodembeweging nemen 49 schademeldingen in de provincie Drenthe in behandeling.
Het betreft schademeldingen gerelateerd aan de zogenoemde Kleine Velden Emmen en Zuidlaren.
Het instemmingsbesluit en het reglement van de Arbiters Bodembeweging worden hierop
aangepast, en tussen NAM en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt
een overeenkomst voorbereid om deze uitbreiding van de bevoegdheid van de Arbiter
Bodembeweging te regelen. NAM heeft de betreffende bewoners per brief geïnformeerd
dat zij de mogelijkheid krijgen om het aan hen gedane aanbod voor de afhandeling van
schade aan de Arbiter Bodembeweging of een gelijkwaardige instantie voor te leggen.
NAM zal uitvoering geven aan de uitspraken van de arbiter.
Bijdrage NAM aan toekomstperspectief
Ik heb op 14 januari 2019 een overeenkomst met NAM gesloten waarmee de financiële
bijdrage van NAM aan het toekomstperspectief van Groningen, zoals overeengekomen in
het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil (zie Kamerstuk 33 529, nr. 493), wordt geformaliseerd. Deze overeenkomst is, vanuit het oogpunt van volledige transparantie,
als bijlage bijgevoegd2.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes