33 402 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013)

33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013)

33 405 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet herziening fiscale behandeling eigen woning)

33 406 Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten)

33 407 Invoering van een verhuurderheffing (Wet verhuurderheffing)

B1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2012

De wetsvoorstellen Belastingplan 2013, Overige fiscale maatregelen 2013, Wet herziening fiscale behandeling eigen woning en Wet elektronische registratie notariële akten uit het pakket Belastingplan 2013 zijn op 20 november 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel Wet verhuurderheffing, eveneens uit het pakket Belastingplan 2013, is op 21 november 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer is door het kabinet per brief van 9 november 2012 ingetrokken.

Zoals gebruikelijk ontvangt u bijgaand een overzicht – in chronologische volgorde – van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2013.

Voor zover dit overzicht ziet op de wetsvoorstellen Wet herziening fiscale behandeling eigen woning en Wet verhuurderheffing stuur ik dit overzicht mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers

Bijlage wijzigingen pakket Belastingplan 2013

Belastingplan 2013 (33 402)

Het wetsvoorstel Belastingplan 2013 bevat verschillende maatregelen die betrekking hebben op het budgettaire en koopkrachtbeeld van het komende jaar.

Over dit wetsvoorstel zijn een nota naar aanleiding van het verslag2 en een nota naar aanleiding van het nader verslag3 aan de Tweede Kamer verzonden. Daarnaast zijn twee documenten gestuurd die voor de voorbereiding van de behandeling in uw Kamer wellicht ook van belang kunnen zijn:

  • Op 6 november 2012 is als bijlage bij de nota naar aanleiding van het nader verslag naar de Tweede Kamer gestuurd de door De Nederlandsche Bank opgestelde impact assessment naar de effecten van het eventueel laten vervallen van tijdklemmen in het KEW-regime, bedoeld in de Wet IB 2001.4

  • Op 6 november 2012 heeft de Tweede Kamer tevens een brief ontvangen over het overgangsrecht van de verhoging van de assurantiebelasting.5

Er zijn drie nota's van wijziging met betrekking tot het voorstel van wet Belastingplan 2013 ingediend. Hierna worden de inhoudelijke wijzigingen in deze nota's van wijziging toegelicht.

In de eerste nota van wijziging6 zijn, naast technische wijzigingen, enkele wijzigingen aangebracht in de aftrek uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, in de aftrek voor scholingsuitgaven, in de bepalingen ter zake van de constructiebestrijding bodemrecht en bodemvoorrecht en in de belastingtarieven in Caribisch Nederland.

  • Als gevolg van het vervallen van de verhoging van het collegegeld wordt het uitsluiten van de betreffende opslag als uitgaven voor levensonderhoud en als scholingsuitgaven overbodig. Deze uitsluiting vervalt dan ook per 1 januari 2013.

  • De tekst van de constructiebestrijding bodem(voor)recht in het wetsvoorstel wordt op de volgende punten aangepast: regres van de pandhouder/zekerheidseigenaar voor het bedrag dat aan de ontvanger is afgedragen, een vervaltermijn ter zake van de bevoegdheden van de ontvanger die uit de meldingsregeling voortvloeien en rechtsbescherming ter zake van de vaststelling van de executiewaarde door de ontvanger. Ook worden de formele aspecten rondom de meldingsregeling inzake bodem(voor)recht vastgelegd.

  • Het pakket maatregelen omtrent Caribisch Nederland neemt een aantal knelpunten in de economische ontwikkeling van de eilanden weg en verbetert de koopkracht van de burgers, met name doordat veel eerste levensbehoeften in prijs kunnen dalen. Het pakket bestaat uit wijzigingen in de vastgoedbelasting, de algemene bestedingsbelasting en de accijns. In de vastgoedbelasting wordt het effectieve tarief verlaagd van 1% naar 0,8%, voor hotels komt het tarief uit op 0,4%. Verder wordt er een vrijstelling aan de voet ingevoerd van USD 50 000 voor tweede woningen en wordt er een investeringsfaciliteit opgenomen. In de algemene bestedingsbelasting wordt de vrijstelling voor goederen die voorzien in de eerste levensbehoeften fors uitgebreid. In de accijns wordt het tarief op benzine met USD 10 per hectoliter verlaagd.

De tweede nota van wijziging7 voorziet, naast enkele technische wijzigingen, in de uitwerking van de fiscale maatregelen uit het regeerakkoord VVD-PvdA8 (regeerakkoord), waarvan de beoogde inwerkingtreding is voorzien met ingang van 1 januari 2013. Dit betreft de volgende maatregelen:

  • Het niet invoeren van het vitaliteitssparen.

  • De verhoging van het tarief van de assurantiebelasting naar 21% met ingang van 1 januari 2013.

  • De invoering van de werkbonus voor werknemers die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar, maar nog de leeftijd van 64 jaar hebben bereikt en een arbeidsinkomen hebben tussen 90% en 175% van het wettelijk minimumloon.

  • Het schrappen van de aftrekbaarheid van de beloning voor assurantietussenpersonen.

Het regeerakkoord bevat ook een verruiming van de mogelijkheid voor ondernemers om maximaal vier maanden uitstel van betaling te krijgen voor openstaande belastingaanslagen. De grens van de hoogte van de openstaande belastingschuld wordt verhoogd van € 12 000 naar € 20 000. Deze maatregel wordt in de Leidraad Invordering 2008 uitgewerkt, een wetswijziging is hiervoor niet nodig.

Deze tweede nota van wijziging brengt voorts wijzigingen aan in de afdrachtvermindering onderwijs, de voor de vennootschapsbelasting geldende anti-misbruikbepaling tegen de handel in lichamen met een herinvesteringsreserve (HIR-lichamen), de zogenoemde samenloopvrijstelling van de overdrachtsbelasting en de (gedeeltelijke) vrijstelling van energiebelasting voor zogenoemde energie-intensieve bedrijven. Daarnaast wordt een verduidelijking aangebracht in de bepalingen ter zake van de constructiebestrijding bodem(voor)recht.

  • In het regeerakkoord wordt de afdrachtvermindering onderwijs per 1 januari 2014 afgeschaft, in het licht daarvan komen de in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen wijzigingen op dit terrein te vervallen. Ter dekking van de hierdoor gemiste besparing worden de bedragen van de afdrachtvermindering onderwijs met 3,41% verlaagd.

  • De regeling met betrekking tot de anti-misbruikbepaling tegen de handel in HIR-lichamen wordt verduidelijkt voor situaties waarbij op basis van de gegevens al kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een samenstel van rechtshandelingen dat onder de huidige anti-misbruikbepaling valt. Daarnaast wordt een aanscherping voorgesteld waarbij bij een belangenwisseling die plaatsvindt binnen zes maanden nadat het bedrijfsmiddel is verworven, een verband tussen de belangenwijziging en de verwerving van het bedrijfsmiddel aanwezig wordt geacht. Tevens wordt een tegenbewijsregeling voorgesteld.

  • Voor de samenloopvrijstelling van de overdrachtsbelasting wordt een delegatiebepaling opgenomen; deze delegatiebepaling wordt gebruikt om de vrijstelling eveneens toe te passen als de onroerende zaak al in gebruik is genomen of wordt verhuurd, mits de ingebruikname of de ingangsdatum van de verhuur is gelegen tussen 31 oktober 2012 en 1 januari 2015 en de verkrijging door een btw-aftrekgerechtigde ondernemer plaatsvindt binnen 24 maanden na de ingebruikname (dit was zes maanden ingevolge een beleidsbesluit9).

  • In de energiebelasting wordt zekerheidshalve de regeling voor energie-intensieve bedrijven zodanig aangepast dat de tegemoetkoming wordt beperkt tot aan het Europees minimumbelastingniveau voor de energiebelasting op elektriciteit. Hierdoor wordt voorkomen dat sprake is van onrechtmatige staatssteun. De inwerkingtreding van deze bepaling geschiedt bij koninklijk besluit.

De derde nota van wijziging10 strekt ertoe de per 1 januari 2013 voorziene verhoging van de forfaitaire ruimte van de werkkostenregeling geen doorgang te doen vinden. Ook wordt de systematiek van de btw-heffing op tabaksproducten zodanig aangepast dat de btw op tabaksproducten voortaan op dezelfde wijze wordt geheven als op andere producten. De koppeling met de accijnsheffing wordt daarmee losgelaten.

De volgende amendementen zijn aangenomen:

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 28 (Dijkgraaf/Neppérus/Groot) Op grond van dit amendement wordt het overgangsrecht levensloop aangepast. Opname uit de levensloopregeling wordt bestedingsvrij gemaakt. Eenmalige opname van het volledige tegoed in 2013 wordt gefaciliteerd, slechts 80% van de grondslag wordt belast, ook als dat gehele tegoed minder dan € 3 000 is.

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 43 (Dijkgraaf) Op grond van dit amendement wordt aan de werkbonus een horizonbepaling verbonden, op grond waarvan de werkbonus behoudens nadere wetgeving per 1 januari 2020 vervalt.

Overige fiscale maatregelen 2013 (33 403)

Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2013 bevat maatregelen die weinig of geen budgettaire- en koopkrachtgevolgen hebben.

Over dit wetsvoorstel zijn een nota naar aanleiding van het verslag11 en een nota naar aanleiding van het nader verslag3 aan de Tweede Kamer verzonden. Daarnaast heeft de Tweede Kamer op 10 oktober 2012 een brief ontvangen met de voorgenomen maatregelen voor Caribisch Nederland in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2013.12

Er zijn twee nota's van wijziging met betrekking tot het voorstel van wet Overige fiscale maatregelen 2013 ingediend. Hierna worden de inhoudelijke wijzigingen in deze nota's van wijziging toegelicht.

De eerste nota van wijziging13 brengt, naast enkele technische wijzigingen, de hierna opgenomen wijzigingen aan:

  • Per 1 januari 2013 komt de automatische continuering van de verklaring arbeidsrelaties te vervallen.

  • Als gevolg van het via een generieke bepaling tijdsevenredig maken van het premiedeel heffingskortingen op grond van het Begrotingsakkoord 2013, komt ingevolge deze nota van wijziging de specifieke tijdsevenredige herleiding van het AOW-premiedeel van de heffingskortingen vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd te vervallen.

  • Om te voorkomen dat Nederland onder omstandigheden per saldo buitenlandse bronheffing teruggeeft aan buitenlandse aandeelhouders van fiscale beleggingsinstellingen (fbi), wordt de afdrachtvermindering dividendbelasting op het niveau van de fbi beperkt voor zover de (middellijke of onmiddellijke) aandeelhouder een teruggaaf of vermindering van dividendbelasting kan claimen op grond van een belastingverdrag of de Wet dividendbelasting 1965.

  • Mogelijkheid tot gegevensuitwisseling in het kader van de Wet op de kansspelen.

De tweede nota van wijziging14 vloeit voort uit het regeerakkoord en houdt verband met het niet in werking treden van vitaliteitssparen en het geen doorgang vinden van de tariefverlaging van de assurantiebelasting per 1 januari 2015 met 0,2%-punt. Deze nota van wijziging regelt voorts dat de werkgeversheffingen zichtbaar moeten zijn op de door de werkgever te verstrekken jaaropgaaf maar biedt aan de werkgever de mogelijkheid om, zowel de werkgeversheffingen als voor de overige gegevens die moeten worden verstrekt, de opgave te doen in de vorm van een jaaropgaaf of via een loonstrookje.

De volgende amendementen zijn aangenomen:

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 13 (Schouten/Omtzigt) Dit amendement past de leeftijdsbegrenzing van de eenmalige verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting aan van 18–35 jaar naar 18–40 jaar.

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 15 (Neppérus, Groot) Dit amendement maakt variabilisatie van reeds vóór 1 januari 2013 ingegaan pensioen mogelijk.

Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33 405)

Het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling eigen woning strekt tot aanpassing van het begrip eigenwoningschuld, de afschaffing van de vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), de spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW) (hierna gezamenlijk aan te duiden als KEW) alsmede de vaststelling van het bijbehorende overgangsrecht. Dit wetsvoorstel bewerkstelligt dat de rente op een lening, tenzij deze lening wordt aangemerkt als een bestaande eigenwoningschuld, alleen voor aftrek in aanmerking komt als de lening in maximaal 360 maanden, ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost. Doordat belastingplichtigen daardoor een prikkel voelen om de eigenwoningschuld geheel af te lossen, is een KEW voor die groep niet meer noodzakelijk. Om die reden wordt het KEW-regime per 1 januari 2013 afgeschaft, tenzij de KEW – kort gezegd – op 31 december 2012 aan een bestaande eigenwoningschuld is gekoppeld. Het op 31 december 2012 geldende recht blijft ter zake van een bestaande eigenwoningschuld en een op 31 december 2012 aan een bestaande eigenwoningschuld gekoppelde KEW tot 1 januari 2044 bestaan.

Over dit wetsvoorstel zijn een nota naar aanleiding van het verslag15, een nota naar aanleiding van het nader verslag3 en een nota naar aanleiding van het tweede nader verslag16 aan de Tweede Kamer verzonden. Bij de aanbieding van de nota naar aanleiding van het tweede nader verslag heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat het kabinet voornemens is de zogenoemde Startersleningen van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) in 2013 nog aan te merken als «bestaande eigenwoningschuld». Hiertoe is als bijlage bij diezelfde brief een concept beleidsbesluit meegezonden. In 2013 zal in overleg met SVn naar een structurele oplossing worden gezocht. Ten slotte is de Tweede Kamer in diezelfde brief op de hoogte gebracht van de voornemens ten aanzien van de vervroeging van de datum van inwerkingtreding van de restschuldfaciliteit en de wijziging van de in 2013 geldende normen van de Nationale Hypotheekgarantie voor bestaande hypotheken. Voorts is in een brief medegedeeld dat de Minister voor Wonen en Rijksdienst vanaf 5 november 2012 de behandeling van (onder andere) het wetvoorstel Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33 405) primair voor zijn rekening zal nemen.17

Er zijn vier nota’s van wijziging met betrekking tot dit voorstel van wet ingediend. Hierna worden de inhoudelijke wijzigingen in deze nota van wijziging toegelicht.

De eerste nota van wijziging18 bevat, naast een aantal technische wijzigingen van het voorstel van wet, een wijziging die is opgenomen om twee onbedoelde beperkingen van het overgangsrecht weg te nemen. Door deze wijziging is de reikwijdte van het overgangsrecht uitgebreid naar belastingplichtigen die op 31 december 2012 een onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst of koop-aannemingsovereenkomst hebben èn op 31 december 2012 al een eigenwoningschuld hebben. Tot de eerste nota van wijziging hadden belastingplichtigen die op 31 december 2012 een onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst of koop-aannemingsovereenkomst zouden beschikken enkel toegang tot het overgangsrecht als zij op 31 december 2012 geen eigenwoningschuld zouden hebben. Ten tweede geldt door deze wijziging het overgangsrecht ook voor op 31 december 2012 onherroepelijk en schriftelijk overeengekomen onderhouds- of verbeteringsverplichtingen in verband met een bestaande eigen woning.

De tweede nota van wijziging19 bevat, naast een aantal technische en redactionele wijzigingen van het voorstel van wet, de in het regeerakkoord aangekondigde faciliteit voor restschulden. Een dergelijke schuld van een vervreemde eigen woning behoort onder de huidige regels tot de rendementsgrondslag van box 3 en de rente over die restschuld is niet aftrekbaar in box 1. In deze tweede nota van wijziging wordt invulling gegeven aan de in het regeerakkoord opgenomen voorziene aanpak om de rente betaald op restschulden die ontstaan in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017 tijdelijk (maximaal 5 jaar) in aftrek toe te staan. Vanaf 1 januari 2023 zou de restschuldfaciliteit derhalve verdwijnen.

De derde nota van wijziging20 bevat een aanpassing van het overgangsrecht voor bepaalde kapitaalverzekeringen, spaarrekeningen en beleggingsrechten (hierna: kapitaalverzekeringen) die deel uitmaken van de rendementsgrondslag in box 3. Ingevolge het toen voorliggende wetsvoorstel konden na 31 december 2012 (behalve in bijzondere gevallen) geen nieuwe kapitaalverzekeringen in box 1 worden ondergebracht. Als gevolg van de nota van wijziging wordt het overgangsrecht zo aangepast dat de op 31 december 2012 bestaande kapitaalverzekeringen nog tot 1 april 2013 kunnen worden omgezet in een onder het overgangsrecht vallende KEW (waarbij het rendement op het moment van uitkering is vrijgesteld indien aan alle voorwaarden wordt voldaan). Deze derde nota van wijziging bevat voorts een voorstel om de restschuldfaciliteit reeds te laten gelden vanaf de datum van de bekendwording van het regeerakkoord, zijnde 29 oktober 2012. Hierdoor wordt de rente betaald op restschulden die ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 tijdelijk (maximaal 5 jaar) in aftrek toegestaan.

De vierde nota van wijziging21 voorziet in de verlenging (met één jaar) van een aantal van de in 2010 en 2011 getroffen maatregelen ter tijdelijke ondersteuning van de woningmarkt. Dit betreft de introductie van de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur (in 2010) en de tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregelingen (in 2011). Zonder nadere maatregelen zou de herleving na verhuur en de tijdelijke verlenging per 2013 worden beëindigd.

De volgende amendementen zijn aangenomen:

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 12 (Koolmees). Op grond van dit amendement geldt het overgangsrecht ook voor belastingplichtigen die op 31 december 2012 geen eigen woning of eigenwoningschuld hebben, hun voormalige eigen woning op dat moment verhuren en die woning vóór 1 januari 2021 weer als eigen woning betrekken (zonder dat een andere woning als eigen woning aan te merken is geweest). Dit amendement heeft geen budgettaire gevolgen.

  • Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 18 (Neppérus, Groot). Op grond van dit amendement wordt de maximale termijn van de aftrek van de rente en kosten van geldleningen voor een restschuld met vijf jaar verlengd. Hierdoor wordt de rente betaald op restschulden die ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 tijdelijk (maximaal 10 jaar) in aftrek toegestaan. Vanaf 1 januari 2028 verdwijnt derhalve de restschuldfaciliteit. De budgettaire dekking van dit amendement is gevonden in het amendement van de leden Dijkgraaf, Groot en Neppérus op het wetsvoorstel Belastingplan 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 28) tot aanpassing van het overgangsrecht levensloop.

Wet elektronische registratie notariële akten (33 406)

Het wetsvoorstel Wet elektronische registratie notariële akten strekt ertoe de registratie van notariële akten voortaan langs elektronische weg te laten geschieden. Verder wordt de registratie van onderhandse akten beperkt tot die akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is.

Over dit wetsvoorstel zijn een nota naar aanleiding van het verslag22 en een nota naar aanleiding van het nader verslag3 aan de Tweede Kamer verzonden.

Wet verhuurderheffing (33 407)

Het wetsvoorstel Wet verhuurderheffing introduceert een nieuwe heffing van verhuurders over de waarde van hun voor verhuur bestemde huurwoningen in de gereguleerde sector. De heffing geldt voor verhuurders met meer dan 10 huurwoningen en wordt geheven over het belastbare bedrag, zijnde de som van de WOZ-waarden van de huurwoningen, verminderd met 10 maal de gemiddelde WOZ-waarde van die woningen.

Over dit wetsvoorstel is een nota naar aanleiding van het verslag23, een nota naar aanleiding van het nader verslag3 en een nota naar aanleiding van het tweede nader verslag16 aan de Tweede Kamer gezonden.

Op dit voorstel van wet is één nota van wijziging15 ingediend. Als gevolg van deze nota is het tarief van de verhuurderheffing voor het jaar 2013 verhoogd van 0,0014% naar 0,014%. Met deze wijziging wordt uitvoering gegeven aan de in het regeerakkoord voor 2013 voorziene verhoging van de verhuurderheffing.

Budgettaire gevolgen

Hierna worden de budgettaire gevolgen van de oorspronkelijke vijf wetsvoorstellen, alsmede, voor zover van toepassing, van de nota’s van wijziging en amendementen weergegeven.

Belastingplan 2013

De budgettaire gevolgen van het oorspronkelijke wetsvoorstel Belastingplan 2013 blijken uit de hiernavolgende tabel.

Tabel 1 Lastenmaatregelen pakket Belastingplan 2013 (€ miljoenen, -/- = lastenverlichting)

Onderwerp

2013

2014

2015

Vereenvoudiging scholingsuitgaven

18

18

18

Aanpassing heffingskorting en tarieven30

1 750

1 750

1 750

Afstempeling eigenbeheerpensioenen

-36

-2

-2

Werkkostenregeling

-100

-100

-100

Afdrachtvermindering onderwijs

14

17

28

S&O-afdrachtvermindering

-20

0

0

Afschaffen thincapregeling

-30

-30

-30

Uitbreiding buitenlandse belastingplicht bestuurdersbeloningen

20

20

20

Overdrachtsbelasting bij latere verkrijging aanhorigheden woningen

-3

-3

-3

Verlenging doorverkooptermijn overdrachtsbelasting

-10

-40

-60

Herziening btw-systeem tabak

0

-67

0

Pakket constructiebestrijding bodem(voor)recht

44

100

100

Totaal Belastingplan 2013

1 647

1 663

1 721

Totaal Overige fiscale maatregelen 2013

-21

-3

7

Totaal Wet verhuurderheffing

5

800

800

Totaal Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (incl. LTV)

5

14

32

Totaal Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer

1 375

1 425

1 460

Totaal pakket Belastingplan 2013

3 011

3 899

4 020

Nota’s van wijziging

De budgettaire gevolgen van de tweede nota van wijziging zijn opgenomen in de hiernavolgende tabel.

Tabel 2 budgettaire gevolgen (in mln., + = positief voor het EMU-saldo)

Maatregel

2013

2014

2015

2016

2017

Niet invoeren vitaliteitssparen

580

764

759

734

700

Verhoging assurantiebelasting

1 222

1 379

1 403

1 403

1 403

Werkbonus

-70

-70

-210

-210

-210

Schrappen aftrekbaarheid beloningen tussenpersonen

75

84

92

100

109

Totaal

1 807

2 157

2 044

2027

2002

De budgettaire gevolgen van de derde nota van wijziging zijn als volgt. De overgang van het huidige btw-systeem naar het reguliere btw-systeem betekent een eenmalige derving in 2013 van € 67 miljoen. Deze derving ontstaat omdat de btw-ontvangsten door de overheid in 2013 een vertraging oplopen van gemiddeld een maand. De dekking geschiedt door het eveneens in deze nota van wijziging opgenomen achterwege laten van de in het wetsvoorstel voorziene verhoging van de forfaitaire ruimte in de werkkostenregeling. Dit leidt tot een eenmalige opbrengst van € 100 miljoen.

Amendementen

Amendement Dijkgraaf/Neppérus/Groot24 dat de aanpassing van het overgangsrecht levensloop regelt, vormt de dekking voor amendement Neppérus/Groot25 op het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling eigen woning dat de termijn waarbinnen de rente op restschulden aftrekbaar wordt, verlengt van 5 naar 10 jaar.

Overige fiscale maatregelen 2013

De budgettaire gevolgen van het oorspronkelijke wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2013 blijken uit de onderstaande tabel.

Tabel 3 Lastenmaatregelen OFM 2013 (€ miljoenen, -/- = lastenverlichting)

Onderwerp

2013

2014

2015

struc.

Overgangsrecht verlaging assurantiebelasting per 1 januari 2015

0

0

3

0

Aanpassen overgangsrecht heffingsrente AWR

1

1

1

1

Vermogenstoets toeslagen

6

6

6

6

Aanpassing WAP baseren op oktober-oktober ipv januari-januari

-3

0

0

0

Wijzigingen in verband met verhoging AOW-/pensioenrichtleeftijd

-2

0

0

0

Dekking maatregelen in BOR, IOM, BPM en inhaal- en terugploegregeling (via lagere regelgeving)

-23

-10

-3

-3

Totaal Overige fiscale maatregelen 2013

-21

-3

7

4

Wet herziening fiscale behandeling eigen woning

De budgettaire gevolgen van het oorspronkelijke wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling eigen woning blijken uit de hiernavolgende tabel.

Tabel 4 Budgettaire gevolgen verplicht annuïtair aflossen inclusief afschaffen vrijstelling KEW en verlaging Loan-to-Value ratio vanaf 1 januari 2013 (in mln €)

Jaar

2013

2014

2015

Struc.

Verplicht 100% annuïtair aflossen (incl. afschaffen KEW voor nieuwe gevallen)

2

7

22

5 200

Verlaging LTV-ratio met 1%-punt per jaar

3

7

10

200

Totaal

5

14

32

5 400

Nota’s van wijziging

De budgettaire gevolgen van de tweede nota van wijziging blijken uit de hiernavolgende tabel.

Tabel 5 Budgettaire gevolgen tweede nota van wijziging

(X € mln)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Derving

10

20

30

40

50

40

30

20

10

0

De vierde nota van wijziging regelt de verlenging met één jaar van de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur (in 2010) en de tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregelingen (in 2011). De budgettaire derving van deze verlenging van de twee regelingen bedraagt € 5 mln.

Amendementen

Het amendement Neppérus/Groot25 dat de termijn waarbinnen de rente op restschulden aftrekbaar wordt, verlengt van 5 naar 10 jaar, wordt gedekt door het op het Belastingplan 2013 aangenomen amendement Dijkgraaf/Neppérus/Groot24 dat de aanpassing van het overgangsrecht levensloop regelt.

Wet elektronische registratie notariële akten

Dit wetsvoorstel heeft geen budgettaire gevolgen.

Wet verhuurderheffing

De budgettaire gevolgen van het oorspronkelijke wetsvoorstel Wet verhuurderheffing blijken uit de onderstaande tabel.

Tabel 6 Opbrengst verhuurderheffing (€ mln)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

0

5

800

800

800

800

Nota van wijziging

De nota van wijziging leidt voor 2013 tot een extra budgettaire opbrengst van € 45 miljoen.


X Noot
1

De letter B heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 402.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 7.

X Noot
3

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 14.

X Noot
4

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 13.

X Noot
5

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 17.

X Noot
6

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 8.

X Noot
7

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 15.

X Noot
8

Bruggen slaan – regeerakkoord VVD-PvdA, 29 oktober 2012, Kamerstukken II 2012/13, 33 410, nr. 15, bijlage B.

X Noot
9

Besluit van 14 september 2010, nr. DGB2010/1124M (Stcrt. 145050, 21 september 2010).

X Noot
10

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 21.

X Noot
11

Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 8.

X Noot
12

Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 7.

X Noot
13

Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 9.

X Noot
14

Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 12.

X Noot
15

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 7.

X Noot
16

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 15.

X Noot
17

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 10.

X Noot
18

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 8.

X Noot
19

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 11.

X Noot
20

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 16.

X Noot
21

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 26.

X Noot
22

Kamerstukken II 2012/13, 33 406, nr. 6.

X Noot
23

Kamerstukken II 2012/13, 33 407, nr. 6.

X Noot
30

Zie ook de toelichting in paragraaf 10; tegenover deze partiële lastenverzwaring staan niet fiscale lastenverlichtingen die niet in het Belastingplan 2013 zijn opgenomen.

X Noot
24

Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 28.

X Noot
25

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 18.

Naar boven