33 240 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2011

Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2012

Hierbij ontvangt u de aanvullende informatie die ik tijdens het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 7 juni jl. heb ik toegezegd over:

  • 1. De uitvoeringskosten van – en de begrotingsbijstellingen bij – de batenlastendiensten Dienst regelingen (DR), de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit (NVWA) en de Dienst Landelijk Gebied (DLG), met name waar het gaat om de tijdigheid in deze begrotingsmutaties.

  • 2. Het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), aansluiting van de begroting en de bezuinigingen in het natuurbeleid en de decentralisatieafspraken natuur.

  • 3. Een aantal resterende vragen tijdens het wetgevingsoverleg van 7 juni.

1. Baten-lastendiensten

Bijstellingen baten-lastendiensten

U heeft gevraagd waarom de budgetten voor de baten-lastendiensten DR, NVWA en DLG steeds fors worden bijgesteld bij voorjaarsnota en najaarsnota in plaats van voorafgaand bij de ontwerpbegroting. In het licht van de ervaringscijfers over de periode 2008–2011 zijn in de beleidsartikelen bij begroting te lage bijdragen voor baten-lastendiensten opgenomen. De begrotingen van de baten-lastendiensten zijn op deze bijdragen gebaseerd. Dit was het gevolg van de interne planningssystematiek van het jaarlijkse opdrachtenpakket voor de baten-lasten diensten. Ik zal een structureel realistische raming opnemen vanaf de begroting 2013.

Ter toelichting op deze in het verleden gehanteerde interne planningssystematiek het volgende. Baten-lastendiensten krijgen jaarlijks via een offerteprocedure opdrachten van verschillende departementen, waaronder EL&I. Het proces wordt voor het nieuwe begrotingsjaar afgerond, maar pas na Prinsjesdag wanneer de ontwerpbegroting wordt ingediend. Voor het merendeel van de meer structurele taken is wel zoveel ervaring dat voor dat deel de bijdrage aan baten-lastendiensten in de begroting kan worden opgenomen.

De begroting van de baten-lastendiensten is gebaseerd op de beschikbare middelen in de beleidsartikelen.

Er is jaarlijks sprake van onvoorziene mee- en tegenvallers in de uitvoering zoals dierziekte- of plantenziektecrisis of een Europese-audit op basis waarvan de uitvoering moet worden bijgesteld. In de afgelopen jaren heeft met name DR te maken gehad met aanwijzingen vanuit de Europese Commissie voor (aanvullende) herstelmaatregelen ten aanzien van voorwaarden cross compliance GLB en het perceelregistratiesysteem. Dit vergt aanvullende werkzaamheden, teneinde niet voor EU-correcties te worden gesteld.

Er is bij de baten-lastendiensten, als gevolg van efficiencytaakstellingen van de kabinetten Balkenende en het huidige kabinet op het ambtelijk apparaat, sprake van reorganisaties. Hierbij dienen baten-lastendiensten conform de regelgeving voor het opstellen van de jaarrekening een voorziening te treffen. In dit kader heeft EL&I aan NVWA en DLG in 2011 incidenteel voor fusie en reorganisatiekosten een bijzondere bijdrage verstrekt.

Ik heb uw Kamer over de bijstellingen in de bijdragen aan baten-lastendiensten geïnformeerd bij de suppletore wetten. De bijstellingen worden binnen het betreffende beleidsblok via herallocatie gedekt. Hierbij is sprake van een herallocatie tussen beleidsinstrumenten binnen één begrotingsartikel. De bijdrage aan baten-lastendiensten is immers één van de instrumenten binnen een begrotingsartikel en van wezenlijk belang om het beleid te realiseren. De bijstellingen aan de baten-lastdiensten worden cijfermatig nader toegelicht in bijlage 1 (zie bijgaand).

Kostenontwikkeling baten-lastendiensten

Kamerlid Jacobi heeft gevraagd naar de kostenontwikkeling bij de diensten.

De bijdrage van EL&I aan DR, DLG en de NVWA blijft in de periode 2008–2011 aanmerkelijk constant en is gezien de loon- en prijsontwikkeling in reële termen gedaald. Het opdrachtenpakket voor de uitvoerende diensten stijgt echter, zoals uit bijlage 1 blijkt, steeds met nieuwe taken, waardoor de bereikte efficiëntie niet zichtbaar wordt.

Kamerlid Koopmans heeft gevraagd naar de bijstellingen voor frictie en fusiekosten en het exploitatietekort. In 2011 waren de frictiekosten NVWA 6 mln, fusie kosten en exploitatie tekort 13.9 mln. (bijlage 1).

In bijlage 1 bij deze brief ga ik cijfermatig in op de bijstellingen aan de NVWA, DLG en DR.

In het kader van de efficiencytaakstelling van het kabinet Balkenende IV is een maatregelenpakket ingezet om te komen tot kostenreductie. Eén onderdeel hiervan was de fusie van de AID, PD en VWA. Als gevolg van de onderzoeken van Hoekstra en Vanthemsche is de fusie aangehouden. Daardoor zijn de besparingen later gerealiseerd dan in de begroting waren opgenomen. In 2011 is de bijdrage aan de NVWA bijgesteld voor de overbezetting (230 fte) bij de NVWA. Daarnaast hebben bijstellingen plaatsgevonden voor specialistisch organisatie- en personeelsadvies in het kader van de fusie, en voor hogere dan geraamde kosten voor huisvesting en ICT.

Kamerlid Jacobi heeft gevraagd wanneer de fusie- en frictiekosten zullen dalen. Per 1 januari 2012 is de fusie gerealiseerd. De overbezetting van 230 fte per ultimo 2011 bestond voor een deel uit ambtelijk personeel met een tijdelijk contract dat is afgevloeid. Voor de resterende 150 aangewezen herplaatsingskandidaten is in 2011 een voorziening getroffen. Op de begeleiding van deze herplaatsingskandidaten naar ander werk wordt fors geïnvesteerd, maar de NVWA is hierbij mede afhankelijk van de arbeidsmarkt.

Wat betreft de huisvesting zijn meerdere oude kantoren van de PD, AID en VWA leeggemaakt. De verkoop van deze panden wordt echter ernstig belemmerd door de crisis in de kantorenmarkt. Het besluit om huisvestingslocaties af te stoten levert om deze reden niet direct een kostenreductie op. Gezien de gerealiseerde verbetering in efficiency en bedrijfsvoering zullen eventuele nieuwe besparingen ten koste gaan van de kwaliteit van uitvoering, handhaving en toezicht.

Inhuur externen en personeelkosten

Kamerleden Snijder-Hazelhoff en Koopmans hebben gevraagd naar hogere personeelskosten bij de NVWA en DR en de inzet van uitzendkrachten.

Bij de NVWA zijn er twee redenen voor de hogere personeelskosten. Ten eerste waren de reis- en verblijfkosten begroot onder materiële kosten terwijl in de jaarrekening van de NVWA deze kosten (€ 15,4 mln) onder de personele kosten zijn opgenomen. Ten tweede is er sprake van een hogere gemiddelde bezetting (2380 fte) dan begroot (2150 fte). De kosten hiervan bedroegen € 12,6 mln.

Bij DR kennen de werkzaamheden naar hun aard pieken en dalen. Hiervoor worden uitzendkrachten ingezet. Hiermee wordt DR flexibeler, maar niet duurder. Het inzetten van uitzendkrachten is in een aantal gevallen doelmatiger, omdat uitzendkrachten niet permanent nodig zijn en zij alleen betaald hoeven te worden voor gewerkte uren op momenten dat extra arbeid nodig is. Hierbij onderschrijf ik het belang dat ook flexibel personeel voldoende opgeleid en gecommitteerd is.

De begroting van DR was gebaseerd op de beschikbare middelen in de beleidsartikelen. In de begroting van 2011, die in september 2010 is ingediend, was daarom alleen het ambtelijk personeel opgenomen en geen externe inhuur. Op basis van de definitieve opdracht zijn de beschikbare middelen met € 36,5 mln bijgesteld. In het licht van deze definitieve opdracht heeft DR de bestaande personele capaciteit en de flexibele schil met uitzendkrachten aangehouden. De toelichting in het jaarverslag over de hogere personele kosten is technisch juist, maar had in de context geplaatst moeten worden van de hogere definitieve opdracht aan DR. Onder conclusies geef ik aan hoe een dergelijk groot verschil in de toekomst voorkomen moet worden. De inhuur externen in 2011 bedroeg € 28,5 mln, waarvan € 26,9 mln voor inhuur van 432 fte uitzendkrachten en € 1,6 mln voor interim management en advies.

Overigens verwijs ik u voor het totale overzicht van externe inhuur naar de brief van de Minister van EL&I naar aanleiding van het wetgevingsoverleg jaarverslag 2011 voor Economie en Innovatie die ook deze week aan uw Kamer wordt aangeboden.

EU correcties

Kamerlid Jacobi heeft gevraagd welke lessen de regering trekt ten aanzien van de EU-boetes als gevolg van foutief uitgegeven landbouwsubsidies.

Op basis van EU-regelgeving kunnen de lidstaten declaraties indienen bij Europese Fondsen. In de EU-regelgeving staan de eisen waaraan door de lidstaten moet worden voldaan. Deze EU-regelgeving is zeer complex waardoor ruimte bestaat voor nationale interpretaties. Achteraf worden die interpretaties niet altijd door de Europese Commissie goedgekeurd, waardoor aan lidstaten een correctie op de ingediende declaratie wordt opgelegd. Om deze meningsverschillen over interpretaties van EU -regelgeving door de lidstaten te voorkomen wordt op verschillende niveaus actie ondernomen. Bij het ontwerp van de EU-regelgeving door de Commissie wordt door (onder meer) Nederland gevraagd om heldere en eenduidige regelgeving. Voorts heb ik ter voorkoming van correcties op ingediende declaraties interne maatregelen getroffen ter verbetering van het beheer en controlesystemen voor het betalen van EU-subsidies, waaronder het tijdig voorleggen aan de Commissie van interpretatiekwesties over de juiste toepassing van geldende EU-regelgeving voor betaling van EU-subsidies. Daarnaast is de Europese Commissie in het project Better Regulation in overleg met de lidstaten om haar regelgeving te vereenvoudigen. Nederland heeft hiervoor voorstellen aangedragen. Vervolgcorrecties kan ik niet uitsluiten, omdat er soms enige jaren overheen gaan voordat de Commissie het eindoordeel geeft over doorgevoerde verbeteringen.

Conclusies

De Kamerleden Jacobi, Snijder-Hazelhoff en Koopmans hebben gevraagd om beleidsconclusies te formuleren hoe de overschrijdingen bij baten-lastendiensten kunnen worden voorkomen.

Naar aanleiding van het begrotingsonderzoek in november 2011 heb ik toegezegd dat ik het interne planningsproces zal versnellen en daarmee bij Voorjaarsnota en ontwerpbegroting een versnelling aan zal brengen in de ramingen. De bijdrage van EL&I aan DR, DLG en de NVWA blijft in de periode 2008–2011 aanmerkelijk constant en is gezien de loon- en prijsontwikkeling in reële termen gedaald. Ik heb daarom bij voorjaarsnota 2012 al bijstellingen doorgevoerd en ik zal in de ontwerpbegroting 2013 zoveel mogelijk een structureel realistische raming opnemen van de noodzakelijke middelen voor de uitvoering.

Daarnaast zal ik de begrotingsmutaties op de beleidsartikelen die samenhangen met de uitvoering door baten-lastendiensten beter toelichten. Hiermee wordt het effect van deze bijstellingen op de begroting van de baten-lastendiensten transparanter.

Via maatregelen stuur ik er op om de omvang van de uitvoeringskosten bij baten-lastendiensten te beheersen. In het kader van de efficiencytaakstelling Balkenende IV is de fusie van de NVWA gerealiseerd. De voorziene besparingen moeten na de verhoging nu hun beslag krijgen. Bij Dienst Regelingen is geïnvesteerd in elektronische dienstverlening en digitaal inwinnen om de taken met minder inzet te kunnen uitvoeren. Ondersteunende taken zijn gecentraliseerd en gekrompen. Door met een nieuw uitvoeringsplatform te werken vanuit standaarden in plaats van met maatwerkapplicaties dalen de afschrijvingskosten.

Zoals ik heb aangegeven wordt de efficiencytaakstelling van het kabinet Rutte binnen EL&I ingevuld op basis van een aantal redeneerlijnen (TK, 2010–2011, 32 500 XIII, nr. 2). Overigens dient hierbij rekening gehouden te worden met het maatschappelijk belang van een adequate uitvoering van taken door de diensten. Zo dient de uitvoering van Europese regelingen door DR conform de Europese voorschriften uitgevoerd te worden, ook als deze als knellend worden ervaren.

De NVWA heeft tot taak een afdoende niveau van bescherming van de volksgezondheid te handhaven. Ook hierbij speelt Europese regelgeving (level playing field) een rol, is het van belang dat Nederlandse bedrijven toegang houden tot niet-Europese markten en dat consumenten er op kunnen vertrouwen dat het aanbod in de winkels veilig is. In het licht hiervan blijft het van belang de goede balans te houden tussen taken en middelen. Dat blijft een aandachtspunt, ook voor het volgende kabinet.

2. Informatievoorziening natuurbeleid in relatie tot decentralisatie akkoord

De gevraagde informatievoorziening over het natuurbeleid is gegroepeerd in vier blokken:

  • 1. Inzicht in de financiële aansluiting van de begroting, de bezuinigingen en de ILG voorschotten.

  • 2. Relatie decentralisatieakkoord en afronding ILG.

  • 3. Voortgangsinformatie en bestedingen ILG en EHS in de jaren 2007–2010 en 2011

  • 4. De informatie van de Natura 2000 beheerplannen en de voorstellen voor hydrologische maatregelen.

In deze brief treft u per blok de gevraagde informatie in hoofdlijnen aan. In de bijgevoegde bijlagen1 is de informatie meer in detail uitgewerkt. De informatie in de blokken 1, 2 en 3 en de bijbehorende bijlagen gaan in op de vragen die betrekking hebben op de verantwoording van het gevoerde beleid. De informatie in blok 4 heeft betrekking op het toekomstige beleid.

1. Inzicht in de financiële aansluiting van de begroting, de bezuinigingen en de ILG voorschotten.

In de begroting 2011 (TK 2010/2011, 32 500, nr. 2 pagina 78–79) is middels de ILG overzichtsconstructie inzicht geboden in de beschikbare budgetten per begrotingsartikel voor de inrichting van het landelijk gebied in de periode 2007–2013. Deze overzichtsconstructie betrof de begrotingsstand per augustus 2010. In het tweede helft van 2010 hebben nog aanpassingen plaatsgevonden op deze stand. In bijlage 2 (zie bijgaand) treft u daarom een geactualiseerde overzichtsconstructie aan per 31 december 2010. De bedragen 2007–2010 betreffen realisatiecijfers, de bedragen 2011–2013 betreffen begrotingsstanden.

Uit dit overzicht is op te maken dat er, voorafgaand aan de verwerking van de bezuinigingen n.a.v. het Regeerakkoord, over de jaren 2007–2013 € 3,6 miljard voor het ILG beschikbaar was op de rijksbegroting. Naast dit bedrag, zijn er nog andere financieringsbronnen van het ILG. In totaal was er in de periode 2007–2013 voor het ILG vanuit het Rijk € 4,1 miljard beschikbaar.

In tabel 1 zijn de beschikbare middelen voorafgaand aan het inboeken van bezuinigingen conform het Regeerakkoord weergegeven.

Tabel 1. Beschikbare Rijks-ILG middelen 2007–2013 voorafgaand aan het inboeken van de bezuinigingen 2011 en verder naar aanleiding van het Regeerakkoord

Beschikbare ILG middelen 2007–20131

(x € 1 mrd.)

Netto vanuit de EL&I begroting beschikbaar

3,6

BTW compensatie

0,1

Europese gelden POP

0,1

PNB lening en BBL exploitatiewinst2

0,3

Totaal

4,1

X Noot
1

Stand per 31-12-2010.

X Noot
2

De PNB lening is een lening die particuliere natuurbeheerders, waaronder Natuurmonumenten, kunnen afsluiten bij het Groenfonds ten behoeve van verwerving van natuurgronden. De BBL exploitatiewinst betreft een evenredig deel van de geraamde exploitatiewinst van het BBL, dat over de ILG periode ter beschikking is gesteld ten behoeve van verwerving EHS

Eind 2010 zijn in een nota van wijziging de in het Regeerakkoord afgesproken bezuinigingen verwerkt in de begroting 2011. Op het ILG is circa € 600 miljoen bezuinigd in de periode 2011–2013. In bijlage 2 is in beeld gebracht op welke begrotingsartikelen de ILG bezuinigingen zijn neergeslagen.

De bezuinigingen uit het Regeerakkoord bestaan uit een maatregelspecifiek deel en uit een taakstelling uit hoofde van de taakverbreding van provincies (decentralisatiekorting). De maatregelspecifieke taakstelling is verwerkt op de budgetten van de desbetreffende operationele doelstellingen van de begroting, bijvoorbeeld afschaffen Recreatie om de Stad (RodS) op het budget dat daarvoor beschikbaar was. In de nota van wijzigingen (TK 2010/2011, 32 500 XIV, nr. 10) is opgenomen welke verlagingen van de budgetten per artikel voortkomen uit de maatregelen. De decentralisatiekorting is naar rato van beschikbare natuurbudgetten verdeeld.

Uit bijlage 2 is tevens af te leiden welke middelen resteren voor de periode 2011–2013. In totaal gaat om € 1 065 mln (zie ook TK 2011/2012, 30 825 nr. 115, bij de beantwoording van een vraag van de SGP). Hierover zijn afspraken gemaakt in het decentralisatieakkoord natuur. Het uiteindelijke bedrag dat beschikbaar is voor deze periode kan afwijken en hangt af van de afrekening van de periode 2007 tot en met 2010.

Overigens gaat het naast resterende ILG-middelen, ook om de middelen voor Staatsbosbeheer en de financiering van het Faunafonds in deze periode. Daarnaast zijn voor deze periode de resterende FES-middelen beschikbaar.

In de begroting tot en met 2011 zijn de ILG-budgetten in afzonderlijke operationele doelstellingen opgenomen. Met ingang van de begroting 2012, de eerste geïntegreerde begroting van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, zijn alle ILG budgetten opgenomen op één operationele doelstelling. De te decentraliseren middelen sluiten nog niet één op één aan op de begrotingsstand 2012. In de ontwerpbegroting 2013 die u op Prinsjesdag ontvangt, is deze aansluiting verwerkt.

Het Rijk heeft de provincies jaarlijks vanuit de begroting voorschotten toegekend ten behoeve van het realiseren van de doelen die zijn vastgelegd in de ILG bestuursovereenkomsten. Ook de in de jaarverslagen opgenomen bedragen voor het ILG hebben betrekking op ILG voorschotten die naar het Groenfonds zijn gestort. Uit de overzichtsconstructie (bijlage 2) is af te lezen dat het voor de periode 2007–2010 om een bedrag van € 1,8 mld gaat.

Een kernpunt van het ILG is dat het uitvoeringsafspraken betreft voor de periode 2007–2013, op een manier dat provincies de regierol konden nemen ten behoeve van een slagvaardige sturing in het landelijk gebied. Het (bevoorschotte) budget konden de provincies gedurende deze periode flexibel inzetten, zonder schotten tussen (operationele) doelen, beleidsthema’s of begrotingsjaren, waardoor een integrale gebiedsgerichte benadering mogelijk werd gemaakt.

In de ILG bestuursovereenkomsten is afgesproken dat de provincies jaarlijks rapporteren over de voortgang van de gerealiseerde prestaties en besteding van de middelen. Conform de ILG afspraken vindt aan het einde van de ILG periode de definitieve vaststelling van het budget plaats op aanvraag van de provincies. In het decentralisatieakkoord natuur is afgesproken dat tussentijds wordt afgerekend over de periode 2007–2010, en dat de resterende ILG middelen als decentralisatie-uitkering aan het Provinciefonds worden toegekend.

2. Relatie decentralisatieakkoord en afronding ILG

In het decentralisatieakkoord natuur hebben Rijk en provincies afgesproken dat de 12 afzonderlijke ILG bestuursovereenkomsten vervallen en dat het ILG wordt afgerekend per 1 januari 2011, volgens de methodiek van de daadwerkelijk geleverde prestaties tegen een reëel normkostenniveau. Het budget gaat uit van de werkelijke bestedingen per 1 januari 2011 (€ 2,014 miljard).

De bestedingen van € 2,014 miljard zijn gebaseerd op de voortgangsrapportages van de provincies. Zie blok 3 en bijlage 3 (zie bijgaand) voor een nadere toelichting op dit bedrag.

De in bijlage 3 opgenomen bestedingen in de periode 2007 tot en met 2010 zijn de basis geweest voor de afspraak in het decentralisatie akkoord natuur om uit te gaan van de werkelijke bestedingen (met een omvang van 2,014 miljard). De verstrekte voorschotten in deze jaren zoals vermeld in bijlage 2 (€ 1,837 miljard), de EU middelen voor POP, en de middelen voor de PNB regeling zijn tezamen beschikbaar voor de dekking van deze bestedingen. De beschikbare middelen komen vrijwel overeen met de bestedingen. Bij de eindafrekening over de jaren 2007 tot en met 2010 zal het eindbeeld worden gepresenteerd.

Tussentijds afrekenen over de periode 2007–2010 wijkt af van de integrale uitvoeringsafspraken die over de ILG periode 2007–2013 zijn gemaakt. Ruimtelijk beleid en integrale gebiedsontwikkelingsprocessen vragen in de praktijk veel tijd. Dit benadrukt het Comité van toezicht ook in haar 4e rapportage. Provincies hebben met een afrekening per 1 januari 2011 geen tijd gekregen om prestaties (versneld) af te ronden. Dit heb ik mee laten wegen bij de in het akkoord gemaakte afspraken over de eindafrekening.

De eindafrekening wordt conform de afspraken in het decentralisatieakkoord natuur momenteel met provincies nader vorm gegeven. Uitgangspunt bij de afrekening is dat ILG middelen aan ILG doelen en prestaties zijn te koppelen. Provincies zullen bij de eindafrekening onder andere ingaan op gerealiseerde prestaties (in euro’s/bestedingen en ha’s) en de omvang van de verschillende financieringsbronnen van de bestedingen. Ik heb provincies gevraagd een verzoek tot vaststelling van het investeringsbudget aan het einde van de zomer bij mij in te dienen.

In het akkoord is afgesproken om uit te gaan van een reëel normkostenniveau, omdat de marktprijzen – na de in de ILG bestuursovereenkomsten in 2006 vastgestelde normkosten – zijn gestegen. Met de provincies heb ik afgesproken om inzicht te geven in de gerealiseerde kostprijsniveau’s.

Het Comité van Toezicht heeft als opdracht te valideren of de prestaties daadwerkelijk geleverd zijn, conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Zij zullen hiervoor tevens steekproefsgewijze visitaties verrichten. Bij de beoordeling van het comité zal uiteraard het onderhanden werk worden betrokken, omdat het ILG tussentijds wordt afgerekend. Met het Comité heb ik afgesproken dat het Comité er naar streeft haar rapport af te ronden voor het eind van het jaar.

Als uit de validatie van het Comité mede in relatie tot een reëel normkostenniveau blijkt dat de bestedingen conform de ILG-bestuursovereenkomsten in de periode 2007 tot en met 2010 lager uitvallen dan de gerapporteerde bestedingen van 2,014 miljard euro, worden deze middelen toegevoegd aan de voor de periode 2011 tot en met 2013 beschikbare middelen.

Over de periode 2007 tot en met 2010 is mijn voornemen in het jaarverslag 2012 verantwoording af te leggen wat betreft de gerealiseerde prestaties in relatie tot de besteedde middelen. Daarbij komt de vraag aan de orde waarom er (grote) prijsverschillen zijn tussen aangekochte gronden.

De ILG-middelen, die na verwerking van de bezuinigen resteren (€ 1,065 mld), worden ingezet voor beheer in de jaren 2011 tot en met 2013 en ter financiering van de harde juridische verplichtingen die zijn aangegaan voor 20 oktober 2010. De harde juridische verplichtingen die betrekking hebben op verwervingsopgave/ functieverandering en inrichtingsopgave vanaf 1 januari 2011 zijn hiervan uitgezonderd. Deze zijn onderdeel van de ontwikkelopgave. Een verdeling van de resterende middelen over de provincies, zoals gevraagd door uw rapporteur, is op dit moment nog niet te geven. De provincies heb ik gevraagd om op basis van de harde juridische verplichtingen en de verdeling van de beheerkosten over de provincies met een verdelingsvoorstel te komen in augustus. Op basis van dit verdelingsvoorstel kan een decentralisatie-uitkering voor de provincies worden voorbereid.

Over de realisatie van de verplichtingen zullen de colleges van Gedeputeerde Staten, in het kader van de provinciale verantwoording, jaarlijks rapporteren aan de Provinciale Staten.

De rapporteur heeft ook gevraagd naar de grondpositie ten behoeve van de ontwikkelopgave om te komen tot een herijkte EHS. De ontwikkelopgave wordt volledig gerealiseerd middels de grond voor grond afspraken. Naast de afspraken in het decentralisatieakkoord natuur zijn er geen extra middelen voorzien voor het realiseren van de herijkte EHS. Met dit decentralisatieakkoord komen ambitie en beschikbare middelen in balans. De herijkte EHS bouwt voort op het huidige gerealiseerde deel van de EHS. Bij de afronding ervan zijn de internationale verplichtingen leidend. De ligging van de herijkte EHS wordt nu voorbereid door de provincies. Uiterlijk op 1 juli 2013 moet de herijkte EHS planologisch zijn vastgelegd door de provincies. Met de overeengekomen ontwikkelopgave van 17 000 ha verwerven/ functieverandering en 40 000 ha inrichten van in de periode 2011 tot en met 2021 is een herijkte EHS van ca 600 000 ha in 2021 het resultaat. In 2016 zal bij de evaluatie worden bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Overigens hebben de provincies de ruimte om vanuit hun eigen verantwoordelijkheid te komen tot hogere ambities.

De voortgang van de ontwikkelopgave zal in de toekomst in prestaties en ruimtelijk in beeld worden gebracht.

Schematisch ziet dit er als volgt uit.

2007

2010

2011

2013

2014

2021

Afrekening ILG

 

Decentralisatie – uitkering

 

Algemene middelen provinciefonds

 
           

2014 mln,

 

1065 mln

 

105 mln/jr

 

ILG Prestaties

 

Beheer

&

Harde Juridische verplichtingen

 

Structureel beheer

 
           
   

Ontwikkel opgave afronding herijkte EHS

   

grond voor grond 2011 t/m 2021

In het decentralisatieakkoord natuur is afgesproken dat de middelen ter afronding van het ILG via een decentralisatie uitkering aan provincies worden uitgekeerd. Het jaar 2011 is hierbij bijzonder jaar. Bestuurlijk is met de provincies overeengekomen dat de decentralisatie afspraken met ingang van 2011 van kracht zijn. Echter, er zijn dat jaar nog voorschotten via de ILG systematiek verstrekt, omdat sommige provincies pas in 2012 hebben ingestemd met het decentralisatieakkoord natuur of hebben verklaard mee te werken aan de uitvoering van het akkoord. De verstrekte ILG voorschotten in 2011 worden verrekend met de nog toe te kennen decentralisatie-uitkering na ontbinding van de ILG-bestuursovereenkomsten.

Ik ben met provincies in gesprek over een zorgvuldige afronding van 2011, met inachtneming van de gemaakte afspraken in het decentralisatieakkoord natuur. Dit is onderdeel van de uitvoering aangenomen motie Koopmans (gewijzigde versie van TK 33 000 XIII, nr. 116), die de regering verzoekt om verder te gaan met de uitvoering van het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur. Ik heb de provincies gevraagd om conform de wet- en regelgeving mij aan het einde van de zomer te rapporteren over de totale ILG besteding per provincie, op basis van de (door een externe accountant goedgekeurde) provinciale jaarrekeningen. U zult deze informatie bij de ILG voortgangsrapportage 2011 rond Prinsjesdag ontvangen. Gegeven de afspraken die in het decentralisatieakkoord natuur zijn gemaakt, zal de voortgangsrapportage dit jaar anders van vorm en inhoud zijn.

3. Voortgangsinformatie en bestedingen ILG en EHS in de jaren 2007-2010 en 2011.

Uw Kamer heeft gevraagd om een overzicht van de ILG en EHS prestaties in geld en hectares.

Mevrouw Jacobi refereert in haar motie onder andere aan het tijdpad, waarbij decharge verlening op het jaarverslag 2011 en de informatievoorziening over de voortgang van het ILG en de EHS t/m 2011 niet gelijktijdig plaatsvinden.

Over de timing van het verschijnen van de voortgangsrapportage EHS zijn met uw Kamer afspraken zijn gemaakt (TK 2007/2008 30 825 nr. 12 (bijlage) en TK 2008/2009 30 825 nr. 18 (bijlage)). Afgesproken is deze rapportage jaarlijks rond Prinsjesdag aan de Tweede Kamer te sturen, waarbij de rapportage betrekking heeft op de voortgang in het voorafgaande kalenderjaar.

Ik heb u tijdens de tweede termijn van het wetgevingsoverleg desalniettemin toegezegd dat ik mijn uiterste best zou doen om de Tweede Kamer van de gewenste informatie te voorzien, voor zover dit past binnen de afspraken die ik met de provincies heb gemaakt in het decentralisatieakkoord natuur. Dit heeft erin geresulteerd dat ik u de concept cijfers van de realisatie van de EHS in 2011 nu al kan presenteren. Tevens heb ik de belangrijkste resultaten en conclusies uit de vorig jaar toegezonden voortgangsrapportages voor u op een rij gezet.

ILG prestaties en bestedingen 2007–2011

U bent begin oktober 2011 via de voortgangsrapportage investeringsbudget landelijk gebied (ILG) 2010 en de voortgangsrapportage groot project Ecologische Hoofdstructuur (EHS) over 2010 geïnformeerd over de realisaties EHS en ILG (TK 30 825, nr. 111 incl. bijlagen). Tevens heb ik u eind december 2011 de vierde rapportage van het Comité van Toezicht ILG toegezonden (TK 2011/2012 29 717, nr. 20).

In bijlage 3 worden de landelijke resultaten samengevat weergegeven. Voor de resultaten per provincie verwijs ik naar de vierde rapportage van het Comité van Toezicht ILG.

De verwerving van gronden ligt goed op schema, rekening houdend met de 7-jarige ILG afspraken. Er is bijna 80% van de afgesproken gronden verworven. Van deze oppervlakte ligt een deel al op de goede plek. Het beschikbare budget is inmiddels met € 120 mln. overschreden. Belangrijkste oorzaken voor de hoge besteding in relatie tot de verworven oppervlakte zijn de hogere grondprijzen ten opzichte van de in de bestuurovereenkomst in 2006 vastgestelde normkosten. Andere (sub)doelen die, gegeven de 7-jarige afspraken, behoorlijk goed op schema liggen zijn EHS beheer, landschap, nationale parken en soortenbescherming.

Stagnatie treedt op in de realisatie van de inrichting van de EHS (22%) en RodS (36%). Daarnaast hebben de provincies op verbetering van de milieukwaliteit nagenoeg nog geen prestaties gemeld. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat pas tot inrichting en verbetering milieukwaliteit kan worden overgegaan als in een gebied de laatste hectares zijn aangekocht. Daarnaast moet bij inrichting rekening gehouden worden met onderhanden werk.

In totaal is tot en met 2010 € 2,014 mln. uitgegeven. De voortgangsrapportages en de rapportage van het CvT laten zien dat bij een groot aantal doelen de bestedingen redelijk in de pas lopen met de gerealiseerde prestaties. Dit is naast verwerving EHS, niet het geval bij milieukwaliteit, inrichting landbouw en inrichting landschap. Het Comité van Toezicht constateert dat bij inrichting landbouw ook sprake is van onderhanden werk. Daarnaast hebben de bestedingen met name betrekking op de uitfinanciering van lopende landinrichtingsprojecten.

Voortgangsinformatie EHS 2011

De jaarlijkse natuurmeting vormt een belangrijke basis voor de voortgangsinformatie over de over de fysiek ruimtelijke ontwikkeling van de EHS. U wordt hierover jaarlijks voor prinsjesdag geïnformeerd aan de hand van de rapportage EHS Groot project. De natuurmeting t/m 2011 is nog niet definitief afgerond (cijfers zijn nog niet gevalideerd door de provincies). Hierbij informeer ik u over de conceptcijfers. De definitieve informatie ontvangt u in september 2012.

De realisatie is afgezet tegen de huidige EHS, die nog herijkt moet worden.

De provincies zullen uiterlijk 1 juli 2013 de begrenzing van de herijkte EHS vaststellen. Dat wordt duidelijk hoe groot de herijkte EHS zal zijn en op welke wijze de ontwikkelopgave is ingepast. De natuurmeting is een belangrijke bouwsteen voor het vastleggen van de nulsituatie in relatie de herijkte EHS.

Voortgang realisatie EHS (ha)

   

Indicatie (definitieve cijfers volgen september 2012)

   
 

per 1-1-2012

 

in 2011

in 2010

         

Verworven/functiewijziging

102 900

 

1 900

5 700

Ingericht

55 600

 

4 200

2 500

         

EHS in beheer

575 000

 

Ca.5000

5 000

Waarvan Agrarisch natuurbeheer in de EHS

45 000

 

0

1 000

De gegevens in de tabel over verwerving en inrichting van de EHS per 1-1-2012 betreffen de hectares die vanaf de Relatienota (1975) zijn verworven en ingericht binnen de begrenzing van de huidige EHS.

In het kader van ILG was de verwervingsopgave in de periode 2007–2013 ruim 20 000 ha (zie bijlage 3). Daarvan is in de perioden 2007–2011 ruim 18 000 ha verworven en is ruim 10 000 ha hiervan gelegen binnen de begrenzing van de huidige EHS. De overige 8 000 ha bestaat uit ruilgrond.

Als gevolg van het gewijzigde rijksbeleid is het areaal verworven EHS in 2011 beperkt.

De inrichtingsopgave in de periode 2007–2013 bedraagt ruim 66 000 ha (zie bijlage 3). Daarvan is in de periode 2007–2011 bijna 18 000 ha gerealiseerd.

Uit de gegevens blijkt dat in 2011 een beperkt areaal is verworven of door functiewijziging is toegevoegd binnen de grenzen van de huidige EHS. Het areaal dat is ingericht is aanzienlijk gestegen. Aangezien inrichtingsprojecten vaak meerdere jaren kosten is dit het resultaat van het afronden in 2011 van een aantal projecten. Het is positief dat er goede voortgang is geboekt met de inrichting in het licht van de opgave om in de periode 2011–2021 40 000 ha in te richten. Het Agrarisch Natuurbeheer binnen de huidige EHS is gelijk gebleven.

4. De informatie van de Natura 2000 beheerplannen en de voorstellen voor hydrologische maatregelen

Uw Kamer heeft mij verzocht de conceptbeheerplannen en de voorstellen voor de hydrologische maatregelen die noodzakelijk zijn voor de PAS, inclusief de daarbij behorende grondclaims van Natura 2000-gebieden, openbaar te maken en aan uw Kamer te doen toekomen.

Verantwoordelijkheden bevoegde gezag

Elk beheerplan is gebaseerd op een door mij vast te stellen aanwijzingsbesluit. In deze besluiten zijn instandhoudingsdoelstellingen en begrenzingen van de Natura 2000-gebieden beschreven. Voor ieder Natura 2000-gebied is een overheidsorganisatie, provincie of één van de Rijksdepartementen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) of het Ministerie van Defensie, aangewezen om het voortouw te nemen bij het opstellen en vaststellen van het beheerplan. Hierbij zorgt de voortouwnemer dat een beheerplan wordt opgesteld in goede samenwerking met direct betrokken partijen in regio.

De wet hanteert als uitgangspunt dat het bevoegd gezag onder wiens verantwoor-delijkheid het beheervan een Natura 2000-gebied wordt uitgevoerd, ook het bevoegd gezag is dat het beheerplan vaststelt. Erkunnen binnen één Natura 2000-gebied meerdere bevoegde gezagen zijn en daarom zijn bestuurlijkeafspraken gemaakt over welk bevoegd gezag in dat geval het voortouw neemt.

De voortouwnemer heefteen coördinerende rol en is verantwoordelijk voor het proces om tot een beheerplan te komen; de anderebetrokken bevoegde gezagen verlenen hun medewerking aan het proces. Bij de vaststelling van hetbeheerplan moeten de betrokken bevoegde gezagen het eens zijn over de inhoud.

In circa 100 Natura2000-gebieden is een provincie voortouwnemer; in de overige 60 gebieden is dit een Rijkspartij. Hetbevoegd gezag is verantwoordelijk voor het op- en vaststellen van het beheerplan.

PAS en hydrologische maatregelen

Mevrouw Lodders vroeg mij welke acties ik ingezet heb naar aanleiding van mijn tienpuntenplan. Ik verwijs uw Kamer naar de brief die ik hierover gestuurd heb op 19 juni jl. In deze brief ga ik ook in op de moties 32 670 nr. 38, 32 670 nr. 40, 30 825 nr. 168 en 33 000 XIII nr. 117. In mijn brief aan uw Kamer van 4 juni jl. over de afspraken over de besteding van de € 200 miljoen extra voor natuur in 2013 deelde ik u mede dat de inspanningen van het Rijk erop gericht zijn om met de inzet van € 30 miljoen Rijksmiddelen per jaar, de mogelijkheden voor synergie met Kaderrichtlijn Water maatregelen en eventueel Europese cofinancieringsmiddelen voor de komende zes jaar met Waterschappen en provincies afspraken te maken over de noodzakelijke hydrologische maatregelen.

Stand van zaken beheerplannen

Op dit moment zijn voor twee gebieden (Oudeland van Strijen en Voordelta) de beheerplannen definitief vastgesteld. Voor het gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein ligt tot en met 13 juli 2012 het definitieve beheerplan ter inzage waartegen belanghebbenden beroep in kunnen stellen. Na het aflopen van de beroepsprocedure kan ook dit beheerplan definitief worden vastgesteld.

In de procedure tot het vaststellen van een beheerplan wordt ook het ontwerp-beheerplan door de betreffende voortouwnemer ter inzage gelegd en vindt er een inspraakprocedure plaats op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens deze periode hebben belanghebbenden de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.

Tot en met 26 juni 2012 lag het ontwerp-beheerplan voor het gebied Polder Zeevang, waarvan de provincie Noord-Holland het voortouw heeft, ter inzage. Van de volgende gebieden is het ontwerp-beheerplan vastgesteld en is de terinzagelegging en mogelijkheid tot indienen van een zienswijze verstreken:

  • Groote Wielen

  • Deelen

  • Westduinpark & Wapendal

  • Solleveld & Kapittelduinen

Gebiedsprocessen

De meeste beheerplannen verkeren dus nog in een conceptfase. Deze concepten betreffen overwegend werkdocumenten die al wel vergevorderd zijn, maar nog niet altijd zijn aangepast aan het actuele beleid (o.a. uitvoering moties 32 670, nr. 8 en nr. 19). Er is de laatste maanden door provincies, Rijk en gebiedspartners veel geïnvesteerd in de uitwerking van de PAS op gebiedsniveau. De maatrege-lenpakketten voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden die nodig zijn om achteruitgang te voorkomen worden op dit moment ingebouwd in beheerplannen.

Er vindt in de meeste gebieden opnieuw een afstemming plaats met de betrokkenen in en rondom het gebied over deze PAS maatregelen. Elke voortouwnemer is daarom volop bezig met het intensiveren van de gebiedsprocessen.

Het afstemmen met de regio over deze maatregelen is een kwetsbaar maatschappelijk en bestuurlijk proces. Het openbaar maken van concepten in dit stadium kan leiden tot verstoring van dit proces.

Provincies hebben mij aangegeven daarom nu nog niet de concept ontwerp-beheerplannen openbaar te willen maken.

Omdat ik niet wil treden in de verantwoordelijkheid die elke voortouwnemer hierin heeft, stuur ik u de huidige conceptversies van de beheerplannen (inclusief hydrologische maatregelen en eventuele grondclaims) van de gebieden waar het Rijk voortouwnemer van is en waarvan ik, in afstemming met de bewindslieden van I&M en Defensie heb kunnen inschatten dat openbaarmaking verantwoord is.

De conceptbeheerplannen zijn gezien de omvang bij het Centraal Informatie Punt (CIP) van de Tweede Kamer in te zien.

Kenmerken toegezonden conceptbeheerplannen (bijlage 4, zie bijgaand) onderhanden werk

De toegezonden concepten hebben dus het karakter van «onderhanden werk». Dit geldt voor zowel de inhoud van de beheerplannen als voor de fase waarin deze het gebiedsproces hebben doorlopen.

Kortom, de conceptbeheerplannen die uw Kamer ontvangt verkeren nog in verschillende stadia van juist- en volledigheid. Ik wil u dan ook verzoeken bij de beoordeling van deze werkdocumenten hiermee rekening te houden. De komende maanden zal er in hoog tempo verder worden doorgewerkt om deze plannen op een juiste manier af te ronden.

3. Beantwoording overige vragen

Hieronder treft u de antwoorden aan van de overige tijdens het Wetgevingsoverleg nog niet beantwoorde vragen.

1. Voor de Regeling energienetwerken gereserveerde gelden zijn niet besteed als gevolg van het uitblijven van de goedkeuring van de Europese Unie. Dat is niet verklaard. Hoe komt dat? Komt dat doordat we het in Nederland op een ingewikkelde manier willen doen? Hoe zit dit? Wat gebeurt er met die middelen?

Doel van de regeling energienetwerken was het stimuleren van energiebesparing door realisatie van energienetwerken tussen tuinders én andere partijen. Met een energienetwerk is aanvullende energiebesparing mogelijk door optimaal afstemmen van vraag en aanbod van energie van de deelnemers en benutten van restwarmte.  Begunstigden van de energienetwerkenregeling zijn daarmee onder andere tuinders, andere landbouwers én industriële bedrijven. Gevolg daarvan is dat de regeling doelgroepen combineert die onder twee verschillende steunkaders beoordeeld moeten worden (Landbouwsteunkader en Milieusteunkader). Goedkeuring van een dergelijke gecombineerde regeling is niet mogelijk gebleken binnen de Europese regelgeving.

Kleine energienetwerken tussen maximaal 3 tuinders onderling werden al gestimuleerd door de Investeringsregeling Energiebesparing (IRE). Nadat duidelijk was geworden dat er geen goedkeuring van de Europese Commissie voor de energienetwerkenregeling met andere partijen mogelijk was, is als alternatief de ondersteuning vanuit de IRE verruimd.

Binnen de IRE is ondersteuning mogelijk gemaakt voor tuinders voor de aansluiting op een energienetwerk en de beperking van maximaal drie deelnemende tuinders aan een tuindersnetwerk is vervallen.

De middelen zijn en worden onder meer ingezet voor andere energieregelingen.

2. We zijn al vijf jaar aan het duwen, trekken en sjouwen met de investerings-regeling luchtwassers. Het is nog steeds niet verklaard of die regeling werkt. Speelt de beschikbaarheid van gecombineerde luchtwassers nog steeds een rol? Welke rol spelen de departementen van EL&I en I en M om die beschikbaarheid te vergroten?

Het Programma luchtwassers – een gezamenlijk programma van de Ministeries van EL&I en Infrastructuur en Milieu – is gestart in 2006 en wordt momenteel afgerond. Dit programma kent meerdere sporen waaronder de beschikbaarheid van gecombineerde luchtwassers en een investeringsregeling. Het kabinet heeft u over dit programma enkele keren schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 385, nr. 68; Kamerstukken II, 2006–2007, 28 385, nr. 85; Kamerstukken II, 2008–2009, 28 385, nr. 120; Kamerstukken II, 28 385, nr. 148).

De investeringsregeling is opengesteld in de periode 2007 tot en met 2010. De openstellingen waren een succes. Er is in totaal voor ruim € 50 mln subsidie toegewezen, waarmee een totale investering is gemoeid van ruim € 145 mln. Dit heeft ertoe geleid dat er tot nu toe ruim 250 gecombineerde luchtwassystemen zijn geplaatst. Eind 2013 is duidelijk hoeveel gecombineerde luchtwassystemen er uiteindelijk zijn geplaatst in Nederland via deze subsidieregeling.

Het kabinet bereid een brief voor om u te informeren over de resultaten van het Programma luchtwassers en de tussentijdse resultaten van de subsidieregeling.

3. De regelingen omtrent de sneeuwdrukschade, de Vamil, de PSTVd en de bestrijding van de boktor zijn gerealiseerd. keer op keer leveren deze regelingen extra kosten op aan herstelaanvragen en dergelijke. Is er een mogelijkheid om al die mensen bij elkaar die zo veel ervaring zouden moeten hebben met specifieke regelingen (die we ook moeten kunnen blijven uitvoeren) simpeler te laten samenwerken? Dat hoeft toch niet elke keer gepaard te gaan met bizarre uitvoeringskosten?

De regelingen omtrent de sneeuwdrukschade, de Vamil, de aardappelspindel-knolviroïde (PSTVD) en de regeling in verband met de bestrijding Boktor betreffen nieuwe regelingen en hebben niet te maken met herstelaanvragen. Het gaat allemaal om zeer diverse specifieke dossiers die qua uitvoering veel specifiek maatwerk vereisen.

4. Kunt u een overzicht geven van programma’s waarvoor de financiering nog niet rond is? Om welke bedragen gaat het en op welke jaren hebben deze bedragen betrekking? Kunt u aangeven wanneer, en op welke wijze hiervoor een oplossing zal worden gevonden?

De financiering van hydrologische maatregelen was nog niet geregeld met het decentralisatieakkoord. Over de financiering van hydrologische maatregelen zijn in het begrotingsakkoord van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie afspraken gemaakt, die nog verder moeten worden uitgewerkt.

De realisatie van deze maatregelen is nodig voor de PAS en om te voldoen aan internationale verplichtingen.

Op dit moment zijn de waterschappen en de provincies bezig een inventarisatie te maken van de hydrologische maatregelen die in het kader van de internationale verplichtingen nodig zijn. Hierbij wordt ook inzichtelijk gemaakt wat de synergiemogelijkheden zijn bij de uitvoering van de deze maatregelen, met andere (water-)maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water. In september 2012 worden de resultaten van de inventarisatie verwacht.

5. Welke stappen heeft u gezet om ervoor te zorgen dat de provincies op een consistente wijze rapporteren over prestaties, financiële en niet-financiële effecten? Welke stappen heeft u gezet om de kwaliteit van deze rapportages te verbeteren?

Voor het jaar 2011 is met de provincies afgesproken dat zij, mede ten behoeve van de vijfde voortgangsrapportage Groot Project EHS, aan het Rijk de kwantitatieve voortgang van de EHS en RodS beschikbaar zullen stellen, conform de systematiek van Natuurmeting op Kaart. Natuurmeting op Kaart wordt opgesteld in samenwerking tussen Rijk, provincies en uitvoerende diensten. De realisatie EHS is gebaseerd op eenduidige definities en bronnen, en is op provinciale GIS-kaarten weergegeven. Hierdoor is de betrouwbaarheid van de gegevens hoog en is het draagvlak voor de gegevens groot. Verder is in het decentralisatieakkoord Natuur afgesproken, dat Rijk en provincies een eenvoudige monitoringssystematiek zullen uitwerken die nodig is voor de Europese rapportageverplichting.

4. Ten slotte

De Tweede Kamer verleent op grond van de Comptabiliteitswet decharge aan de minister als zij van oordeel is dat het gevoerde financieel beheer aan de eisen voldoet. In de Comptabiliteitswet is bepaald dat dechargeverlening betrekking heeft op het financieel beheer van de minister, in het bijzonder over onrechtmatigheden, tekortkomingen in de administratieve organisatie (inclusief interne controle), tekortkomingen bij de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de uitvoering van wettelijke regelingen, alsmede tekortkomingen in de (interne) departementale accountantscontrole.

De Auditdienst Rijk heeft het departementale jaarverslag EL&I 2011 van een goedkeurende controle-verklaring voorzien. De Algemene Rekenkamer heeft, middels haar Rapport bij het Jaarverslag EL&I 2011, geconcludeerd dat de financiële informatie in het jaarverslag deugdelijk is weergegeven en voldoet aan de rechtmatigheidseisen.

Uw Kamer heeft gevraagd om nadere informatie ten aanzien van de budgetsystematiek van de batenlastendiensten en de relatie taken-middelen inzake het natuurbeleid.

Ik verzoek u het begrotingshoofdstuk van EL&I voor 2011 te willen dechargeren.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Bijlage 1 Bijstellingen bij baten-lastendiensten

In deze bijlage ga ik in op de bijstelling van de bijdragen aan de baten-lastendiensten Dienst Regelingen, NVWA en Dienst Landelijk Gebied. Deze baten-lastendiensten ontvangen ook bijdragen van andere departementen en derden.

Ik richt mij hier specifiek op ontwikkelingen in de bijdrage van EL&I in de periode 2008–2011. Wat betreft de bijstellingen zoom ik in op de bijdrage in 2011.

Dienst Regelingen

De EL&I bijdrage aan Dienst Regelingen lag in de periode 2008–2011 steeds tussen de € 150 en € 160 mln. De bijdrage aan DR is over deze jaren, gezien de loon- en prijsontwikkeling in deze periode van ca 5%, reëel gedaald. De voorziene daling in de ontwerpbegrotingen over de periode 2008–2011 is niet gerealiseerd omdat DR ook extra opdrachten heeft gekregen. Indien de extra opdrachten buiten beschouwing worden gelaten dan is sprake van een daling van de kosten (zie grafiek).

De bijstellingen bij suppletore begrotingen bedroegen in de periode 2008–2011 jaarlijks € 30–50 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting. Deze bijstellingen zijn op hoofdlijnen het gevolg van:

  • (1) De uitvoering van natuurregelingen (met name Subsidieregeling Natuur & Landschap) is structureel ca € 20 mln kostbaarder dan voorzien.

  • (2) Maatregelen op het gebied van perceelregistratie naar aanleiding van een EU audit (kosten in 2010 van € 17 mln).

  • (3) Extra taken voor landbouwregelingen (luchtwassers, duurzame stallen en vorstschade).

Specifiek voor 2011 gold dat de reguliere bijdrage met € 48,5 mln is bijgesteld. De bijstellingen zijn per begrotingsartikel in de suppletore begrotingen opgenomen, maar voor het overgrote deel pas in een laat stadium bij najaarsnota. Het totale verschil is toegelicht in het jaarverslag:

  • De overeengekomen opdracht lag € 36,5 mln hoger dan de bijdrage die in de ontwerpbegroting was opgenomen. Dit is vooral het gevolg van het feit dat de uitvoering van natuurregelingen structureel meer kost dan begroot (bijstelling € 20 mln). Daarnaast is er bijgesteld voor uitvoeringskosten in verband met landbouwregelingen (€ 16,5 mln, waarvan € 4 mln gedekt door leges). De afgelopen jaren zijn er urgente en noodzakelijke opdrachten bijgekomen waarvoor het uitvoeringsbudget nog niet structureel gedekt was, maar die uit incidentele meevallers binnen de begroting werden gefinancierd. Het betreft hier onder meer de toegenomen beheer- en controlelast perceelsregister en de uitvoeringskosten van I&R schapen en geiten. Daarnaast is er sprake van werkzaamheden ten behoeve van mest en grondkamers. Deze laatste werkzaamheden worden gedekt uit leges. Middels het verhogen van de uitgavenbegroting en de ontvangstenraming worden deze uitvoeringskosten en daarmee samenhangende ontvangsten van DR inzichtelijk gemaakt in de begroting.

  • Het controlewerk bij uitvoering van de Subsidieregeling Natuur & Landschap (SNL) was arbeidsintensiever dan voorzien (€ 8,8 mln). Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste heeft als gevolg van de hersteloperatie percelen in 2010 de automatisering van de SNL vertraging opgelopen. Ten tweede waren de aanvragen veelal op basis van de oude kaartlaag gedaan, terwijl beschikt moest worden op basis van de nieuwe kaartlaag.

  • Projecten in het kader van «digitale dienstverlening overheid» (€ 2,5 mln). Hiermee investeert EL&I in de infrastructuur en services voor communicatie met bedrijven (agrosector) en burgers via het internet en wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van administratieve lasten.

  • De bijdrage van het ministerie van Economische Zaken was be-groot als omzet overige departementen, maar is als gevolg van de fusie EL&I geboekt als opbrengst moederdepartement (0,8 mln)

Bijdragen EL&I

(bedragen * € 1 mln.)

2008

2009

2010

2011

Ontwerpbegroting

118

116

108

108

Jaarverslag

151

156

160

156

Mutaties

33

40

52

48

Toelichting op de mutaties per jaar

   

2008

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuurregelingen

19

12

Programmabeheer

   

4

Natura 2000

   

3

Vergunningen / FF-wet

I&R

4

3

Ontwikkelkosten I&R schapen & geiten

   

1

Hogere uitvoeringkosten I&R

Diverse landbouw/visserij

7,5

3

Regeling landbouwsubsidies (RLS); o.a. luchtwassers & duurzame stallen

   

0,5

Vorstschaderegeling

   

1,5

Europees Visserijfonds

   

2,5

Tekort op regulier opdrachtenpakket landbouw

Algemeen

2,5

2,5

Implementatie Bin/Bsn-nummers

     

Relatiebeheer

     

Afhandeling WOB-verzoeken

Totaal

33

33

 
   

2009

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuurregelingen

25

16

Programmabeheer/SNL

   

1,5

vernieuwing programmabeheer

   

3

Natura 2000

   

3,5

Vergunningen/FF-wet

   

1

Overig

I&R Schapen & Geiten

2

2

Ontwikkeling I&R Schapen en Geiten

Diverse

5

1,5

Vervroegd uitbetalen BTR

Landbouw/visserij

 

1

Europees Visserijfonds

   

2,5

RLS

Algemeen

2

2

M.n. Tekort grondkamers, relatiebeheer, WOB

Programma Digitale dienstverlening

1

1

Aandeel DR in ICT-projecten Vernieuwing Rijksdienst (Bekker)

Bijdrage eigenaar

5

3,5

Reservering bedrijfsplan DR 2010–2013 (t.b.v. vernieuwing ICT-platform)

   

1,5

Compensatie hogere loonkosten

Totaal

40

40

 
   

2010

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Herstel perceelsregistratie

17

17

Herstel: in opdracht van de Europese Commissie. Inclusief uitvoering stippen & sloten-besluit (politiek besluit nationaal).

Natuurregelingen

27,5

17

uitvoering programmabeheer / SNL

   

5

omvorming Programmabeheer

   

1,5

Natura 2000

   

2,5

vergunningen / FF-wet

   

1,5

CITES

I&R Schapen en Geiten

1,5

1,5

Ontwikkeling I&R Schapen en Geiten

Diverse

4

1,5

Implementatie GLB / artikel 68

Landbouw/visserij

 

1,5

Europees Visserijfonds

   

1

RLS

Algemeen

1

1

relatiebeheer / Re-lid (Bin/Bsn)

Programma Digitale dienstverlening

1

1

ICT-projecten Vernieuwing Rijksdienst (Bekker), aandeel DR

Bijdrage EZ

1

1

Overheveling naar bijdrage EL&I

Totaal

52

52

 
   

2011

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuurregelingen

22

17

Programmabeheer / SNL

   

1

Vernieuwing programmabeheer

   

0,5

Natura 2000

   

3,5

Vergunningen / FF-wet

I&R

2

2

Dierregistraties divers (o.a. tegemoetkoming Schapen & Geiten)

Diverse

16

5,5

Beheer percelen

Landbouw/visserij

 

3

RLS

   

2,5

Implementatie GLB / artikel 68

   

2,5

Europees Visserijfonds

   

2,5

Bezwaar percelen

 

3

3

Diverse maatwerkregelingen

Algemeen

1

1

Onderhoud relatiebeheersysteem LNV

Programma Digitale dienstverlening

3

3

Aandeel DR in ICT-projecten Vernieuwing Rijksdienst (Bekker)

Bijdrage EZ

1

1

Overheveling naar bijdrage EL&I

Totaal

48

48

 

In onderstaande grafiek is te zien dat als extra opdrachten en loon- en prijsbijstelling buiten beschouwing worden gelaten er sprake is van een daling van de kosten. Het betreft de opdrachten Vernieuwing/omvorming programma beheer, vervroegd uitbetalen BTR, ICT projecten VRD, reservering bedrijfsplan, herstel perceelregistratie, CITES, implementatie GLB/art. 68 en beheer percelen.

De sterk dalende lijn in 2009 en 2010 houdt direct verband met de digitalisering van de werkzaamheden in het kader van Mest en de Bedrijfstoeslagregeling. Dit heeft tot kostenbesparingen geleid. De oploop naar 2011 houdt direct verband met de incidenteel hogere kosten voor de uitvoering van Subsidieregeling Natuur & Landschap.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De reguliere EL&I bijdrage aan NVWA lag in de periode 2008–2011 steeds tussen de € 130 en € 140 mln. De bijdrage aan NVWA is over deze jaren, gezien de loon- en prijsontwikkeling in deze periode van circa 5%, reëel gedaald. De voorziene daling in de ontwerpbegrotingen over de periode 2008–2011 is niet gerealiseerd. Dit is enerzijds het gevolg van extra opdrachten als gevolg van exportbelangen en kwaliteitsverbeteringen in het toezicht. Anderzijds worden als gevolg van de vertraging van de fusie de voorziene voordelen en besparingen later gerealiseerd.

NVWA (x 1 mln)

2008

2009

2010

2011

Begroot

109,6

114,3

99,7

99,8

Realisatie (excl. bijdrage voorziening)

130,6

139,5

132,2

132,1

Voorziening herplaatsingskandidaten

     

 22,5

Verschil (excl. bijdrage voorziening)

21

25,2

32,5

32,3

         

Waarvan:

       

Aanbevelingen Hoekstra rapport

12,5

     

Aanvullende opdrachten, extra taken

8,5

10,2

18,3

8,9

Niet-kostendekkende tarieven

 

7,5

6,3

3,4

Frictiekosten

     

6

Fusiekosten en exploitatietekort

 

7,5

7,9

13,9

Op het reguliere opdrachtenpakket 2008–2011 is een lichte daling gerealiseerd. Echter, de bijstellingen bij suppletore begrotingen op de bijdrage aan NVWA bedroegen in de periode 2008–2011 € 20–30 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Deze bijstellingen bestaan op hoofdlijnen uit:

  • In 2008 is naar aanleiding van het Hoekstra rapport € 12,5 mln toegevoegd ten behoeve van het toezicht op dierenwelzijn; onder andere voor de inzet van zogenaamde vliegende brigades.

  • Na vaststelling van de definitieve opdracht zijn er gedurende het jaar aanvullende opdrachten gekomen bijvoorbeeld als gevolg van noodzakelijke crisisbestrijding bij bv. de Q koorts, of de Oost Aziatische Boktor, het waarborgen van fytosanitaire exportbelangen (Rusland), en de kwaliteitsverbeteringen in het toezicht (Client).

  • Compensatie voor inkomstenderving ten gevolge van niet-kostendekkende tarieven en de afspraken uit het roodvlees convenant.

  • Zoals eerder aan de Tweede Kamer is gemeld worden ten gevolge van de vertraging van de fusie de voorziene voordelen en besparingen van de fusie later gerealiseerd (TK 2009–2010, 26 991, nr. 274).

  • Incidentele frictiekosten: Dit zijn kosten die ontstaan wanneer in een reorganisatie de vaste kosten (personeelskosten en huisvesting) minder snel kunnen dalen dan de variabele kosten.

  • Fusiekosten en exploitatietekort: Deze kostenpost wordt gevormd door specialistische inhuur ten behoeve van de fusie en door opgetreden kosten ten gevolg van lager dan voorziene uitstroom van medewerkers, de vertraagde afstoot van huisvesting en hoger dan voorziene ICT kosten.

Specifiek voor 2011 gold dat de reguliere bijdrage met € 32,2 mln is bijgesteld. Het totale verschil is als volgt te verklaren:

  • 1. Extra opdrachten voor in totaal € 8,9 mln. Het gaat hierbij om de volgende zaken:

    • Om het antibioticagebruik in de veehouderij terug te dringen is het toezicht op het gebruik hiervan in de veehouderij geïntensiveerd. Ook is er budget verstrekt voor een analyse over de risico’s die verbonden zijn aan de verschillende toedieningswegen van antibiotica in de veehouderij. Hiervoor is in totaal € 1 mln aan extra budget beschikbaar gesteld.

    • Fytosanitaire- en Ruslandinspecties: In maart 2011 heb ik de NVWA de opdracht gegeven om de exportinspecties tot dan uitgevoerd door het KCB, met betrekking tot de Russische Federatie tijdelijk over te nemen. Deze extra maatregelen zijn genomen in het kader van de export naar Rusland. Daarnaast voert de NVWA de fytosanitaire bewaking van de keuringsdiensten uit. In totaal is hiervoor is € 1,2 mln aan extra budget beschikbaar gesteld.

    • Ter ondersteuning van de exportcertificering is het elektronische dienstverleningssysteem Client ontwikkeld, dat nu sector na sector wordt geïmplementeerd. Aan de ontwikkelkosten is door EL&I bijgedragen in het kader van de exportbevordering en het benadrukken van Nederland als exportland. Hiervoor is € 4,5 mln aan extra budget beschikbaar gesteld.

    • Voor de bestrijding van invasieve exoten als de Aziatische boktor is € 0,8 mln aan extra budget beschikbaar gesteld. De Aziatische boktor heeft de quarantainestatus vanwege de schadelijkheid voor bomen en struiken. Dit houdt in dat Nederland, en andere EU landen, er alles aan moet doen om vestiging te voorkomen.

    • In 2011 heeft de NVWA de taken overgenomen van DLG op het terrein van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Hiervoor is € 0,8 mln aan extra budget beschikbaar gesteld.

    • Ten behoeve van de verbetering van het Elektronisch registratie en rapporteringssysteem voor de visserij is € 0,6 mln toegevoegd. In de EU zijn alle geregistreerde vissersvaartuigen van groter dan 12 meter verplicht tot het dagelijks bijwerken van een elektronisch visserijlogboek, waarin kerngegevens over de visserijactiviteiten worden geregistreerd. Het systeem vormt een hoeksteen voor het visserijbeheer en een primair instrument voor toezicht en controle.

  • 2. Niet kostendekkende tarieven

    De NVWA is in 2011 voor € 3,4 mln gecompenseerd voor niet kostendekkende tarieven. Deze compensatie is bedoeld als vergoeding voor keuringsactiviteiten die op basis van bestaande afspraken niet volledig kunnen worden doorberekend aan de sector. Het betreft de tarieven voor kleine slachterijen en de gederfde inkomsten als gevolg van de afspraken uit het roodvleesconvenant.

  • 3. Incidentele frictiekosten

    Dit betreffen kosten die ontstaan wanneer bij een reorganisatie de vaste kosten (zoals personeel en huisvesting) minder snel kunnen worden teruggebracht dan de variabele kosten. In 2011 was als gevolg van de vertraging van de fusie sprake van een overbezetting van 230 fte. Daarnaast levert het besluit om huisvestingslocaties te centraliseren niet direct een kostenreductie op. De verkoop van panden wordt namelijk ernstig belemmerd door de crisis op de kantorenmarkt. Voor deze frictiekosten is € 6 mln bijgedragen.

  • 4. Fusiekosten en exploitatietekort

    Ten behoeve van fusiekosten en het exploitatietekort van NVWA is € 13,9 mln bijgedragen. De fusiekosten van € 3,5 mln bestonden uit inhuur van derden ter begeleiding van de integratie van de drie fuserende diensten en ter dekking van door de fusie overbodig geworden panden welke nog niet waren afgestoten.

    De bijdrage voor het voorziene exploitatietekort van € 10,4 mln bestond voor € 4,4 mln uit een bijdrage voor de overbezetting van personeel, voor € 1 mln uit hogere huisvestingskosten en voor € 5 mln uit hoger dan voorziene ICT kosten.

Voorziening

Bij reorganisaties dient bij baten-lastendiensten conform de regelgeving voor het opstellen van de jaarrekening een voorziening te worden getroffen indien per balansdatum er een plan voor de reorganisatie is geformaliseerd. EL&I heeft daarom bij najaarsnota een bijzondere bijdrage van € 22,5 mln verstrekt als bijdrage in een voorziening om de personeelskosten voor herplaatsingskandidaten volgend uit de reorganisatie per 1 januari 2012 te financieren. Hiervan is € 10 mln bijgedragen door VWS via EL&I begroting. Het betreft de salaris- en materiele kosten van herplaatsingskandidaten en de kosten voor WW-uitkering aan tijdelijk personeel waarvoor het contract niet verlengd is. Bij het treffen van de voorziening is rekening gehouden met 150 herplaatsingskandidaten en met 50 ambtenaren met een tijdelijk contract.

Dienst Landelijk Gebied

De reguliere EL&I bijdrage aan NVWA lag in de periode 2008–2010 steeds rond de € 110 mln en is in 2011 gedaald naar € 107 mln. De bijdrage aan DLG is over deze jaren, gezien de loon- en prijsontwikkeling in deze periode van circa 5%, reëel gedaald. Omdat DLG ook extra opdrachten (zie hieronder) heeft gekregen waar extra kosten voor moesten worden gemaakt is de voorziene daling in de ontwerpbegrotingen over de periode 2008–2011 niet gerealiseerd

De bijstellingen bij suppletore begroting op de reguliere begrote EL&I bijdrage bedroeg in de periode 2008–2011 jaarlijks € 6–7 mln, met een uitschieter in 2011 van € 12 mln, ten opzichte van de ontwerpbegroting. De overschrijdingen zijn op hoofdlijnen het gevolg van extra opdrachten (Natura 2000 en Nieuwe Hollandse Waterlinie) en de reguliere loonbijstelling (ca € 2–3 mln per jaar).

Specifiek voor 2011 gold dat de reguliere bijdrage met € 12,5 mln is bijgesteld. De bijstellingen zijn per begrotingsartikel opgenomen in de voorjaarsnota en najaarsnota. Het verschil is voor het grootste deel toegelicht in het jaarverslag. De bijstelling van 12,5 mln is het gevolg van:

  • Extra taken betreffende de versnelde implementatie van beheersplannen in het kader van Natura 2000 gebieden (€ 4,1 mln) en de uitvoering van het project programmatische aanpak stikstof (€ 1,1 mln).

  • Uitvoering van werkzaamheden door bureau nieuwe Hollandse Waterlinie (€ 1,7 mln).

  • Uitvoeringskosten ILG (€ 4 mln). Zoals aangegeven in de ontwerpbegroting dragen provincies extra bij aan hogere uitvoeringskosten van het ILG. Deze bijdrage is gedekt uit de programmamiddelen ILG die op de ELI&I begroting staan.

