28 385
Evaluatie Meststoffenwet

nr. 148
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2009

Na brieven in 2006 en 2007 heb ik u op 11 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 28 385, nr. 120) over de voortgang van het programma gecombineerde luchtwassers geïnformeerd. Aanleiding om u nu deze brief te sturen, zijn belangrijke ontwikkelingen in het programma. Ik wil u daar mede namens de minister van LNV over informeren.

Doel van dit programma is het realiseren van een versnelde inzet van een nieuwe generatie geïntegreerde technieken, met name gecombineerde luchtwassers, die gericht zijn op een substantiële vermindering van de emissies van fijn stof, ammoniak en geur door de intensieve veehouderij. Voor de varkenshouderij is inmiddels een goede start gemaakt met het realiseren van dit doel. Voor de pluimveehouderij is recent gebleken dat het dit jaar niet lukt om een gecombineerde luchtwasser voor de pluimveehouderij in de praktijk toepasbaar te maken. De oorzaak daarvan zal ik toelichten, evenals de gevolgen voor de stimuleringsregeling van 2009.

De ontwikkelingen in het programma beschrijf ik aan de hand van de projecten.

1. Gecombineerde luchtwassers op korte termijn in Nederland toepasbaar maken

Het beschikbaar krijgen van gecombineerde luchtwassers voor de pluimveehouderij heeft de afgelopen periode mijn absolute prioriteit gehad. Een stabiel werkende luchtwasser voor de pluimveehouderij die voor fijn stof, ammoniak én geur een hoge (minimaal 70%) emissiereductie realiseert, is echter niet beschikbaar gekomen. Het centrale probleem daarbij is van technische aard. Pluimvee produceert veel (grof) stof, dat de luchtwassers verstopt. Door de ontwikkelaars en onderzoekers wordt gemeld dat het perspectief blijft bestaan op gecombineerde luchtwassers voor de pluimveehouderij die wel aan de eisen voldoen. De ambitie hoeft dus niet te worden bijgesteld. Luchtwassers met minder goede prestaties zijn er wel. Zij voldoen echter niet aan de eisen die ik binnen dit programma aan gecombineerde luchtwassers heb gesteld.

2. Stimulering

De investeringsregeling voor gecombineerde luchtwassystemen is inmiddels twee maal opengesteld. In 2007 zijn 127 aanvragen voor een bedrag van 15,8 miljoen euro (gedeeltelijk) toegewezen. In 2008 betrof dit 69 aanvragen voor een bedrag van 6 miljoen euro.

Voor het oplossen van knelpunten voor fijn stof die veroorzaakt worden door de landbouw is in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) 45 miljoen euro gereserveerd. Nu er nog geen luchtwasser beschikbaar is voor de pluimveehouderij, wordt dit bedrag niet aangesproken.

In de brief van mijn ambtgenoot van LNV van 23 april 2009 over de «Stimuleringsmaatregelen LNV» die voortvloeien uit het aanvullend beleidsakkoord «Werken aan toekomst» (kenmerk FEZ. 2009/575) heeft zij aangegeven dat zij 20 miljoen euro extra beschikbaar zal stellen voor het stimuleren van investeringen in gecombineerde luchtwassers in de periode 2009–2010. Deze 20 miljoen euro is het subsidieplafond voor de openstelling van 1 juni tot en met 15 juli 2009. De tekst van de Regeling LNV subsidies is hierop aangepast.

Met de 20 miljoen euro voor gecombineerde luchtwassers in de varkenshouderij kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het terugdringen van de ammoniakemissie. Ik zie dit daarom ook als een steun in de rug voor de uitvoering van het door mij aangekondigde Actieplan Ammoniak (Kamerstukken II 2008–2009, 30 654, nr. 74) en het realiseren van de doelen rond de Natura 2000 gebieden.

3. Optimalisatie van de techniek van de gecombineerde luchtwasser

Om veelbelovende ontwikkelingsinitiatieven van het bedrijfsleven te ondersteunen, zijn in 2008 twee innovatieregelingen opengesteld. Hierover heb ik u in mijn vorige brief geïnformeerd. Vanwege het succes van deze regelingen zijn deze ook in 2009 opengesteld. Het totale beschikbare bedrag voor de openstelling in beide jaren bedraagt 2,9 miljoen euro.

Het onderzoeksprogramma wordt deels uitgevoerd op vijf pilotlocaties. Daar staan nieuwe typen gecombineerde luchtwassers die nog bemeten moeten worden. De wens om deze luchtwassers op korte termijn in Nederland toepasbaar te maken, is niet uitgekomen. Goede metingen kunnen alleen worden uitgevoerd aan een stabiel werkende luchtwasser. Dat konden de fabrikanten niet bieden.

Samen met de provincie Noord-Brabant is een praktijkproject gestart om de werking van luchtwassers te monitoren, te reguleren en te controleren. Verbetering van mogelijkheden tot controle en handhaving is een belangrijk onderdeel van het programma.

4. Monitoring kwaliteit en emissies op nationaal niveau

In het programma worden metingen verricht van emissies uit een representatief deel van de huidige stalsystemen. Doel is het vaststellen van (nauwkeuriger) emissiefactoren voor (zeer) fijn stof, ammoniak, geur, lachgas en methaan. Op basis van deze metingen zijn voor de pluimveehouderij per 13 maart jl. de nieuwe emissiefactoren voor fijn stof op de website van VROM (www.vrom.nl) geplaatst. Ze zijn daar te vinden onder het onderwerp «luchtkwaliteit» bij «meten en rekenen»;«invoergegevens 2009». Deze resultaten zijn onder meer gebruikt voor het actualiseren van de berekening van de uitstoot van fijn stof uit de landbouw en daarmee voor het actualiseren van het aantal landbouwknelpunten in het NSL. De enkelvoudige luchtwassers voor de pluimveehouderij die geen gecombineerde luchtwasser zijn, worden in de lijst op de website aangemerkt als emissiereducerende techniek voor fijn stof . Daardoor komen ze in aanmerking voor de fiscale regelingen VAMIL/Mia.

5. Communicatie

Nadere informatie over het programma wordt verspreid via de website www.senternovem.nl/pgl.

Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven