Tweede Kamer der Staten-Generaal

35850 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020‒2021

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB); en

  • 2. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).

Vanwege de spoedeisende maatregelen is op respectievelijk 8 april 2021 de tweede incidentele suppletoire begroting inzake de kwijtschelding publieke schulden en op 20 april 2021 de derde incidentele suppletoire begroting inzake de kwijtschelding private schulden Toeslagengedupeerden in WSNP/MSNP-trajecten naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Tweede- en Eerste Kamer der Staten Generaal heeft echter nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begrotingen zijn opgenomen.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,W.B. Hoekstra

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 inclusief de incidentele suppletoire begrotingen van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale schuld (IXA).

In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties: in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 en 13 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.

Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).

De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven op de financiële instrumenten van de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven 2021

Vastgestelde begroting 2021 na NvW, ISB, moties en amendementen

 

10.851.155

Belangrijkste suppletoire mutaties

  

1) Eigen personeel (Belastingen)

1

‒ 32.048

2) Externe inhuur (Belastingen)

1

128.613

3) Belasting- en invorderingsrente

1

53.000

4) ICT opdrachten

1

‒ 39.652

5) Lening KLM

3

722.917

6) Schade-uitkering EKV

5

97.000

7) Storting begrotingsreserve EKV

5

67.000

8) EIB pan-europees garantiefonds

4

19.398

9) Btw-compensatiefonds

6

21.177

10) Eigen personeel (Douane)

9

‒ 12.286

11) Compensatie toeslagengedupeerden

13

237.534

12) Nog te verdelen

10

‒ 44.113

13) Overige mutaties

 

56.568

Stand 1e suppletoire begroting 2021

 

12.126.263

Toelichting

1. Eigen personeel, 2. Externe inhuur: de uitgaven van eigen personeel en externe inhuur van de Belastingdienst worden per saldo € 96,6 mln. hoger begroot. De belangrijkste mutaties zien op de tijdelijke noodvoorziening btw e-commerce om aan de Europese richtlijn te kunnen voldoen1, het vergroten van de menselijke maat bij de Belastingdienst naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport Ongekend onrecht2 en de opstart- en uitvoeringskosten naar aanleiding van de toezegging dat de Belastingdienst de mensen die in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geregistreerd stonden daarover te informeren3. Daarnaast vindt er een verschuiving van budget plaats van eigen personeel naar externe inhuur voor het opvangen van de onderbezetting.

3. Belasting- en invorderingsrente: de uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn in 2021 naar verwachting € 53 mln. hoger. Dat wordt met name veroorzaakt door de verdeelsleutels van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/ PVV), die ertoe leiden dat van de rente-uitgaven IB/PVV een groter deel dan voorheen wordt toegerekend aan de Financiënbegroting en een kleiner deel aan de Sociale Fondsen. Daarnaast zijn de uitgaven in de jaren 2021-2023 naar verwachting hoger, doordat er invorderingsrente betaald gaat worden over belastingteruggaven naar aanleiding van de uitspraak in het Sofina-arrest4.

4. ICT opdrachten: De uitgaven aan ICT-opdrachten worden in 2021 € 39,7 mln. lager begroot, met name omdat middelen worden doorgeschoven naar 2022 en 2023. De structurele middelen die Informatie voorziening (IV) bij de Voorjaarsnota heeft ontvangen om de basis op orde te krijgen, zullen in een ander ritme tot besteding komen blijkt uit de nieuwe meerjarenraming van IV.

5. Lening KLM: KLM heeft in 2020 in totaal € 277,1 mln. getrokken uit de door de Staat verstrekte lening van maximaal € 1 mld. De resterende

€ 723 mln. wordt overgeheveld naar 2021.

6. Schade-uitkering EKV: op 30 april 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het ondersteunen van het bedrijf Royal IHC (Internationale Handelscombinatie) om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen5. De in 2020 verwachte schades hebben zich echter niet voorgedaan. Naar verwachting zullen deze in 2021 plaatsvinden. De raming in 2021 is derhalve opgehoogd met € 87 mln. niet-definitieve schades IHC. Daarnaast is de raming voor de schade-uitkering Exportkredietverzekeringen (EKV) met € 10 mln. toegenomen, als gevolg van nieuw geopende schadezaken. Per saldo neemt de raming voor de schade-uitkering EKV derhalve toe met € 97 mln.

7. Storting begrotingsreserve EKV: de verwachte storting aan de begrotingsreserve is € 67 mln. Sinds de eerste suppletoire begroting 2020 worden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV niet langer gesaldeerd begroot. Toevoegingen aan de begrotingsreserve worden als uitgaven weergegeven en onttrekkingen uit de begrotingsreserve als ontvangsten.

8. EIB pan-Europees garantiefonds: de garantie voor het EIB pan-Europees garantiefonds (EGF) is met € 19,4 mln. bijgesteld aan de hand van de laatste ramingen van De Europese Investeringsbank (EIB). De EIB heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de Coronacrisis op te vangen. Het Nederlandse aandeel in de verliezen is verwerkt in de begroting.

9. Btw-compensatiefonds: als gevolg van een overheveling van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw toegevoegd aan het Gemeente- of Provinciefonds. Het geraamde btw-deel (€ 21,2 mln.) wordt in het Btw-compensatiefonds (BCF) gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw terugvragen uit het BCF. Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

10. Eigen personeel: het programma Digitale Snelweg Douane (DSD), dat nodig is om de technische infrastructuur op te schalen en de transactiesystemen te optimaliseren, wordt – naast dekking uit artikel 1 (Belastingen) en artikel 10 (Nog Onverdeeld) – voor € 22 mln. gedekt uit eigen personeel binnen artikel 9 (Douane). Daarnaast heeft in het kader van de ontvlechting vanuit artikel 10 (Nog Onverdeeld) een budgetoverdracht van € 4,4 mln. plaatsgevonden ten behoeve van de werving van 50 fte eigen personeel. Ook zijn vanuit artikel 1 (Belastingen) middelen overgeheveld met betrekking tot de ontvlechting van concernposten en overige posten. Tot slot wordt vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid structureel circa € 3,8 mln. overgeboekt naar artikel 9 (Douane) ten behoeve van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT).

11. Compensatie Toeslagengedupeerden: per saldo wordt het programmabudget voor de toeslagenherstelactie in 2021 verhoogd met € 237,5 mln. Er wordt € 180 mln. voor compensatie van de toeslagengedupeerden overgeboekt van artikel 10 (Nog Onverdeeld) naar artikel 13 (Toeslagen). Daarnaast wordt de bij de Najaarsnota 2020 en de 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag aangekondigde kasschuif toegevoegd aan het budget6. Deze kasschuif was oorspronkelijk € 132 mln. Omdat de definitieve realisatie in 2020 echter € 12,5 mln. hoger is uitgekomen, wordt de definiteve kasschuif met € 12,5 mln. verlaagd tot € 119,5 mln. Van deze resterende € 119,5 mln. wordt € 50,5 mln. opgenomen in 2021 en € 69 mln. in 2022. Het budget wordt verder uitgebreid met middelen voor gedupeerden van niet-kinderopvangtoeslagen (niet-KOT). Hiervoor wordt € 7 mln. programmabudget in 2021 beschikbaar gesteld en € 40 mln. in 2022. De 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag bevat een uitgebreide toelichting op de beschikbare middelen voor de Hersteloperatie Toeslagen. Ten opzichte van deze 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag bevat deze eerste suppletoire begroting drie aanvullende wijzigingen. Ten eerste is de hiervoor genoemde kasschuif van € 119,5 mln. verdeeld over de jaren 2021 en 2022 in plaats van volledig in 2021. Ten tweede zijn middelen, zoals hierboven toegelicht, beschikbaar gesteld voor de compensatie van niet-KOT gedupeerden (cumulatief € 47 mln.). Ten derde is er in de derde incidentele suppletoire begroting inzake kwijtschelding private schulden toeslagengedupeerden in WSNP/MSNP-trajecten7 budget beschikbaar gesteld (€ 56,4 mln. in 2021). Deze extra middelen zijn verwerkt in de begrotingsstanden zoals opgenomen in de budgettaire tabellen van deze eerste suppletoire begroting.

12. Nog te verdelen: de post nog te verdelen (artikel 10, Nog Onverdeeld) van het Ministerie van Financiën wordt per saldo met circa € 44,1 mln. naar beneden bijgesteld. De belangrijkste onderliggende mutaties betreffen:

  • middelen om de gevolgen van een onredelijk hard toeslagenstelstel zo veel mogelijk te herstellen. Van deze middelen wordt € 180 mln. in 2021 en € 80 mln. in 2022 overgeboekt van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar artikel 13 (Toeslagen)8;

  • middelen voor de transitie, versterking en betere dienstverlening van de Belastingdienst, Kerndepartement, Douane en Toeslagen worden overgeboekt van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar de betreffende artikelen (€ 18 mln.);

  • meerdere Europese Douane wetgevingstrajecten en ontwikkelingen (zoals e-commerce en de Brexit) vragen om een opschaling van de technische infrastructuur en transactiesystemen (DSD). Op artikel 10 (Nog onverdeeld) wordt een deel van de gereserveerde middelen geparkeerd om later op basis van een herijking verder verdeeld te worden (€ 8,6 mln.).

  • Daarnaast wordt, in afwachting van concrete plannen, € 21 mln. in 2021 oplopend tot € 58 mln. structureel gereserveerd op artikel 10 (Nog onverdeeld). Dit als gevolg van de kabinetsreactie op het rapport ''Ongekend Onrecht''. Het kabinet heeft maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen.

  • Ook wordt de eindjaarmarge 2020 van € 40 mln. toegevoegd aan de Financiënbegroting.

  • Tot slot wordt de loon- (€ 68,7 mln.) en prijsbijstelling (€ 25,5 mln.) toegevoegd aan de Financiënbegroting.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2021 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2021

Vastgestelde begroting 2021 na NvW, ISB, moties en amendementen

 

156.109.288

Belangrijkste suppletoire mutaties

  

1) Belastingontvangsten

1

11.676.592

2) Kosten vervolging

1

‒ 107.827

3) Ontvangsten boetes en schikkingen

1

‒ 37.128

4) Apparaatontvangsten

1

23.773

5) Belasting- en invorderingsrente

1

52.100

6) Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

3

‒ 155.000

7) Renteontvangsten lening KLM

3

‒ 36.945

8) Premies EKV

5

67.000

9) Btw-compensatiefonds

6

21.177

10) Overige mutaties

 

2.703

Stand 1e suppletoire begroting 2021

 

167.615.733

Toelichting

1. Belastingontvangsten: in de Voorjaarsnota 2021 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht.

2. Kosten vervolging: de ontvangsten voor kosten vervolging zijn in 2021 naar verwachting € 108 mln. lager. Om de economische effecten van de Coronacrisis te beperken, heeft het kabinet in december 2020 en januari 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven tot uitstel van betaling van belastingen te verlengen tot 1 juli 2021. Dit werkt door in lagere verwachte opbrengsten voor kosten vervolging. Naast deze derving is de meerjarenraming van de verwachte ontvangsten uit hoofde van kosten vervolging geactualiseerd. Tot slot zijn de geschatte kosten als gevolg van de herstelactie vervolgingskosten in de begroting verwerkt (€ 40 mln. in 2021 en € 20 mln. in 2022). Het gaat hier om het herstellen van in het verleden ten onrechte niet verlaagde vervolgingskosten, wanneer belastingvorderingen lager vastgesteld werden9.

3. Ontvangsten boetes en schikkingen: de ontvangsten voor boetes en schikkingen zijn in 2021 naar verwachting € 37 mln. lager. Om de economische effecten van de Coronacrisis te beperken, heeft het kabinet in december 2020 en januari 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven tot uitstel van betaling van belastingen te verlengen tot 1 juli 2021. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes. Naast deze derving leiden de geactualiseerde verdeelsleutels van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/PVV) in 2021 daarentegen naar verwachting tot hogere ontvangsten dan oorspronkelijk begroot, aangezien het aandeel van de Financiënbegroting in de boeteontvangsten hoger en het aandeel van de Sociale Fondsen kleiner wordt.

4. Apparaatontvangsten: de apparaatontvangsten van de Belastingdienst stijgen met € 23,8 mln. als gevolg van aanvullende diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidspartijen. Deze mutatie hangt samen met de hogere uitgaven.

5. Belasting- en invorderingsrente: de ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente worden € 52 mln. hoger begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de inmiddels vastgestelde verdeelsleutels IB/PVV, die ervoor zorgen dat van de renteontvangsten IB/PVV een groter deel ten gunste komt van begroting IX. Dit zorgt ook voor hogere verwachte renteontvangsten in latere jaren.

6. Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen: de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen laat in de meeste jaren een tegenvaller zien. In 2021 komt de tegenvaller van ‒ € 155 mln. onder andere door het verlengde dringende advies van de Europese Centrale Bank (ECB) aan financiele instellingen om naar aanleiding van de Coronacrisis niet of zeer terughoudend te zijn met het doen van winstuitkeringen. Enkele deelnemingen hebben verder zwaar te leiden onder de Coronacrisis, waardoor hier voor enkele jaren geen dividenden verwacht worden. Daarnaast zijn er ook deelnemingen die weinig last van de Coronacrisis ondervinden en een positieve bijstelling van de verwachte dividenduitkering hebben.

7. Renteontvangsten lening KLM: de rente-ontvangsten voor de door de Staat verstrekte lening aan KLM worden ontvangen op basis van een gebroken boekjaar. KLM heeft in 2020 ook minder getrokken uit de directe lening dan initieel voorzien. De raming wordt op beide punten aangepast.

8. Premies EKV: de raming voor de premies EKV is met € 67 mln. gestegen. De verwachting is dat een in 2020 afgesloten projectfinanciering in 2021 betaald zal worden.

9. Btw-compensatiefonds: als gevolg van een overheveling van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw toegevoegd aan het Gemeente- of Provinciefonds. Het geraamde btw-deel (€ 23,6 mln.) wordt in het Btw-compensatiefonds (BCF) gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw terugvragen uit het BCF. Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2021 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2021

Vastgestelde begroting 2021 na NvW, ISB, moties en amendementen

 

65.873.342

Belangrijkste suppletoire mutaties

  

1) Rente vlottende schuld

11

‒ 138.000

2) Rente derivaten lang

11

‒ 507.000

3) Uitgifte vaste schuld

11

314.000

4) Mutatie vlottende schuld

11

17.597.000

5) Mutatie in rekening courant en deposito

12

2.152.108

6) Overige mutaties

 

31.703

Stand 1e suppletoire begroting 2021

 

85.323.153

Toelichting

1. Rente vlottende schuld: de raming van de rentebaten op de vlottende schuld vallen lager uit (- € 138 mln.) als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is minder negatief dan de rente waarmee in de begroting rekening is gehouden. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen.

2. Rente derivaten lang: er worden in 2021 minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd (- € 507 mln.). Dit komt met name door de voortijdige beëindiging van rentederivaten in 2020 waardoor meerjarig geraamde rentebaten al in 2020 zijn ontvangen.

3. Uitgifte vaste schuld: de raming voor de uitgifte van de vaste schuld is bijgesteld met € 0,3 mld., met name als gevolg van een neerwaartse bijstelling van het kassaldo.

4. Mutatie vlottende schuld: de vlottende schuld stijgt met € 17,6 mld. Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van het kassaldo. Deze bijstelling wordt naar verwachting voor een relatief groter deel opgevangen door financiering op de geldmarkt.

5. Mutatie in rekening courant en deposito: uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting meer geld gaan storten in de schatkist (€ 2,2 mld.). Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekening couranten en deposito’s stijgt. De mutaties in rekening-courant en deposito's worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12 (Kasbeheer). Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12 (Kasbeheer). Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.

2.3 Overzicht coronamaatregelen

In onderstaande tabel worden de coronagerelateerde uitgaven en ontvangsten weergegeven per begrotingsartikel. In onderstaande tabel zijn bijbehorende kamerstukken opgenomen voor verdere toelichting. Ook is een uitgebreid overzicht terug te vinden op de pagina Overheidsfinanciën in coronatijd op www.Rijksfinanciën.nl.

Tabel 5 Coronamaatregelen

Art.

Naam maatregel/regeling

Bedrag verplichtingen 2021

Bedrag uitgaven 2021

Bedrag ontvangsten 2021

Relevante Kamerstukken

1

Belasting- en invorderingsrente

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 289.000

Kamerstukken II 2020-2021,  35 420 nr. 248

1

Boetes en schikkingen

0

0

‒ 159.000

Kamerstukken II 2020-2021,  35 420 nr. 248

1

Kosten vervolging

0

0

‒ 146.000

Kamerstukken II 2020-2021,  35 420 nr. 248

3

Premieontvangsten garantie en rentebaten lening KLM

0

0

33.018

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41

3

KLM lening

0

722.917

0

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41

4

EIB pan-Europees Garantiefonds

0

19.398

0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 492 nr. 1

5

Herverzekering leverancierskredieten

45.145

1.035.145

290.000

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1

3 Beleidsartikelen Financiën

3.1 Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

2.987.107

16.376

3.003.483

123.921

3.127.404

169.471

136.381

76.229

57.671

waarvan betalingsverplichtingen

2.986.707

16.376

3.003.083

123.881

3.126.964

169.471

136.381

76.229

57.671

          

waarvan garantieverplichtingen

400

0

400

40

440

0

0

0

0

Garantie procesrisico's

400

0

400

40

440

0

0

0

0

          

Uitgaven (1) + (2)

3.108.560

16.376

3.124.936

123.921

3.248.857

169.471

136.381

76.229

57.671

          

(1) Apparaatsuitgaven

2.642.216

16.376

2.658.592

110.533

2.769.125

125.577

77.831

55.973

42.415

waarvan Uitvoering fiscale wet- enregelgeving en douanetaken CaribischNederland

14.000

0

14.000

0

14.000

0

0

0

0

          

Personele uitgaven

2.213.751

6.376

2.220.127

96.565

2.316.692

112.765

62.926

41.627

30.851

Eigen personeel

1.886.602

1.000

1.887.602

‒ 32.048

1.855.554

37.892

40.006

33.983

24.088

Inhuur externen

318.167

5.376

323.543

128.613

452.156

74.873

22.920

7.644

6.763

Overig personeel

8.982

0

8.982

0

8.982

0

0

0

0

          

Materiële uitgaven

428.465

10.000

438.465

13.968

452.433

12.812

14.905

14.346

11.564

ICT

25.928

0

25.928

13.645

39.573

4.788

4.657

5.579

2.705

Bijdrage aan SSO's

279.116

10.000

289.116

‒ 2.090

287.026

6.766

8.990

7.909

8.001

Overig materieel

123.421

0

123.421

2.413

125.834

1.258

1.258

858

858

          

(2) Programma-uitgaven

466.344

0

466.344

13.388

479.732

43.894

58.550

20.256

15.256

waarvan juridisch verplicht

    

83,6%

    
          

Bekostiging

6.290

0

6.290

0

6.290

0

0

0

0

Vergoeding proceskosten

6.273

0

6.273

0

6.273

0

0

0

0

Overige programma-uitgaven

17

0

17

0

17

0

0

0

0

          

Garanties

245

0

245

40

285

0

0

0

0

Garantie procesrisico's

245

0

245

40

285

0

0

0

0

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

15.780

0

15.780

0

15.780

0

0

0

0

Waarderingskamer

1.987

0

1.987

0

1.987

0

0

0

0

Kadaster

2.006

0

2.006

0

2.006

0

0

0

0

Kamer van Koophandel

4.345

0

4.345

0

4.345

0

0

0

0

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

7.442

0

7.442

0

7.442

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

445

0

445

0

445

0

0

0

0

Internationale Douaneraad

175

0

175

0

175

0

0

0

0

Overige internationale organisaties

270

0

270

0

270

0

0

0

0

          

Opdrachten

340.377

0

340.377

‒ 39.652

300.725

11.894

23.550

‒ 3.744

‒ 3.744

ICT opdrachten

288.654

0

288.654

‒ 39.652

249.002

11.894

23.550

‒ 3.744

‒ 3.744

Overige opdrachten

51.723

0

51.723

0

51.723

0

0

0

0

          

Bijdrage aan agentschappen

89.574

0

89.574

0

89.574

0

0

0

0

Bijdrage Logius

86.381

0

86.381

0

86.381

0

0

0

0

Bijdrage CIBG

193

0

193

0

193

0

0

0

0

Bijdrage overige agentschappen

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

          

Rente

85.000

0

85.000

53.000

138.000

32.000

35.000

24.000

19.000

Belasting- en invorderingsrente

85.000

0

85.000

53.000

138.000

32.000

35.000

24.000

19.000

          

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

‒ 71.367

0

‒ 71.367

0

‒ 71.367

0

0

0

0

Toerekening uitgaven aan Douane

‒ 71.367

0

‒ 71.367

0

‒ 71.367

0

0

0

0

          

Ontvangsten (3) + (4)

151.347.925

‒ 455.106

150.892.819

11.607.510

162.500.329

104.177

24.210

26.977

16.530

          

Programma-ontvangsten (3)

151.291.494

‒ 455.106

150.836.388

11.583.737

162.420.125

85.048

8.500

10.000

9.000

waarvan belastingontvangsten

150.566.513

‒ 443.968

150.122.545

11.676.592

161.799.137

0

0

0

0

          

Bekostiging

181.827

‒ 9.356

172.471

‒ 107.827

64.644

‒ 62.827

0

0

0

Kosten vervolging

181.827

‒ 9.356

172.471

‒ 107.827

64.644

‒ 62.827

0

0

0

          

Rente

350.377

‒ 594

349.783

52.100

401.883

164.900

8.500

10.000

9.000

Belasting- en invorderingsrente

350.377

‒ 594

349.783

52.100

401.883

164.900

8.500

10.000

9.000

          

Boetes en schikkingen

192.777

‒ 1.188

191.589

‒ 37.128

154.461

‒ 17.025

0

0

0

Ontvangsten boetes en schikkingen

192.777

‒ 1.188

191.589

‒ 37.128

154.461

‒ 17.025

0

0

0

          

Apparaatontvangsten (4)

56.431

0

56.431

23.773

80.204

19.129

15.710

16.977

7.530

Toelichting

Verplichtingen

Verplichtingen

De ophoging van de verplichtingen hangt volledig samen met de ophoging van de uitgaven. Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de uitgaven (zie hierna).

Uitgaven

Personele uitgaven

De raming voor personele uitgaven wordt met € 96,6 mln. verhoogd. De belangrijkste mutaties zijn:

  • Om ervoor te zorgen dat bedrijven per 1 juli 2021 een faciliteit voor e-commerce hebben, heeft de Belastingdienst een zogenoemd noodspoor met inherente tijdelijke voorzieningen uitgewerkt, gericht op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 juli 2021. De incidentele uitvoeringskosten (bijna geheel externe inhuur) bedragen naar schatting € 55,6 mln. cumulatief, waarvan € 30 mln. in 2021, conform de uitvoeringstoets10.

  • Het kabinet heeft in reactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)11 maatregelen aangekondigd en middelen beschikbaar gesteld. In het kader van het vergroten van de menselijke maat is € 22,4 mln. voor personele uitgaven vanuit de envelop voor «Dienstverlening» overgeheveld naar de Belastingdienst. Deze middelen worden ingezet voor een transformatiebureau, de Belastingtelefoon, de afdeling bezwaar en beroep van particulieren en de operatie Herstellen, Verbeteren en Borgen.

  • De Belastingdienst heeft toegezegd de mensen te informeren die in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geregistreerd stonden. De personele uitgaven voor de opstart- en uitvoeringskosten hiervan worden begroot op € 21,3 mln. Over de uitvoering van deze toezegging is de Kamer 25 maart jl. per brief geïnformeerd12. De geraamde uitgaven zien onder andere toe op een telefoonnummer voor FSV, een FSV-meldpunt en capaciteit om inzageverzoeken af te handelen.

  • Een overboeking van artikel 9 (Douane) van € 8,5 mln. naar IV van de Belastingdienst ten behoeve van ICT-projecten.

  • Een overboeking van het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) van € 6,5 mln. naar de Belastingdienst ten behoeve van de werkzaamheden van het MIT.

  • Hogere personele uitgaven van de Belastingdienst van € 5 mln. als gevolg van diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidspartijen op het gebied van ICT. Deze uitgaven worden aan deze overheidspartijen doorbelast, waardoor ook hogere apparaatontvangsten worden gerealiseerd (zie ook de toelichting onder apparaatontvangsten).

  • De overige middelen zijn onder meer ten behoeve van Organisatie en Personeel (O&P) voor het realiseren van de forse wervingsopgave en uitvoeringskosten die de Belastingdienst maakt naar aanleiding van het Belastingplan 2021.

  • Daarnaast vindt er een verschuiving van budget plaats van eigen personeel naar externe inhuur voor het opvangen van de onderbezetting.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven worden € 14,0 mln. hoger begroot. De belangrijkste oorzaken van de hogere materiële uitgaven zijn:

  • Een stijging van € 13,6 mln. als gevolg van diensten die de Belastingdienst aan andere overheidspartijen levert op het gebied van ICT. Deze mutatie hangt samen met de hogere apparaatontvangsten. Het gaat hier bijvoorbeeld om het Overheidsdatacenter en uitgaven voor video-conferencing.

  • In het kader van het vergroten van de menselijke maat is € 5,5 mln. voor materiële uitgaven (overheadkosten) vanuit de envelop voor «Dienstverlening» toegevoegd aan artikel 1 (Belastingen). Zie ook de toelichting onder personele uitgaven.

Opdrachten

De uitgaven aan ICT-opdrachten worden € 39,7 mln. lager begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met een kasschuif van € 36,9 mln. van 2021 naar 2022 en 2023. Bij Voorjaarnota 2020 heeft Informatievoorziening (IV) structurele middelen ontvangen om de basis op orde te krijgen. Uit de daaropvolgende nieuwe meerjarenraming van IV blijkt dat de ICT-middelen in een ander ritme tot besteding zullen komen in de komende drie jaar.

Belasting- en Invorderingsrente

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn in 2021 naar verwachting € 53 mln. hoger. Dat wordt met name veroorzaakt door de verdeelsleutels van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/PVV), die ertoe leiden dat van de rente-uitgaven IB/PVV een groter deel dan voorheen wordt toegerekend aan de Financiënbegroting en een kleiner deel aan de Sociale Fondsen. Daarnaast zijn de uitgaven in de jaren 2021-2023 naar verwachting hoger, doordat er invorderingsrente betaald gaat worden over belastingteruggaven naar aanleiding van de uitspraak in het Sofina-arrest13.

Ontvangsten

Kosten vervolging

  • Regulier (€ -8 mln.):

    De ontvangsten kosten vervolging vallen in 2021 € 40 mln. lager uit als gevolg van de herstelactie vervolgingskosten. Het gaat hier om het herstellen van in het verleden ten onrechte niet-verlaagde vervolgingskosten, wanneer belastingvorderingen lager vastgesteld werden14.

    Daarnaast vallen de ontvangsten kosten vervolging naar verwachting € 32 mln. hoger uit als gevolg van een actualisatie van de meerjarenraming.

  • Verlenging coronamaatregelen december 2020 en januari 2021 (€ -100 mln.):

    De ontvangsten uit hoofde van kosten vervolging zijn in 2021 naar verwachting € 100 mln. lager als gevolg van verlenging van de coronasteunmaatregelen. Om de economische effecten van de Coronacrisis te beperken, heeft het kabinet in december 2020 en januari 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven tot uitstel van betaling van belastingen te verlengen tot 1 juli 2021. Dit werkt door in lagere verwachte opbrengsten voor kosten vervolging.

Belasting- en invorderingsrente

  • Regulier (€ +52 mln.):

    De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente worden € 52 mln. hoger begroot in 2021. Dit wordt met name veroorzaakt door de inmiddels vastgestelde verdeelsleutels van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/PVV), die ervoor zorgen dat van de renteontvangsten IB/PVV een groter deel ten gunste komt van begroting IX. Dit zorgt ook voor hogere verwachte renteontvangsten in latere jaren.

  • Verlenging coronamaatregelen mei 2021 (€ -104 mln. cumulatief tussen 2022-2026):

    In de Kamerbrief over het steun- en herstelpakket d.d. 25 mei 2021 heeft het kabinet aangekondigd de invorderingsrente stapsgewijs te verhogen in plaats van deze in één keer te laten terugveren naar 4%. Sinds 23 maart 2020 is het percentage invorderingsrente op vrijwel nihil (0,01%) gesteld. Hierdoor worden ondernemers niet geconfronteerd met hoge rentelasten over hun belastingschulden. Om ondernemers die gebruik maken van uitstel van betaling tegemoet te komen wordt op 1 januari 2022 het percentage invorderingsrente niet op 4% vastgesteld, maar op 1%. Op 1 juli 2022 wordt de rente verhoogd naar 2%. Vervolgens wordt de rente jaarlijks verhoogd met één procentpunt naar het gebruikelijke tarief van 4%. Dat betekent dat de rente op 1 januari 2023 op 3% wordt vastgesteld en vervolgens op 1 januari 2024 op 4%. Dit levert een derving op bij de reeds begrote ontvangsten invorderingsrente van cumulatief € 104 mln. in de periode 2022-2026.

Boetes en schikkingen

  • Regulier (€ +63 mln.):

    De geactualiseerde verdeelsleutels van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB/PVV) in 2021 leiden naar verwachting tot hogere ontvangsten van boetes en schikkingen dan oorspronkelijk begroot (€ 63 mln.), aangezien het aandeel van de Financiënbegroting in de boeteontvangsten hoger en het aandeel van de Sociale Fondsen kleiner wordt.

  • Verlenging coronamaatregelen december 2020 en januari 2021 (€ -100 mln.):

    De ontvangsten voor boetes zijn in 2021 naar verwachting € 100 mln. lager als gevolg van verlenging van de coronasteunmaatregelen. Om de economische effecten van de Coronacrisis te beperken, heeft het kabinet in december 2020 en januari 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven tot uitstel van betaling van belastingen te verlengen tot 1 juli 2021. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes.

Apparaatontvangsten

De apparaatontvangsten van de Belastingdienst stijgen met € 23,8 mln. als gevolg van aanvullende diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidspartijen op het gebied van ICT.

Belastingontvangsten

In de Voorjaarsnota 2021 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Tabel 7 Belastingontvangsten (bedragen × €1.000)
 

Vastgestelde begroting 2021

Nvw en ISB's

Vastgestelde begroting 2021 na NvW en ISB's (1)

Mutatie 1e suppletoire begroting (2)

Stand 1e suppletoire begroting 2021 (3) = (1+2)

Totaal belastingontvangsten

189.487.693

‒ 41.733

189.445.960

12.277.416

201.723.376

– /– Afdracht Gemeentefonds

32.818.978

396.897

33.215.875

583.300

33.799.175

– /– Afdracht Provinciefonds

2.483.429

0

2.483.429

‒ 11.190

2.472.239

– /– Afdracht BES-fonds

47.401

0

47.401

7.537

54.938

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.571.372

5.338

3.576.710

21.177

3.597.887

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

150.566.513

‒ 443.968

150.122.545

11.676.592

161.799.137

3.2 Artikel 2 Financiële markten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

26.053

0

26.053

7.912

33.965

924

‒ 1.035

‒ 1.328

‒ 1.428

waarvan betalingsverplichtingen

26.053

0

26.053

7912

33.965

924

‒ 1035

‒ 1328

‒ 1428

Muntcirculatie

5.500

0

5.500

‒ 3.199

2.301

‒ 3.031

‒ 3.027

‒ 3.027

‒ 3.027

Vakbekwaamheid

4.600

0

4.600

300

4.900

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.010

0

2.010

0

2.010

0

0

0

0

Bijdrage FEC

2.887

0

2.887

0

2.887

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

11.056

0

11.056

10.811

21.867

3.955

1.992

1.699

1.599

          

Uitgaven

26.053

0

26.053

7.912

33.965

924

‒ 1.035

‒ 1.328

‒ 1.428

waarvan juridisch verplicht

    

96%

    
          

Bekostiging

7.240

0

7.240

‒ 706

6.534

‒ 889

‒ 1.234

‒ 1.527

‒ 1.627

Accountantskamer

1.350

0

1.350

0

1.350

0

0

0

0

Muntcirculatie

5.500

0

5.500

‒ 3.199

2.301

‒ 3.031

‒ 3.027

‒ 3.027

‒ 3.027

Afname munten in circulatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

IMVO convenanten

50

0

50

0

50

0

0

0

0

Overig

340

0

340

2.493

2.833

2.142

1.793

1.500

1.400

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.875

0

1.875

‒ 250

1.625

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve NHT

875

0

875

‒ 250

625

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

          

Opdrachten

9.357

0

9.357

8.910

18.267

1.460

‒ 154

‒ 154

‒ 154

Wijzer in geldzaken

1.634

0

1.634

0

1.634

0

‒ 114

‒ 114

‒ 114

Vakbekwaamheid

4.600

0

4.600

300

4.900

0

0

0

0

Uitvoeringskosten SRH

0

0

0

1.650

1.650

1.500

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

0

0

0

7.000

7.000

0

0

0

0

Overig

3.123

0

3.123

‒ 40

3.083

‒ 40

‒ 40

‒ 40

‒ 40

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7057

0

7057

‒ 82

6.975

563

563

563

563

Bijdrage AFM BES-toezicht

705

0

705

0

705

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

2.010

0

2.010

0

2.010

0

0

0

0

Bijdrage toezicht en handhaving MIF

260

0

260

‒ 250

10

200

200

200

200

Bijdrage PSD II

195

0

195

168

363

363

363

363

363

Bijdrage FEC

2.887

0

2.887

0

2.887

0

0

0

0

Overig

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

524

0

524

40

564

40

40

40

40

IASB

420

0

420

0

420

0

0

0

0

(Caribean) Financial Action Task Force

104

0

104

40

144

40

40

40

40

          

Ontvangsten

10.255

0

10.255

50

10.305

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

          

Bekostiging

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

Ontvangsten muntwezen

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

          

Overige ontvangsten

6.800

0

6.800

50

6.850

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Muntcirculatie

De lagere uitgaven voor bekostiging (- € 3,2 mln.) zijn voornamelijk te verklaren door de nieuwe muntcontracten die zijn afgesloten tussen de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) en De Nederlansche Bank (DNB) voor circulatiemunten en bijzondere munten voor verzamelaars. Daarnaast zullen er in 2021 geen circulatiemunten worden geslagen en geproduceerd, omdat er van alle muntsoorten al voldoende munten in omloop zijn.

Overig

De hogere kosten bij bekostiging (€ 2,5 mln.) zijn het gevolg van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf 3.000 euro. Uit de uitvoeringstoets blijkt dat extra middelen nodig zijn om het toezicht op te zetten en uit te voeren. Het verbod op contante betalingen vloeit voort uit het plan van aanpak witwassen dat het kabinet op 30 juni 2019 aan de Tweede Kamer heeft gezonden15.

Opdrachten

De hogere uitgaven voor de schadeloosstelling van SRH (€ 7 mln.) betreffen de vergoeding van de proceskosten met betrekking tot de rechtszaak over SNS REAAL. Op 11 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam uitspraak gedaan in de procedure rond de vaststelling van de omvang van schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 13 februari 2013. Wat betreft de vergoeding van de proceskosten is deze uitspraak onherroepelijk en vindt betaling plaats in 2021. In de Financiënbegroting 2020 stond onder artikel 2 (Financiële markten) reeds € 10 mln. begroot voor deze mogelijk te betalen kosten. Omdat de uitspraak niet in 2020 maar in 2021 heeft plaatsgevonden, zullen de betalingen ook in 2021 plaatsvinden.

De uitvoeringskosten SRH stijgen met € 1,7 mln. Gezien de omvang van een eventuele schadeloosstelling en de complexiteit van uitbetalen is extern advies nodig. Voor nu betreffen de concrete uitgaven, naast de schadeloosstelling, juridische- en uitvoeringskosten. Deze uitgaven waren reeds begroot in de eerste suppletoire begroting 2020, maar worden vanwege het verloop van de gerechtelijke procedure nu één jaar later verwacht.

3.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

692.928

0

692.928

‒ 2.980

689.948

4.251.560

‒ 648

32.645

296.745

waarvan betalingsverplichtingen

692.928

0

692.928

‒ 2.980

689.948

4.251.560

‒ 648

32.645

296.745

Kapitaalinjectie Invest-NL

330.000

0

330.000

0

330.000

0

0

33.000

297.000

Kapitaalinjectie Invest Internationaal

247.000

0

247.000

0

247.000

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Kapitaaluitbreiding TenneT

0

0

0

0

0

4.250.000

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

15.928

0

15.928

‒ 2.980

12.948

1.560

‒ 648

‒ 355

‒ 255

          

Uitgaven

692.928

0

692.928

719.937

1.412.865

1.560

489.352

992.645

1.416.745

waarvan juridisch verplicht

    

100%

    
          

Garanties

20

0

20

0

20

0

0

0

0

Regeling Bijzondere Financiering

20

0

20

0

20

0

0

0

0

          

Leningen

0

0

0

722.917

722.917

0

0

0

0

Lening KLM

0

0

0

722.917

722.917

0

0

0

0

          

Opdrachten

10.908

0

10.908

‒ 2.980

7.928

1.560

‒ 648

‒ 355

‒ 255

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

3.908

0

3.908

‒ 229

3.679

‒ 1.071

‒ 648

‒ 355

‒ 255

Opstart Invest-NL

7.000

0

7.000

‒ 2.751

4.249

2.631

0

0

0

          

Vermogensverschaffing

577.000

0

577.000

0

577.000

0

490.000

993.000

1.417.000

Kapitaalinjectie Invest International

247.000

0

247.000

0

247.000

0

0

0

0

Kapitaalinjectie Invest-NL

330.000

0

330.000

0

330.000

0

0

33.000

297.000

Kapitaaluitbreiding TenneT

0

0

0

0

0

0

490.000

960.000

1.120.000

          

Vermogensonttrekking

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.000

0

5.000

0

5.000

0

0

0

0

NLFI

5.000

0

5.000

0

5.000

0

0

0

0

     

0

    

Ontvangsten

815.850

0

815.850

‒ 183.332

632.518

‒ 175.914

‒ 189.071

46.094

‒ 295.713

          

Garanties

18.000

0

18.000

‒ 6.387

11.613

0

‒ 12.000

0

21.467

Premieontvangsten garantie KLM

18.000

0

18.000

‒ 6.387

11.613

0

‒ 12.000

0

21.467

          

Leningen

58.350

0

58.350

‒ 36.945

21.405

‒ 20.914

‒ 22.071

‒ 22.906

‒ 20.180

Renteontvangsten lening KLM

58.350

0

58.350

‒ 36.945

21.405

‒ 20.914

‒ 22.071

‒ 22.906

‒ 20.180

          

Vermogensonttrekking

735.000

0

735.000

‒ 140.000

595.000

‒ 155.000

‒ 155.000

69.000

‒ 297.000

Afdrachten Staatsloterij

100.000

0

100.000

0

100.000

0

0

0

0

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

635.000

0

635.000

‒ 155.000

480.000

‒ 170.000

‒ 170.000

55.000

‒ 65.000

Winstafdracht DNB

0

0

0

15.000

15.000

15.000

15.000

14.000

‒ 232.000

waarvan: Griekse inkomsten SMP

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan: rente-inkomsten ESM

0

0

0

15.000

15.000

15.000

15.000

14.000

18.000

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.500

0

4.500

0

4.500

0

0

0

0

NLFI

4.500

0

4.500

0

4.500

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Kapitaalinjectie Invest-NL

In 2020 was € 330 miljoen in de begroting beschikbaar voor de kapitaalinjectie in Invest-NL. Deze middelen bleken in dat jaar niet nodig te zijn, maar pas in latere jaren. Om het ter beschikking gestelde kapitaal van € 1,7 miljard voor Invest-NL in stand te houden, wordt met deze begrotingsmutatie € 330 miljoen in 2024 en 2025 opgenomen. Hiermee is de komende jaren jaarlijks € 330 mln. beschikbaar met als laatste € 297 mln. in 2025.

Kapitaaluitbreiding TenneT

TenneT heeft, zoals toegelicht in de TK-brief van 31 maart 202116, aangegeven € 4,25 mld. kapitaalbehoefte te verwachten in de periode 2023-2030 voor investeringen in het Nederlandse elektriciteitsnet. In deze brief is ook aangegeven dat het voornemen nog steeds is de kapitaalbehoefte van het Nederlandse deel in te vullen door een storting van de Nederlandse staat. De voorgenomen stortingen worden nu voor de huidige meerjarenperiode opgenomen in de begroting. Omdat de eerste storting pas in 2023 plaats zal vinden en de schattingen de komende jaren nog kunnen wijzigen (zoals de afgelopen jaren ook is gebeurd), worden de tranches conditioneel beschikbaar gesteld. Het uitgangspunt is dat de staat als aandeelhouder pas additioneel kapitaal ter beschikking stelt op het moment dat TenneT dit daadwerkelijk nodig heeft voor het behoud van de kredietwaardigheid. Daarom zal in 2022 door een extern deskundige (in opdracht van de staat) worden getoetst hoeveel kapitaal nodig is en of de geraamde bedragen aanpassing behoeven. Daarna worden ook de formele overeenkomsten tussen de staat en TenneT opgesteld en getekend.

Uitgaven

Kapitaalinjectie Invest-NL

Zie toelichting hierboven onder verplichtingen.

Kapitaaluitbreiding TenneT

Zie toelichting hierboven onder verplichtingen.

Leningen

KLM heeft in 2020 in totaal € 277,1 mln. getrokken uit de door de Staat verstrekte lening van maximaal € 1 mld. De resterende € 723 mln. wordt overgeheveld naar 2021.

Ontvangsten

Garanties

Premieontvangsten garantie KLM

De premieontvangsten voor de door de Staat verstrekte garantie aan de banken voor KLM worden ontvangen op basis van een gebroken boekjaar. De raming van de verwachte premieontvangsten wordt met ‒ € 6,4 mln. bijgesteld.

Leningen

Renteontvangsten lening KLM

De rente-ontvangsten voor de door de Staat verstrekte lening aan KLM worden ontvangen op basis van een gebroken boekjaar. KLM heeft in 2020 ook minder getrokken uit de directe lening dan initieel voorzien. De raming wordt op basis van voorgaande met ‒ € 36,9 mln. bijgesteld.

Vermogensonttrekking

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

De meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen laat in de meeste jaren een tegenvaller zien. In 2021 komt de tegenvaller van ‒ € 155 mln. onder andere door het verlengde dringende advies van de Europese Centrale Bank (ECB) aan financiele instellingen om naar aanleiding van de Coronacrisis niet of zeer terughoudend te zijn met het doen van winstuitkeringen. Enkele deelnemingen hebben verder zwaar te leiden onder de Coronacrisis, waardoor hier voor enkele jaren geen dividenden verwacht worden. Daarnaast zijn er ook deelnemingen die weinig last van de Coronacrisis ondervinden en een positieve bijstelling van de verwachte dividenduitkering hebben.

Winstafdracht DNB

De meerjarenraming van de winstafdracht DNB wordt op nihil gesteld. DNB krijgt volgens de laatste raming te kampen met verliezen en oplopende risico's, als gevolg van (verwachte) ontwikkelingen in de rente en het ECB-beleid (zoals het coronagerelateerde inkoopprogramma Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) en financieringsprogramma's voor banken Targeted Longer-term Refinancing Operations (TLTRO)). Op dit moment overstijgen de totale risico's de totale buffers, waardoor er sprake is van een buffertekort. Zolang sprake is van een buffertekort wordt door DNB op basis van het kapitaalbeleid (met uitzondering van ESM-compensatie) geen dividend uitgekeerd aan de Staat.

3.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

‒ 2.082.075

0

‒ 2.082.075

‒ 1.098.425

‒ 3.180.500

938.351

‒ 908.432

13.960

976.531

waarvan betalingsverplichtingen

35.162

0

35.162

8.854

44.016

938.351

‒ 908.432

13.960

976.531

Rentecompensatie ESM

0

0

0

15.000

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

AIIB

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Wereldbank

0

0

0

‒ 6063

‒ 6.063

923.392

‒ 923.392

0

965.571

Teruggave winsten SMP/ANFA

33.300

0

33.300

0

33.300

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.779

0

1.779

 

1.779

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

83

0

83

‒ 83

0

‒ 41

‒ 40

‒ 40

‒ 40

          

waarvan garantieververplichtingen

‒ 2.117.237

0

‒ 2.117.237

‒ 1.107.279

‒ 3.224.516

0

0

0

0

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Garantie aan DNB inzake IMF

‒ 2.050.187

0

‒ 2.050.187

‒ 1.169.717

‒ 3.219.904

0

0

0

0

EFSM

0

0

0

0

0

0

0

0

0

AIIB

0

0

0

6.618

6.618

0

0

0

0

EIB

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Wereldbank

0

0

0

48.820

48.820

    

ESM

‒ 67.050

0

‒ 67.050

7.000

‒ 60.050

0

0

0

0

SURE

0

0

0

0

0

0

0

0

0

EIB

0

0

0

0

0

0

0

0

0

     

0

    

Uitgaven

79.362

0

79.362

34.315

113.677

55.353

37.221

29.159

21.945

waarvan juridisch verplicht

    

99,2%

    
          

Garanties

0

0

0

19.398

19.398

42.976

24.596

16.344

10.985

EIB pan-Europees garantiefonds

0

0

0

19.398

19.398

42.976

24.596

16.344

10.985

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

44.283

0

44.283

14.917

59.200

12.377

12.625

12.815

10.960

Bijdrage kiesgroepkantoor IMF

83

0

83

‒ 83

0

‒ 41

‒ 40

‒ 40

‒ 40

Wereldbank

44.200

0

44.200

0

44.200

‒ 2.582

‒ 2.335

‒ 1.145

0

Rentecompensatie ESM

0

0

0

15.000

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

          

Leningen

33.300

0

33.300

0

33.300

0

0

0

0

Teruggave winsten

33.300

0

33.300

0

33.300

0

0

0

0

          

Opdrachten

1.779

0

1.779

0

1.779

0

0

0

0

Technische assistentie

1.779

0

1.779

0

1.779

0

0

0

0

          

Ontvangsten

136.298

0

136.298

‒ 9.422

126.876

‒ 4.619

‒ 7.978

‒ 7.817

‒ 21.590

          

Garanties

7.750

0

7.750

‒ 7.750

0

0

0

0

0

ESM

7.750

0

7.750

‒ 7.750

0

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

2.180

0

2.180

0

2.180

‒ 5

‒ 71

‒ 5

‒ 4

Ontvangsten IFI's

2.180

0

2.180

0

2.180

‒ 5

‒ 71

‒ 5

‒ 4

          

Leningen

126.368

0

126.368

‒ 1.672

124.696

‒ 4.614

‒ 7.907

‒ 7.812

‒ 21.586

Aflossing lening Griekenland

124.696

0

124.696

0

124.696

0

0

0

0

Renteontvangsten lening Griekenland

1.672

0

1.672

‒ 1.672

0

‒ 4.614

‒ 7.907

‒ 7.812

‒ 21.586

Toelichting

Verplichtingen

Garanties

De garantie aan DNB inzake IMF wordt bijgesteld met circa ‒ € 1,2 mld. De garantie wordt aangepast aan de hand van de laatste wisselkoersstand van de euro ten opzichte van de Special Drawing Right (SDR) van het IMF. Ook de garantie van de AIIB en de Wereldbank worden bijgesteld aan de hand van de meest recente wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar. Deze garanties wordt bijgesteld met respectievelijk € 6,6 mln. en € 48,8 mln.

De mutatie voor het ESM kapitaal betreft een correctieboeking. Vorig jaar is deze in verband met het beëindigen van de kortingsperiode van Malta, Slowakije en Estland met € 7 mln. teveel omlaaggeschaald. Dat wordt nu gecorigeerd.

Uitgaven en betalingsverplichtingen

Garanties

Het verwachte verlies in 2021 onder de garantie voor het EIB pan-Europees garantiefonds (EGF) is bijgesteld aan de hand van de laatste ramingen van de EIB, voor 2021 bedragen de verwachte verliezen € 19,4 mln. De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de Coronacrisis op te vangen. Het totale Nederlandse aandeel in de verliezen is verwerkt in de begroting.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

In november 2020 zijn de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over een wijziging in de afspraken tussen de Staat en De Nederlandsche Bank (DNB) over de winst die DNB maakt op het deposito dat het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) bij DNB aanhoudt.17Als een gevolg hiervan is de meerjarenraming voor deze rentecompensatie bijgewerkt en bedraagt de verwachte compensatie in 2021 € 15 mln. De door het ESM afgedragen depositorente wordt ontvangen op artikel 3 (Financieringsactiviteiten publiek-private sector) van de Financiënbegroting als onderdeel van de DNB-winstafdracht en vervolgens budgetneutraal via artikel 4 (Internationale financiële betrekkingen) doorgegeven aan het ESM.

Ontvangsten

Garanties

Omdat in 2021 de kortingsperiode van Slowakije afloopt en de omvang van het kapitaal van Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) gelijkt blijft, krijgen de lidstaten, waaronder Nederland, een deel van hun ingelegde kapitaal terug. De teruggave aan Nederland was begroot voor 2021, maar omdat ESM het bedrag reeds eind 2020 heeft terugbetaald, dalen de ontvangsten in 2021 met € 7,8 mln.

Leningen

De verwachte renteopbrengesten voor Nederland voor de jaren 2021 en 2022 zijn neerwaarts bijgesteld naar nul. Onder het eerste leningenprogramma aan Griekenland uit 2010 heeft Nederland bilaterale leningen verstrekt (via de Greek Loan Facility; GLF). In totaal heeft Nederland voor € 3,2 mld. aan leningen verstrekt. Griekenland betaalt hier per kwartaal rente over. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. Op dit moment bedraagt de 3-maand Euribor-rente minder dan ‒ 0,5%. Ook met de opslag van 50 basispunten is de rente negatief. Griekenland zal daardoor naar verwachting de komende tijd geen rente hoeven te betalen. Griekenland zal ook geen rente ontvangen, aangezien de minimale rente 0% is. Daarnaast geldt voor de GLF dat een lidstaat dat op het moment van de uitgifte van een tranche hogere financieringskosten heeft betaald dan dat Griekenland op een dergelijke tranche zou betalen, voor dit verschil gecompenseerd kan worden door de overige lidstaten. Om deze reden blijven de renteontvangsten in 2023, ondanks een hogere verwachtte Euribor rente dan ‒ 0,5%, in dat jaar nul. Vanaf 2024 zal Nederland weer rente ontvangen. Griekenland is deze bilaterale leningen vanaf 2020 gaan aflossen.

3.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

10.088.378

45.000

10.133.378

68.058

10.201.436

913

913

913

913

waarvan betalingsverplichtingen

88.378

45.000

133.378

68.058

201.436

913

913

913

913

Kostenvergoeding Atradius DSB

17.987

0

17.987

913

18.900

913

913

913

913

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

0

45.000

45.000

0

45.000

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve EKV

70.244

0

70.244

67.000

137.244

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

147

0

147

145

292

0

0

0

0

          

waarvan garantieverplichtingen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

Exportkredietverzekeringen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

waarvan: aangegane garantieverplichtingen

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

waarvan: vervallen garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Uitgaven

580.378

685.000

1.265.378

165.058

1.430.436

50.913

25.913

15.913

913

waarvan juridisch verplicht

    

100%

    
          

Opdrachten

18.134

45.000

63.134

1.058

64.192

913

913

913

913

Kostenvergoeding Atradius DSB

17.987

0

17.987

913

18.900

913

913

913

913

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

0

45.000

45.000

0

45.000

0

0

0

0

Overige uitgaven

147

0

147

145

292

0

0

0

0

          

Garanties

492.000

640.000

1.132.000

97.000

1.229.000

50.000

25.000

15.000

0

Schade-uitkering EKV

142.000

0

142.000

97.000

239.000

50.000

25.000

15.000

0

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

350.000

640.000

990.000

0

990.000

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

70.244

0

70.244

67.000

137.244

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve EKV

70.244

0

70.244

67.000

137.244

0

0

0

0

          

Ontvangsten

434.914

190.000

624.914

68.663

693.577

2.913

2.913

4.913

4.913

          

Garanties

331.870

190.000

521.870

67.750

589.620

2.000

2.000

4.000

4.000

Premies EKV

70.244

0

70.244

67.000

137.244

0

0

0

0

Premies herverzekering leverancierskredieten

0

90.000

90.000

0

90.000

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

161.626

0

161.626

750

162.376

2.000

2.000

4.000

4.000

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

100.000

100.000

200.000

0

200.000

0

0

0

0

          

Storting/onttrekking begrotingsreserve

103.044

0

103.044

913

103.957

913

913

913

913

Onttrekking begrotingsreserve EKV

103.044

0

103.044

913

103.957

913

913

913

913

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

Storting begrotingsreserve EKV

De verwachte storting in de begrotingsreserve voor 2021 neemt toe met € 67 mln. De storting in de begrotingsreserve is gelijk aan de raming van de premieontvangsten welke dit jaar eveneens met € 67 mln. toeneemt. Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting.

Op 30 april 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het ondersteunen van het bedrijf Royal IHC (Internationale Handelscombinatie) om de continuïteit van het bedrdijf te waarborgen18. De in 2020 verwachte schades hebben zich echter niet voorgedaan. Naar verwachting zullen deze in 2021 plaatsvinden. De raming in 2021 is derhalve opgehoogd met € 87 mln. schades IHC. Daarnaast is de raming voor de schade-uitkering Exportkredietverzekeringen (EKV) met € 10 mln. toegenomen, als gevolg van nieuw geopende schadezaken. Per saldo neemt de raming voor de schade-uitkering EKV toe met € 97 mln.

Ontvangsten

Premies EKV

De raming voor de premies EKV is met € 67 mln. gestegen. De verwachting is dat de te ontvangenpremie voor een in 2020 afgesloten grote projectfinanciering in 2021 in de kas zal worden ontvangen.

3.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

3.571.372

5.338

3.576.710

21.177

3.597.887

371

371

371

329

          

Uitgaven

3.571.372

5.338

3.576.710

21.177

3.597.887

371

371

371

329

waarvan juridisch verplicht

    

100%

    
          

Bijdrage aan medeoverheden

3.571.372

5.338

3.576.710

21.177

3.597.887

371

371

371

329

Bijdragen aan gemeenten

3.153.751

5.338

3.159.089

22.559

3.181.648

371

371

371

329

Bijdragen aan provincies

417.621

0

417.621

‒ 1.382

416.239

0

0

0

0

          

Ontvangsten

3.571.372

5.338

3.576.710

21.177

3.597.887

371

371

371

329

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Bijdragen aan medeoverheden

Als gevolg van een overheveling van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw toegevoegd aan het Gemeente- of Provinciefonds. Het geraamde btw-deel (€ 21,2 mln.) wordt in het Btw-compensatiefonds (BCF) gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw terugvragen uit het BCF.

3.7 Artikel 9 Douane

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)1

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

540.248

0

540.248

‒ 19.265

520.983

‒ 1.215

7.089

12.777

9.553

          

Uitgaven

540.248

0

540.248

‒ 19.265

520.983

‒ 1.215

7.089

12.777

9.553

waarvan juridisch verplicht

    

92%

    
          

Personele uitgaven

430.924

0

430.924

‒ 17.536

413.388

‒ 1.791

6.513

12.201

8.977

Eigen personeel

421.860

0

421.860

‒ 12.286

409.574

‒ 3.861

4.693

12.031

8.807

Inhuur externen

8.905

0

8.905

‒ 5.250

3.655

2.070

1.820

170

170

Overig personeel

159

0

159

0

159

0

0

0

0

          

Materiële uitgaven

6.939

0

6.939

‒ 1.229

5.710

576

576

576

576

ICT

5.413

0

5.413

0

5.413

0

0

0

0

Overig materieel

1.526

0

1.526

‒ 1.229

297

576

576

576

576

          

Opdrachten

28.881

0

28.881

‒ 500

28.381

0

0

0

0

ICT opdrachten

3.840

0

3.840

‒ 500

3.340

0

0

0

0

Overige opdrachten

25.041

0

25.041

0

25.041

0

0

0

0

          

Bijdrage aan agentschappen

2.137

0

2.137

0

2.137

0

0

0

0

Bijdrage overige agentschappen

2.137

0

2.137

0

2.137

0

0

0

0

          

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

71.367

0

71.367

0

71.367

0

0

0

0

Toegerekende uitgaven van Belastingen

71.367

0

71.367

0

71.367

0

0

0

0

          

Ontvangsten

605

0

605

0

605

0

0

0

0

Apparaatontvangsten

605

0

605

0

605

0

0

0

0

X Noot
1

Dit percentage betreft een voorlopige inschatting.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De verlaging van de personele uitgaven (€ 17,5 mln.) wordt grotendeels verklaard door de volgende mutaties:

  • De grote volumegroei in aantallen te verwerken transacties door Douane, als gevolg van meerdere Europese Douane wetgevingstrajecten en ontwikkelingen (zoals e-commerce en de Brexit), wordt geaccommodeerd met een ICT-oplossing: het programma Digitale Snelweg Douane (DSD). DSD is nodig om de technische infrastructuur op te schalen en de transactiesystemen te optimaliseren. DSD wordt binnen de beschikbare middelen op artikel 9 (Douane) gedekt (€ 22 mln.).

  • In het kader van de ontvlechting van de Douane heeft, ter versterking van de DG Douane, vanuit artikel 10 (Nog Onverdeeld) een incidentele budgetoverdracht van € 4,4 mln. plaatsgevonden ten behoeve van de werving van 50 fte eigen personeel. Tevens heeft een overboeking vanuit artikel 10 (Nog Onverdeeld) plaatsgevonden ten behoeve van tijdelijke inhuur van personeel (€ 2,2 mln.).

  • Vanuit artikel 1 (Belastingen) zijn middelen overgeheveld met betrekking tot de herijking van toelagen en vergoedingen en de ontvlechting van concernposten (€ 2,3 mln.).

  • Vanuit J&V wordt structureel circa € 3,8 mln. overgeboekt naar artikel 9 (Douane) ten behoeve van het MIT.

  • Verschillende personeelsbudgetten zijn overgeheveld vanuit artikel 9 (Douane) naar artikel 1 (Belastingen) met betrekking tot Douane e-commerce (€ 2,4 mln.) en Douanewetboek van de Unie (DWU, € 4 mln.). Wat betreft DWU heeft tevens nog een kasschuif plaatsgevonden van 2021 naar de jaren 2023-2025 van € 1,5 mln. door een vertraging in de implementatie van de IT-systemen.

3.8 Artikel 13 Toeslagen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

118.125

629.809

747.934

256.281

1.004.215

212.927

7.600

6.750

6.750

          

Uitgaven

118.125

629.809

747.934

256.281

1.004.215

212.927

7.600

6.750

6.750

waarvan juridisch verplicht

    

100%

    
          

Personele uitgaven

115.040

49.600

164.640

16.296

180.936

23.714

7.400

6.550

6.550

Eigen personeel

84.402

9.000

93.402

4.216

97.618

7.064

6.750

6.550

6.550

Inhuur externen

30.638

40.600

71.238

12.080

83.318

16.650

650

0

0

          

Materiële uitgaven

2.960

0

2.960

756

3.716

213

200

200

200

Overige materiële uitgaven

2.960

0

2.960

756

3.716

213

200

200

200

          

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

100

0

100

0

100

0

0

0

0

Bijdrage overige ZBO's/RWT's

100

0

100

0

100

0

0

0

0

          

Opdrachten

25

0

25

0

25

0

0

0

0

ICT opdrachten

25

0

25

0

25

0

0

0

0

          

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

1.695

1.695

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

1.695

1.695

0

0

0

0

          

(Schade)vergoeding

0

580.209

580.209

237.534

817.743

189.000

0

0

0

Compensatie toeslagengedupeerden

0

580.209

580.209

237.534

817.743

189.000

0

0

0

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De budgetverhogingen kennen verschillende oorzaken:

  • In 2020 is gestart met de ontvlechting van de Belastingdienst, Douane en Toeslagen. Om hier verdere invulling aan te geven is € 5,2 mln. voor eigen personeel en € 0,7 mln. voor externe inhuur beschikbaar gesteld.

  • Daarnaast wordt er € 6 mln. overgeboekt van artikel 1 (Belastingen) naar artikel 13 (Toeslagen) in verband met een herijking van de fte-kosten van eigen personeel, die naar aanleiding van de ontvlechting op artikel 13 (Toeslagen) staan en tot 2021 op artikel 1 (Belastingen) werden verantwoord.

  • Voor het uitvoeren van de compensatieregeling voor de gedupeerden van niet-kinderopvangtoeslagen wordt € 4 mln. beschikbaar gesteld voor externe inhuur.

  • Verder vindt er binnen DG Toeslagen een herschikking plaats van € 7 mln. van eigen personeel naar externe inhuur vanwege openstaande vacatures en vertraging in de werving van vast personeel.

Schadevergoeding compensatie toeslagengedupeerden

Per saldo wordt het programmabudget voor de toeslagenherstelactie in 2021 verhoogd met € 237,5 mln. Er wordt € 180 mln. voor compensatie van de toeslagengedupeerden overgeboekt van artikel 10 (Nog Onverdeeld) naar artikel 13 (Toeslagen). Daarnaast wordt de bij de Najaarsnota 2020 en de 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag aangekondigde kasschuif toegevoegd aan het budget19. Deze kasschuif was oorspronkelijk € 132 mln. Omdat de definitieve realisatie in 2020 echter € 12,5 mln. hoger is uitgekomen, wordt de definiteve kasschuif met € 12,5 mln. verlaagd tot € 119,5 mln. Van deze resterende € 119,5 mln. wordt € 50,5 mln. opgenomen in 2021 en € 69 mln. in 2022. Het budget wordt verder uitgebreid met middelen voor gedupeerden van niet-kinderopvangtoeslagen (niet-KOT). Hiervoor wordt € 7 mln. programmabudget in 2021 beschikbaar gesteld en € 40 mln. in 2022.

De 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag bevat een uitgebreide toelichting op de beschikbare middelen voor de Hersteloperatie Toeslagen. Ten opzichte van deze 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag bevat deze eerste suppletoire begroting drie aanvullende wijzigingen. Ten eerste is de hiervoor genoemde kasschuif van € 119,5 mln. verdeeld over de jaren 2021 en 2022 in plaats van volledig in 2021. Ten tweede zijn middelen, zoals hierboven toegelicht, beschikbaar gesteld voor de compensatie van niet-KOT gedupeerden (cumulatief € 47 mln.). Ten derde is er in de derde incidentele suppletoire begroting inzake kwijtschelding private schulden toeslagengedupeerden in WSNP/MSNP-trajecten20 budget beschikbaar gesteld (€ 56,4 mln. in 2021). Deze extra middelen zijn verwerkt in de begrotingsstanden zoals opgenomen in de budgettaire tabellen van deze eerste suppletoire begroting.

4 Beleidsartikelen Nationale Schuld

4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 (bedragen x € 1 mln.)1

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

20.926

0

20.926

‒ 9

20.917

46

127

211

2.991

          

Uitgaven

20.926

0

20.926

‒ 9

20.917

46

127

211

2.991

waarvan juridisch verplicht

    

99.92%

    
          

Opdrachten

16

0

16

0

16

0

0

0

0

Overige kosten

16

0

16

0

16

0

0

0

0

          

Rente

4.366

0

4.366

‒ 8

4.358

47

129

213

288

Rente vaste schuld

4.366

0

4.366

‒ 8

4.358

47

129

213

288

Voortijdige beëindiging schuld

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Leningen

16.544

0

16.544

‒ 1

16.543

‒ 1

‒ 2

‒ 2

2.703

Aflossing vaste schuld

16.544

0

16.544

‒ 1

16.543

‒ 1

‒ 2

‒ 2

2.703

Mutatie vlottende schuld

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Ontvangsten

56.731

0

56.731

17.266

73.997

‒ 11.254

‒ 18.035

‒ 17.179

‒ 10.191

          

Rente

2.045

0

2.045

‒ 645

1.400

‒ 462

‒ 387

‒ 329

‒ 370

Rente vlottende schuld

634

0

634

‒ 138

496

‒ 39

‒ 63

‒ 116

‒ 174

Rente derivaten lang

1.411

0

1.411

‒ 507

904

‒ 423

‒ 324

‒ 213

‒ 196

          

Leningen

54.686

0

54.686

17.911

72.597

‒ 10.792

‒ 17.648

‒ 16.850

‒ 9.821

Uitgifte vaste schuld

54.686

0

54.686

314

55.000

‒ 10.792

‒ 17.648

‒ 16.850

‒ 9.821

Mutatie vlottende schuld

0

0

0

17.597

17.597

0

0

0

0

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Ontvangsten

Rente vlottende schuld

De raming van de rentebaten op de vlottende schuld vallen lager uit (- € 138 mln.) als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is minder negatief dan de rente waarmee in de begroting rekening is gehouden. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen.

Rente derivaten lang

Er worden in 2021 minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd (- € 507 mln.). Dit komt met name door de voortijdige beëindiging van rentederivaten in 2020 waardoor meerjarig geraamde rentebaten al in 2020 zijn ontvangen.

Uitgifte vaste schuld

De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is bijgesteld met + € 0,3 mld. als gevolg van een neerwaartse bijstelling van het kassaldo.

Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld stijgt met € 17,6 mld. Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van het kassaldo. Deze bijstelling wordt naar verwachting voor een relatief groter deel opgevangen door financiering op de geldmarkt.

4.2 Artikel 12 Kasbeheer

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 12 (bedragen x € 1 mln.1

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

1.531

0

1.531

0

1.531

0

0

0

0

          

Uitgaven

1.531

0

1.531

0

1.531

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht

    

100%

    
          

Rente

31

0

31

0

31

0

0

0

0

Rente kasbeheer

31

0

31

0

31

0

0

0

0

          

Leningen

1.500

0

1.500

0

1.500

0

0

0

0

Verstrekte leningen

1.500

0

1.500

0

1.500

0

0

0

0

          

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties in rekening courant en deposito

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Ontvangsten

9.142

0

9.142

2.184

11.326

1.642

1.678

895

1.178

          

Rente

92

0

92

4

96

2

2

2

3

Rente kasbeheer

92

0

92

4

96

2

2

2

3

Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Leningen

910

0

910

28

938

27

20

‒ 3

‒ 25

Ontvangen aflossingen

910

0

910

28

938

27

20

‒ 3

‒ 25

          

Mutaties in rekening-courant en deposito's

8.140

0

8.140

2.152

10.292

1.613

1.657

896

1.200

Mutaties in rekening courant en deposito

8.140

0

8.140

2.152

10.292

1.613

1.657

896

1.200

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Ontvangsten

Leningen

Op basis van de actuele realisatie wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen die door de Agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, € 28,2 mln. hoger zullen uitvallen dan eerder geraamd. Dit komt onder andere doordat aan het eind van vorig jaar per saldo meer leningen zijn afgesloten dan eerder geraamd.

Mutaties in rekening-courant en deposito

Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting meer geld gaan storten in de schatkist (€ 2,2 mld.). Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekening couranten en deposito’s stijgt. De mutaties in rekening-courant en deposito's worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12 (Kasbeheer). Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12 (Kasbeheer). Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.

5 Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 8 Apparaat kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

283.512

0

283.512

9.885

293.397

5.529

5.199

2.137

2.137

          

Uitgaven

283.512

0

283.512

9.885

293.397

5.529

5.199

2.137

2.137

          

Personele uitgaven

195.659

0

195.659

9.117

204.776

6.039

5.934

3.097

3.207

Eigen personeel

187.433

0

187.433

8.558

195.991

5.550

5.445

2.834

2.944

Inhuur externen

7.703

0

7.703

559

8.262

489

489

263

263

Overig personeel

523

0

523

0

523

0

0

0

0

          

Materiële uitgaven

87.853

0

87.853

768

88.621

‒ 510

‒ 735

‒ 960

‒ 1.070

ICT

13.951

0

13.951

2.883

16.834

83

83

83

83

Bijdrage aan SSO's

43.146

0

43.146

‒ 1.568

41.578

‒ 1.321

‒ 1.071

‒ 1.071

‒ 1.071

Overig materieel

30.756

0

30.756

‒ 547

30.209

728

253

28

‒ 82

          

Ontvangsten

51.837

0

51.837

1.799

53.636

‒ 870

‒ 1.012

‒ 1.012

‒ 1.012

          

Ontvangsten

51.837

0

51.837

1.799

53.636

‒ 870

‒ 1.012

‒ 1.012

‒ 1.012

Apparaatontvangsten

51.837

0

51.837

1.799

53.636

‒ 870

‒ 1.012

‒ 1.012

‒ 1.012

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

Binnen en tussen de subartikelen van artikel 8 (Kerndepartement) vinden veel (kleine) budgetneutrale herschikkingen plaatst. Daarnaast hebben er enkele overboekingen vanuit artikel 10 (Nog Onverdeeld) plaatsgevonden. De grootste mutaties zijn:

  • Uitgaven voor de tijdelijke programmadirectie Informatiehuishouding en tijdelijke inrichting van een WOB-pool (Wet openbaarheid van bestuur) om WOB-verzoeken sneller en beter af te kunnen handelen. Deze bedragen tezamen € 3,3 mln. in 2021. Het benodigde budget hiervoor wordt overgeheveld vanuit artikel 10 (Nog Onverdeeld).

  • De Rijksacademie investeert in nieuwe opleidingen en ICT-ontwikkelingen. Dit leidt onder andere tot hogere personele uitgaven van € 1 mln. structureel.

  • De Generale Thesaurie besteedt ook meer aan eigen personeel. In 2021 wordt er € 2,1 mln. extra ingezet. Dit wordt gedekt uit eigen middelen en een desaldering met de ontvangsten. Het extra personeel wordt ingezet ten behoeve van onder andere het Debt Management Office (DMO) expertisecentrum van het Agentschap, het Europese Investeringsbank (EIB)-fonds, technische assistentie voor het kiesgroepprogramma en uitbreiding van de formatie van directie Financieringen.

5.2 Artikel 10 Nog Onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Ontwerpbegroting 2021 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2021 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

 

Verplichtingen

264.052

250.000

514.052

‒ 44.113

469.939

80.144

137.575

135.213

136.208

          

Uitgaven

264.094

250.000

514.094

‒ 44.113

469.981

80.144

137.575

135.213

136.208

          

Nog te verdelen

264.094

250.000

514.094

‒ 44.113

469.981

80.144

137.575

135.213

136.208

Loonbijstelling apparaat

3.103

0

3.103

68.715

71.818

67.232

64.635

64.134

63.260

Prijsbijstelling apparaat

9.713

0

9.713

25.225

34.938

24.326

22.649

22.369

22.152

Programma onvoorzien

216.756

250.000

466.756

‒ 156.721

310.035

‒ 76.320

‒ 9.319

‒ 9.087

‒ 7.015

Apparaat onvoorzien

34.522

0

34.522

18.668

53.190

64.906

59.610

57.797

57.811

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Loonbijstelling apparaat

De loonbijstelling tranche 2021 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 68,7 mln.).

Prijsbijstelling apparaat

De prijsbijstelling tranche 2021 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 25,2 mln.).

Programma onvoorzien

  • Het kabinet heeft (zoals aangegeven in de Kabinetsreactie op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek van 13 maart 2020) besloten middelen beschikbaar te stellen om de gevolgen van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te herstellen21. Deze regeling is uitgebreid middels de forfaitaire 30.000-regeling, waarvoor bij de Incidentele Suppletoire Begroting inzake Herstel Toeslagen van 29 januari 2021 middelen beschikbaar zijn gesteld22. Van deze middelen wordt € 180 mln. in 2021 en € 80 mln. in 2022 overgeboekt van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar artikel 13 (Toeslagen).

  • Verder worden ook middelen (€ 18 mln. in 2021 en € 13 mln. structureel) voor de transitie, versterking en betere dienstverlening van de Belastingdienst, Kerndepartment, Douane en Toeslagen overgeboekt van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar artikelen 1 (Belastingen), 8 (Apparaat kerndepartement), 9 (Douane) en 13 (Toeslagen).

  • De grote volumegroei in aantallen te verwerken transacties door Douane, als gevolg van meerdere Europese Douane wetgevingstrajecten en ontwikkelingen (zoals e-commerce en de Brexit), wordt geaccommodeerd met een ICT-oplossing: het programma DSD. DSD is nodig om de technische infrastructuur op te schalen en de transactiesystemen te optimaliseren. DSD wordt binnen de beschikbare middelen op artikel 9 (Douane) opgelost (€ 23 mln. in 2021). Een deel van de middelen, waaronder het stucturele deel, wordt geparkeerd op artikel 10 (Nog Onverdeeld, € 8,6 mln. in 2021). Op basis van een herijking vindt verdere verdeling plaats.

  • Daarnaast wordt de eindejaarsmarge 2020 van € 40 mln. toegevoegd aan de Financiënbegroting.

  • Tot slot vinden enkele kleinere overboekingen plaats. Onder andere het overboeken van middelen ter dekking van de fiscale uitvoeringskosten voor de uitvoering van het Belastingplan 2021 van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar artikel 1 (Belastingen).

Apparaat onvoorzien

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 202123 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. De middelen bestemd voor het Ministerie van Financiën (€ 21 mln. in 2021 en € 58 mln. structureel) staan in afwachting van concrete plannen gereserveerd op artikel 10 (Nog onverdeeld). Dit betreft ook middelen voor de uitvoering van de Wet Open Overheid (WOO). Uitzondering is dat een beperkt deel van de middelen die bestemd waren voor de verbetering van de informatiehuishouding voor het Kerndepartement worden overgeboekt naar artikel 8 (Apparaat kerndepartement).

Tot slot vinden er enkele kleinere mutaties plaats. Zo is budget voor het project digitalisering schatkistbankieren verschoven van 2020 naar 2021, omdat de betalingen vertraagd zijn.


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35527 nr. 14.

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35527 nr. 14.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 35527 nr. 14.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 35570 nr. 55

X Noot
5

Kamerbrief, 30 april 2020, DBI/20128391

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 31066 nr. 805.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 35812 nr. 2.

X Noot
8

Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 1

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 31066 nr. 798

X Noot
10

Kamerstukken II 2020/21, 35527 nr. 14.

X Noot
11

Kabinetsreactie rapport 'Ongekend onrecht'. Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4.

X Noot
12

Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 802.

X Noot
13

Kamerstukken II 2020/21, 35570 nr. 55.

X Noot
14

Kamerstukken II 2020/21, 31066 nr. 798.

X Noot
15

Kamerstukken II 2018/19, 31477, nr. 41.

X Noot
16

Kamerstukken 2021/2022 28165 nr. 338.

X Noot
17

Kamerstukken II 2020/21, 32013 nr. 241

X Noot
18

Kamerbrief 30 april 2020 - DBI/20128391

X Noot
19

Kamerstukken II 2020/21, 31066 nr. 805.

X Noot
20

Kamerstukken II 2020/21, 35812 nr. 2.

X Noot
21

Kamerstukken II 2020/21, 31 066.

X Noot
22

Kamerstukken II 2020/21, 35 704, nr. 1.

X Noot
23

Kamerstukken II 2019/20, 35 510, nr. 4.

Naar boven