  • Loonbijstelling (0,4 mln)

  • Vrijval van eerder bijgedragen voorziening voor organisatieontwikkeling (€ 1,2 mln).

Bij reorganisaties dient bij baten-lastendiensten conform de regelgeving voor het opstellen van de jaarrekening een voorziening te worden getroffen indien per balansdatum er een plan voor de reorganisatie is geformaliseerd. EL&I heeft daarom bij slotwet een bijzondere bijdrage van € 7 mln verstrekt als bijdrage in een voorziening ter dekking van tijdelijke reorganisatiekosten. DLG slankt immers af als gevolg van de herijking van de EHS en de decentralisatie van het natuurbeleid.

In 2011 is het besluit genomen om in 2012 te gaan reorganiseren. Dit resulteert naar verwachting in 92 fte aan herplaatsingskandidaten. Voor de salariskosten en WW-premies van de herplaatsingskandidaten en de kosten van de organisatie en begeleiding van het reorganisatie- en transitieproces heeft DLG in totaal een voorziening getroffen van € 13,6 mln. Deze is voor € 6,6 mln door DLG zelf gedekt uit een operationeel positief bedrijfsresultaat.

Bijdragen EL&I

(bedragen * € 1 mln.)

2008

2009

2010

2011

Ontwerpbegroting

106

104

102

95

Jaarverslag

112

112

110

107

Voorziening

     

7

Mutaties regulier pakket

6

8

8

12

Toelichting op de mutaties per jaar

 

2008

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuur

4

2

Natura 2000

   

1

Hollandse Waterlinie

   

1

Radio Kootwijk

Overig

2

2

Loonbijstelling

Totaal

6

6

 
 

2009

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuur

4

3

Natura 2000

   

1

Hollandse Waterlinie

Overig

3

3

Loonbijstelling

Totaal

81

81

 
X Noot
1

Door afronding van individuele mutaties sluit optelling niet aan met het totaal.

 

2010

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuur

4

3

Natura 2000

Overig

4

1

Hollandse Waterlinie

   

2

Loonbijstelling

   

2

Vrijval afwaardering activa

Totaal

8

8

 
 

2011

(bedragen * € 1 mln.)

Onderwerp

Mutatie

Specificatie

Omschrijving

Natuur

11

4

Natura 2000

4

Uitvoeringskosten ILG

   

2

Hollandse Waterlinie

   

1

PAS

Overig

8

7

Voorziening personeelskosten

   

1

Vrijval voorziening

Totaal

19

19

 

Bijlage 2 Financieel overzicht ILG 2007–2013

1. Inleiding

In deze financiële bijlage wordt een chronologische beschrijving gegeven van de budgettaire ontwikkeling van de ILG budgetten in de periode 2007–2013. Daarbij wordt aan de hand van de begrotingen een onderverdeling gemaakt in vier fasen:

  • De ILG overzichtsconstructie (begroting 2007, laatstelijk opgenomen in de begroting 2011),

  • De taakstellingen uit het Regeerakkoord (begroting 2011),

  • De consolidatie van de resterende middelen natuur (ontwerpbegroting 2012),

  • De beoogde verwerking van het Natuurakkoord (ontwerpbegroting 2013).

2. ILG-overzichtsconstructie 2007-2013

Sinds 2007 hebben de provincies op grond van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) de volledige beschikking over de besteding van het Rijksgeld voor de inrichting van het platteland. Deze middelen zijn samengebracht in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Het ILG is bestemd voor het realiseren van rijksdoelen zoals recreatie om de stad en de ecologische hoofdstructuur. Tussen het Rijk en de provincies zijn bestuursovereenkomsten afgesloten, met daarin afspraken over doelen, prestaties en middelen.

In totaal is € 4,1 mld rijksgeld voor de periode 2007–2013 beschikbaar gesteld. De rijksbijdragen worden via het Nationaal Groenfonds ter beschikking gesteld aan de provincies. Onderdeel van de rijksbijdrage zijn de volgende drie geldstromen, die echter niet via de Rijksbegroting lopen:

  • Exploitatiewinst Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL);

  • Europese Gelden Plattelandsontwikkeling;

  • Leningenplafond ten behoeve van leningen aan Particuliere Natuurbeherende Organisaties.

Beschikbare ILG middelen 2007–20131

(x € 1 mrd.)

Netto vanuit de EL&I begroting beschikbaar

3,6

BTW compensatie

0,1

Europese gelden POP

0,1

PNB lening en BBL exploitatiewinst2

0,3

Totaal

4,1

X Noot
1

Stand per 31-12-2010.

X Noot
2

De PNB lening is een lening die particuliere natuurbeheerders, waaronder Natuurmonumenten, kunnen afsluiten bij het Groenfonds ten behoeve van verwerving van natuurgronden. De BBL exploitatiewinst betreft een evenredig deel van de geraamde exploitatiewinst van het BBL, dat over de ILG periode ter beschikking is gesteld ten behoeve van verwerving EHS

Met de overzichtsconstructie ILG in de begrotingen van voormalig LNV is inzicht geboden in de beschikbare budgetten voor de verschillende rijksdoelen van het ILG. De overzichtsconstructie van de start van het ILG, opgenomen in de begroting 2007, is in de jaren daarna steeds geactualiseerd met de werkelijk betaalde voorschotten en (meerjarige) doorwerking van wijzigingen in de ILG-bestuursovereenkomsten. In onderstaande tabel is de actualisatie van de overzichtsconstructie ILG weergegeven naar de stand per 1 januari 2011, inclusief de betaalde voorschotten t/m 2011 en stand ontwerpbegroting 2011 voor de jaren 2011–2013. Het overzicht geeft de stand weer van vóór de doorwerking van de taakstellingen op natuur.

Tabel 1 – Overzichtsconstructie ILG

bedragen x € 1 mln

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

totaal

art. 22.11 Grondgeb.landbouw

16,1

17,5

22,5

20,4

25,0

22,4

20,8

144,7

art. 22.12 Niet grondgeb.landbouw

4,5

8,7

17,7

9,0

7,0

0,0

0,0

46,9

art. 23.11 Verwerven EHS

38,0

51,4

22,3

4,1

102,6

36,1

36,5

291,0

art. 23.12 Inrichten EHS

106,5

129,5

115,9

124,8

110,0

117,9

113,7

818,3

art. 23.13 Beheer EHS

99,1

103,2

108,4

112,3

106,6

106,1

102,7

738,4

art. 23.14 Beh.buiten EHS+biodiv

15,4

13,3

16,1

16,8

17,6

17,0

15,6

111,8

art. 24.11 Nationaal Landschap

13,0

12,9

18,8

17,6

17,2

18,1

17,9

115,5

art. 24.12 Landschap Generiek

2,9

2,6

1,0

0,0

0,0

0,0

0,0

6,5

art. 24.13 Groen en de stad

82,2

86,9

13,6

21,8

173,2

43,3

40,0

461,0

art. 24.14 Recreatie

16,0

11,9

9,1

11,5

9,4

8,6

7,4

73,9

art. 27.11 Reconstructie zandgebieden

45,5

42,0

35,8

47,5

43,8

28,6

40,9

284,1

art. 27.12 Bodem en water

0,0

0,0

1,0

1,0

9,8

9,8

9,9

31,5

subtotaal ILG

439,2

479,9

382,2

386,8

622,2

407,9

405,4

3 123,6

                 

art. 22.12 Niet grondgeb.landbouw

0,0

11,9

25,6

41,1

8,4

7,3

3,3

97,6

art. 23.11 Verwerven EHS

0,0

0,0

0,0

8,0

5,1

35,7

40,0

88,8

art. 24.12 Landschap Generiek

0,0

0,0

0,4

4,0

9,6

12,7

7,0

33,7

art. 24.13 Groen en de stad

0,0

0,0

0,0

7,5

15,0

15,0

9,0

46,5

art. 27.11 Reconstructie zandgebieden

0,0

6,0

8,0

7,6

18,8

28,5

29,0

97,9

art. 27.12 Bodem en water

0,0

0,0

12,4

16,7

18,0

16,1

12,7

75,9

subtotaal ILG/FES

0,0

17,9

46,3

85,0

74,9

115,2

101,0

440,3

totaal ILG

439,21

497,81

428,51

471,81

697,12

523,12

506,42

3 563,9

X Noot
1

Zie Jaarverslagen ministerie van LNV 2007, 2008, 2009, 2010 (kamerstukken 31 444, 31 924, 32 360, 32 710)

X Noot
2

Zie ontwerpbegroting EL&I 2011 (kamerstuk 32 500)

3. Taakstellingen Regeerakkoord

In het Regeerakkoord Rutte/Verhagen is een aantal taakstellingen op natuur opgenomen. Deze zijn bij Nota van Wijzigingen (Kamerstukken 32 500 XIV, nr. 10) in de begroting van LNV doorgevoerd. Daarbij is bepaald dat de onderdelen van de EHS en ILG die na ombuigingen resteren worden gedecentraliseerd naar de provincies in een decentralisatie-uitkering met een decentralisatiekorting. Naast de taakstellingen aan de uitgavenkant zijn ook een aantal ontvangstentaakstellingen ingeboekt, waaronder een verkooptaakstelling voor gronden buiten de EHS.

In onderstaande tabel is de verwerking van de taakstellingen weergegeven. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar ILG onderdelen, niet-ILG onderdelen (voor zover onderdeel van het decentralisatie-akkoord) en FES. Het totaal van de taakstelling sluit op € 582 mln. Daarnaast is de verkooptaakstelling voor gronden opgenomen.

Tabel 2 – Taakstellingen Regeerakkoord

bedragen x € 1 mln

taakstelling 2011

taakstelling 2012

taakstelling 2013

totaal

ILG

       

art. 22.11 Grondgeb.landbouw

0,0

10,1

11,3

21,4

art. 22.12 Niet grondgeb.landbouw

0,0

0,0

0,0

 0,0

art. 23.11 Verwerven EHS

1,0

28,0

33,0

62,0

art. 23.12 Inrichten EHS

10,0

71,7

82,1

163,8

art. 23.13 Beheer EHS

0,0

27,0

38,0

65,0

art. 23.14 Beh.buiten EHS+biodiv

0,0

7,0

7,2

14,2

art. 24.11 Nationaal Landschap

0,0

7,0

8,3

15,3

art. 24.12 Landschap Generiek

0,0

0,0

0,0

 0,0

art. 24.13 Groen en de stad

49,0

54,0

58,0

161,0

art. 24.14 Recreatie

0,0

4,5

5,2

9,7

art. 27.11 Reconstructie zandgebieden

0,0

10,0

18,0

28,0

art. 27.12 Bodem en water

0,0

1,7

2,9

4,6

subtotaal ILG

60,0

221,0

264,0

545,0

         

art. 22.12 Niet grondgeb.landbouw

0,0

0,0

0,0

0,0

art. 23.11 Verwerven EHS

0,0

0,0

0,0

0,0

art. 24.12 Landschap Generiek

0,0

0,0

0,0

0,0

art. 24.13 Groen en de stad

0,0

0,0

0,0

0,0

art. 27.11 Reconstructie zandgebieden

0,0

0,0

0,0

0,0

art. 27.12 Bodem en water

0,0

0,0

0,0

0,0

subtotaal ILG/FES

0,0

0,0

0,0

0,0

         

NIET-ILG

       

art. 23.13 Beheer EHS (rijksbijdrage SBB en Ganzen)

0,0

17,0

20,0

37,0

subtotaal

0,0

17,0

20,0

37,0

Totaal taakstelling

60,0

238,0

284,0

582,0

Verkooptaakstelling gronden BBL

15,0

20,0

25,0

60,0

4. Consolidatie van resterende middelen natuur

In de ontwerpbegroting 2012 zijn de te decentraliseren middelen gebundeld zonder koppeling meer aan de oorspronkelijke ILG doelen (zie operationele doelstelling 18.4). Onderstaand overzicht geeft de totstandkoming van de stand ontwerpbegroting 2012 weer. 2011 betreft het begrote bedrag, nog niet de werkelijk betaalde voorschotten (die waren ten tijde van het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet bekend). In 2011 heeft bevoorschotting plaatsgevonden in overeenstemming met de ILG-systematiek.

In de te decentraliseren budgetten is een aantal budgetten opgenomen, die niet ILG betreffen (zie tabel, onder 3).

Tabel 3 – Te decentraliseren middelen ILG (OW 2012)

bedragen x 1 mln

2011

2012

2013

totaal

Subtotaal ILG Ontwerpbegroting 2011

622,2

407,9

405,4

1 435,5

1. Taakstelling ILG regeerakkoord

– 60,0

– 221,0

– 264,0

– 545,0

2. Terugcompensatie kasschuif NJN 2010

– 71,0

– 0,3

– 2,2

– 73,5

3. Niet ILG, wel te decentraliseren:

105,1

93,3

110,4

308,8

 

art. 23.11 Rente en aflossing PNB

       
 

art. 23.13 Staatsbosbeheer

       
 

art. 23.14 Faunafonds

       
 

art. 23.13 SAN Ganzen

       
 

art. 24.13 BTW compensatie

       

Totaal te decentraliseren Ontwerpbegroting 2012, artikel 18.4

596,3

279,9

249,6

1 125,8

5. Natuurakkoord

Van de onder punt 4 genoemde budgetten:

2011 € 596,3 mln

2012 € 279,9 mln

2013 € 249,6 mln

totaal € 1 125,8 mln

wordt een deel niet gedecentraliseerd. Het betreft voornamelijk het budget voor rente en aflossing van leningen aan particuliere natuurbeherende organisaties

(PNB-leningen).

Verder worden toegevoegd de budgetten van de voormalige FES-projecten, die conform het akkoord uiterlijk in 2014 worden gedecentraliseerd; deze staan in de ontwerpbegroting 2012 op operationele doelstellingen 18.1 en 18.22.

De budgettaire vertaling van het natuurakkoord die in de ontwerpbegroting 2013 zijn beslag zal krijgen, staat in onderstaand overzicht. Het bedrag 2011 betreft de werkelijk betaalde voorschotten. Kanttekening is dat een deel van het budget niet via de rijksbegroting loopt (POP, PNB).

Tabel 4 – Te decentraliseren middelen ILG (OW 2013)

bedragen x 1 mln

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

totaal

Totaal te decentraliseren Ontwerpbegroting 2012, artikel 18.4

596,3

279,9

249,6

       

1 125,8

Niet te decentraliseren

– 33,2

– 12,0

– 14,9

       

– 60,1

Decentralisatie uitkering, afronding ILG

563,1

267,9

234,7

       

1 065,7

Beheer structureel

     

105,0

105,0

105,0

105,0

420,0

                 

Decentralisatie FES projecten (uiterlijk 2014)

80,4

137,4

116,7

46,3

     

380,8

Totaal te decentraliseren Ontwerpbegroting 2013 artikel 18.4

643,5

405,3

351,4

151,3

105,0

105,0

105,0

1 866,5

Bijlage 3 ILG prestaties

In onderstaande tabellen zijn de prestatieafspraak en oorspronkelijke Rijksbijdrage 2007–2013, de verleende voorschotten 2007–2010, het voorschot 2011 en de feitelijke realisatie en besteding 2007 t/m 2010 weergegeven voor de acht ILG-doelen.

NATUUR

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

EHS verwerving1

20 734 ha

600,2

60,3

63,0

18 189 ha

721,4

EHS inrichting2

66 808 ha

468,2

270,5

64,3

14 579 ha

158,6

EHS beheer

328 721 ha

     

289 029 ha

 

Beheer EHS, natuur buiten EHS, recreatie, landschap (fin.)3

 

950,4

449,9

180,9

 

417,9

EHS totaal (financieel)

 

2 018,8

780,7

308,2

 

1 297,9

             

Westerschelde verwerving

600 ha

138,1

63,6

5,1

535 ha

33,5

Westerschelde inrichting

600 ha

0 ha

Milieukwaliteit4

98 331 ha

248,8

147,6

30,3

291 ha

60,2

Natuur buiten EHS beheer

59 958 ha

     

53 216 ha

 

Handicapgebied-en

51 000 ha

     

88 010 ha

 

Nationale Parken

126 jaarplannen

30,8

17,1

4,3

74 jaarplannen

15,8

Soortenbescherming

84 uitv. plannen

17,2

8,3

2,9

45 uitv. plannen

5,5

Oplossen knelpunten

robuuste verbindingen

36 knelpunten

105,3

58,7

6,7

6 knelpunten

4,9

Pilots natuur

13 pilots

7,2

9,3

0,6

7 pilots

1,0

Beheer door schaapskuddes

34 kuddes

4,2

34 kuddes

2,8

Natuur buiten EHS totaal (fin)

 

551,6

304,6

49,9

 

123,7

             

NATUUR TOTAAL (fin)

 

2 570,4

1 085,3

358,1

 

1 421,6

X Noot
1

Inclusief verwerving bestaande EHS.

X Noot
2

Inclusief ecologische verbindingen Noord-Brabant.

X Noot
3

Alle beheerkosten zijn hier in één post verantwoord. De afzonderlijke prestatieafspraken en realisaties zijn onder de betreffende categorieën opgenomen.

X Noot
4

Vermindering verdroging, verzuring, vermesting en geluidsbelasting

LANDBOUW

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voor-schot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

Grondgebonden landbouw

143 369 ha

100,3

72,9

24,0

68 659 ha

84,4

Infrastructuur glastuinbouw1

800 ha

34,0

32,9

0

215 ha

12,6

Duurzaam ondernemen

42 pilots

10,0

3,6

0

21 pilots

2,3

Op peil houden

grondvoorraad

 

40,1

     

14,3

             

LANDBOUW TOTAAL (fin)

 

184,4

109,5

24,0

 

113,6

X Noot
1

Structuurverbetering en sanering glastuinbouw.

RECREATIE

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

Recreatie verwerven1

4 254 ha

341,9

194,5

122,7

1 607 ha

160,8

Recreatie inrichten2

5 679 ha

128,1

2 050 ha

Recreatie beheer

133 713 ha

     

158 861 ha

 

Recreatie overig3

divers

76,7

48,6

9,6

divers

33,2

             

RECREATIE TOTAAL (fin)

 

546,7

243,1

132,3

 

194,0

X Noot
1

Inclusief 500 ha PASO.

X Noot
2

Inclusief lopende verplichtingen.

X Noot
3

Landelijke routenetwerken en toegankelijkheid (inclusief Groene Hart)

LANDSCHAP

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010 (ha)

Besteding 2007–2010 (€)

Landschap inrichten

 

7,1

6,5

0,1

 

8,4

Landschap beheer

7 909 ha

     

10 610 ha

 

Nationale Landschappen

28 programma’s

51,9

62,3

17,7

33 programma’s

38,7

Inrichting bos en landschap1

 

68,0

 

50,7

             

LANDSCHAP TOTAAL (fin)

 

127,0

68,8

17,8

 

97,8

X Noot
1

Inclusief provinciale stichtingen landschapsbeheer.

BODEM (sanering)

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbij-

drage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007- 2010

Besteding 2007–2010 (€)

Duurzaam bodemgebruik

38 pilots

5,3

1,9

0

12 pilots

1,3

Opstellen bodemvisies

11 bodemvisies

   

5 bodemvisies

             

BODEM TOTAAL (fin)

 

5,3

1,9

0

 

1,3

WATER

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

Water (incl. synergie)

 

111,7

29,1

17,7

 

13,9

             

WATER TOTAAL (fin)

 

111,7

29,1

17,7

 

13,9

AANDACHTS GEBIEDEN

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijks-bijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

Reconstructie zandgebied

divers

289,2

158,8

36,0

Divers

118,5

Veenweide-

gebieden

8 projecten

92,0

33,7

24,7

18,2

Greenports

13 projecten

110,6

85,6

16,4

31,2

Nieuwe Hollandse Waterlinie

3 projecten

33,6

4,4

9,6

1,1

Westflank Haarlemmermeer

 

46,5

7,5

7,0

0,0

             

AANDACHTSGEB. TOTAAL (fin)

 

571,90

290,0

93,6

 

169,0

LEEFBAARHEID

Prestatieafspraak 2007–2013

Rijks-bijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

Realisatie 2007–2010

Besteding 2007–2010 (€)

Leefbaarheid

 

10,0

10,0

0

32 projecten

3,0

             

LEEFBAARHEID TOTAAL (fin)

 

10,0

10,0

0

 

3,0

TOTAAL ILG

 

Rijksbijdrage 2007–2013 (€)

Voorschotten 2007–2010 (€)

Voorschot 2011 (€)

 

Besteding 2007–2010 (€)

TOTAAL ILG (fin)

 

4 127,4

1 837,6

643,6

 

2 014,2

Bijlage 4 Overzicht concept beheerplannen3

Het betreft de volgende gebieden:

Waddenzee (1)

Duinen en Lage Land Texel (2)

Duinen Vlieland (3)

Duinen Terschelling (4)

Duinen Ameland (5)

Noordzeekustzone (7)

Lauwersmeer (8)

Witte en Zwarte Brekken (11)

Sneekermeergebied (12)

Deelen (14)

Wijnjeterper Schar (16)

Rottige Meenthe & Brandemeer (18)

Witterveld (24)

Elperstroomgebied (28)

Bargerveen (33)

Engbertsdijksvenen (40)

Sallandse Heuvelrug (42)

Borkeld (44)

Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek (47)

Stelkampsveld (60)

Willinks Weust (62)

Binnenveld (65)

Zuider Lingedijk/Diefdijk-Zuid (70)

IJsselmeer (72)

Markermeer en IJmeer (73)

Zwarte Meer (74)

Ketelmeer en Vossemeer (75)

Veluwerandmeren (76)

Eemmeer en Gooimeer Zuidoever (77)

Oostvaardersplassen (78)

Schoorlse Duinen (86)

Coepelduynen (96)

De Wilck (102)

Donkse Laagten (107)

Biesbosch (112)

Ulvenhoutse Bos (129)

Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux (136)

Strabrechtse Heide & Beuven (137)

Deurnsche Peel & Mariapeel (139)

Groote Peel (140)

Oeffelter Meent (141)

Zeldersche Driessen (143)

Leudal (147)

Bunder- en Elsloërbos (153)

Kunderberg (158)

Savelsbos (160)


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
2

Dit betreft Greenports, Mooi en Vitaal Delfland, Nieuwe Hollandse Waterlinie, Westelijke Veenweiden, Westerschelde, Westflank Haarlemmermeer en Synergie/Kaderrichtlijn Water.

X Noot
3

De concept-beheerplannen zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven