30 825 Ecologische hoofdstructuur

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2011

Hierbij bied ik u aan, mede namens mijn ambtgenoten van IenM en OCW, de voortgangsrapportage Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) 2010 en, mede namens mijn ambtgenoot van IenM, de voortgangsrapportage groot project Ecologische Hoofdstructuur (EHS) over 2010.1

Deze rapportages geven inzicht in de voortgang van de uitvoering van het ILG over 2010 en de voortgang van de uitvoering van de EHS over 2010. De belangrijkste bevindingen per rapportage zijn hieronder opgenomen.

Het kabinet heeft in het regeerakkoord aangegeven dat natuur een kerntaak is van provincies. In dat kader heb ik een onderhandelingsakkoord bereikt met de provincies over decentralisatie van het ILG en de herijking van de EHS. Zoals aangekondigd in de brief met betrekking tot het onderhandelingsakkoord Decentralisatie natuur, zullen de ILG-bestuursovereenkomsten per 1 januari 2011 worden afgerekend (TK 30 825, nr. 107).

Met de provincies is afgesproken dat de realisatiecijfers in de ILG-rapportage voor EHS en Recreatie om de Stad (RodS) worden gebaseerd op de methode van Natuurmeting op Kaart (NOK). Ik constateer dat dit onvoldoende is gebeurd. De EHS-rapportage is wel gebaseerd op de NOK-methode.

Voortgangsrapportage ILG 2010

In deze ILG-voortgangsrapportage wordt de realisatie van de verschillende doelen (EHS, RodS, Nationaal Landschap etc.) op landelijk niveau weergegeven. Het landelijk beeld is de optelling van de cijfers zoals die van de 12 provincies zijn ontvangen.

De ILG-rapportage is onvoldoende gebaseerd op de methode Natuurmeting op Kaart. Zoals bekend beoordeelt het Comité van Toezicht informatie over de gerealiseerde prestaties. Ik verwacht dat het Comité van Toezicht ILG later dit jaar in haar vierde rapportage mij over de stand van zaken zal informeren.

De financiële voortgangsinformatie is voorzien van provinciale accountantsverklaringen.

De rijksbijdrage voor het ILG bedraagt € 4,1 miljard (incl. 0,3 mld. PNB leningen). Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de provincies per 1 januari 2011 € 2,0 miljard hebben besteed, waarvan € 0,6 miljard in 2010.

De provincies hebben per 1 januari 2011 bijna 80% van de afgesproken oppervlakte EHS verworven (inclusief ruilgrond) in de ILG-periode; het beschikbare rijksbudget hiervoor is met € 120 mln. overschreden. Van deze oppervlakte ligt maar een beperkt deel al op de goede plek, zie hierna bij de EHS rapportage. Daarnaast geven provincies aan voor nog eens € 150 mln. verplichtingen te zijn aangegaan.

Stagnatie treedt op in de realisatie van de inrichting van de EHS (20%); op verbetering van de milieukwaliteit hebben de provincies nagenoeg geen prestaties gemeld.

Voortgangsrapportage groot project EHS 2010

De EHS-rapportage is volledig gebaseerd op de methode Natuurmeting op Kaart. Hierbij wordt in tegenstelling tot de ILG-voortgangsrapportage, die is gebaseerd op de uitgaven van het ILG-budget, gerapporteerd over de daadwerkelijke realisatie op de juiste plek.

De omvang van het beheerde areaal EHS, inclusief Natura-2000 gebieden, bedroeg op 31 december 2010 570 700 ha, onderverdeeld naar 453 500 ha bestaande EHS en 117 200 ha nieuwe EHS. Het verschil met de totale omvang in 2009 (toen circa 613 000 ha) wordt grotendeels verklaard door de categorie «beheer door derden». In voorgaande rapportages is de oppervlakte beheer door derden niet aangepast, terwijl in werkelijkheid circa 37 000 ha is doorgeleverd aan terreinbeherende organisaties.

Het grootste deel van de EHS wordt via ILG gerealiseerd. Verwerving van gronden op de juiste plek (8624 ha inclusief 1928 ha functieverandering) blijft achter bij de taakstelling in de bestuursovereenkomsten ILG (52 678 ha. waarvan 20 734 ha verwerving en 31 944 ha functieverandering). Uit het ILG rapport blijkt dat al wel voor 16 200 ha gronden zijn gekocht voor verwerving (exclusief functieverandering). Het verschil tussen realisatie verwerving in het EHS rapport en het ILG rapport wordt dus grotendeels veroorzaakt door ruilgrond.

Voor inrichting geldt dat 13 100 ha van de taakstelling in de bestuursovereenkomsten ILG (65 781 ha) daadwerkelijk is ingericht. De realisatie van agrarisch natuurbeheer in de EHS ligt op schema. Het aandeel EHS dat door particuliere natuurbeschermingsorganisaties en particulieren wordt beheerd (241 983 ha) overschrijdt de oorspronkelijke taakstelling (227 183 ha).

Over de kwaliteit van de EHS concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het volgende: ongeveer 40% van het natuurareaal op het land heeft een redelijke tot goede natuurkwaliteit, afgemeten aan het voorkomen van (doel)soorten. De afname van de gemiddelde natuurkwaliteit van moerassen is gestopt. De afname van de gemiddelde natuurkwaliteit van graslanden en bossen is al voor 1994 gestopt. In heide- en openduingebieden neemt de biodiversiteit nog steeds af. Hoewel een integrale monitoring ontbreekt, blijkt uit bestaande metingen dat planten en dieren die leven in het agrarisch gebied, net als in heel Europa, onder druk staan. In 2010 is het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) voor het agrarische beheer van start gegaan. De effecten daarvan zijn na deze korte termijn lastig te beoordelen. Wel is er ingezet op een effectiever agrarisch natuurbeheer, onder andere door het aanwijzen van gebiedscoördinatoren en het gebruik van collectieven. Sinds de invoering van de EHS is de milieudruk op de natuur behoorlijk verminderd; de milieucondities zijn verbeterd. De aanvankelijke daling van de milieudruk heeft zich echter de afgelopen jaren niet doorgezet.

Het onderhandelingsakkoord dat ik met de provincies heb gesloten voorziet met een herijkte EHS in het realiseren van een compactere EHS dan oorspronkelijk beoogd is. De afspraken met de provincies over de herijking van de EHS zullen door het PBL worden beoordeeld op effecten voor de biodiversiteit.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven