34 725 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2016

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 17 mei 2017

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2016 verdeeld over de beleids-artikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2016 € 13.192 mln.

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2016 verdeeld over de beleids-artikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2016 € 13.192 mln.

Gerealiseerde ontvangsten van het ministerie in 2016 verdeeld over de beleids-artikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2016 € 2.375 mln.

Gerealiseerde ontvangsten van het ministerie in 2016 verdeeld over de beleids-artikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2016 € 2.375 mln.

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

5

         
 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot déchargeverlening

5

         
 

2.

Leeswijzer

7

         

B.

Beleidsverslag

9

         
 

3.

Beleidsprioriteiten

9

         
 

4.

Beleidsartikelen

37

   

31.

Nationale politie

37

   

32.

Rechtspleging en rechtsbijstand

44

   

33.

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

54

   

34.

Straffen en Beschermen

67

   

35.

Jeugd

85

   

36.

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

87

   

37.

Vreemdelingen

93

         
 

5.

Niet-beleidsartikelen

105

   

91.

Apparaat kerndepartement

105

   

92.

Nominaal en onvoorzien

111

   

93.

Geheim

112

         
 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

113

         
 

7.

Raad voor de rechtspraak

123

         

C.

Jaarrekening

128

         
 

8.

Departementale verantwoordingsstaat

128

         
 

9.

De samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

129

         
 

10.

Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2016

131

   

10.1

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

131

   

10.2

Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)

150

   

10.3

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

162

   

10.4

Nederlands Forensische Instituut (NFI)

173

   

10.5

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

181

         
 

11.

De saldibalans

193

         
 

12.

WNT-Verantwoording 2016

203

         

D.

Bijlagen

210

         
 

Bijlage 1: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

210

         
 

Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek

223

         
 

Bijlage 3: Externe inhuur

225

         
 

Bijlage 4: Voortgangsrapportage VenJ Verandert

227

         
 

Bijlage 5: Overzicht van in 2016 tot stand gekomen wetten

230

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Veiligheid en Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

In dit departementaal jaarverslag 2016 legt de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2016. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2016.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van VenJ zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Als uitgangspunt geldt dat verschillen van minstens € 5 mln., dan wel politiek of anderszins relevant, worden toegelicht. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.

Voor de begroting 2016 is aan deze beschrijving aandacht besteed, resulterend in een verbeterde en nauwkeuriger formulering. Deze nieuwe formulering is ook in dit jaarverslag opgenomen. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de onvoorziene uitgaven en de loon- en prijsbijstellingen en een artikel voor geheime uitgaven. Realisatiecijfers van voor 2013 kunnen door overgang op Verantwoord begroten niet opgenomen worden. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel het hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten «Toezichtrelaties ZBO’s en RWT’s», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Externe inhuur», «Voortgangsrapportage VenJ Verandert» en het «Overzicht van in 2016 tot stand gekomen wetten».

Groeiparagraaf

Wijziging openstaande rechten

Vorderingen waarvoor al wel een titel is, maar die nog niet in de vorderingenadministratie zijn opgenomen, worden met ingang van 2016 weergegeven als een openstaand recht.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door VenJ is gekozen voor een bijdrage-constructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

In 2016 stonden veiligheid, versterking van de rechtsstaat en het in goede banen leiden van de asielstroom centraal voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Bij het werken aan deze taken streeft VenJ naar een goede balans. Veiligheid en justitie horen nadrukkelijk bij elkaar. De overheid dient mensen te beschermen tegen criminaliteit en andere aantastingen van hun veiligheid en hun vrijheden. Die bescherming moet niet alleen zorgvuldig, correct en rechtvaardig plaatsvinden, maar ook snel en efficiënt.

Het streven naar balans houdt ook in dat VenJ over de gehele linie meegaat met de uitdagingen van deze tijd. We kunnen de ogen niet sluiten voor nieuwe ontwikkelingen in de criminaliteit en in de handhavingspraktijk. Als op bepaalde domeinen resultaten worden geboekt, leidt dat niet altijd tot een verhoging van het veiligheidsgevoel. Daar komt bij dat mensen meer service verwachten van hun overheid. Zo wil men bijvoorbeeld eenvoudig en snel aangifte kunnen doen bij de politie. Zaken moeten snel en kwalitatief goed worden behandeld in een soepel functionerende strafrechtketen. Veroordelingen moeten leiden tot passende straffen, die snel en zeker worden uitgevoerd. Daarbij verdienen slachtoffers meer aandacht en een goede bejegening.

Een opgave die veel inspanning vroeg, was het beheersen van de toestroom aan asielzoekers. VenJ en partners zijn er in geslaagd om alle asielzoekers een vorm van opvang te bieden, de uitstroom van statushouders uit de eerste opvang te versnellen en te zorgen voor voldoende onderwijs, zorg en huisvesting. Tegelijkertijd nam Nederland in EU-verband met succes maatregelen om de instroom beter te kunnen beheersen.

Jihadistisch geïnspireerde terroristische aanslagen in onder meer Brussel, Nice, Berlijn en Istanbul, deden de wereld opschrikken. Er waren geen concrete aanwijzingen voor een aanslag in ons land. Wel gaven de gebeurtenissen in Europa een extra impuls om in EU-verband de samenwerking en de informatie-uitwisseling te verbeteren.

Veel van wat het kabinet de afgelopen jaren beleidsmatig en op het gebied van wetgeving in gang heeft gezet is in 2016 in praktijk gebracht. Zo zijn stappen gezet bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en zijn het civiele recht en het bestuursrecht klaar voor de invoering van digitaal procederen. Verder maakten technische innovaties en praktische handreikingen echt samenwerken door verschillende organisaties gemakkelijker en effectiever. Veel voorbeelden daarvan waren te vinden op het innovatiecongres van VenJ. De in 2016 gepubliceerde Informatiestrategie 2017–2022 geeft de koers aan hoe met informatievoorziening slimmer te werken, hoe mee te bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen én vestigt de aandacht op risico’s van technologische ontwikkelingen.

Samenwerking is de rode draad die door vrijwel alle thema’s loopt. Zowel de samenwerking tussen partners binnen het justitiedomein, als die met publieke en private partners daarbuiten, werd stevig aangehaald. Deze intensievere samenwerking in een integrale aanpak ligt ten grondslag aan veel van de resultaten die VenJ in dit verslagjaar boekte.

Nederland Veiliger

De criminaliteitscijfers vertonen de laatste jaren een duidelijk dalende trend, niet alleen de cijfers van door de politie geregistreerde criminaliteit maar ook de cijfers over door burgers zelf via slachtofferenquêtes gemelde criminaliteit.

De cijfers van geregistreerde criminaliteit laten zien dat de politie in 2016 930.000 misdrijven registreerde, tegen 980.000 in 2015. Het percentage Nederlanders dat zich wel eens onveilig voelt daalde van 37 in 2012 naar 35% in 2016. Het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt nam af van 18 % in 2012 naar 16% in 2016.1

Belangrijk is dat de afname zich ook duidelijk aftekent bij de zogenaamde high impact crimes, delicten die een grote impact hebben op de slachtoffers. Ook in 2016 wierp de integrale aanpak van High Impact Crimes opnieuw haar vruchten af. De daling van het aantal overvallen, straatroven en woninginbraken zette zich verder door preventie maatregelen bij burgers en bedrijven, waaronder technopreventie, voorlichting en innovatieve wijzen van opsporen door politie en openbaar ministerie in samenwerking met het bedrijfsleven en persoonsgericht reclasseringstoezicht voor veroordeelde daders. Mede hierdoor zijn de doelstellingen behaald voor het verminderen van het aantal overvallen, geregistreerde straatroven en woninginbraken, inclusief pogingen. In 2016 zijn 1.133 overvallen gepleegd, de doelstelling uit de Veiligheidsagenda was maximaal 1.596 overvallen. In 2016 zijn 4.165 straatroven gepleegd, de doelstelling uit de Veiligheidsagenda was maximaal 6.534 straatroven. In 2016 zijn 55.470 woninginbraken gepleegd, de doelstelling uit de Veiligheidsagenda was maximaal 80.765 woninginbraken. De overvallen zijn ten opzichte van 2015 met 8,6%, de straatroven met 12% en de woninginbraken met 14% gedaald. De ophelderingspercentages voor overvallen zijn gestegen van 49,6% naar 55,9%, voor straatroven van 28,5 naar 28,9% en voor woninginbraken van 9,4% naar 9,7% zijn uitgekomen. Dit betekent dat voor wat betreft de overvallen de tussentijdse doelstelling van 49,2% is gerealiseerd. De doelstellingen voor 2016 van 29,2% voor straatroven en 10,3% voor woninginbraken zijn met respectievelijk 28,9% en 9,7% net niet gerealiseerd. (zie ook tabel 3.1)

De georganiseerde criminaliteit is lastig te bestrijden. Toch is op dit terrein vooruitgang geboekt. Zo leidde de versterking van de aanpak van drugshandel, mensenhandel en mensensmokkel tot méér grootschalige strafrechtelijke onderzoeken, méér bestuurlijke maatregelen en een hoger bedrag aan afgepakt crimineel vermogen. In totaal werd ruim 400 mln. euro ontnomen.

De rijksbrede aanpak fraude verbeterde het voorkomen en opsporen van fraude met publieke middelen.2 Ook de aanpak van fraude tegen burgers en bedrijven is verder verstevigd. Er zijn barrières opgeworpen om fraude tegen te gaan, zoals het blokkeren van bankrekeningen van fraudeurs door banken en het offline halen van valse websites.

Publieke en private organisaties vertrekken actief informatie aan potentiele slachtoffers en financiële instanties. Verzekeraars en opsporingsinstanties delen actuele kennis over zich ontwikkelende specifieke fenomenen zoals verzekeringsfraude. Het aantal door de politie bij het OM aanleverde horizontale fraudezaken in 2016 is 2.794. Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda van 1.600 ruimschoots gehaald. Daarnaast zijn er ook nog 522 horizontale fraudezaken aan het OM aangeleverd door de Koninklijke marechaussee alsmede bijzondere en overige opsporingsdiensten.

Mensenhandel aanpakken is een inspanning van velen op verschillende fronten. In 2016 is met de loverboyaanpak ingezet op meer zicht op de problematiek en verbetering van preventie en signalering. In het kader van het Nationaal Verwijsmechanisme zijn verschillende pilots gedraaid en voorbereid om het hulp- en ondersteuningsaanbod – en de toegang daartoe – voor alle slachtoffers mensenhandel te verbeteren. Mensenhandel met als oogmerk arbeidsuitbuiting stond op de agenda van het EU voorzitterschap. Het leidde tot de internationale TeamWork! Manual met tips voor experts uit verschillende disciplines om beter samen te werken. De coördinator Mensenhandel startte in 2016 de pilot «24/7 meldlijn mensenhandel», zodat altijd hulp en advies beschikbaar is bij noodsituaties.

De focusverschuiving in de aanpak van downloaders en gebruikers naar makers en verspreiders van kinderporno is in 2016 doorgezet. Dit betekent dat deze laatste groep meer aandacht krijgt omdat deze feiten als zwaarder worden aangemerkt. De geformuleerde doelstelling voor het aantal te plegen interventies door OM en Politie zoals opgenomen in de veiligheidsagenda 2015–2018 (620), is met 876 ruimschoots behaald. Op 6 september 2016 is een Plan van Aanpak Kindersekstoerisme aan de Tweede Kamer aangeboden, bestaande drie actielijnen: 1. preventie, 2. opsporing en vervolging, 3. internationale samenwerking. Een belangrijke intensivering op dit terrein vormt de plaatsing van een tweede politieliaison in Bangkok voor twee jaar. Ook is een «barrièremodel» ontwikkeld dat zicht geeft op hoe daders kindersekstoerisme voorbereiden en uitvoeren. Hiermee kunnen betrokken partijen kindersekstoerisme beter bestrijden.

Cybercrime is aangepakt aan de hand van de afspraken in de Veiligheidsagenda.In 2016 is digitale expertise bij de regionale eenheden van de politie vergroot, onder meer door zijinstroom. Het gaat hierbij om medewerkers die niet de initiële, algemene politieopleiding hebben gevolgd, maar een verkorte opleiding gericht op HBO/WO afgestudeerden. Daarnaast nam de Tweede Kamer in december 2016 het wetsvoorstel Computercriminaliteit III aan, dat aanpassing van de bevoegdheden voor de opsporing en nieuwe strafbaarstellingen voor gedragingen op internet bevat.

Tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap waren de internationale uitdagingen bij de opsporing in cyberspace een prioriteit. Nederland agendeerde met succes het jurisdictievraagstuk dat ziet op de rechtsbevoegdheden van overheidsorganen in de digitale ruimte. Naar aanleiding van raadsconclusies kan de Europese Commissie verder met voorstellen voor versterking van de internationale opsporing in cyberspace. Nederland droeg ook actief bij aan discussies over de bevoegdheden van overheidsorganen in het kader van het Cybercrimeverdrag bij de Raad van Europa. De JBZ-Raad heeft raadsconclusies aangenomen die zien op het ontwikkelen van een EU kader voor verzoeken aan private partijen voor het verkrijgen van gegevens, verbetering van rechtshulpprocedures, en het onderzoeken van alternatieve grondslagen voor handhavende jurisdictie op internet. Het comité van de verdragspartijen besloot dat in beginsel een toegevoegd protocol bij het verdrag nodig is om de opsporing op internet buiten de landsgrenzen effectiever te maken.

In 2016 zijn belangrijke stappen gezet op het terrein van de verkeershandhaving. Ter uitvoering van de motie Zijlstra (VVD)/Samsom (PvdA)3 heeft het kabinet besloten dat de verkeersboetes vanaf 2017 een generaal dossier zijn op de begroting van VenJ. Voor zover er sprake was van een budgettaire prikkel bij het verkeershandhavingsbeleid is die prikkel daarmee nu weggenomen. Ook is het IBO verkeershandhaving met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gezonden. Hierin is onder andere afgesproken dat de ministeries van IenM en VenJ elke twee jaar een plan opstellen waarin wordt beschreven wat gedaan wordt om de verkeersveiligheid te vergroten en wat er zal worden gedaan aan het veiliger maken van de infrastructuur op het hoofdwegennet, welke landelijke campagnes worden uitgevoerd en welke inzet op het gebied van verkeershandhaving zal plaatsvinden. Het eerste plan is mei 2017 gereed.

Ter intensivering van de verkeershandhaving zijn afspraken gemaakt over het uitbreiden van de digitale handhaving, extra inzet van en betere sturing op de teams Verkeer, meer aandacht voor verkeershandhaving door de basisteams in overleg met het gezag en meer aandacht voor staande houdingen.

De positie van slachtoffers verbeterde op diverse fronten. Het wetsvoorstel ter uitbreiding van het spreekrecht trad in werking. De rechtsbijstand voor slachtoffers is verruimd, evenals de middelen voor de rechtspraak om op de zitting tijd te nemen voor het spreken van slachtoffers. Slachtoffers kregen meer mogelijkheden voor het ontvangen van schadevergoeding. De voorschotregeling is sinds 1 januari 2016 van toepassing bij alle misdrijven. Daarbij staat de overheid garant dat slachtoffers een vergoeding krijgen, wanneer een dader daartoe is veroordeeld. Als er geen dader of veroordeling is, kunnen slachtoffers een tegemoetkoming van de overheid ontvangen via het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Per 1 juli 2016 is dit ook mogelijk voor nabestaanden van slachtoffers van dood door schuld. De termijn om aanvragen bij het Schadefonds in te dienen is verruimd van drie naar tien jaar. De evaluatie in 2016 van het schadeverhaal door slachtoffers in het strafproces toont dat de praktijk van het voegen van slachtoffers voorschadevergoeding via het strafproces de afgelopen jaren sterk is verbeterd.

Voor de acute opvang van slachtoffers van seksueel geweld zijn inmiddels 13 Centra operationeel. Deze hebben in de eerste zes maanden van 2016 ongeveer 1.0004 slachtoffers van seksueel geweld opgevangen. Daarnaast trad in 2016 de aangepaste aanwijzing Zeden van het Openbaar Ministerie in werking. Deze moet leiden tot extra aandacht voor het slachtoffer om secundaire victimisatie en inbreuken op de privacy te voorkomen.

Om de Europese samenwerking op het gebied van slachtofferrechten te bevorderen heeft Nederland tijdens het EU-voorzitterschap het Europese Netwerk voor Rechten van Slachtoffers (ENVR) opgericht. Verder is gewerkt aan verbetering van de onderlinge samenwerking tussen schadefondsen uit de lidstaten.

Ook is de verbeterde versie van het Informatieportaal Justitiabelen (Injus) opgeleverd. Behalve informatie aan burgemeesters en slachtoffers over gewelds- en zedendelinquenten is hier nu ook informatie te vinden over tbs-gestelden met dwangverpleging en jeugdigen met verlengbare PIJ-maatregel.

Afgelopen jaar is de nationale contraterrorisme-strategie 2016–2020 opgesteld, mede op basis van de evaluatie van de vorige strategie. De CT-strategie bevat de strategische kaders voor het tegengaan van extremisme en terrorisme in Nederland, met als kern de brede benadering en multidisciplinaire samenwerking. Driemaal verscheen een Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) dat aangeeft dat de terroristische dreiging in Europa opnieuw groter werd. De terroristische dreiging in Nederland bleef echter ook het afgelopen jaar substantieel: dreigingsniveau 4 op een schaal van 5. Dat betekent dat de kans op een aanslag in Nederland reëel is, maar dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat er voorbereidingen worden getroffen voor een aanslag.

De aanslagen en incidenten in ons omringende landen onderstrepen het belang van internationale samenwerking. Het Nederlandse EU-voorzitterschap stond dan ook in het teken van samenwerking en informatie-uitwisseling. Dit leidde tot een EU-routekaart voor het verbeteren van informatie-uitwisseling op het gebied van rechtshandhaving, terrorismebestrijding, grensmanagement en migratie. Ook werd een nieuwe Europese richtlijn terrorismebestrijding aangenomen, die voorziet in een vergaand strafrechtelijk kader om terrorisme tegen te gaan.

Het was het derde jaar van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme 5. Er is grote vooruitgang geboekt in de wetgeving om terrorisme te kunnen bestrijden. Van de negen gestarte wetgevingstrajecten uit het programma zijn drie wetten in 2016 in werking getreden. Het betreft de mogelijkheid tot intrekken van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven, de precursoren voor explosieven en (van WenR) de bijzondere maatregelen voor grootstedelijke problematiek. Het wetsvoorstel beëindiginggrond uitkeringen e.d. bij deelname aan een terroristische organisatie (van SZW) is in december 2016 door de Eerste Kamer aanvaard.

Ondersteuning van de brede benadering uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme op lokaal niveau stond ook in 2016 centraal. Aan 18 gemeenten is € 6,3 mln. beschikbaar gesteld voor preventie en versterking van de persoonsgerichte aanpak. Binnen het jeugddomein was hierbij extra aandacht voor onderwijs, zorg en welzijn, met name de Geestelijke Gezondheidszorg.

Het Rijksopleidingsinstituut Radicalisering gaf 324 trainingen aan professionals. Het Familiesteunpunt Radicalisering begeleidde circa 25 families en enkele gemeenten startten met de aanpak «weerbaar opvoeden». Initiatieven voor weerwoord tegen extremisme zijn ontwikkeld. Voor de financiering van dergelijke initiatieven heeft V&J in 2016 een fonds voor maatschappelijk tegengeluid ingesteld.

Met de komst van de geplande zes Hoog Risico Beveiligings-pelotons van de Koninklijke Marechaussee in 2016 is meer capaciteit beschikbaar gekomen voor het bewaken en beveiligen van objecten6 Ook de uitbreiding van de snelle interventiecapaciteit van de Dienst Speciale Interventies loopt conform planning7. De opleiding was in 2016 volledig gevuld en nieuwe medewerkers zijn aangenomen.

Op Schiphol startte een pilot waarbij handbagage effectiever, efficiënter en passagiersvriendelijker wordt gescreend. Laptops en vloeistoffen mogen daarbij in de tas blijven. Uit de eerste resultaten blijkt dat de inzet van nieuwe technologie voordelen biedt. Met deze nieuwe manier van screening draagt V&J bij aan het behoud van de mainportfunctie van Schiphol. De pilot loopt door in 2017.

Onder coördinatie van de NCTV kwam een convenant tot stand voor de deling van dreigingsinformatie voor de burgerluchtvaart. Dit convenant bevat afspraken die in lijn zijn met de aanbevelingen van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over de ramp met de MH17.8

Verhogen van de digitale weerbaarheid, de cybersecurity van Nederland, vergt een hoog niveau van kennis. Het Cyber Security Beeld Nederland 2016 schetst een zorgelijk beeld van de veiligheidssituatie in het digitale domein.9 Nederlandse overheidsinstellingen en bedrijven zijn in toenemende mate doelwit van steeds complexere cyberaanvallen met een grotere impact. De in de afgelopen jaren met succes ingezette koers plaatst Nederland in de voorhoede van het digitale domein. Deze positie behouden, vraagt een constante investering. In 2016 zijn significante resultaten geboekt. Zo is het Dutch cybersecurity platform for higher education and research (Dcypher) gelanceerd. Ook zijn nieuwe publiek-private samenwerkingen opgezet om de gehele keten op het gebied van digitale veiligheid te versterken. Bijvoorbeeld de pilots met de luchthaven Schiphol en die met Mainport Rotterdam. Dankzij het ontsluiten van digitale dreigingsinformatie via een platform verbeterde de uitwisseling van operationele dreigingsinformatie tussen publieke en private partijen. Het eerste specifieke wetsvoorstel op het gebied van cybersecurity, gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity, is aan de Tweede Kamer aangeboden en in behandeling (Kamerstukken II 2015/2016, 34 388, nr. 2).

Tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap is ook Cybersecurity actief op de kaart gezet. Eén van de belangrijke resultaten waarvoor Nederland zich in Europees verband sterk maakte is de Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn. Deze werd in juli aangenomen door het Europees Parlement.10

In december nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel computercriminaliteit III (34 372) aan. De bescherming van de privacy en van andere belangen van computergebruikers is daarbij zowel door de Kamerleden, als door de regering benadrukt. Zo mogen de voorgestelde bevoegdheden alleen worden ingezet bij ernstige of zeer ernstige misdrijven, er moet sprake zijn van proportionaliteit en subsidiariteit, logging van politieel handelen en veilig ICT gebruik (cyber Security). Het wetsvoorstel gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden, dat nog in voorbereiding is, zal eveneens extra waarborgen bevatten voor de bescherming van persoonsgegevens bij de gegevensuitwisseling.

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel aanpassing bewaarplicht telecommunicatie gegevens (34 537) aanhangig. Dit voorstel regelt het bewaren van telecommunicatiegegevens bij de opsporing van ernstige misdrijven. Een arrest van het Hof van Justitie van 21 december 2016 (C-203/15 en C-698/15) gaf aanleiding om nog eens goed te kijken naar de consequenties van dit arrest voor het wetsvoorstel.

Rijk en regio werken samen aan betere rampenbestrijding en crisisbeheersing. De «Staat van de Rampenbestrijding 2016» van de Inspectie VenJ laat zien dat er flinke vooruitgang is geboekt in de voorbereiding op rampen en crises. Wel moeten de veiligheidsregio’s nog stappen maken op operationeel terrein.

Op het gebied van water en evacuatie, bij stralingsincidenten en stroomuitval zijn praktische handreikingen en andere instrumenten gemaakt zoals de Handreiking Impactanalyse Ernstige Wateroverlast en Overstromingen, de Handreiking regionale Informatiebehoefte bij watercrises en de geactualiseerde bestuurlijke netwerkkaart Stralingsincidenten. Deze laatste biedt duidelijk inzicht in de verantwoordelijkheidsverdeling voor bestuurders en de operationele partners, zodat zij samen slagvaardiger kunnen optreden.

Het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016 en het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (NHC) zijn aangepast. Ook is het Nationaal Crisisplan Luchtvaartongevallen Burgerluchtvaart opgeleverd. Dit bevat heldere samenwerkingsafspraken tussen betrokken publieke en private organisaties.

De herijking vitale infrastructuur is afgerond. Het kabinet heeft de processen ICT en Telecom en de inzet van Defensie «vitaal» verklaard. In mei en december hebben betrokken partijen geoefend met het scenario uitval vitale infrastructuur.

Een onderzoek voor de Europese doorontwikkeling van het waarschuwingssysteem NL-Alert is succesvol afgerond. Dit maakt het mogelijk om in 2017 te beginnen met het uitvoeren van diverse pilots. Ook is de samenwerking met andere landelijke alerteringssystemen gestart.

De NCTV leverde verschillende risicoanalyses op het terrein van economische veiligheid. Onder andere analyses van risico’s bij internationale aanbestedingen, buitenlandse overnames en investeringen. Naar aanleiding van de analyses van individuele cases bracht de NCTV concrete veiligheidsadviezen uit.

De vorming van de nationale politie bevond – en bevindt – zich, na de herijking van 2015 en de daarop aansluitende verbeterde planvorming van voorjaar 2016, in de fase van uitvoering. Door betere planningen en financiële controle daarop kunnen de eenheidsleidingen en de korpsleiding nu – waar nodig – beter bijsturen. Ook is beter aangesloten op regionale en lokale behoeften. Om te kunnen inspelen op lokale en regionale behoeften zijn regionale politiechefs beter in staat gesteld invloed uit te oefenen op beleid en planvorming. Op deze wijze wordt «de basis op orde» in 2017 afgerond. Het meest zichtbare resultaat is de personele reorganisatie. Vóór de zomer 2016 kregen alle medewerkers hun plaatsingsbesluit; inmiddels zijn ze ook voor het grootste gedeelte fysiek en administratief geplaatst. De uitkomsten van de eerste evaluatie van de Evaluatiecommissie Politiewet onderstrepen dat de vorming van de nationale politie op koers ligt.

De vorming van de Landelijke Meldkamerorganisatie is bijgesteld. De Veiligheidsregio’s krijgen nu de verantwoordelijkheid om de bestaande meldkamers samen te voegen tot tien meldkamers. De politie is verantwoordelijk voor de verbinding van deze meldkamers met nieuwe ICT.

De voorbereidingen zijn getroffen om de Politieacademie in te bedden in het huidige politiebestel, waaronder de afronding van de personele reorganisatie van de Politieacademie. Vanaf 2017 is de directeur van de Politieacademie verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en het onderzoek. De korpschef is verantwoordelijk voor het beheer van de sterkte en middelen van de Politieacademie.

Alle politie-eenheden namen het systeem Executie & Signalering (E&S) in gebruik, dat «realtime» toont welke boetes of straffen tegen personen nog open staan. Dit maakt de afhandeling efficiënter en vergroot de pakkans. Op 182 bureaus van politie en de marechaussee kunnen mensen boetes contant of met pin betalen.

ICT bij de politie is in 2016 verbeterd, zodat er nu minder storingen zijn. Het oude Herkenningsdienstsysteem (HKS) is buiten gebruik gesteld. De functionaliteiten zijn ondergebracht in een combinatie van de Basisvoorziening Handhaving (BVH) en de Basisvoorziening Informatie (BVI). Voor de agent op straat zijn twee nieuwe applicaties beschikbaar gekomen; e-Briefing en Executie & Signalering. De functionaliteit van de MEOS-smartphone is verder uitgebreid. Hadden agenten eerder al de mogelijkheid tot identificatie, het bevragen van een groot aantal registers en het schrijven van een digibon; nu beschikken ze ook over een app voor het aanhoudingsproces en de mogelijkheid om veilig foto’s te versturen.

Dienstverlening is en blijft een prioriteit van de politie. De politie streeft naar een zo laagdrempelig mogelijk aangifteproces. Aangifte doen via internet werd in 2016 gebruiksvriendelijker en veiliger, door de toepassing van DigiD. Ook startte de uitrol van de landelijke aangiftevolgservice. Wie aangifte doet kan nu beter op de hoogte blijven over de opvolging daarvan.

Op 27 juni 2016 werd de eindrapportage Vermindering administratieve lasten politie aan de Tweede Kamer aangeboden11. In de periode 2011 t/m 2015 is een equivalent van netto circa 5.500 fte administratieve lastenvermindering voor de politie gerealiseerd. Deze lastenvermindering is conform afspraak met de Kamer ten goede gekomen aan de primaire politietaken.

Versterking van de rechtsstaat

In 2016 is de rechtsstaat verder versterkt. Denk daarbij aan verbetering van de prestaties van de strafrechtketen op het terrein van onder meer het proces van opsporing en vervolging, de logistieke samenwerking bij het ter zitting brengen van zaken, het inzichtelijk en transparant maken van de ketenprestaties, het digitaliseren van de strafrechtketen en de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Deze omvangrijke trajecten vergen hechte en duurzame samenwerking. Mede daarom is het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) van start gegaan. Aan dit beraad nemen politie, OM, Rechtspraak, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van VenJ en de betrokken directeuren-generaal van VenJ deel. Het BKB heeft een start gemaakt met een proces van gezamenlijke reflectie op de opgaven van de strafrechtketen. Dit zal leiden tot het vaststellen van de maatschappelijke ambities van de strafrechtketen en hieraan gerelateerde prioriteiten en doelstellingen. Onder de vlag van het BKB kreeg de samenwerking binnen de strafrechtketen een vaste structuur en is het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (VPS) afgerond. De meeste doelstellingen van VPS zijn inmiddels bereikt. Op alle hiervoor genoemde terreinen zijn vorderingen geboekt en wordt blijvend aan verbeteringen gewerkt. Voorbeelden hiervan zijn de digitalisering (bijvoorbeeld Mobiel Effectief op Straat), de Task Force OM-ZM en de toepassing van de verbetermethodiek Lean Six Sigma.

Een werkende rechtsstaat heeft wetten nodig die passen bij deze tijd. Ook in 2016 is de rechtsstaat versterkt door aanpassingen in de wetgeving. Op 4 oktober 2016 nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) aan12. Hiermee verschuift de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen van het Openbaar Ministerie naar de Minister van Veiligheid en Justitie.

In vervolg op het rapport Herijking rechtsbijstand kondigde het kabinet maatregelen aan. Na een motie van het Kamerlid Van Nispen is besloten af te zien van de maatregel om een maximum in te stellen voor het aantal punten dat een advocaat binnen het stelsel kan verdienen. Op 2 september 2016 is de nieuwe commissie ingesteld die de evaluatie van de puntentoekenning uitvoert (commissie Van der Meer). Het streven was om het wetsvoorstel waarin het merendeel van de maatregelen worden uitgewerkt, eind 2016 in consultatie te brengen. Met het oog op de complexiteit van de maatregelen en hun onderlinge samenhang, is dit uitgesteld tot 2017.

De modernisering van het wetboek van Strafvordering bereikte een mijlpaal met de inwerkingtreding van de wet digitale processtukken op 1 december. De Tweede Kamer nam het tweede wetsvoorstel van de eerste tranche aan, het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen. De boeken 1 (algemene bepalingen en institutioneel kader) en 2 (het voorbereidend onderzoek) van het nieuwe wetboek zijn gereed gemaakt voor toetsing op consequenties voor de strafrechtelijke keten, als voorbereiding op uitzending voor de formele consultatie in 2017.

In het bestuursrecht en civiele recht zorgt het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) voor aansluiting van de rechtspraak op de digitalisering in de samenleving. Zo kunnen procedures eenvoudiger worden en sneller verlopen. De Eerste Kamer nam KEI wetgeving aan en de vier wetten en drie AmvB’s zijn op 21 juli 2016 in het Staatblad gepubliceerd. Dit is een belangrijke stap naar digitaal procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht.

Het wetsvoorstel kansspelen op afstand13 reguleert het online kansspelen. In juli 2016 ging de Tweede Kamer akkoord met dit voorstel. In december 2016 is de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer gestuurd. Op basis van de eerder aan de Tweede Kamer gezonden Beleidsvisie Speelcasinoregime is in 2016 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd14. Verder is in 2016 de markt voor goededoelenloterijen behoedzaam geopend voor nieuwe toetreders. De belangrijke maatschappelijke bijdragen van deze loterijen zijn gewaarborgd.

Behalve van het actualiseren van wetten en regels, maakte VenJ in 2016 veel werk van technische innovaties voor snellere en meer toegankelijke informatie voor professionals. Onder meer het Generiek Casus Overleg Systeem, de VOG-app, het platform Jeugdconnect en een pilot met een Virtual Reality-simulatie, die huiselijk geweld toont vanuit het perspectief van het kind. Deze technische innovaties dragen bij aan de realisatie van recht en veiligheid.

Om Wob verzoeken open, transparant en sneller af te doen werkt het ministerie sinds het afgelopen jaar met een Wob coördinatiedesk.

Immigratie en Asiel

Een bijzondere opgave die veel aandacht vroeg, was het beheersen van de enorme toestroom aan vluchtelingen die Nederland in de eerste helft van 2016 en in het jaar daarvoor te verwerken kreeg. Dit vergde een grote inspanning van alle partijen die daarbij betrokken waren. Niet alleen van het departement, maar vooral ook van de IND, het COA, de gemeenten, de politie, en tal van vrijwilligers. Dank zij deze gezamenlijke inspanning zijn VenJ en partners er in geslaagd alle asielzoekers een vorm van opvang te bieden. Ook is de uitstroom van statushouders uit de eerste opvang versneld en is er gezorgd voor voldoende onderwijs, zorg en huisvesting. In totaal vertrokken in 2016 24.900 vertrekplichtige vreemdelingen. Deze stijging van meer dan 50% ten opzichte van 2015 is in hoge mate te verklaren door de stijging van het aantal afgewezen asielzoekers uit veilige landen van herkomst.

Op 4 mei 2016 en 13 juli 2016 presenteerde de Europese Commissie voorstellen om het Europees asielstelsel te versterken. In 2016 zijn de onderhandelingen over de verschillende voorstellen van start gegaan. Deze worden in 2017 voortgezet.

Met ingang van 1 januari 2016 is het nieuwe opvangmodel voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) in werking getreden. Kleinschaligheid staat hierbij voorop. In juni 2016 is de structurele gesloten gezinsvoorziening in gebruik genomen. Deze bestaat uit twaalf woningen voor gezinnen en een afzonderlijk gebouw voor maximaal tien alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

In 2016 werd de nieuwe Europese Grens- en Kustwacht operationeel. Een belangrijk element is de Rapid Intervention Pool waaraan Nederland 50 personen bijdraagt. In 2016 droeg Nederland bij aan Frontex operaties, onder meer door bovenop de reguliere inzet een Border Security Team in te zetten in Griekenland. Hiermee leverde ons land een belangrijke bijdrage aan de beheersing van de migratiestromen.

In 2016 is een wijziging van de Schengen Grens Code aangenomen. Deze leidt ertoe dat EU burgers systematisch aan de Schengen-buitengrens worden gecontroleerd. De onderhandelingen in de Raad zijn door het Nederlands Voorzitterschap gevoerd en in december is een akkoord bereikt met het Europees Parlement. Dit betekent een belangrijke bijdrage aan de interne veiligheid en de bestrijding van terrorisme.

In mei werd de handreiking medische informatie uitwisseling voor zorgprofessionals in de vreemdelingenketen gepubliceerd.15 Deze handreiking helpt zorgprofessionals stap voor stap bij het maken van de keuze over het overdragen van medische gegevens. Ook is een verklaring ontwikkeld, waarmee de vreemdeling toestemming kan geven voor het delen van zijn medische gegevens.

In de vreemdelingenketen is de infrastructuur voor digitale informatie-uitwisseling tussen alle partijen verbeterd. Zo beschikken medewerkers real-time en online over de noodzakelijke informatie.

Op het terrein van het nationaliteitsrecht vond parlementaire behandeling plaats van drie wetsvoorstellen. Het wetsvoorstel tot uitbreiding van de mogelijkheid tot intrekking van het Nederlanderschap in verband met een terroristisch misdrijf trad op 31 maart 2016 in werking. Bij de Eerste Kamer liggen het wetsvoorstel intrekking van de Nederlandse nationaliteit in verband met de nationale veiligheid en het wetsvoorstel verlenging naturalisatietermijn van vijf naar zeven jaar. Van het wetsvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid is op 28 november 2016 de internetconsultatie afgerond.

Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda

Tabel 3.1. Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
 

Nulwaarde

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Doel 2016

Verschil

High Impact Crimes 1

           

Aantal overvallen

1.633

1.267

1.239

1.133

1.596

– 463

Aantal straatroven

7.002

5.418

4.731

4.165

6.534

– 2.369

Aantal woninginbraken2

87.345

71.100

64.560

55.470

80.765

– 25.295

Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3

           

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)

950

1.025

1.188

1.369

950

419

Afnemen crimineel vermogen 4

           

Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.)

70

136

143,5

416,5

100,6

315,9

Aanpak cybercrime 5

           

Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime

20

19

21

34

30

4

Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime

180

120

124

171

190

– 19

Aanpak kinderporno 6

           

Totaal aantal interventies

600

842

876

620

256

Aantal complexe en grootschalige onderzoeken

20

25

20

20

0

Aantal reguliere grootschalige onderzoeken

215

364

335

230

105

Aanpak horizontale fraude 7

           

Aantal aan OM aan te leveren zaken

1.500

1.500

2.077

2.794

1.600

1.180

X Noot
1

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2016. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.

X Noot
2

Dit betreft de optelsom van afspraken gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.

X Noot
3

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2016. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek). Handhaving van het aantal onderzoeken gaat gepaard met kwalitatieve versterking van de strafrechtelijke aanpak, waarbij deze meer gericht wordt op kopstukken en sleutelfiguren. Sturing op het aantal onderzoeken betreft een wijziging ten opzichte van de voor 2013 en 2014 gehanteerde indicator «percentage bekende csv’s dat wordt aangepakt».

X Noot
4

Zie toelichting ontvangsten afpakken artikel 33.

X Noot
5

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2016. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal onderzoeken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. De geformuleerde doelstelling betreft een wijziging ten opzichte van de jaren 2013 en 2014, waarin enkel de complexe onderzoeken door het Team High Tech Crime werden geregistreerd.

X Noot
6

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2016. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 265 complexe en grootschalige onderzoeken in 2018. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.

X Noot
7

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2016. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300.

High Impact Crimes

In 2016 heeft de geïntensiveerde integrale aanpak van High Impact Crimes opnieuw haar vruchten afgeworpen. De daling van het aantal overvallen, straatroven en woninginbraken heeft zich verder doorgezet. De resultaten zijn toe te schrijven aan een stevige inzet op preventieve maatregelen bij burgers en bedrijven, waaronder technopreventie, voorlichting en de inzet van een landelijke koepelcampagne. Binnen de opsporing en vervolging is er ingezet op innovatieve wijzen van opsporen, middels slim cameratoezicht en betere informatie uitwisseling tussen bedrijfsleven (waaronder banken) en politie en openbaar ministerie. Om te voorkomen dat daders opnieuw de fout ingaan, is er in samenwerking met gemeenten en partners uit de strafrechtketen, tal van maatregelen genomen. In beginsel worden veroordeelde overvallens onder het zwaarste reclasseringstoezicht geplaatst, is er een nieuwe strafvorderingsrichtlijn bij woninginbraken uitgebracht en is er meer aandacht voor de persoonsgerichte aanpak waar passende interventies worden ingezet.

De daling bij woninginbraken is in belangrijke mate te danken aan de investeringen in preventie door een groot aantal actoren (gemeenten, corporaties, bedrijfsleven, politie, burgers). Een groot aantal van de preventietrajecten zijn met steun vanuit VenJ geïnitieerd.

Criminele Samenwerkingsverbanden (csv’s)

De intensivering en verbreding van de aanpak van georganiseerde criminaliteit is ook in 2016 voortgezet. Door de geïntensiveerde aanpak wordt steeds duidelijker blootgelegd hoe complex en diep ingenesteld in de samenleving deze problematiek is. Toch is op dit terrein vooruitgang geboekt. Zo leidde de versterking van de aanpak van onder andere drugshandel, mensenhandel en mensensmokkel in 2016 tot 1.369 (1.188 in 2015) strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden door de Nationale Politie.

Aanpak horizontale fraude

Het aantal door de regionale politie-eenheden bij het OM aanleverde horizontale fraudezaken (parketnummers) in 2016: 2.794. Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda (1.600) ruimschoots gehaald is. Daarnaast zijn er ook nog 536 horizontale fraudezaken (parketnummers) aan het OM aangeleverd door de Landelijke Eenheid van de politie, de KMAR, de BOD’en en overige opsporingsdiensten.

Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 3.2. Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Art.

Omschrijving artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

20171

wanneer gepland

geheel artikel J/N

behandeling

TK

31

Nationale Politie

     

X 2

     

IBO Pol.

2012

N

N.B.

 

Bekostiging Nationale Politie (31,2)3

               

2018

 

N.B.

 

kwaliteit, arbeidsvw en ICT Politie (31.3)4

     

X 5

       

2012 en 2018

 

N.B.

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

                 

N

 
 

Apparaatskosten HR (32.1)

           

X

 

2015

 

Code 6

 

Adequate toegang tot het rechtsbestel (32.2)

           

X

 

2015

 

Code 4

 

Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)

           

X

 

2015

 

Code 6

33

Rechtshandhaving en vervolging

                 

J

 
 

Apparaatskosten OM (33.1)

       

X

     

2014

 

Code 2

 

Bestuur, informatie en technologie (33.2)

       

X

     

2014

 

Code 2

 

Opsporing en vervolging (33.3)

       

X

     

2014

 

Code 2

34

Straffen en beschermen

                 

N

 
 

Raad voor de Kinderbescherming (34.1)6

               

2020

 

N.B.

 

Preventieve maatregelen (34.2)

     

X

       

2013

 

Code 1

 

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring. (34.3)

X 7

           

X

2010 en 2016 8

 

N.B.

 

– Slachtofferzorg (34.4)

       

X

     

2013

 

Code 4

 

Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv's (34.5)

   

X 9

       

X

2017 10

 

Code 4.

36

Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid

     

X 11

       

2011

N

Code 4

 

Nationale Veiligheid en. terrorismebestrijding (36.2)

X 12

           

X

2010 en 2016 13

 

N.B.

 

Onderzoeksraad voor Veiligheid (36.3)14

             

   

N.B.

37

Vreemdelingen

                 

N

 
 

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)

             

X

15 15

 

N.B.

 

Terugkeer (37.3)

             

2018

 

N.B.

Code 1 = voor kennisgeving aangenomen.

Code 2 = schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen.

Code 4 = betrokken bij overleg (in A)/wetgevingsoverleg/notaoverleg).

Code 6 = nog in behandeling.

N.B. = niet bekend

X Noot
1

Deze kolom geeft aan de verwachte afronding IBO Politie en doorlichtingen in het jaar 2017.

X Noot
2

Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4).

X Noot
3

Op basis van een doorlichting ter zake de Politie is direct daarna het IBO NP gepland voor 2013. Dit IBO is in de zomer 2014 van start gegaan. Geplande afronding 2015. In 2017 vindt naar daadwerkelijke afronding plaats. Voorjaar 2017 wordt in overleg met MvF gesproken over concrete invulling doorlichting art. 31 in 2018.

X Noot
4

Voorheen veiligheid (ICT).

X Noot
5

Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2).

X Noot
6

Doorlichting Raad voor de Kinderbescherming is in 2020 gepland.

X Noot
7

Ging om doorlichting Tenuitvoerlegging jeugdsancties (oude artikel 14.2, TK 31 101, nr. 8).

X Noot
8

Naar verwachting wordt deze doorlichting van artikel 34.3 in 2017 afgerond.

X Noot
9

Doorlichting Interlandelijke adoptie in 2012 afgerond (oud artikel 14.1).

X Noot
10

Naar verwachting wordt deze doorlichting van artikel 34.5 in 2017 afgerond.

X Noot
11

Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1).

X Noot
12

Doorlichting Terrorismebestrijding (oude artikel 13.6, TK 29 754, nr. 195)

X Noot
13

Naar verwachting wordt de doorlichting van artikel 36.2 in 2017.

X Noot
14

I.p.v. een beleidsdoorlichting, wordt er in 2018 een (wettelijke) beleidsevaluatie opgesteld. Deze wettelijke evaluatie wordt periodiek uitgevoerd. De vorige evaluatie was in 2014.

X Noot
15

Naar verwachting wordt deze doorlichting van artikel 37.2 in 2017 afgerond.

Toelichting

Focusonderwerp

De TK heeft de kwaliteit van de beleidsdoorlichtingen als focusonderwerp benoemd. Voor de doorlichtingen uit 2014–2016 wordt hierna ingegaan op de belangrijkste conclusies met betrekking tot de doelmatigheid en de doeltreffendheid. Tevens wordt de doorwerking van de doorlichtingen aangegeven. Het gaat om de volgende:

  • 1. artikel 32.2 Rechtsbijstand (afgerond in 2016);

  • 2. artikel 32.3 Rechtspraak (afgerond in 2016);

  • 3. artikel 33 Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding (afgerond in 2014); en

  • 4. artikel 34.4 Slachtofferzorg (afgerond in 2014).

Artikel 32.2 Rechtsbijstand

De bevindingen in de Beleidsdoorlichting Adequate toegang tot het rechtsbestel, onderdeel gesubsidieerde rechtsbijstand van 24 mei 2016 zien op doelbereiking en doeltreffendheid enerzijds en op doelmatigheid anderzijds. Gezien de vraagstelling zullen de bevindingen ten aanzien van de doelmatigheid en de opvolging die hieraan is gegeven, eerst uitgebreid worden toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de bevindingen die betrekking hebben op doelbereiking en doeltreffendheid.

Doelmatigheid

Ten aanzien van doelmatigheid worden in de Beleidsdoorlichting enkele knelpunten gesignaleerd die aan het eindrapport van de Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel (cie. Wolfsen) zijn ontleend. Voordat op deze individuele knelpunten wordt ingegaan, dient vooreerst te worden opgemerkt dat naar aanleiding van het rapport van de cie. Wolfsen de Minister van Veiligheid en Justitie tot een herijking van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand heeft besloten.16 Voor het merendeel van de voorgenomen maatregelen is wijziging van regelgeving nodig, in het bijzonder van de Wet op de rechtsbijstand en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten. Op 16 februari 2017 is een conceptwetsvoorstel in consultatie gegeven dat tot doel heeft de noodzakelijke wijzigingen in de Wet op de rechtsbijstand en enkele andere wetten te realiseren. De beoogde datum inwerkingtreding van dit conceptwetsvoorstel is 1 juli 2018. Met het conceptwetsvoorstel wordt ook op een aantal terreinen die niet expliciet in de Beleidsdoorlichting zijn genoemd een grotere doelmatigheid van het stelsel nagestreefd. Voor een volledig beeld van de aanstaande wijzigingen zullen deze na behandeling van de knelpunten die in de Beleidsdoorlichting zijn gesignaleerd, worden samengevat.

In de Beleidsdoorlichting zijn de navolgende conclusies ten aanzien van doelmatigheid getrokken:

Conclusie: De aan rechtzoekenden opgelegde inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt veelvuldig niet geïnd. Dat heeft als gevolg dat het beleid om meer rechtzoekenden te verleiden om zich eerst tot het Juridisch Loket te wenden voordat ze zich bij een advocaat vervoegen feitelijk illusoir is (geworden).

Actie: in het conceptwetsvoorstel wordt voorgesteld dat de inning van de eigen bijdrage niet langer plaatsvindt door de advocaat maar door de raad voor rechtsbijstand. Daarmee wordt voorkomen dat de effectiviteit van de afwegingsfunctie van de eigen bijdrage door niet-inning wordt ondermijnd. Inning kan voortaan alleen uitblijven indien de rechtzoekende over onvoldoende middelen beschikt om de eigen bijdrage (geheel of gedeeltelijk) te betalen.

Conclusie: Het ontbreekt binnen het stelsel aan een goede coördinatie tussen de eerste- en tweedelijns rechtsbijstand. Daardoor is onvoldoende verzekerd dat rechtzoekenden in alle gevallen die (rechts-)hulp krijgt die het meest passend is bij hun problemen en die aansluit bij hun werkelijke behoeften.

Actie: conform de aanbevelingen van de cie. Wolfsen wordt het systeem van de Wrb zodanig ingericht dat de raad voor rechtsbijstand voorafgaand aan het besluit op de toevoegingaanvraag een zogenoemde oriëntatietoets uitvoert. In deze toets wordt rekening gehouden met de probleemanalyse die eerder door eerstelijns hulpverleners is gesteld, in het bijzonder het Juridisch Loket. Doel hiervan is meer zekerheid te verkrijgen over het ontbreken van (kosten)efficiëntere alternatieven van een toevoeging voordat de toevoeging wordt verleend.

Conclusie: Bij zaken waarbij de zogenaamde multiproblematiek of ketenbesluitvorming aan de orde is, ontbreekt veelal actieve coördinatie gericht op het bereiken van een duurzame oplossing. In het huidige systeem van de gesubsidieerde rechtsbijstand worden problemen en juridische geschillen die verwant zijn, veelal gescheiden behandeld. Dit kan leiden tot meerdere toevoegingen per rechtzoekende, terwijl het samenhangende problemen zijn die vermoedelijk meer efficiënt in samenhang kunnen worden aangepakt.

Actie: onnodig meervoudig gebruik van toevoegingen wegens multiproblematiek wordt tegengegaan door middel van een drietal maatregelen:

  • Versterking eerste lijn: betere samenwerking met andere eerstelijns organisaties, zodat het Juridisch Loket in concrete gevallen kan afstemmen welke hulp het meest effectief is;

  • Het verbinden van een voorschrift aan de toevoeging, dat inhoudt dat de rechtzoekende op een bepaalde wijze medewerking moet verlenen aan de oplossing van de maatschappelijke problematiek die telkens tot juridische problemen leidt;

  • Invoering van een trajecttoevoeging: hiermee worden gedurende zekere tijd «lump sum» alle juridische problemen die een zelfde oorzaak hebben onder het bereik van één toevoeging gebracht. Hierdoor berust het overzicht bij één rechtsbijstandverlener die een financiële prikkel heeft het probleem zo snel en efficiënt mogelijk op te lossen.

Conclusie: Onvoldoende samenhang in de aanpak van het probleem doet zich ook voor bij de afwikkeling van echtscheiding. Hier noemt de commissie het huidige «toernooimodel» de verzakelijking van de samenleving en complexe echtscheidingswetgeving als oorzaak voor meervoudig gebruik van toevoegingen rond een echtscheiding.

Actie: het wetsvoorstel bevat de maatregel «trajecttoevoeging bij echtscheiding». Evenals bij de trajecttoevoeging voor multiproblematiek gaat het om een toevoeging die op meerdere verwante zaken ziet, en waarvoor de rechtsbijstandverlener één vergoeding krijgt. Hiervan wordt verwacht dat de tussen partijen gemaakte afspraken (zoals over de omgangsregeling) duurzamer zullen worden, omdat de rechtsbijstandverlener er financieel belang bij heeft het conflict finaal te beslechten. Verder is in het najaar van 2016 de Commissie evaluatie puntenaantallen gesubsidieerde rechtsbijstand (cie. Van der Meer) ingesteld. Deze commissie heeft mede tot opdracht gekregen in haar rapportage stil te staan bij negatieve prikkels die in de puntentoekenning kunnen worden weggenomen en positieve prikkels die zouden kunnen worden aangebracht. De commissie brengt haar eindverslag vóór 1 juni 2017 uit. Een relevante actie die niet rechtstreeks voortvloeit uit de Beleidsdoorlichting, maar wel tot een grotere doelmatigheid in de verlening van rechtsbijstand voor een echtscheiding kan leiden, is tenslotte de Divorce Challenge die eind 2016 heeft plaatsgevonden (www.divorcechallenge.nl). De inzichten die hiermee zijn verkregen worden meegenomen in het dossier vechtscheidingen, waarover de Tweede Kamer later in 2017 wordt geïnformeerd.

Conclusie: Het stelsel kent een overlapping met private voorzieningen, zoals een rechtsbijstandsverzekering of een ledenorganisatie die in rechtsbijstand voorzien.

Actie: de versterking van de eerstelijns rechtsbijstand heeft tot doel om indringender na te kunnen gaan of de rechtzoekende geen alternatieven voor gesubsidieerde rechtsbijstand ter beschikking staan. In het conceptwetsvoorstel wordt voorzien in het instrument oriëntatiegesprek. Dit houdt in dat als de raad voor rechtsbijstand bij toetsing van een aanvraag van een toevoeging twijfelt of alle alternatieven voor een toevoeging zijn uitgeput, de rechtzoekende voor een gesprek bij het Juridisch Loket kan worden uitgenodigd. Als de rechtzoekende geen gehoor geeft aan de uitnodiging kan de raad de aanvraag weigeren. Verder wordt nog verkend of en zo ja hoe in overleg met rechtsbijstandsverzekeraars kan worden nagegaan of een rechtzoekende verzekerd is voor het probleem waarvoor hij een toevoeging aanvraagt.

Conclusie: Bij strafzaken ontbreekt een goede toetsing van de doelmatigheid van de bestede extra uren.

Actie: Uitgangspunt in het Besluit Vergoedingen Rechtsbijstand 2000 is dat de doelmatigheid van extra uren omwille van de rechtszekerheid vooraf wordt beoordeeld. Om deze toetsing te verbeteren wordt een adviescommissie in het leven geroepen die de raad voor rechtsbijstand op zijn verzoek adviseert over de aanvraag van extra uren. In de commissie hebben deskundigen zitting, onder anderen op strafrechtelijk terrein. Het conceptwetsvoorstel strekt er mede toe instelling van een dergelijke commissie mogelijk te maken.

Conclusie: De doelmatigheid in de eerste lijn zou kunnen worden vergroot door middel van het sluiten van (bulk)contracten met advocatenkantoren.

Actie: de raad voor rechtsbijstand en het Juridisch Loket gaan bij de implementatie van de maatregelen in het kader van de stelselherijking na waar een grotere kostenefficiëntie zou kunnen worden gerealiseerd door eerstelijns rechtsbijstandsverlening uit te besteden. Dergelijke contracten kunnen eventueel ook gesloten worden met rechtsbijstandsverzekeraars, en kunnen er ook op zien dat het Juridisch Loket in individuele gevallen advies inwint in een complex geval als daarmee doorverwijzing naar de tweede lijn kan worden voorkomen.

Overige maatregelen naar aanleiding van de aanbevelingen van de cie. Wolfsen

In de Beleidsdoorlichting worden de voorgenomen maatregelen weergegeven die het kabinet in reactie op de aanbevelingen van de cie. Wolfsen treft (pagina 47). Deze zijn, voor zover hiervoor niet reeds bij de «acties» genoemd:

Maatregel

Stand van zaken

Aanscherping van kwaliteitseisen voor tweedelijns rechtsbijstandsverleners en versterking van kwaliteitsinstrumenten.

Geen wetswijziging nodig. Wordt opgepakt door de raad voor rechtsbijstand; uiterlijk 1 juli 2018 gereed.

Beperking van de maximale vergoeding die een tweedelijns rechtsbijstandsverlener per jaar aan inkomsten uit het stelsel kan ontvangen.

Onderdeel van het conceptwetsvoorstel.

Uitbreiding van de vermogenstoets met vermogen dat besloten ligt in de eigen woning.

Onderdeel van het conceptwetsvoorstel.

Wijziging van de inkomens- en vermogenstoets bij echtscheiding, door uit te gaan van het gezinsinkomen vóór echtscheiding in plaats van het individuele inkomen en vermogen van de rechtzoekende.

Onderdeel van het conceptwetsvoorstel.

Versterking van de regiefunctie van de raad voor rechtsbijstand (betere afstemming tussen de eerste en tweede lijn, en betere coördinatie bij

massaschade).

Geen wetswijziging nodig. Wordt opgepakt door de raad voor rechtsbijstand; uiterlijk 1 juli 2018 gereed.

Versterking van de afwegingsfunctie van de door rechtzoekenden verschuldigde eigen bijdrage door te bewerkstelligen dat deze niet langer uit de bijzondere bijstand wordt gecompenseerd.

Bij AMvB wordt een hardheidsbepaling voor de eigen bijdrage opgenomen, waardoor de Wrb een voorliggende voorziening wordt ten opzichte van de Participatiewet.

Onderzoek naar de mogelijkheid in een database gegevens omtrent dekking uit hoofde van een rechtsbijstandsverzekering te registeren, zodat bij aanvraag van gesubsidieerde rechtsbijstand kan worden nagegaan of de rechtzoekende mogelijk voor rechtsbijstand is verzekerd.

Onderzoek vindt in 2017 plaats.

Doelbereiking en doeltreffendheid

In het hoofdstuk doelbereiking en doeltreffendheid zijn de hieronder weergegeven conclusies getrokken. Ter aanvulling daarop kan hier nog worden gemeld dat het rechtsvergelijkend onderzoek naar de uitgaven per toevoeging, waartoe de Algemene Rekenkamer in 2013 had geadviseerd, inmiddels loopt (pagina 28). Het onderzoek wordt uitgevoerd door het WODC. De uitkomsten van het onderzoek worden rond de zomer van 2017 verwacht.

Conclusie: het is onduidelijk in hoeverre de toegang tot het Juridisch Loket adequaat is.

«Of de toegang tot deze voorziening adequaat is kan niet met zekerheid uit de beschikbare evaluaties worden afgeleid. Meetbare indicatoren hiervoor zijn niet ontwikkeld. Er is sprake van overlap met ander hulpverleningsaanbod, hetgeen uit oogpunt van doelmatigheid een aandachtspunt is (zie ook paragraaf 6.1.3). De cie. Wolfsen heeft de aanbeveling gedaan de werkwijze in de eerste lijn te verbeteren door het Juridisch Loket en het andere hulpverleningsaanbod beter op elkaar aan te laten sluiten.» (pagina 35)

Actie: de samenwerking tussen het Juridisch Loket en andere hulpverleners wordt verbeterd (onderdeel maatregelenpakket commissie-Wolfsen). Tevens gaat het Juridisch Loket in het project «toegankelijkheid eerste lijn» meetbare indicatoren voor toegankelijkheid opstellen.

Conclusie: de effecten van het gevoerde kwaliteitsbeleid zijn niet duidelijk.

«Het ligt voor de hand dat in het kader van de aanbevelingen «peer review» en «onafhankelijk periodiek kwaliteitsonderzoek» een zelfde kwaliteitsbegrip wordt gehanteerd. Meer inzicht in de doeltreffendheid van het kwaliteitsbeleid kan worden verkregen door voorafgaand aan het invoeren of aanscherpen van inschrijvingsvoorwaarden een nulmeting uit te voeren. (pagina 38/39).

Actie: in het kader van de stelselherijking rechtsbijstand wordt momenteel een nulmeting voorbereid. Deze moet in het najaar van 2017 gereed zijn. In hoeverre peer reviews onder rechtsbijstandverleners door de raad kunnen worden georganiseerd is afhankelijk van politieke besluitvorming; een grondslag hiervoor is opgenomen in het conceptwetsvoorstel.

Conclusie: doeltreffendheid van online voorzieningen zoals de Rechtwijzer is nog niet aangetoond.

«Onderzoek naar de mate waarin de Rechtwijzer de zelfwerkzaamheid van rechtzoekenden bevordert laat zien dat rechtzoekenden zelf een grote mate aan zelfwerkzaamheidervaren. Dit verband kon echter niet op andere wijze dan door middel van de opgave van de respondenten zelf worden aangetoond. Voor een compleet beeld van de doeltreffendheid van dit instrument zou ook onderzoek moeten worden gedaan naar het aantal mensen dat op zoek is naar informatie om zelf hun juridisch probleem op te lossen maar dat de websites niet weet te vinden, of dat binnen de websites niet de gewenste informatie weet te vinden. Afgezien van het periodieke klanttevredenheidsonderzoek zijn hier geen gegevens over bekend.» (pagina 40).

Actie: Effectmeting vindt plaats bij elke vernieuwing van de Rechtwijzer. In algemene zin wordt in de Geschilbeslechtingsdelta over de effecten van online geschiloplossing gerapporteerd. Naar verwachting is bij de eerstvolgende Geschilbeslechtingsdelta (2019) het gebruik van online hulpmiddelen verder toegenomen en is er dan ook meer zicht op de effecten van dat gebruik.

Artikel 32.3 Rechtspraak

Uit de doorlichting blijkt het volgende met betrekking tot de doelbereiking en doeltreffendheid van het beleid, dat is gericht op de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van de Nederlandse rechtspraak tussen 2007 en 2015.

Doelbereiking van het beleid

De toegang tot het recht is stabiel, waarbij er wel voorzichtige signalen zijn dat de omvang van buitengerechtelijke geschiloplossing toeneemt, terwijl het aantal rechtszaken daalt. De diverse indicatoren voor de kwaliteit van de rechtspraak geven aan dat deze niet structureel is gewijzigd in de afgelopen jaren. De productiviteit van de rechtspraak fluctueert door de jaren heen. De productiviteit piekt in 2004 en 2012, maar is anno 2015 weer ongeveer op hetzelfde niveau als in 2002. De mate van doelbereiking van het rechtspraakbeleid is al met al constant tussen 2007 en 2015. Er zijn geen grote veranderingen in de uitkomsten.

Een globale verkenning met zich ontwikkelende Europese benchmarks indiceert dat de toegankelijkheid van de Nederlandse rechtspraak zich op een gemiddeld niveau beweegt, terwijl de kwaliteit en productiviteit bovengemiddeld zijn. In het kader van de beleidsdoorlichting is nagegaan wat wetgeving en prestatiebekostiging hebben bijgedragen aan deze relatief stabiele realisatie van de doelstellingen van het beleid.

Effecten van wetgeving

Wat de wetgeving betreft zijn de laatste jaren belangrijke veranderingen tot stand gekomen: het verhogen van de competentiegrens voor kantonzaken in 2011, de herziening van de gerechtelijke kaart in 2013, het wetsvoorstel voor het digitaliseren en vereenvoudigen van procedures vanaf 2016, het herzien van griffierechten in 2010 en het versterken van de cassatierechtspraak in 2012. Het is nog te vroeg om de effectiviteit van deze wetgeving vast te kunnen stellen. Er zijn nulmetingen uitgevoerd, monitorsystemen ontwikkeld en deelevaluaties gepubliceerd, maar definitieve wetsevaluaties zullen pas vanaf de tweede helft van 2016 en daarna beschikbaar komen. Pas dan kan een gefundeerd oordeel worden geveld over de vraag wat de nieuw ingevoerde wetten hebben bijgedragen aan het verbeteren van condities voor de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van de rechtspraak.

Effecten van prestatiebekostiging

De financiering van de Rechtspraak geschiedt sinds 2005 door middel van een systeem van prestatiebekostiging. De Algemene Rekenkamer heeft eind april 2016 een rapport gepubliceerd over de invloed van dit systeem op de doelmatigheid van de Rechtspraak. De prestatiebekostiging heeft er, zo blijkt uit dit rapport, mede aan bijgedragen dat de gestaag dalende productiviteitsdaling van de Rechtspraak tussen 1980–2000 een halt is toegeroepen. Volgens de Rekenkamer is mede door de invoering van de prestatiebekostiging in 2005 de productiviteit van de Rechtspraak sindsdien gestabiliseerd, zonder dat daarbij de kwaliteit van de rechtspraak structureel is veranderd. De Rekenkamer stelt vast dat doelmatigheidsprikkels bij de gerechten hebben geleid tot een betere planning, een evenwichtigere verdeling van middelen en een sluitende begroting. De prestatiebekostiging heeft mede bijgedragen aan een stabiele en evenwichtige ontwikkeling van de doelmatigheid bij de rechtspraak met behoud van de – als zodanig moeilijk meetbare – kwaliteit van rechtspraak.

Beleidsacties

De aandachtspunten voor het beleid in de komende jaren zijn vooral een continuering van de grote verandertrajecten van de afgelopen jaren, met de implementatie waarvan de Rechtspraak nog voor een grote opgave staat. Dit zijn met name: de digitalisering en vereenvoudiging van procedures, de (evaluatie van de) gerechtelijke kaart, de invoering van professionele standaarden in relatie tot de bekostiging en werkdruk. Daarnaast zijn voor de Minister van Veiligheid en Justitie aandachtspunten: de ontwikkeling van buitengerechtelijke geschiloplossing, toekomstbestendige wetgeving en de uitkomsten van Europese benchmarks en best practices.

Met het programma tot digitalisering en vereenvoudiging van procedures wordt door de Rechtspraak invulling gegeven aan de algemene efficiencytaakstelling van het kabinet. De komende jaren zal de productiviteit van de rechtspraak daarmee een opwaartse lijn gaan vertonen. Maatregelen om generiek minder volume te financieren, specifieke zaaksinstroom te beperken of de griffierechten te verhogen acht het kabinet thans niet wenselijk of opportuun. De thans lopende stelselwijzigingen worden gemonitord en geëvalueerd. In de volgende beleidsdoorlichting is er voldoende materiaal om nieuwe evidence based beleidsopties te verkennen.

Artikel 33 Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding

a) Belangrijkste conclusies met hierbij specifieke aandacht voor de doelmatigheid

Inhoud

De beleidsdoorlichting belicht twee aspecten.

  • Allereerst is een oordeel gegeven over de faciliterende rol van de rijksoverheid richting het lokaal bestuur. Welke inspanningen zijn gepleegd om het lokale bestuur in staat te stellen doeltreffend en doelmatig op te treden bij het bewaken en bevorderen van de veiligheid. Uit de doorlichting blijkt dat de rijksoverheid in de onderzochte periode de nodige beleidsinspanningen heeft gepleegd om het lokaal bestuur in staat te stellen de lokale veiligheidszorg vorm te geven. Er is een breed scala aan beleidsinstrumenten ter beschikking gesteld (o.a. opstellen wet- en regelgeving zoals Wet MBVEO, creëren bevoegdheden bv. wet Bibob, versterken van verbindingen met andere partijen zoals de RIEC’s en het CCV).

  • Het tweede aspect betreft de opsporing en vervolging. De beleidsdoorlichting wijst uit dat dat er in de onderzochte periode de nodige beleidsinspanningen zijn geweest gericht op kwaliteitsverbetering en het op peil houden van de opsporing en vervolging (o.a. verbetering proces van melding en aangifte, investering in samenwerkingsverbanden bv. PPS, intensivering bestrijding van ondermijnende georganiseerde criminaliteit, aanpak van specifieke vormen van criminaliteit zoals High Impact Crime, Fraude, Cybercrime etc.).

Het algemene beeld dat uit de beleidsdoorlichting naar voren komt is dat het goed gaat met de ontwikkeling van de veiligheid en de bestrijding van de criminaliteit. De intensieve aanpak van criminaliteit en onveiligheid van de afgelopen jaren werpt zijn vruchten af. De criminaliteit daalt verder en de onveiligheid neemt eveneens verder af. Deze aanpak wordt met kracht voortgezet en er wordt geïnvesteerd in initiatieven daar waar de samenleving geconfronteerd wordt met nieuwe vormen van criminaliteit. Hierbij gaan preventie en repressie hand in hand, en is behalve voor politie en OM ook een actieve rol weggelegd voor het lokaal bestuur. De beleidsthema’s en de vervolgstappen waarop VenJ zich zal gaan richten zijn opgenomen in de Beleidsagenda voor 2015 en verder (aanpak High Impact Crimes, cybercrime, kinderporno en kindersekstoerisme, fraudebestrijding, versterking van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit (en de rol van de RIEC’s en het LIEC daarbij).

Doelmatigheid

Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat het accent bij de bestudeerde evaluaties vooral ligt op de doeltreffendheid van het beleid. Bij bijna alle in beschouwing genomen onderzoeken stond steeds de vraag centraal of beleidsdoelen zijn gerealiseerd door de inzet van genomen maatregelen (ex post), dan wel wat de uitwerking zou kunnen zijn van in te zetten beleidsmaatregelen (ex ante).

De prioritaire aandacht voor doeltreffendheid van beleid moet zich ook meer richten op doelmatigheid. In de beleidsreactie van het kabinet op de doorlichting is in dit verband gemeld dat het doelmatigheidsaspect bij komende evaluaties dan ook nadrukkelijker aan de orde zal komen. Met het WODC is overeengekomen om bij de onderzoeksprogrammeringsrondes met de beleidsdirecties de vraag naar de doelmatigheid van het beleid te betrekken bij de vraagstelling van zelf uit te voeren c.q. uit te besteden wetenschappelijk onderzoek. Bij het onderzoek naar de doelmatigheid van beleid zal tevens aandacht worden besteed aan het effect van het weghalen van financiële middelen op de doelmatigheid van beleid. Dit is inherent aan het doelmatigheids-vraagstuk.

b) Beleidsacties als gevolg van doorlichtingen

Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat het goed gaat met de veiligheid in Nederland. De criminaliteit daalt verder en de onveiligheid neemt eveneens verder af. De intensieve aanpak van criminaliteit en onveiligheid in de afgelopen jaren werpt zijn vruchten af. We moeten dus doorgaan op de ingeslagen weg. Vooral doorgaan met de uitvoering van datgene wat in gang is gezet en investeren in initiatieven daar waar we geconfronteerd worden met nieuwe vormen van criminaliteit. De beleidsthema’s en de vervolgstappen waarop VenJ zich zal gaan richten zijn opgenomen in de Beleidsagenda voor 2015 en verder. Uiteraard doen we dit niet alleen, maar gezamenlijk met het lokaal bestuur, politie en Openbaar Ministerie, het bedrijfsleven en al onze ketenpartners.

Enkele concrete beleidsacties en vervolgstappen voor beleid staan hieronder beschreven:

  • 1) Ondermijnende criminaliteit

    De geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit heeft tot doel om met interventies van strafrechtelijke, bestuurlijke, fiscale en/of privaatrechtelijke aard één breed en effectief front te vormen. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de RIEC’s en het LIEC. Voor 2015 staat een intensivering van de samenwerking tussen RIEC’s, LIEC, OM, Politie, Belastingdienst, FIOD, KMar, burgemeesters en gemeenten op het programma. Doel is om minimaal 950 criminele samenwerkingsverbanden per jaar door middel van strafrechtelijk onderzoek aan te pakken. De aanpak richt vooral op de criminele kopstukken en sleutelfiguren en op het terugdringen van de vermogensposities van criminele organisaties.

  • 2) High Impact Crimes

    Bij de bestrijding van de zgn. High Impact Crimes wordt onverminderd ingezet op de succesvolle ketensamenwerking met een combinatie van een gebiedsgerichte, persoons- en dadergerichte aanpak. Binnen het speciaal ingerichte Programma Gewelddadige Vermogenscriminaliteit ligt de focus onverminderd op het verhogen van het ophelderingspercentage en verminderen van het aantal straatroven (max. 6.723 in 2015), overvallen (max. 1.648 in 2015), en op het terugdringen van het aantal woninginbraken (max. 61.000 in 2018).

  • 3) Cybercrime

    Op het terrein van de aanpak van cybercrime kan gemeld worden dat de harde aanpak ten aanzien van deze vorm van criminaliteit in nauwe samenwerking met tal van publieke en private partijen in binnen- en buitenland met kracht wordt voortgezet. Dit moet leiden tot een forse toename van het aantal cybercrime-onderzoeken (tot 360 in 2018). Voorts kan genoemd worden de versterking van het juridisch instrumentarium (wetsvoorstel computercriminaliteit III), de versterking van de opsporingscapaciteit ten behoeve van het Team High Tech Crime, en de verdere inrichting en opbouw van digitale expertise bij de politie.

  • 4) Fraude

    De aanpak van fraude is ook in 2015 een topprioriteit. Zoals bekend zijn de ambities van het kabinet op het terrein van fraudebestrijding vertaald in een Rijksbreed actieprogramma waarvan de coördinatie van de uitvoering ligt bij mijn ministerie. In alle fraudezaken blijft het afpakken en terughalen van crimineel vermogen een centrale doelstelling. Hiermee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de totale afpakdoelstelling (waarvan de beoogde stijging van het incassoresultaat naar verwachting verder zal toenemen tot ruim 100 mln. euro vanaf 2016). In 2015 is ook voorzien in een versterking van de aanpak van fraude tegen burgers en bedrijven (de zgn. horizontale fraude). Publieke en private partners maken hiervoor gezamenlijk afspraken. Naast preventieve maatregelen en versterkte publiek-private samenwerking vormt ook de strafrechtelijke aanpak van deze vorm van fraude een wezenlijk onderdeel van de aanpak (stijging van aantal strafzaken naar 1.500 in 2015). Ten aanzien van fraudebestrijding kan nog worden gewezen op de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel financieel economische criminaliteit in 2014.

  • 5) Kinderporno en kindersekstoerisme

    Bij de bestrijding van kinderporno en kindersekstoerisme zal de bestaande focus op slachtoffers en op vervaardigers en verspreiders verder worden uitgebreid (stijging aantal interventies naar 700 in 2018 en meer focus op meer complexe zaken). Het Plan van Aanpak Kindersekstoerisme zal voor langere tijd voorzien in meer concrete acties ter voorkoming en bestrijding van kindersekstoerisme (hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de tijdelijke inzet van extra politieliaisons).

Artikel 34.4 slachtofferzorg

De beleidsdoorlichting beziet de periode 2007–2013 en beschrijft de ingezette instrumenten onder het begrotingsartikel 34.4 (slachtofferzorg) aan de hand van de vijf beleidsdoelen die in de visie «Recht doen aan slachtoffers» worden geformuleerd:

  • 1. Slachtoffers worden erkend, zorgvuldig bejegend en geïnformeerd;

  • 2. Slachtoffers hebben een sterke positie in het recht;

  • 3. Slachtoffers worden beschermd waar nodig;

  • 4. Slachtoffers die dat nodig hebben worden ondersteund bij het te boven komen van de gevolgen van het delict;

  • 5. Slachtoffers hebben mogelijkheden tot herstel van de gevolgen, zowel financieel, praktisch als emotioneel.

Hierna worden belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit de doorlichting van samengevat vanuit twee gezichtspunten:

  • Wat is bereikt voor slachtoffers (maatschappelijk rendement);

  • Welke kosten waren daarmee gemoeid (financiën) en hoe doelmatig zijn deze middelen ingezet.

Maatschappelijk rendement

Jaarlijks wordt in Nederland een op de vijf mensen van 15 jaar en ouder slachtoffer van criminaliteit.17 Criminaliteit is een maatschappelijk gegeven en het slachtofferbeleid is daarmee altijd actueel.

De vorige beleidsdoorlichting uit 2007 constateerde dat de gevolgen van het slachtofferschap van een misdrijf vaak groot zijn en dat voor sommige slachtoffers specifieke ondersteuning nodig is. Daarnaast bleek dat slachtoffers zich onvoldoende erkend voelden door het strafrecht, hetgeen de verwerking belemmerde en het vertrouwen in de overheid, in het bijzonder justitie, verminderde.

Uit de beleidsdoorlichting 2007–2013 blijkt dat de afgelopen jaren grote stappen zijn gezet in de versterking van de positie van slachtoffers. De beleidsdoorlichting constateert dat meer is gerealiseerd dan was voorgenomen naar aanleiding van de vorige beleidsdoorlichting. De ambities uit 2007 zijn dan ook ruimschoots gehaald.

De rechten van slachtoffers zijn uitgebreid en gelden voor een grotere groep slachtoffers. Zo zijn de rechten van slachtoffers in het Wetboek van Strafvordering verankerd met de inwerkingtreding van de Wet versterking positie slachtoffers per 1 januari 2011. In datzelfde jaar is de voorschotregeling in werking getreden, waardoor slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven acht maanden nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden, het eventueel nog openstaande bedrag van de schadevergoedingsmaatregel door de staat krijgen uitgekeerd. Daarnaast is de kring van spreekgerechtigden in 2012 verruimd en komen meer nabestaanden in aanmerking voor een tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Ook in de ondersteuning aan slachtoffers is aanzienlijke verbetering merkbaar.

De beleidsdoorlichting constateert dat ten aanzien van het beleidsdoel bescherming verdere beleidsontwikkeling nodig is, wat ook voortvloeit uit de implementatie van de EU-richtlijn minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten. Deze conclusie heeft geleid tot het ontwikkelen en succesvol beproeven van een methode voor individuele beoordeling van de kwetsbaarheid van slachtoffers en het treffen van beschermende maatregelen. Verder is er een traject gestart gericht op het beter beschermen van de persoonsgegevens van slachtoffers in het strafproces. In de meerjarenagenda slachtofferbeleid is hiervoor voor de periode 2017 – 2020 in totaal € 11 mln. gereserveerd.

Financiën en doelmatigheid

De beleidsdoorlichting constateert dat in de periode 2007–2013 de financiële middelen voor slachtofferzorg substantieel zijn toegenomen. Het totale budget voor het slachtofferbeleid is gestegen van ruim € 32 mln. in 2007 naar ruim € 54 mln. in 2013. In de begroting voor 2016 is ruim € 53 mln. voor slachtofferzorg uitgetrokken. Het aantal slachtoffers dat door Slachtofferhulp Nederland is geholpen is in deze periode gestegen van 108.991 in 2007 naar 182.039 in 2015. Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven steeg het aantal aanvragen van 6.016 in 2007 naar 7.423 in 2015. Bij Slachtoffer in Beeld is in dezelfde periode het aantal aanmeldingen voor slachtoffer- daderbemiddeling met 242% gestegen, van 441 in 2007 naar 2.051 in 2015.

Tegelijkertijd concludeert de beleidsdoorlichting dat de doelmatigheid van de middelen uit artikel 34.4 is verbeterd en dat bij de organisaties die uit dit artikel worden gefinancierd (Slachtofferhulp Nederland, Schadefonds Geweldsmisdrijven en Slachtoffer in Beeld) sprake is geweest van een substantiële efficiencyverbetering. Zo steeg bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven het aantal behandelde aanvragen met 33% terwijl de stijging van de apparaatskosten 22% bedroeg. Ook bij slachtoffer in beeld steeg het aantal bemiddelingen veel sterker dan het budget wat resulteerde in een kostprijsdaling met bijna een kwart. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven en Slachtoffer in Beeld werken reeds met een kostprijssystematiek; voor Slachtofferhulp Nederland wordt deze voorbereid.

De beleidsdoorlichting signaleert dat de grenzen van het budget voor slachtofferbeleid inmiddels worden bereikt, terwijl de ambities op dit terrein groot zijn. Toch lijkt verdergaande efficiencyverbetering op onderdelen nog wel mogelijk is, bijvoorbeeld door de ontwikkeling naar meer online informatievoorziening en online dienstverlening. Met Slachtofferhulp Nederland zijn hierover afspraken gemaakt die moeten leiden tot een substantieel hoger bereik tegen gelijkblijvende structurele kosten.

Vooral ten aanzien van de beleidsinstrumenten die niet worden gefinancierd uit artikel 34.4, zoals de diverse instrumenten die door de politie, het OM en de rechtspraak worden ingezet voor de uitvoering van het slachtofferbeleid, blijkt de doelmatigheid lastiger vast te stellen. Dit hangt samen met de voor die organisaties gehanteerde bekostigingssystematiek waarbinnen de uitvoering van het slachtofferbeleid geen apart gedefinieerd «product» is, bovendien is het vaak ook niet als aparte verrichting te onderscheiden, bijvoorbeeld een zorgvuldige bejegening door de politie bij het opnemen van aangiftes18

Overzicht van Risicoregelingen

Het Ministerie van VenJ kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.

Tabel 3.3 Overzicht verstrekte garanties x € 1.000

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleende garanties

Vervallen garanties

Uitstaande garanties

Garantie- plafond

Totaal plafond

Totaal stand risico-voorziening

   

2015

2016

2016

2016

2016

2016

2016

31

Inkoop Max

990.675

99.913

162.181

928.407

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

20.161

4.031

4.484

19.708

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

34

Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

27.870

0

688

27.182

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal

1.038.706

103.944

167.353

975.297

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Tabel 3.4 Overzicht uitgaven1 en ontvangsten garanties x € 1.000

Art.

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Totaalstand mutatie

volume

risico-voorziening

   

2015

2015

2015

2016

2016

2016

2.016

34

Garantiestelling Faillissements-curatoren dienst JUSTIS

1.429

1.429

1.845

1.845

n.v.t.

X Noot
1

bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling

31. Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting die VenJ naar de politie en de politieacademie heeft, in het kader van de VUT, prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie en de Politieacademie worden opgenomen (TK 29 628, nr. 407).

34. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. In 2016 is verder gewerkt met het onder het garantiekader brengen van de GSR. Dit betekent onder andere dat er een premiegefinancierde begrotingsreserve komt met het doel om de budgettaire risico’s voor de begroting te dekken. Daarnaast zal de GSR cyclisch worden geëvalueerd (horizonbepaling) en worden de uitvoeringskosten van de regeling geoptimaliseerd. Een en ander wordt voortgezet in 2017.

34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

Tabel 3.5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit x 1.000

Art.

Omschrijving

Saldo uitstaande leningen

Aangegane Lening

Aflossing uitstaande leningen

Saldo uitstaande leningen

Vrije ruimte

Uitstaande Garanties

Gem. looptijd

Rekening courant limiet

   

2015

2016

2016

2016

2016

2016

2016

2016

31.

Nationale Politie

1.020.005

164.821

– 92.939

1.091.887

0

1.091.887

14,7

250.000

31.

Politieacademie

131.212

30.000

– 11.760

149.452

22.798

183.250

13,0

18.500

31.

Meldkamer Noord Nederland

10.400

0

– 400

10.000

0

10.000

30,0

 

34.

Kansspelautoriteit

3.700

0

– 370

3.330

0

3.330

10,8

3.000

34.

particuliere JJI's

49.568

0

– 2.345

47.223

0

47.223

21,3

 

37.

COA

0

293.000

– 2.920

290.080

0

290.080

17,5

70.000

 

Totaal

1.214.885

487.821

– 110.734

1.591.972

22.798

1.614.770

15,4

341.500

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van VenJ.

Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekenmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaand overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2016 € 86,94 mln. en voor het Gemeenschappelijk Hof € 0,11 mln.

RC-limiet

De betreffende organisaties hebben bij het Ministerie van Financiën een rekening-courant faciliteit, waarbij VenJ garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. BELEIDSARTIKELEN

31. Nationale Politie

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 31 Nationale Politie 42,4%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 31 Nationale Politie 42,4%

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de nationale politie. Hierbij zijn drie verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  • De eerste verantwoordelijkheid betreft die voor de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel.

  • De tweede verantwoordelijkheid is voor bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister19 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

  • Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister van VenJ heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) berust bij hem.20

Beleidsconclusies

De nationale politie bevindt zich na de herijking van vorig jaar in de fase van uitvoering en komt steeds beter in control. De politie heeft een nieuwe governance vastgesteld, waardoor korpsleiding en eenheidsleidingen beter in staat zijn om tijdig bij te sturen waar dat nodig is. Het meest zichtbare resultaat in 2016 is de personele reorganisatie. 54.000 medewerkers hebben hun plaatsingsbesluit ontvangen en zijn voor het grootste gedeelte, fysiek en administratief geplaatst op hun nieuwe functie. Fase II van de reorganisatie – het in evenwicht brengen van formatie en bezetting – is aansluitend direct van start gegaan. In de herijking is vastgelegd dat eind 2017 «de basis op orde» is. In het laatste jaar van de vorming van de nationale politie worden veel van de ingezette trajecten afgerond, waaronder het verbeteren van de interne sturing en beheersing bij de politie en het versterken van de governance21.

Het kabinet heeft bij voorjaarsnota en miljoenennota structurele middelen voor de politie ter beschikking gesteld ter dekking van de reeks volgend uit het onderzoek Inzicht in de omvang van het personele en materiele budget nationale politie 2016–2020. Met deze structurele investering in de politie zorgt het kabinet voor een gedegen meerjarig financieel fundament waardoor de politie haar basis op orde kan brengen en haar belangrijke rol in de samenleving kan blijven vervullen.

In 2016 is naar aanleiding van een gatewayreview eind 2015 besloten tot een heroriëntatie op de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie. De vorming van de Landelijke Meldkamerorganisatie is als gevolg van deze heroriëntatie bijgesteld. De Veiligheidsregio’s krijgen nu de verantwoordelijkheid om de bestaande meldkamers samen te voegen tot tien meldkamers. De politie is verantwoordelijk voor de verbinding van deze meldkamers met nieuwe ICT.

In 2016 is de locatie Maastricht gerealiseerd. Dit brengt het aantal samengevoegde meldkamers op vier. Het uiteindelijke doel is om de samenvoegingen, de landelijke ICT en het beheer van de meldkamers in 2021 gerealiseerd te hebben.

In 2016 is onderzoek gestart om te bepalen of de taakstelling zoals opgenomen in het Regeerakkoord Rutte I (€ 50 mln.) en overgenomen in het Transitieakkoord realistisch is in hoogte en tempo. Het onderzoek naar de besparingen LMO is begin 2017 opgeleverd22.

In 2016 is verder uitvoering gegeven aan de afspraken uit de Veiligheidsagenda 2015–2018. Deze gezamenlijke agenda van het Ministerie van VenJ, het lokaal bestuur, het OM en de politie brengt, naast zes prioritaire onderwerpen, tevens tot uitdrukking dat het lokale, regionale en het landelijke niveau samenwerken aan het vergroten van de veiligheid. De bereikte resultaten in 2016 zijn opgenomen in het overzicht Prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda in het beleidsverslag en worden in het beleidsverslag toegelicht (paragraaf Nederland Veiliger).

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Vastgestelde Begroting 2016

Verschil

Verplichtingen

229.265

5.298.340

5.136.389

5.577.340

5.189.705

387.635

               

Programma-uitgaven

5.250.519

5.265.815

5.146.049

5.595.908

5.199.190

396.718

               

31.2

Bekostiging nationale politie

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Nationale Politie

4.976.547

4.971.272

4.861.910

5.312.824

4.939.208

373.616

 

VtsPN

90.460

0

0

0

0

0

 

Politieacademie

132.323

124.524

113.991

109.458

105.953

3.505

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

BES brandweer- en politiekorps

18.193

20.485

21.200

22.733

17.992

4.741

 

Opdrachten

         

 

Taptolken

0

0

8.508

10.202

11.843

– 1.641

               

31.3

Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Bestuur en Organisatie

9.674

0

0

0

0

0

 

Internationale samenwerkingsoperaties

0

23.283

11.005

10.729

10.991

– 262

 

Informatiebeleid politie: Innovatieprojecten

4.358

0

0

0

0

0

 

Beheer multisystemen

0

102.703

105.700

110.269

93.896

16.373

 

overig: Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

870

4.605

1.019

794

225

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

3.129

3.644

720

770

1.278

– 508

 

Subsidies

           
 

Opsporing

750

1.228

1.056

500

700

– 200

 

overig: Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

734

758

878

500

378

 

Opdrachten

         

 

Providers

10.502

9.167

9.761

9.752

9.958

– 206

 

overig: Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

3.116

2.416

2.246

1.552

694

 

Bijdragen Sociale fondsen

           
 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

4.583

4.789

4.419

4.528

4.525

3

               

Ontvangsten

269

1.431

431

17.848

500

17.348

31.2 Bekostiging Nationale Politie

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Nationale politie (NP)

Aan de politie zijn op basis van artikel 33 van de Politiewet 2012 bijdragen verstrekt voor de taakuitvoering. Dit betrof de algemene bijdrage met een omvang van ruim € 5 mld. De algemene bijdrage is als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en ten goede gekomen aan een adequate politiezorg. De politie heeft daarmee ook in 2016 bijgedragen aan het handhaven en vergroten van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Het grootste deel van de algemene bijdrage wordt besteed aan de bekostiging van het politiepersoneel.

Tevens zijn verschillende bijzondere bijdragen voor specifieke taken verstrekt, waaronder € 48 mln. voor de verkeershandhavingsteams en € 14 mln. voor cybercrime. Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel. Voor de frictiekosten die optreden bij de vorming van de Nationale Politie is over of voor 2016 een bedrag van € 106 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.

Het verschil van € 373 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de Nationale Politie betreft onder meer budgettoevoegingen van € 10 mln. voor de contourennota opsporing, € 48,5 mln. voor de asielproblematiek, € 90,5 mln. voor de cao afspraken 2015–2017, € 136 mln. voor loonbijstelling en € 86 mln. voor de intensivering op basis van het rapport Inzicht in de omvang van het personele en materiële budget nationale politie 2016–2020. Zie ook de 1ste en de 2de suppletoire wijziging 2016.23

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Het gaat dan onder meer om het onderhoud van het communicatienetwerk C2000 en het uitzenden van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

Met de Tweede Kamer en het gezag is een minimale operationele sterkte van 49.500 fte overeengekomen, te bereiken in 2020. Door middel van intensivering is een betaalbare sterkte van 49.802 mogelijk gemaakt. Dit aantal vormde in 2016 uitgangspunt voor de bekostiging van de politie. Eind 2016 beschikt de politie over een operationele sterkte van 48.162 fte exclusief aspiranten.

Tabel 31.2 Kengetal operationele sterkte nationale politie
     

Realisatie

Begroting

 

2014

2015

2016

2016

Operationele sterkte in fte (incl. aspiranten)

51.442

50.509

50.747

50.617

Bron: jaarverslag nationale politie 2016

De instroom van aspiranten bedroeg in 2016 1.237. De zijinstroom was in 2016 327. De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het VenJ-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

De Minister geeft een bijdrage aan de Politieacademie voor goed opgeleid politiepersoneel. Hierdoor komt de kwaliteit van de politie op een hoger peil. De rijksbijdrage omvat een algemene bijdrage (circa 90 procent van het totaal) voor de kosten van het ontwikkelen en aanbieden van het samenhangend stelsel van politieonderwijs, werving en selectie en examinering. De bijzondere bijdragen zijn bedoeld om specifieke activiteiten op het terrein van onderwijs, kennis en onderzoek mogelijk te maken. Het verschil van € 3,5 mln. tussen begroting en realisatie betreft de loon- en prijsbijstelling 2016–2021 en de cao politie 2015–2017.24

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer- en politiekorps

Om in Caribisch Nederland de veiligheid te handhaven en te vergroten is er een brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. De Minister van VenJ is korpsbeheerder en verstrekt een bijdrage ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van de korpsen. Het verschil van € 4,741 mln. tussen de begroting en realisatie houdt verband met een bijdrage van € 1,7 mln. aan de Stichting Beheer ICT Rechtshandhaving en de gestegen valutakoers van de dollar ten opzichte van de euro.

Opdrachten

Taptolken

Beëdigde tolken die bijvoorbeeld in opdracht van een Officier van Justitie een afgeluisterd telefoongesprek vertalen, kunnen de vergoeding voor hun werkzaamheden op basis van vastgestelde normen declareren. Doordat in 2016 minder beroep is gedaan op taptolken, is er € 1,6 mln. minder uitgegeven dan begroot.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Internationale samenwerkingsorganisaties

Dit zijn uitgaven voor de uitvoering van internationale politiesamenwerking (IPS), strategische landenprogramma’s (SLP’s) en de coördinatie van uitzendingen.

C2000/GMS

In opdracht van het Ministerie van VenJ voert de politie informatievoorzieningsorganisatie het beheer over het C2000-netwerk. Het C2000 communicatienetwerk is van cruciaal belang voor de taakuitvoering van de Nederlandse hulpdiensten. Het verschil van € 16,3 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de jaarlijkse bijdragen van de Ministeries van Defensie, VWS en Financiën voor het gebruik van het netwerk door de Koninklijke Marechaussee, Ambulancezorg en Douane en de ontvangsten voor het medegebruik opstelpunten. Deze bijdragen en ontvangsten worden in de loop van het begrotingsjaar ontvangen en aan het budgettair kader van beleidsartikel 31 toegevoegd.25

Overig: kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT

De overschrijding van € 0,225 mln. betreft een nabetaling aan het Instituut Fysieke Veiligheid voor het beheer van het materieel ten behoeve van de politie.

Bijdrage medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt met name gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters. Tevens is een klein deel van het budget bestemd voor bijdragen aan andere ministeries. In 2016 is hier minder aan uitgegeven dan begroot.

Subsidies

Opsporing

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is één van de belangrijkste financiers van de onafhankelijke Stichting NL Confidential. Deze onafhankelijke stichting exploiteert onder andere de meldlijn Meld Misdaad Anoniem. Ter versterking van de liquiditeitspositie is eind 2015 aan de stichting een voorschot van € 0,2 mln. verstrekt op de subsidie voor 2016. Het subsidiebedrag in 2016 is daardoor navenant lager.

Overig: kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT

De overschrijding van € 0,377 mln. betreft in de loop van het jaar verstrekte subsidies aan de stichting World Police and Fire Games 2021 en aan de leden van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) voor de extra werkzaamheden die voortkomen uit de reorganisatie horende bij de vorming van de nationale politie.

Opdrachten

Providers

Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat is op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking gehouden om bepaalde kosten te vergoeden die aanbieders in dit verband maken.

Overig: kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT

De overschrijding van € 0,7 mln. betreft onvoorziene uitgaven voor opdrachten, waaronder het eerdergenoemde onderzoek Inzicht in de omvang van het personele en materiele budget nationale politie 2016–2020.

Bijdragen Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van de bijdrage die zij ontvangt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en die voortkomt uit een arbeidsvoorwaardenafspraak met de politievakorganisaties.

Ontvangsten

In 2016 is € 17,3 mln. terug ontvangen van de politie aan in voorgaande jaren verstrekte bijzondere bijdragen die niet tot besteding zijn gekomen. Het betreft enkele tientallen bijzondere bijdragen. De grootste daarvan zijn project Front office/Back office (€ 1,9 mln), Nationale Recherche (€ 1,7 mln), Schengen Informatie Systeem II (€ 1,15 mln), Uitzendingen (€ 5 mln) en € 7,65 mln in totaal aan kleinere bijdragen, variërend van € 2.058,– (project Peseta) tot € 993.244,– (programma Antwoord op geweld).

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 32 Rechtspleging en rechtsbijstand 12,2%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 32 Rechtspleging en rechtsbijstand 12,2%

Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister van Veiligheid en Justitie optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  • Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

  • Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers26. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

  • Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.27

Gesubsidieerde rechtsbijstand

Beleidsconclusies

Op 30 november 2015 heeft de commissie Wolfsen het rapport «herijking rechtsbijstand – naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand» opgeleverd. In de daarop volgende kabinetsreactie van 31 mei 2016 zijn maatregelen aangekondigd waarmee het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand zal worden herijkt. Er is in 2016 op meerdere momenten over het rapport en de aanpak van het kabinet met de Kamer gesproken. Een van de maatregelen betrof de evaluatie van de puntentoekenning in het stelsel. Op 2 september 2016 is de nieuwe commissie ingesteld die deze evaluatie uitvoert (cie. Van der Meer). Het streven was om het wetsvoorstel, waarin het merendeel van de maatregelen worden uitgewerkt, eind 2016 in consultatie te brengen. Dit is echter niet gerealiseerd omdat meer tijd voor uitwerking nodig was dan aanvankelijk verwacht vanwege de complexiteit en de samenloop van diverse maatregelen. Maar ook het streven om met het wetsvoorstel een meerjarige basis voor een duurzaam stelsel te creëren maakt dat zorgvuldigheid boven snelheid moet worden gesteld en dat er daardoor ook meer tijd nodig is. Op 16 februari 2017 is het wetsvoorstel in consultatie gebracht.

Raadsman bij politieverhoor

Als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad van 22 december 2015 inhoudende dat met ingang van 1 maart 2016 toepassing moet worden gegeven aan de regel dat een aangehouden verdachte het recht heeft op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie (of een andere opsporingsinstantie), is versneld uitvoering gegeven aan deze richtlijn. Een tweetal wetten tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen is in november 2016 door de Eerste Kamer aanvaard en zal met ingang van 1 maart 2017 in werking treden waarmee deze implementatie ook geformaliseerd is.

Bestendiging en versterking rechtsstaat en digitalisering (KEI)

De digitalisering en de vereenvoudiging van de rechtspraak heeft in 2016 vorm en inhoud gekregen door het aannemen van de zogenaamde KEI-wetgeving in juli 2016 door de Eerste Kamer. Daarmee is een belangrijke stap gezet naar vereenvoudiging, uniformering en versnelling van de procedures in het civiele recht en het bestuursrecht.

Een belangrijke vernieuwing is dat de rechter een sterkere regierol krijgt. Dat stelt hem in staat de voortgang van de procedure te bewaken en meer maatwerk te leveren. Deze aanpassingen gelden ook voor het hoger beroep. De wetgeving stelt digitaal procederen voor professionele partijen verplicht. Inwerkingtreding zal vanaf het voorjaar 2017 plaats vinden. Ook de Hoge Raad en de Raad van State hebben in 2016 alles in gereedheid gebracht om in 2017 met digitaal procederen van start te kunnen gaan.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

Verplichtingen

1.544.910

1.489.787

1.469.308

1.610.487

1.467.565

142.922

               

32.1

Apparaatsuitgaven Hoge Raad

           
 

Personeel

21.902

21.689

22.403

24.471

22.383

2.088

 

waarvan eigen personeel

21.511

21.146

21.455

22.201

20.871

1.330

 

waarvan externe inhuur

391

543

948

2.270

750

1.520

 

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

762

– 762

 

Materieel

3.545

3.250

4.872

3.949

2.636

1.313

 

waarvan ICT

1.374

892

2.282

1.937

499

1.438

 

waarvan SSO's

82

162

83

61

50

11

 

waarvan overige materiele uitgaven

2.089

2.196

2.507

1.951

2.087

– 136

               

Programma-uitgaven

1.518.733

1.463.857

1.439.560

1.582.884

1.442.546

140.338

32.2

Adequate toegang tot het rechtsbestel

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Raad voor de Rechtsbijstand

54.089

52.270

47.251

49.836

43.508

6.328

 

Bureau Financieel Toezicht

6.250

6.250

6.316

6.146

3.830

2.316

 

Subsidies

       
 

Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken

1.243

1.627

1.382

1.266

1.328

– 62

 

Overig: Adequate toegang tot het rechtsbestel

417

359

254

268

179

89

 

Opdrachten

           
 

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

16.953

15.414

12.870

11.618

14.483

– 2.865

 

Toevoegingen rechtsbijstand

448.393

382.022

390.346

423.026

401.557

21.469

 

Overig: Adequate toegang tot het rechtsbestel

1.271

0

493

510

1.440

– 930

               

32.3

Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

           
             

 

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

973.412

987.050

962.086

1.071.739

956.541

115.198

               
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Autoriteit Persoonsgegevens

7.827

8.211

8.358

8.245

7.895

350

 

College voor de Rechten van de Mens

6.113

5.835

6.247

7.086

5.818

1.268

 

Centraal Administratie Kantoor

 

1.809

792

364

2.707

– 2.343

 

Overig: Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig

en doeltreffend rechtsbestel

 

1.026

549

572

689

– 117

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Bijdragen Rechtspleging

0

48

0

0

86

– 86

 

Subsidies

       
 

Subsidies Rechtspleging

812

803

793

867

891

– 24

 

Subsidies Wetgeving

1.856

1.130

1.770

1.298

1.436

– 138

 

Opdrachten

       
 

Opdrachten en onderzoeken rechtspleging

97

3

53

43

158

– 115

 

Overig: Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

222.147

221.419

201.948

197.941

231.900

– 33.959

 

waarvan griffie

216.660

217.194

198.293

194.248

224.642

– 30.394

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Toelichting op de instrumenten

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in Nederland op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. Voor het civiele- en strafrecht is hij dat tevens voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De HR voert de cassatieprocedure uit. De procedure verzekert en bevordert de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming doordat de HR als cassatierechter toetst of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen: de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering begrijpelijk is.

De toename van de personele uitgaven wordt verklaard doordat als gevolg van uitstel van invoering van wetgeving voor digitaal procederen de inhuur van extra deskundigen moest worden gecontinueerd. Als gevolg van een uitstel van de verhuizing van de Hoge raad naar de nieuwbouw was sprake van tijdelijk dubbele lasten.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel. Er heeft in 2016 een herschikking plaatsgehad in de middelen aan de RvR ten behoeve van de uitvoeringskosten van de RvR en het Juridisch Loket. Dit betreft een nadere verdeling van de eerder aan het rechtsbijstandsbudget toegevoegde middelen ter compensatie van het besparingsverlies vanwege het stopzetten van de procedure van het wetsvoorstel tot vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het Bureau Financieel Toezicht houdt financieel toezicht op zo’n 1.300 notarissen en 380 gerechtsdeurwaarders. Ook is het belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT).

Het budget voor de bijdrage aan het BFT is naar beneden bijgesteld in verband met de verwachte inwerkingtreding van het wetsvoorstel doorberekeningen kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen. Deze inwerkingtreding heeft echter niet in 2016 plaatsgevonden waardoor de bijdrage aan het BFT voor 2016 € 6,15 mln. bedroeg in plaats van € 3.83 mln.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment ruim 50 geschillencommissies die klachten over verschillende onderwerpen behandelen. De SGC ontvangt voor de kosten van de koepelorganisatie een subsidie van het Ministerie van VenJ, omdat afhandeling van klachten door het SGC zorgt voor minder instroom aan (duurdere) zaken binnen het rechtsbestel.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het Bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de circa 11.500 nieuwe schuldsaneringen per jaar. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt circa € 1.100 over een periode van gemiddeld drie jaar.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De RvR verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Tabel 32.2 Productiegegevens Raad voor Rechtsbijstand
 

Oude indeling

Gewijzigde

Indeling1

       
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2014

2014

2015

2016

2016

Strafzaken (ambtshalve)

           

Aantal afgegeven toevoegingen

83.346

47.400

44.164

44.853

51.639

– 6.786

Uitgaven (mln.)

€ 109,9

€ 73,3

€ 79,0

€ 85,1

€ – 6,1

             

Strafzaken (regulier)

           

Aantal afgegeven toevoegingen

77.509

77.015

78.576

79.925

75.838

4.087

Uitgaven (mln.)

€ 57,9

€ 55,0

€ 56,4

€ 51,9

€ 4,5

             

Civiele zaken2

           

Aantal afgegeven toevoegingen

254.559

201.452

191.391

194.605

205.406

– 10.801

Uitgaven (mln.)

€ 166,9

€ 127,8

€ 130,4

€ 134,2

€ – 3,8

             

Bestuur

           

Aantal afgegeven toevoegingen

 

89.547

81.090

76.356

69.498

6.858

Uitgaven (mln.)

 

€ 53,2

€ 50,8

€ 44,6

€ 6,2

             

Piketten

           

Aantal piketdeclaraties

123.644

123.644

118.279

119.494

196.195

– 76.701

Uitgaven (mln.)

€ 30,2

€ 27,3

€ 35,3

€ 37,5

€ – 2,2

             

Lichte adviestoevoeging

           

Aantal afgegeven toevoegingen

10.041

10.041

9.899

9.148

10.505

– 1.357

Uitgaven (mln.)

€ 1,8

€ 1,8

€ 1,8

€ 1,9

€ – 0,1

             

Asiel

           

Instroom (eerste asielaanvragen, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)3

29.890

29.890

58.880

31.640

26.000

5.640

Aantal afgegeven toevoegingen

24.424

24.424

29.618

45.852

24.324

21.528

Uitgaven (mln.)

€ 40,4

€ 48,5

€ 68,2

€ 41,4

€ 26,8

             

Overige (rogatoire commissie, pilots ZSM en rechtsbijstand, inning en restitutie)

           

Uitgaven (mln.)

€ 1,0

€ – 1,1

€ – 2,5

€ – 2,5

             

Het Juridisch Loket

           

Aantal klantencontacten

873.233

873.233

681.993

733.900

873.233

– 139.333

Uitgaven (mln.)

€ 23,2

€ 23,6

€ 24,0

€ 22,3

€ 1,7

             

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

           

Raad voor Rechtsbijstand

€ 24,7

€ 23,9

€ 24,9

€ 21,5

€ 3,4

Totaal uitgaven (x € 1 mln.)4

€ 429,4

€ 429,4

€ 433,3

€ 468,4

€ 440,4

€ 28,0

Mutatie Vordering Raad voor Rechtsbijstand

€ 26,8

€ 26,8

       
             

Totaal uitgaven (x € 1 mln.) excl. mutatie Vordering

€ 456,2

€ 456,2

€ 433,3

€ 468,4

€ 440,4

€ 28,0

Bronnen: Subsidiebrieven aan Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens

X Noot
1

In de gewijzigde indeling is de toevoegingscategorie civiele zaken gesplitst in toevoegingen in civiele zaken en toevoegingen in bestuurszaken. Binnen de categorie civiele zaken zijn nu de zogenoemde toevoegingen op het rechtsgebied bijzondere opname psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en onder de categorie bestuurszaken vallen nu de toevoegingen inzake vreemdelingenbewaring (beide waren in de oude indeling opgenomen binnen strafzaken ambtshalve).

X Noot
2

De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.

X Noot
3

De aantallen zijn afgerond op tientallen.

X Noot
4

Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (piketten buiten beschouwing gelaten) was in 2016 hoger dan in 2015, en was ook hoger dan in de begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken zijn in 2016 gestegen ten opzichte van 2015. Ook bij de aantallen afgegeven toevoegingen in civiele zaken en in ambtshalve en reguliere strafzaken was sprake van een stijging. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2015, maar was wel hoger dan de raming in de begroting. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling.

Het aantal piketten ligt iets hoger dan in 2015. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de inwerkingtreding van het recht op een raadsman bij politieverhoor. Echter, als gevolg van de wijze waarop de declaraties van de rechtsbijstandsverleners bij de piketten worden verwerkt, heeft de invoering van het recht op een raadsman bij het politieverhoor niet tot een groter volume geleid, maar tot hogere gemiddelde kosten per piket.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in onderstaande tabel) circa € 28 mln. hoger dan in de begroting was voorzien.

Adequate toegang tot het rechtsbestel

Dit betreft opdrachten voor de huisvesting van notariële archieven alsmede de kosten van diverse forensische onderzoeken. Het aantal uitgevoerde forensische onderzoeken is lager uitgevallen dan begroot. Hierdoor heeft er een onderschrijding op dit budget plaatsgevonden.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

De Minister van Veiligheid en Justitie bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het overkoepelende bestuur van de Rechtspraak, die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Tabel 32.3 Instroomontwikkeling rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

 

2014

2015

2016

2016

Instroom totaal aantal (x € 1.000)

1.758

1.674

1.578

1.754

Jaarlijkse mutatie

0%

– 5%

– 6%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak

Tabel 32.4 Financiële bijdrage Raad voor de rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

 

2014

2015

2016

2016

Bijdrage (x € 1.000)

987.050

962.086

1.071.738

934.045

Deze bijdrage is op basis van met de Raad voor de rechtspraak gemaakte productieafspraak.

Tabel 32.5 Productieafspraak rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

 

2014

2015

2016

2016

Productie totaal aantal (x € 1.000)

1.752

1.697

1.599

1.715

Jaarlijkse mutatie

2%

– 3%

– 6%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak

Toelichting

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was is 2016 lager dan in 2015 en was lager dan geprognosticeerd. In 2016 stroom de er circa 1,58 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,6 mln.

Er is ten opzichte van 2015 vooral sprake van een daling bij het aantal kantonzaken (onderdeel straf), zowel bij de instroom als bij de productie. Het aantal kantonzaken is voornamelijk gedaald doordat het aantal vorderingen tot gijzeling – voor een groot deel voor het niet-betalen van de boete voor bezit onverzekerd voertuig – fors is afgenomen. Bij de overige onderdelen is het beeld wisselend.

Zo daalde de instroom bij de meeste onderdelen, behoudens bij de belastingsector, de Vreemdelingenkamers en hoger beroep civiel. Bij de productie was er sprake van een daling bij de meeste onderdelen, behoudens de belastingsector, de Vreemdelingenkamers en de gerechtshoven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2016.

Ondanks dat de instroom en productie lager was dan het voorgaande jaar, was de bijdrage aan de Rechtspraak hoger dan het voorgaande jaar. Dit heeft te maken met het in een keer aflossen van een egalisatieschuld aan het Rijksvastgoedbedrijf, de bijdrage van het Kabinet aan het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI), de compensatie van de gevolgen van de procedurerichtlijn asiel, de loon- en prijsbijstelling en doordat de prognose van het aantal zaken hoger was geraamd. De afrekening van het aantal werkelijk behandelde zaken vindt achteraf plaats via de egalisatierekening van de Rechtspraak.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

College Bescherming Persoonsgegevens, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als: Autoriteit persoonsgegevens (AP).

De AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet Basisregistratie Personen (WBP).

In 2016 is per saldo € 0,2 mln. aan het budget van de AP toegevoegd. Dit betrof naast een aantal kleine mutaties vooral loon- en prijsbijstelling. Daarmee kwam het budget voor 2016 (incl. een reserve van € 0,2 mln. voor de kosten voortvloeiend uit de implementatie van de AVG) uiteindelijk uit op € 8,1 mln. Deze implementatiekosten zijn hoger uitgevallen dan geraamd. Daarnaast heeft de AP extra kosten gemaakt in verband met de verhuizing.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving. Het CRM adviseert daartoe onder meer over voorgenomen regelgeving die betrekking heeft op mensenrechten, rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en heeft daarnaast een oordelende taak op het gebied van gelijke behandeling. Dat laatste kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Ook heeft het CRM een rol bij normontwikkeling en periodieke evaluatie van de effectiviteit van wetgeving voor gelijke behandeling.

In 2016 is per saldo 1,3 mln. aan het budget van het CRM toegevoegd. Dit betrof, naast een aantal kleine mutaties, de overheveling van het huisvestingsbudget (0,6 mln.), een overheveling van VWS in het kader van de door het CRM te vervullen taak van monitoring body ingevolge het «Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap» (CRPD) (0,5 mln.) en loon- en prijsbijstelling (0,2 mln.). Daarmee kwam het budget voor 2016 uiteindelijk uit op 7,16 mln.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

In 2016 zouden twee maatregelen uit het Regeerakkoord worden geïmplementeerd, waarmee een eigen bijdrage wordt geïntroduceerd voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg en bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting. Het Ministerie van VenJ heeft het CAK aangewezen om de bijdragen te innen. Het wetsvoorstel eigen bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting is op 18 februari 2016 ingetrokken door de regering. Het wetsvoorstel eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg is niet in werking getreden in 2016. De kosten betreffen de in 2016 gemaakte implementatiekosten.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR).

Subsidie Wetgeving

De subsidie Wetgeving betreft een subsidie aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlandse Juristencomité voor de Mensenrechten voor de bescherming van mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van VenJ ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De daling van de ontvangsten ten opzichte van 2015 hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht.

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 5,6%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 5,6%

Algemene doelstelling

Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Opsporing en vervolging

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nationaal Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

  • Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

  • Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).

  • VenJ faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van onveiligheidsgevoelens en overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.

Prostitutie

Beleidsconclusies

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Regulering Prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (TK 33 885, nr. 2) is in juni 2016 door de TK aanvaard. De Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS) II is conform verwachting uitgevoerd (TK 33 750 VI, nr. 80). RUPS II loopt tot halverwege 2018.

Coffeeshopbeleid

Het Nederlandse coffeeshopbeleid is erop gericht de coffeeshops kleiner en beheersbaarder te maken, de aantrekkingskracht op drugstoeristen te verminderen, overlast te beperken en de georganiseerde hennepcriminaliteit te bestrijden. Focus ligt op enerzijds aanscherping van het coffeeshopbeleid (ingezetenencriterium) en anderzijds op versterkte aanpak drugscriminaliteit. Met ingang van 1 januari 2013 is het ingezetenencriterium landelijk ingevoerd. Het beleid is er op gericht dat gemeenten met een coffeeshop het lokale coffeeshopbeleid in overeenstemming brengen met het landelijk kader dat wordt gevormd door de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet van het OM. Het aantal gemeenten dat het I-criterium in het beleid heeft opgenomen is in 2016 weer verder toegenomen.

EU-voorzitterschap 2016: bestuurlijke aanpak

Tijdens het EU-voorzitterschap zijn belangrijke stappen gezet bij het doorontwikkelen van de bestuurlijke aanpak in EU-verband. Zo hebben de uitkomsten van de succesvolle EU conferentie «Working apart together» rondom het thema van de bestuurlijke en integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit geresulteerd in raadsconclusies van de JBZ raad. Deze raadsconclusies bevatten de contouren voor de bestuurlijke en integrale aanpak in EU-verband, waaronder een EU-definitie van de bestuurlijke aanpak en voorstellen tot het ontwikkelen van operationele samenwerking tussen EU lidstaten. Als uitvloeisel hiervan wordt ingezet op het opzetten van een internationaal Informatie en Expertisecentrum in de Euregio Maas-Rijn. Dit centrum zal zich onder andere gaan richten op de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit te relateren aan Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s).

Mensenhandel

In het kader van de doorontwikkeling van het Nationaal Verwijsmechanisme zijn er verschillende activiteiten ondernomen. Er is een verbeterde versie van de wegwijzer mensenhandel gelanceerd. Op basis van ervaringen van professionals met de website, is de informatie op de nieuwe versie van de wegwijzer toegankelijker gepresenteerd. Daarnaast is de website nu ook meer gericht op professionals die minder vaak met slachtoffers van mensenhandel in aanraking komen. Op 1 juni 2016 is CoMensha gestart met de pilot «24/7 meldlijn mensenhandel» CoMensha is gedurende de pilot 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar voor hulp en advies bij noodsituaties. De pilot loopt in eerste instantie voor 1 jaar, daarna wordt bekeken of verlenging wenselijk is. Van eind 2014 tot 1 juli 2016 heeft de pilot verhoorstudio’s op locatie gelopen, waarbij op de drie locaties van de categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel verhoorstudio’s zijn ingericht om zo de drempel voor het doen van aangifte te verlagen. Hoewel er enkele voordelen worden ervaren, heeft de pilot geen duidelijke invloed gehad op de aangiftebereidheid en de gevoelens van veiligheid en vertrouwen in de politie onder deze groep slachtoffers niet vergroot. De pre-pilot voor de multidisciplinaire vaststelling van aannemelijkheid van het slachtofferschap is afgerond. Hierin zijn enkele randvoorwaardelijke elementen voor het inrichten van een operationele pilot onderzocht, zoals de eigenstandige bevoegdheid van betrokken partijen, de privacyaspecten en het niet laten ontstaan van langere doorlooptijden.

Overlast en criminaliteit in wijk en buurt

Tabel 33. 1 Overlast en criminaliteit in wijk en buurt
 

Nulwaarde

   

Realisatie

   

2012

2013

2014

2015

2016

Vermindering onveiligheidsgevoelens met 10% in periode 2012–2017

           

Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt

36,6%

36,6%

36,7%

35,9%

35,6%

34,7%

Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt1

18,0%

18,0%

18,8%

18,2%

18,1%

16,4%

Vermindering ervaren overlast met 10% in periode 2012–2017

           

Aandeel van de bevolking dat één of meer vormen van sociale overlast in de eigen buurt ervaart moet met 10% dalen

12,9%

12,9%

12,7%

12,0%

11,6%

11,8%

Terugbrengen woninginbraken met 25%2

87.345

91.583

87.500

71.100

64.560

55.470

Bron: Veiligheidsmonitor 2016*

* www.veiligheidsmonitor.nl

X Noot
1

Vormen van sociale overlast zijn overlast van dronken mensen op straat, drugshandel of -gebruik, buurtbewoners, op straat worden lastig gevallen en rondhangende jongeren. Bron: Jaarverslag nationale politie.

X Noot
2

Het streven woninginbraken terug te brengen is eerder als een percentage gepresenteerd. Aantallen geven hier echter beter inzicht in de resultaten. In de begroting 2014 staat abusievelijk dat het betreft «woninginbraken gevolgd door geweld.»

Toelichting

In de beleidsagenda 2014 is aangegeven dat zowel de ervaren ernstige sociale overlast als de algemene en lokale onveiligheidsgevoelens in de periode 2012–2017 met 10% moeten dalen. In bovenstaande tabel zijn de resultaten in percentages van de bevolking gegeven voor deze periode. De ervaren sociale overlast is over de periode 2012–2016 8,7% gedaald (9% afgerond). Algemene onveiligheidsgevoelens en onveiligheidsgevoelens in de buurt zijn beiden gedaald met respectievelijk 5% en 9%.

Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)

Tabel 33.2 Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
           

Realisatie

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Aantal vragen

2.328.595

2.758.435

2.337.715

2.079.595

1.724.414

1.687.938

Hit-rate (%)1

91

89

90

88

88

87

Bron: Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie*

* De jaarcijfers van het CIOT worden gelijk met de aanbieding van het jaarverslag van VenJ aan de Kamer via deze link https://www.rijksoverheid.nl/documenten gepubliceerd.

X Noot
1

Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 1 juli 201528 worden de jaarcijfers van het CIOT over het aantal afgehandelde informatie verzoeken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.

De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).

Indicatoren Unit Landelijke Interceptie (ULI)

Tabel 33.3 Indicatoren ULI
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven

24.718

25.487

26.150

25.181

24.063

24.850

Gemiddeld aantal taps per dag

1.638

1.293

1.391

1.386

1.415

1.423

IP-taps1

3.331

16.676

17.806

2

   

Gemiddeld aantal IP- taps per dag

339

727

829

     

Aantal aanvragen op historische gegevens3

49.695

56.825

62.554

62.533

56.100

58.985

Bron: Landelijke Eenheid nationale politie

X Noot
1

Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps.

X Noot
2

Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee te vervallen.

X Noot
3

Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200729 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200830 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van VenJ.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33.4 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

Begroting

2016

Verschil

Verplichtingen

786.426

788.041

688.928

861.289

665.578

195.711

               

33.1

Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

           
 

Personeel

377.024

364.851

359.937

373.530

338.875

34.655

 

waarvan eigen personeel

351.344

335.554

336.658

344.274

310.123

34.151

 

waarvan externe inhuur

23.543

26.597

21.277

27.299

26.344

955

 

waarvan overige personele uitgaven

2.137

2.700

2.002

1.957

2.408

– 451

 

Materieel

201.011

117.625

124.273

134.574

111.034

23.540

 

waarvan ICT

40.833

12.251

12.545

13.437

27.630

– 14.193

 

waarvan SSO's

55.627

30.375

51.218

54.765

24.804

29.961

 

waarvan overige materiele uitgaven

104.551

74.999

60.510

66.372

58.600

7.772

               

Programma-uitgaven

197.081

228.570

269.890

231.535

215.669

15.866

33.2

Bestuur, informatie en technologie

           
 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Regionale Informatie en Expertise Centra

7.903

7.078

7.350

7.370

6.696

674

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

463

1.853

1.731

1.697

34

 

Overig: bestuur, informatie en technologie

559

1.331

1.081

1.111

1.634

– 523

 

Subsidies

           
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

0

10.201

5.379

6.197

– 818

 

Keurmerk Veilig Ondernemen

1.340

1.511

1.389

1.600

1.123

477

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

1.458

1.103

1.099

1.305

– 206

 

Overig: bestuur, informatie en technologie

463

0

784

2.429

1.243

1.186

 

Opdrachten

           
 

Overig: bestuur, informatie en technologie

666

464

723

584

1.890

– 1.306

               

33.3

Opsporing en vervolging

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

Nederlands Forensisch Instituut

68.273

68.062

70.244

88.661

64.368

24.293

 

Domeinen Roerende Zaken

12.819

12.754

0

0

0

0

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen

1.701

1.532

1.765

1.656

1.621

35

 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

       
 

FIU-Nederland

0

4.045

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking

13.430

12.786

11.321

0

0

0

 

BES Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen

4.150

4.015

4.658

4.879

3.836

1.043

 

Overig: opsporing en vervolging

4.241

7.989

15.754

8.871

4.787

4.084

 

Subsidies

       
 

Overig: opsporing en vervolging

6.628

3.311

2.870

3.073

2.377

696

 

Opdrachten

       
 

Schadeloosstellingen

17.312

27.362

53.727

19.262

20.047

– 785

 

Keten Informatie Management

3.532

154

62

0

651

– 651

 

Onrechtmatige Detentie

12.335

11.654

10.776

8.791

11.211

– 2.420

 

Herontwerp Strafrechtketen

4.385

344

156

0

0

0

 

Gerechtskosten Openbaar Ministerie

32.827

33.360

30.933

32.975

25.787

7.188

 

Innovatieagenda

1.276

164

0

0

0

0

 

Restituties ontvangsten voorgaande jaren

0

0

3.010

386

0

386

 

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

0

25.484

27.333

29.212

32.424

– 3.212

 

Afpakken

0

2.231

240

0

10.218

– 10.218

 

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslaggenomen voorwerpen

0

0

12.056

12.099

11.791

308

 

Overig: opsporing en vervolging

3.241

1.018

501

367

4.766

– 4.399

               

Ontvangsten

1.086.824

1.101.777

933.123

1.383.500

1.235.298

148.202

 

waarvan Boeten en Transacties

982.386

949.383

777.262

955.393

964.838

– 9.445

 

waarvan Afpakken

89.982

135.972

143.577

416.478

260.460

156.018

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Toelichting op instrumenten

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM is wettelijk belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij wet vastgestelde taken (Wet RO). Het OM bepaalt als enige instantie in Nederland wie voor de strafrechter moet verschijnen en voor welk strafbaar feit. De officieren van justitie maken deel uit van de rechterlijke macht. De officier heeft de volgende verantwoordelijkheden: het gezag en de leiding over het opsporingsonderzoek van de politie of bijzondere opsporingsdienst, de vervolging van de verdachten, en de uitvoering van de opgelegde straffen.

De realisatie is ca. € 55 mln hoger dan de begroting. Dit komt onder andere door de detachering van parketsecretarissen, de loonbijstelling en een incidentele ophoging van het budgettair kader voor een aantal kosten in 2016.

Tabel 33.5 Productiegegevens arrondissementsparketten
     

Realisatie

Prognoses

 
 

2014

2015

2016

2016

verschil

Uitstroom rechtbankzaken (afdoeningen)

211.357

211.898

198.486

201.792

3.306

Wv. overdracht aan buitenland

100

100

100

100

0

Wv. onvoorwaardelijk sepot

43.104

42.532

42.630

30.269

– 12.361

Wv. transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot

60.182

52.321

50.514

59.573

9.059

Wv. voegen (ter berechting of ad info)

2.432

1.822

1.901

4.100

2.199

Wv. Afdoeningen door de rechter

105.539

115.123

103.441

107.750

4.309

Wv. meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)

14.817

14.210

12.587

14.700

2.113

Wv. politierechter (inclusief economisch en militair)

86.669

95.186

85.154

84.850

– 304

Wv. kinderrechter

6.053

5.551

5.700

8.200

2.500

Interventiepercentage (%)

76%

83%

85%

85%

Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)

60%

NVT

NVT

80%

NVT

           

Uitstroom kantonzaken (afdoeningen)

101.537

132.165

130.447

139.673

9.226

Wv. afdoeningen door het OM

53.113

59.880

79.584

69.837

– 9.747

Wv. afdoeningen door de kantonrechter

48.424

72.228

50.863

69.837

18.974

           

Uitstroom Mulderzaken (afdoeningen- beroepen Openbaar Ministerie)

377.051

368.777

372.196

261.727

110.469

           

Doelstelling VPS (zie beleidsprioriteiten)

         

% zaken afgedaan binnen 1 maand1

67%

X Noot
1

Dit betreft eenvoudige strafzaken met een strafbeschikking of vonnis in eerste aanleg.

Tabel 33.6 Productiegegevens Ressortparketten
     

Realisatie

Prognose

 
 

2014

2015

2016

2016

verschil

Uitstroom

         

Rechtbankappels

18.313

17.867

16.390

18.817

– 2.427

Kantongerechtsappels

2.668

2.649

2.112

2.736

– 624

Klachten artikel 12 Sv

2.400

3.116

2.943

2.400

– 543

Mulderberoepen

1.893

4.320

4.500

1.886

– 2.614

De in de tabel opgenomen aantallen zijn gebaseerd op de beschikbare capaciteit van het Openbaar Ministerie voor de behandeling van zaken.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdrage medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

In augustus 2016 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2015 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden (TK, 2015–2016, 29 911, nr. 129). VenJ stelt (bij wijze van cofinanciering) in totaal € 7,9 mln. beschikbaar aan het RIEC/LIEC bestel. De Minister van VenJ heeft eind 2016 in een brief aan alle RIEC-burgemeesters de intentie uitgesproken om de subsidieperiode na 2017 met vier jaar te verlengen.

Uitstapprogramma prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie van der Staaij aangenomen (TK 2013–2014 33 750 IV, nr. 80) Met deze motie zijn voor de periode 2014–2017 middelen vrijgemaakt voor de financiering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees. Door de komst van nieuwe en de intensivering van bestaande uitstapprogramma’s hebben alle prostituees in Nederland toegang tot een uitstapprogramma. Het totale budget voor het uitstapprogramma van € 3 mln. is uitgeput via de instrumenten bijdragen (aan gemeenten) en subsidies (aan organisaties). Aangezien inmiddels de helft van de termijn van de regeling is verstreken, richten de programma’s zich meer op de borging van de uitstapmogelijkheden voor prostituees op lange termijn.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV heeft in 2016 subsidie ontvangen om publieke en private organisaties te ondersteunen door middel van het stimuleren van een effectieve aanpak van onveiligheid en preventie van criminaliteit en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. Het CCV heeft in 2016 hiervoor kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid. Het CCV is ook belast geweest met de uitvoering van een groot aantal activiteiten ter ondersteuning en realisatie van het VenJ beleid waaronder de vermindering met 10% van de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens. Ter uitvoering van de motie Pechtold heeft het CCV in 2016 extra middelen ontvangen voor ondersteuning van de Platforms Veilig Ondernemen, validering van bestaande onderzoeken naar winkeldiefstal en verbetering van het Keurmerk Veilig Ondernemen.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2016 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen vorengenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat. In 2016 zijn 135 nieuwe KVO projecten gerealiseerd. Tevens konden er 180 hercertificeringen plaatsvinden en was er ruimte voor 5 zwaardere pre-KVO trajecten.

Uitstapprogramma Prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie van der Staaij aangenomen (TK 2013–2014 33 750 IV, nr. 80) Met deze motie zijn voor de periode 2014–2017 middelen vrijgemaakt voor de financiering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees. Door de komst van nieuwe en de intensivering van bestaande uitstapprogramma’s hebben alle prostituees in Nederland toegang tot een uitstapprogramma. Het totale budget voor het uitstapprogramma van € 3 mln. is uitgeput via de instrumenten bijdragen (aan gemeenten) en subsidies (aan organisaties). Aangezien inmiddels de helft van de termijn van de regeling is verstreken, richten de programma’s zich meer op de borging van de uitstapmogelijkheden voor prostituees op lange termijn.

Preventie bedrijfsleven

Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2016 zijn met behulp van de beschikbare middelen ondernemers gestimuleerd preventieve maatregelen te treffen tegen veelvoorkomende vormen van criminaliteit zoals inbraak en diefstal, maar ook tegen cybercrime en zogenaamde High Impact Crimes als overvallen, straatroof en geweld. Het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC) heeft in 2016 het Actieprogramma Veilig Ondernemen vastgesteld, waarin overheid en bedrijfsleven thema’s hebben vastgelegd waarop zij de komende jaren samenwerken aan het terugdringen en voorkomen van criminaliteit. De extra middelen die beschikbaar zijn gesteld naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Pechtold (D66) (TK 2015–2016, 34 300-VI, nr. 48) zijn in het bijzonder ingezet met betrekking tot het terugdringen van winkeldiefstal.

Overig: Bestuur, informatie en technologie

Toelichting De realisatie is ca. € 1 mln. hoger uitgevallen omdat er in 2016 meer subsidies zijn verstrekt dan begroot.

Opdrachten

Overig: Bestuur, informatie en technologie

De realisatie is ca. € 1 mln. lager uitgevallen omdat er in 2016 minder opdrachten zijn verstrekt dan begroot.

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen aan agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI levert forensische diensten met behulp van state-of-the-art technologie en wetenschap binnen de strafrechtketen, onder andere aan het OM en de politie. Ook kan een advocaat in een strafzaak de stafofficier of de rechter-commissaris verzoeken om het NFI een onderzoek te laten uitvoeren. Het NFI levert daarnaast diensten aan andere personen of instanties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst, buitenlandse politie of justitie of aan bijzondere opsporingsdiensten. In 2016 heeft het NFI de reorganisatie om invulling te geven aan de taakstelling van 8,9% uit het regeerakkoord ingevoerd. Meer informatie over NFI is te vinden in de agentschapsparagraaf van het NFI.

De hogere realisatie bij de bijdrage aan het NFI is met name het gevolg van de kasschuif aflossing egalisatieschuld Rijksvastgoedbedrijf van ca. € 19 mln.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

College gerechtelijk deskundigen (Cgd)

Het Cgd waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, psychiater, toxicoloog of orthopedagoog, zich als gerechtelijk deskundige wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het Cgd. Het Cgd heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Bijdragen aan (internationale) organisaties en medeoverheden

Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)

Sinds 10 oktober 2010 is gewerkt aan de inrichting en (door)ontwikkeling van (de instituties van) de rechtshandhaving in het Caribisch gebied. Daar aan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het OM bij. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Naast de jaarlijkse bijdragen aan deze organisaties is voor de aanpak van ondermijning in het Caribisch gebied incidenteel voor de jaren 2016 en 2017 € 1,2 mln. aan het Gemeenschappelijk Hof ter beschikking gesteld voor de inzet van extra strafrechtelijke capaciteit. Hiervan is voor 2016 circa € 0,5 mln. aangewend.

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) ontvangt de FIU-Nederland signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen (banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen). FIU analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten ze als verdachte transactie (VT) door te melden. Het verdacht verklaren van ongebruikelijke transacties en ter beschikking stellen aan de opsporing kan op verschillende gronden plaatsvinden:

  • naar aanleiding van een verzoek via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ),

  • eigen onderzoek van de FIU;

  • periodieke matching met het Verwijzingsindex Recherche Onderzoeken Subjecten (VROS)-bestand;

  • informatieverzoeken van buitenlandse FIU’s.

Tabel 33.7 Kengetallen FIU-Nederland
       

Realisaties

Prognoses

 
 

2013

2014

2015

2016

2016

Verschil

             

Aantal LOvJ-verzoeken1

1.167

1.093

1.219

1.277

1.100

177

Aantal Eigen onderzoeksdossiers

1.219

1.488

1.464

1.566

1.500

66

Bron: concept jaarverslag 2016 van FIU.NL

X Noot
1

Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Overig: Opsporing en vervolging

De realisatie is ca. € 4 mln. hoger uitgevallen omdat op dit onderdeel ook de bijdrage 2016 aan FIU-Nederland van ruim € 4 mln. is verantwoord.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand.

Keten Informatie Management (KIM)

In 2016 is de Basis Voorziening Identiteitsvaststelling (BVID) opgeleverd en in beheer genomen door de dienst ICT van de Nationale Politie. De BVID integreert de identificatie- en registratieprocessen voor vreemdelingenrecht (asiel en toezicht), stafrecht en vreemdelingen in het strafrecht (VRIS) in één voorziening. Afhankelijk van de situatie en de nationaliteit van de personen voor wie de BVID wordt ingezet, worden de registers van strafrecht (VVI, SKDB) en/of vreemdelingenrecht (BVV) geraadpleegd en gemuteerd. Vanuit BVID worden ook de achterliggende registers Havank (vingerafdrukkensysteem bij IPOL), EUVIS (Europees systeem voor visum kort verblijf) en Eurodac (Europees systeem voor vingerafdrukken van asiel en toezicht) bevraagd en indien nodig gemuteerd. De koppeling tussen beide strafrechtketen en de vreemdelingenketen en verschillende systemen levert een duidelijke verbetering in het proces op en zal ook leiden tot verbetering in de kwaliteit van de gegevens.

De Justitiële Informatiedienst beheert de gemeenschappelijke ketenvoorzieningen in de strafrechtketen. Voor de stabiliteit en continuïteit van deze systemen heeft in 2016 onder meer een upgrade naar Oracle 12c plaatsgevonden. Met de toenemende digitalisering van de strafrechtspleging neemt het belang van gemeenschappelijke ketenvoorzieningen voor en afspraken over de elektronische informatie-uitwisseling in de strafrechtsketen verder toe. Daarom is het afgelopen jaar ingezet op het realiseren van een digitale handtekening; de Gemeenschappelijke Authenticatie, Associatie en Valideringsdienst (GAAV). GAAV maakt het mogelijk om een «natte handtekening» te vervangen voor een rechtsgeldige digitale handtekening.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Over het algemeen worden de vergoedingen voor onrechtmatige detentie vastgesteld door de rechter. Er is in 2016 voor een lager bedrag aan vergoedingen vastgesteld dan geraamd.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. In 2016 heeft een incidentele ophoging van het budget plaatsgevonden waardoor in 2016 de kosten nagenoeg gelijk zijn aan het beschikbaar budget.

Verkeershandhaving OM

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, maar bijvoorbeeld voor de aanleg en onderhoud van trajectcontrolesystemen en flitspalen.

Afpakken ketengelden

Misdaad mag niet lonen. Het afpakken van crimineel vermogen door de inzet van het strafrecht, maar ook door samenwerking van de partijen in de strafrechtketen met bestuurlijke partners (waaronder de Belastingdienst en gemeenten), is een prioriteit van het kabinet. Uit dit budget zijn de middelen bij najaarsnota overgeheveld naar de betrokken partijen in de strafrechtketen (FIOD en Nationale Politie). Het restant betreft voor een groot deel waarvoor in 2016 geen concrete plannen uitgewerkt zijn door de nationale politie.

Bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en houdt zich daarnaast bezig met overtollige rijksgoederen. De middelen om invulling te kunnen geven aan deze activiteiten in het kader van de strafrechtelijke vervolging staan op de begroting van het Openbaar Ministerie.

Opsporing en vervolging

Het budget is bij 1e suppletoire wet 2016 grotendeels overgeheveld naar diverse andere onderdelen binnen dit artikel en naar artikel 91 aangezien de uitgaven die hiermee verband houden op de betreffende onderdelen verantwoord worden.

Ontvangsten

Boeten en Transacties

Het tekort in 2016 ten opzichte van het begrotingskader voor boeten en transacties bedraagt per saldo € 9,5 mln. Dit tekort bestaat met name uit een tegenvaller van ca. 103 mln. op reguliere B&T-ontvangsten en uit een eenmalige grote transactie als onderdeel van de VimpelCom-zaak van 95,8 mln. De tegenvaller wordt voor een groot deel verklaard door het lagere aantal opgelegde WAHV-beschikkingen vanuit de politie. Het achterblijven van het aantal wordt o.a. veroorzaakt door een relatief hoog vacaturepercentage bij de teams Verkeer, een software-update van de mobiele radarsets, na-ijl effecten van de CAO-acties van de politie en andere prioriteiten van de basisteams. Bovendien is er sprake van een daling van het gemiddelde tarief bij met name de snelheidsboetes. Ten slotte blijft het aantal opgelegde strafbeschikkingen achter op de raming. Het aantal beschikkingen vanuit de trajectcontrolesystemen en flitspalen lag daarentegen hoger dan in de raming was opgenomen (ca. € 68 mln.).

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het OM zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie of schikking. In 2016 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 416,5 mln. (incl. profijtrente).

Grote Schikkingen

In het kader van de kabinetsafspraken over grote schikkingen worden met ingang van 2016 alle zaaksontvangsten groter dan € 10 mln. speciaal verwerkt. Dit betreft verbeurdverklaringen, ontnemingen, transacties, boeten, etc. Het overgrote deel daarvan valt rechtstreeks toe aan de schatkist. In 2016 is dit schatkist-resultaat € 370 mln. (raming in vastgestelde begroting € 100 mln.). Dit resultaat wordt bepaald door de ontvangsten uit een tweetal zaken (€ 358,3 mln. VimpelCom en € 11,7 mln. Pon).

34. Straffen en Beschermen

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 34 Straffen en Beschermen 21,7%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 34 Straffen en Beschermen 21,7%

Algemene doelstelling

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen31:

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een uitvoerende rol bij tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

  • Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.

  • De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Preventie en Kansspelen

  • De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

  • De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Jeugdbescherming en jeugdsancties32

  • De uitvoering en financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering is per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft na de decentralisatie een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid.

  • De Minister heeft een uitvoerende rol voor Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI.

  • De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de VNG betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling.

  • De Minister heeft een uitvoerende rol op het gebied van interlandelijke adoptie.

Capaciteit DJI

Beleidsconclusies

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de Tweede Kamer op 12 juli 2016 geïnformeerd over de verkenning «Capaciteit in Balans», om de behoefte aan celcapaciteit meer in balans te brengen met het aanbod (TK 24 587, nr. 660). Naar aanleiding hiervan heeft de Tweede Kamer twee moties aangenomen waarin de regering werd verzocht niet verder over te gaan tot al dan niet gedeeltelijke sluitingen van justitiële inrichtingen. In reactie heeft de Staatssecretaris aangegeven dat het sluiten van inrichtingen gedurende deze kabinetsperiode niet aan de orde is. In plaats daarvan wordt gebouwelijke en personele capaciteit geconcentreerd om operationele problemen te voorkomen en de veiligheid van personeel en gedetineerden te waarborgen. Tevens wordt hiermee voorkómen dat onnodig leegstand wordt gefinancierd. Via deze maatregelen wordt de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen op een verantwoorde wijze gedaan.

Betalen in termijnen Wahv (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften)

Via een betalingsregeling is betalen in termijnen mogelijk als een burger een Wahv-beschikking heeft gekregen, maar deze niet in één keer kan betalen. Met betalen in termijnen wordt beoogd om burgers die wel willen, maar niet kunnen betalen, te helpen en met het oog op een effectieve en efficiëntie tenuitvoerlegging onnodige inzet van dwangmiddelen te voorkomen. Per 1 juli 2015 werd reeds aangeboden de initiële Wahv-beschikking vanaf € 225 in termijnen te betalen. Sinds 1 juli 2016 wordt de mogelijkheid om in termijnen te betalen ook aangeboden aan burgers met een Wahv-sanctie die na de eerste, of tweede aanmaning inclusief wettelijke verhoging € 225 of meer bedraagt. In 2016 zijn er ruim 83.000 aanvragen gedaan voor het toekennen van een betalingsregeling voor een verkeersboete. Hiervan is 93% toegekend. Daarmee lijkt betalen in termijnen een effectieve voorziening voor mensen die de sanctie niet in een keer kunnen betalen. Uit dit hoge aantal blijkt, dat de regeling om een Wahv-sanctie in termijnen te betalen voorziet in een grote behoefte en daarmee tegelijkertijd bijdraagt aan het voorkomen van onnodige schuldenproblematiek, omdat wettelijke verhogingen van boetebedragen niet hoeven te worden opgelegd.

Momenteel wordt ook onderzocht hoe de motie van de leden Recourt (PvdA) en Kooiman (SP) om ook betalingsregelingen te treffen voor verkeersboetes onder € 225,– op het moment dat iemand onder bijstandsniveau zit, uitgevoerd kan worden.

Integriteit

In 2016 zijn ongeveer 900.000 Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG’s) afgegeven en meer dan 5.300 VOG’s voor Rechtspersonen. Conform de doelstelling hebben bijna 100.000 vrijwilligers in 2016 de VOG gratis gekregen. De Staatssecretaris heeft op 5 november 2016 de 4.000ste organisatie gehuldigd die aan deze regeling deelneemt, eind 2016 deden ruim 4.300 organisaties mee die allemaal een breed preventiebeleid voeren. Om mee te doen aan de regeling moet de vrijwilligersorganisatie een aantoonbaar preventiebeleid voeren. Verder is een aantal stappen gezet tot verdere verbetering voor onder andere de doelgroep (risico)jongeren en het ruimer gebruik van politiegegevens. Het aantal aangevraagde (betaalde) VOG-verklaringen is groter dan voorzien, terwijl de aangevraagde gratis VOG-verklaringen op schema lopen.

Kansspelen

Een voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen is in mei 2016 aan de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel Kansspelen op afstand is in juli 2016 aangenomen door de Tweede Kamer en voor behandeling aangeboden aan de Eerste Kamer. Ook in juli 2016 is de markt voor goededoelenloterijen behoedzaam geopend voor nieuwe toetreders. In alle trajecten wordt geregeld dat de Nederlandse burger op een veilige en verantwoorde manier deel kan nemen aan kansspelen.

Aanpak High Impact Crimes

Door de samenwerking van een groot aantal publieke en private partijen heeft de aanpak van de High Impact Crimes (HIC’s) ook in 2016 geleid tot een verdere afname van delicten als overvallen, woninginbraak, geweld en straatroof. Het aantal HIC’s is het afgelopen jaar aanmerkelijk gedaald en is ruim onder de in de Veiligheidsagenda afgesproken maximale aantallen gebleven33. Dit laat zien dat de probleemgerichte ketenaanpak van High Impact Crimes, onder lokale gemeentelijke regie met ondersteuning vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie, een succesvolle methodiek is om deze hardnekkige en ernstige vormen van criminaliteit aan te pakken en zo gezamenlijk Nederland veiliger te maken.

Ondanks dit mooie resultaat blijven de ophelderingspercentages iets achter op de afspraken in de Veiligheidsagenda. Het beoogde ophelderingspercentage overvallen is gerealiseerd maar de percentages van straatroven en woninginbraken zijn iets achter gebleven. De ophelderingspercentages zien er als volgt uit: 56% voor overvallen, 29% voor straatroven en 9,7% voor woninginbraken

Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB)

Per 1 september 2016 is de uitvoering van de gedragsinterventie formeel overgedragen aan en structureel ondergebracht bij de stichting Laureus Nederland. De Minister van Veiligheid en Justitie blijft eigenaar van de gedragsinterventie. Op 21 september is AJB opgegaan voor de erkenning bij de deelcommissie Justitiële Interventies van het NJI. Dit heeft tot een mooi resultaat geleid, namelijk de formele erkenning door het NJI dat AJB een effectieve interventie is gebleken.

Per 1 september 2016 is de uitvoering van de gedragsinterventie formeel overgedragen aan en structureel ondergebracht bij de stichting Laureus Nederland. Op 21 september is AJB opgegaan voor de erkenning bij de deelcommissie Justitiële Interventies van het NJI. Dit heeft tot een mooi resultaat geleid, namelijk de formele erkenning door het NJI dat AJB een effectieve interventie is gebleken om jeugdcriminaliteiten te voorkomen.

Geweld

In 2016 zijn maatregelen genomen om het aantal geweldsincidenten terug te dringen. Zo is vanaf 1 januari 2017 een wet van kracht die de politie de bevoegdheid geeft een middelenonderzoek uit te voeren bij verdachten van geweldsmisdrijven. Doordat middelengebruik bij geweldplegers aangemerkt wordt als strafeisverhogende factor (motie Marcouch) en ook aangewend kan worden om vaker bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals het alcoholverbod of een gedragsinterventie, wordt de aanpak van geweld onder invloed van drugs of alcohol sterk verbeterd.

Ook zijn tegen uitgaansgeweld innovatieve maatregelen genomen, zoals geluidsdetectie van (escalerende) incidenten, het confronteren van jongeren met beelden van hun eigen dronken gedrag en de inzet van nudging.

Verwarde Personen

VenJ, VWS en VNG hebben samen op 3 december 2016 het Schakelteam Personen met Verward Gedrag geïnstalleerd. In Vught is bijvoorbeeld gestart met een proef met twee GGD-verpleegkundigen in de wijk. Samen met de wijkagenten en overige partners signaleren de twee wijk-GGD’ers in een vroegtijdig stadium verwarde of overspannen personen met een zorgbehoefte. Deze preventieve maatregel heeft bijgedragen aan het voorkomen van escalaties en daardoor politie-ingrijpen.

Bestrijding Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

In 2016 heeft VenJ met de Taskforce Kindermishandeling, de Collectieven tegen Kindermishandeling en andere landelijke trajecten op verschillende manieren gewerkt aan het vergroten van de zichtbaarheid en bewustwording rondom deze ernstige problematiek.

Programma Risicojeugd & Jeugdgroepen

In 2016 is geïnvesteerd in preventie van Jeugdcriminaliteit. Er zijn verschillende pilots gehouden en dit heeft onder andere geresulteerd in een E-Book «Tijdig signaleren en ingrijpen», een baseline aanpak problematische jeugdgroepen en een aanpassing van het E-Book «Aanpak Jeugdgroepen». De ontwikkeling en implementatie van de Groepsscan heeft alleen meer tijd gevraagd. De implementatie wordt niet in 2016, maar in 2017 afgerond.

Slachtofferbeleid

Per 1 juli 2016 hebben slachtoffers van ernstige misdrijven onbeperkt spreekrecht tijdens de strafzitting. Er zijn hiervoor structurele middelen ter beschikking gesteld aan de rechtspraak Om slachtoffers daarbij goede ondersteuning te bieden is de rechtsbijstand voor de gespecialiseerde slachtofferadvocatuur verbreed.

Ook het recht op schadevergoeding voor slachtoffers is verruimd. Nabestaanden van slachtoffers van dood door schuld kunnen nu ook een uitkering ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Tot slot is de voorschotregeling, waarbij het CJIB de schadevergoeding uitkeert aan slachtoffers per 1 januari 2016 van toepassing. De regeling geldt voor alle misdrijven waarbij de dader is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding.

Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap heeft Nederland het Europese Netwerk voor Rechten van Slachtoffers (ENVR) opgericht. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan het verbeteren van het internationale schadeverhaal voor slachtoffers.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 34.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

Begroting

2016

Verschil

Verplichtingen

2.561.345

2.585.861

2.520.029

2.843.386

2.647.871

195.515

               

34.1

Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

           
 

Personeel

0

0

0

137.413

136.912

501

 

waarvan eigen personeel

     

130.905

130.190

715

 

waarvan externe inhuur

     

5.119

5.477

– 358

 

waarvan overige personele uitgaven

     

1.389

1.245

144

 

Materieel

0

0

0

35.701

31.029

4.672

 

waarvan ICT

     

13.269

6.158

7.111

 

waarvan SSO's

     

16.909

15.052

1.857

 

waarvan overige materiele uitgaven

     

5.523

9.819

– 4.296

               
               

Programma-uitgaven

2.536.821

2.583.351

2.501.165

2.688.057

2.479.930

208.127

34.2

Preventieve maatregelen

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

Dienst Justis

17.054

15.766

14.325

6.770

8.851

– 2.081

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Overig: preventieve maatregelen

0

1.300

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Overig: preventieve maatregelen

0

4.170

4.570

3.542

2.607

935

 

Subsidies

           
 

Preventie bedrijfsleven

6.926

6.660

0

0

0

0

 

Integriteit

1.356

836

1.362

1.443

1.161

282

 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

5.925

5.253

0

0

0

0

 

Overig: preventieve maatregelen

6.332

2.227

3.449

3.077

7.070

– 3.993

 

Opdrachten

         

 

Kansspelbeleid

0

589

363

350

452

– 102

 

Overig: preventieve maatregelen

0

2.644

2.239

2.510

893

1.617

 

Garanties

         

 

Faillissementscuratoren

0

929

1.702

2.015

704

1.311

               

34.3

Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

DJI-gevangeniswezen-regulier

1.249.866

1.227.508

1.218.667

1.178.760

991.314

187.446

 

DJI-Forensische zorg

723.202

791.133

756.591

804.454

778.957

25.497

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

126.845

135.915

98.667

87.585

85.553

2.032

 

CJIB

109.157

95.009

101.660

116.137

98.835

17.302

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Reclassering Nederland

135.235

139.350

136.781

141.187

136.185

5.002

 

Leger des Heils

20.836

21.039

19.598

20.903

20.969

– 66

 

Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland

71.631

65.515

65.597

69.375

64.795

4.580

 

Centraal Administratie Kantoor

0

2.044

557

364

1.347

– 983

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Overig: Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

0

3.444

1.313

2.363

2.500

– 137

 

Subsidies

           
 

24 uurs nazorg gedetineerden

11.696

0

0

0

0

0

 

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

0

3.198

2.869

0

2.869

 

Overig: Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

0

1.322

2.945

2.335

0

2.335

 

Opdrachten

           
 

Forensische zorg

531

147

0

0

5.514

– 5.514

 

Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

3.175

0

0

3.209

– 3.209

 

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

0

0

0

653

21.529

– 20.876

 

Overig: Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

5.060

4.358

2.096

2.382

6.145

– 3.763

               

34.4

Slachtofferzorg

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Schadefonds Geweldsmisdrijven

18.536

6.332

6.509

6.253

5.600

653

 

Slachtofferhulp Nederland

25.293

27.634

33.860

33.893

36.320

– 2.427

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Overig: Slachtofferzorg

0

837

3.432

4.218

0

4.218

 

Subsidies

           
 

Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken

1.340

1.250

1.582

1.337

601

736

 

Overig: Slachtofferzorg

0

223

287

60

0

60

 

Opdrachten

           
 

Slachtofferzorg

0

331

619

2.208

8.227

– 6.019

 

Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven

0

16.411

18.218

18.972

12.467

6.505

 

Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen

0

0

978

1.236

1.000

236

               
               

34.5

Jeugdbescherming en jeugdsancties

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

DJI – jeugd

0

0

0

148.943

139.403

9.540

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

           
 

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

0

0

0

1.436

2.414

– 978

 

Halt

0

0

0

10.590

10.536

54

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

BES Voogdijraad

0

0

0

1.070

1.120

– 50

 

Overig: Jeugdbescherming en jeugdsancties

0

0

0

309

0

309

 

Subsidies

           
 

Jeugdbescherming

0

0

0

1.234

3.743

– 2.509

 

Overig: Jeugdbescherming en jeugdsancties

0

0

0

1.947

0

1.947

 

Opdrachten

           
 

Stelsel Jeugdzorg

0

0

0

0

418

– 418

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

0

0

0

0

1.271

– 1.271

 

Risicojeugd en jeugdgroepen

0

0

0

1.138

4.031

– 2.893

 

Projecten jeugd straf

0

0

0

0

10.268

– 10.268

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

0

0

3.079

3.921

– 842

 

Overig: Jeugdbescherming en jeugdsancties

0

0

0

1.060

0

1.060

               

Ontvangsten

98.054

80.644

73.862

98.642

98.069

573

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting op instrumenten

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie.

De RvdK heeft circa € 5 mln. meer uitgegeven dan begroot. Het betreft merendeel materiële kosten. Voor ICT is ongeveer € 7 mln. meer uitgegeven op terrein van verbetering van ICT-beheer en afname generieke ICT-dienstverlening. Aan SSO’s is bijna € 2 mln. meer uitgegeven vanwege meer huurcontracten die via het RVB lopen. Daarentegen is bij overige materiele uitgaven sprake van minder uitgaven van circa € 4 mln. vanwege minder externe huurcontracten dan voorgenomen (ten gunste van RVB) en diverse overige kleinere posten.

Tabel 34.2 Productiegegevens Raad voor de Kinderbescherming
     

Realisatie

Raming

 

2014

2015

2016

2016

Coördinatie taakstraffen

11.100

7.829

7.324

7.976

Strafonderzoek 2A

14.628

10.924

10.410

13.276

Strafonderzoek 2B

8.135

7.114

3.176

6.885

Onderzoeken schoolverzuim

4.700

3.216

2.985

3.800

Strafonderzoek GBM

170

118

105

170

Beschermingszaken

18.209

15.482

16.263

16.432

Adoptiegerelateerde zaken

2.500

1.945

1.751

2.500

Gezag en omgangszaken

4.900

5.204

5.210

4.900

Bron: Twaalfmaandsrapportage 2016

De RvdK is in 2013 begonnen via selectiviteit op de producten invulling te geven aan de bezuinigingen. De productiegegevens van de Raad voor de Kinderbescherming laten zien dat deze werkwijze een dalende instroom teweeg heeft gebracht in de afgelopen drie jaar. De RvdK loopt voor op de overeengekomen afspraken, waardoor bijna alle realisaties lager zijn dan geraamd voor 2016, alsmede lager zijn dan in 2015.

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving.

Naast ontvangsten van derden voor met name VOG’s krijgt Dienst Justis jaarlijks een bijdrage vanuit het moederdepartement. Als gevolg van de grotere hoeveelheid VOG-aanvragen dan geraamd trad er schaalvoordeel op en hoefde VenJ ongeveer € 2 mln. minder te bevoorschotten.

Subsidies

Integriteit

Overheid, vrijwilligers, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving. Naast de inzet van screeningsinstrumenten wordt, bijvoorbeeld met vrijwilligers, gewerkt aan een breder integriteitsbeleid. VenJ stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner deel te nemen aan sociaal maatschappelijke vraagstukken. Het convenant «Ruimte voor geven» vormt de basis voor structurele samenwerking op thema’s als de totstandkoming van een stelsel van toezicht op de sector filantropie.

Met het subsidiëren van de ontwikkeling van integriteitsinstrumenten zijn vrijwilligersorganisaties en kerkelijke instanties gestimuleerd om uniforme gedragscodes op te stellen voor vrijwilligers die met kinderen omgaan. Het integriteitsbeleid heeft tot doel het risico op misbruik van kwetsbare groepen te beperken. Voor dat doel zijn ook in 2016 subsidies verstrekt.

Overige: preventieve maatregelen

Gedurende het jaar 2016 is in het kader van aanpak van High Impact Crimes besloten een deel van de middelen die aanvankelijk begroot waren voor subsidies in te zetten via opdrachten ZBO’s/RWT’s of bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen. Ten aanzien van verwarde personen is minder uitgegeven dan verwacht vanwege vertraging van projecten.

Opdrachten

Kansspelbeleid

Het kabinet zet in om het kansspelbeleid te moderniseren. Uitgangspunt is dat de Nederlandse burger op een veilige en verantwoorde manier deel kan nemen aan kansspelen. Online kansspelen worden gereguleerd. De Tweede Kamer heeft op 7 juli het Wetsvoorstel Kansspelen op Afstand aangenomen. Holland Casino wordt geprivatiseerd. Op 10 mei 2016 is dit wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Overige: preventiemaatregelen

Gedurende het jaar 2016 is in het kader van High Impact Crimes besloten een deel van de middelen die aanvankelijk begroot waren voor subsidies in te zetten via opdrachten ZBO’s/RWT’s of bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen.

Garanties

Faillissementscuratoren

De Garantstellingsregeling faillissementscuratoren zorgt voor de afwikkeling van faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende geld aanwezig is om onderzoek te doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Als aan bepaalde eisen wordt voldaan, staat het Ministerie van Veiligheid en Justitie garant voor de kosten van het onderzoek of de procedure. Bij succes hoeft de garantie niet te worden ingeroepen.

In 2016 bleek het budget voor de Garantstellingsregeling faillissementscuratoren niet toereikend als gevolg van een hoger aantal verzoeken van curatoren op de regeling dan begroot, waarbij de beroepen op de regeling ook hoger waren in omvang dan verwacht. Derhalve is meer uitgegeven dan begroot.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Er wordt een bijdrage gegeven voor het reguliere gevangeniswezen, forensische zorg en vreemdelingen bewaring.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Loonbijstelling 2016–2021 (€ 38,8 mln.);

  • Het dekken van de frictiekosten huisvesting (afkoop boekwaarden) in het kader van het Masterplan DJI vanaf de zogenaamde Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën (€ 58 mln.);

  • Vrijval binnen het budget van frictiekosten huisvesting als gevolg van lagere afkoop boekwaarde (– € 11,5 mln.);

  • Capaciteitsgerelateerde mutaties (PMJ) voor de autonome groei in de forensische zorg (€ 4,3 mln.);

  • Diverse mutaties in verband met een tariefsverlaging van het Rijks Vastgoed Bedrijf (RVB) (€ 78 mln.);

  • Kasschuif ter aflossing van de egalisatieschuld bij het Rijks Vastgoed Bedrijf (RVB) (€ 93 mln.);

  • Een incidentele meevaller alsmede vertraging in de uitputting op het budget voor het Van Werk naar Werk beleid (VWNW) (– € 68 mln.);

  • Beleidsintensiveringen ten aanzien van onder meer elektronische monitoring, ghb-verslaafde gedetineerden en het programma USB (in totaal € 8 mln.)

  • Gevolgen vertraging nota van wijziging Pbw inzake o.m. herziening penitentiaire regimes (€ 6,8 mln.)

De belangrijkste P*Q-gegevens worden gepresenteerd in onderstaande tabel. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële realisatie uitgebreid meerjarig toegelicht evenals de uitgaven die DJI voor de capaciteit Caribisch Nederland (BES).

Tabel 34.3 Belangrijkste productiegegevens DJI

Productie 2016

 

Realisatie

Raming

 
 

Aantal

Dagprijs

in €

Aantal

Dagprijs

in €

Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar)

9.498

237

9.486

250

Tbs capaciteit

1.491

547

1.491

538

Vreemdelingenbewaring (direct inzetbaar)

621

246

757

248

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf vindt u meer en gedetailleerdere informatie omtrent het CJIB.

De bijdrage aan het agentschap CJIB is ten opzichte van de ontwerpbegroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 17,3 mln. Dit betreft beleidsmatige mutaties aan het CJIB voor de uitvoering van de Programma’s Recht Doen aan Slachtoffers, USB, Vernieuwing en Incasso en het Programma Afpakken (gezamenlijk € 9,5 mln.) en diverse maatregelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (€ 0,5 mln.). Daarnaast is het budgettaire kader van het CJIB verhoogd vanwege hogere aantallen van niet uit de administratiekostenvergoeding gefinancierde productie en voor, (€ 1,7 mln.) de CAO-ontwikkeling (€ 3,1 mln.). Ten slotte heeft een correctie plaatsgevonden vanwege de gewijzigde berekeningswijze van de huurvergoeding van het CJIB aan het Rijksvastgoedbedrijf (€ 1,4 mln.) naast diverse kleinere posten (€ 1,1 mln).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. In de praktijk werken de drie organisaties nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben. De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek. Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering. Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep, maar bedient alle andere cliënten.

De meeruitgaven op de artikelen voor de drie reclasseringsorganisaties van € 9,5 mln. bestaan voornamelijk uit meeruitgaven van reclasseringsproductie door de implementatie van het Adolescentenstrafrecht (€ 2 mln.), compensatie loonindex met betrekking tot de periode 2016–2021 (€ 3,1 mln.), extra uitgaven in het kader van ZSM (€ 3 mln.) en ten slotte is met betrekking tot diverse beleidsmatige trajecten, zoals elektronisch toezicht, implementatie slachtofferbeleid en implementatie toezicht op jihadisten € 1,4 mln. meer uitgegeven.

Tabel 34.4 productiegegevens Reclasseringsorganisaties
 

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Adviezen

76.439

815

Toezichten

37.116

3.638

35.886

3.385

Werkstraffen (instroom)

31.662

1.220

32.691

981

Werkstraffen (uitstroom)

31.662

1.220

32.619

981

Bron: Aantallen zijn ontleend aan de voortgangsrapportages van de 3 reclasseringsorganisaties.

Met ingang van 1 januari 2016 zijn de adviezen opgenomen in een lumpsumsystematiek. Hiervoor is een totaalbedrag van € 46,5 mln. opgenomen. Voor de werkstraffen geldt dat de gerealiseerde verhouding tussen individuele werkstraffen en (duurdere) groepswerkstraffen afweek van de ingeschatte verhouding waardoor de gemiddelde prijs per werkstraf hoger uitkwam.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Voor de implementatie van de Eigen Bijdrage Regeling is een bijdrage gedaan vanuit VenJ aan het CAK, die de regeling zou uitvoeren. Aangezien de regeling uiteindelijke niet is ingegaan in 2016, zijn er geen verder geen uitgaven gedaan aan de uitvoering van de regeling en is er minder gerealiseerd dan begroot. Vanwege gedeelde verantwoordelijkheid is er eenzelfde bedrag bijgedragen vanuit artikel 32.

Subsidies

Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Er heeft een technische correctie samenhangend met de instrumentkeuze plaatsgevonden. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd niet meer via een opdracht.

Overig: Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

Dit betreft de middelen voor diverse vernieuwingsprojecten in de sanctietoepassing. De hogere realisatie van € 2,3 mln. dan begroot wordt verklaard door een technische overheveling vanuit het instrument Opdrachten (zie ook toelichting aldaar).

Opdrachten

Forensische Zorg

VenJ is stelseleigenaar van de Forensische Zorg. De inkoop van Forensische Zorg wordt door DJI gedaan en de uitvoering van zorg ligt bij (private) zorginstellingen. De bekostiging van DJI vanuit de VenJ-begroting verloopt via het instrument Bijdragen Agentschappen, maar was voor de Forensische Zorg abusievelijk bij het instrument Opdrachten begroot. De door DJI gerealiseerde uitgaven in verband met de inkoop zijn terug te vinden in de agentschapsparagraaf van DJI.

Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Er heeft een technische correctie samenhangend met de instrumentkeuze plaatsgevonden. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd niet meer via een opdracht.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit artikel zijn middelen ten behoeve van de uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging gereserveerd met als doel om de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen te verbeteren en de ketenregie in de executieketen te optimaliseren. In dit kader wordt structureel budget aan ketenpartners ter beschikking gesteld voor de financiering van de verbeteringen binnen de executieketen.

Gedurende het jaar is budget overgeheveld naar CJIB, OM en DJI voor de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB)/financiële sancties (€ 10,4 mln.). Ook is er geld overgeheveld naar JustID voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen GCOS, LIJ en IFM (€ 2,7 mln.). Daarnaast is budget ingezet ter dekking van budgettaire problematiek elders binnen de VenJ-begroting (€ 4,8 mln.) en was er een meevaller in de uitvoering bij de projecten Voorlopige Hechtenis en Taakoverdracht. (€ 2,5 mln.) Het bedrag van € 0,65 mln. is gerealiseerd voor diverse kleine posten (waaronder uitgaven voor organisatieontwikkeling en communicatie voor de executieketen).

Overig: Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

Dit betreft de middelen voor diverse vernieuwingsprojecten in de sanctietoepassing. De lagere realisatie in vergelijking met de begroting (€ 3,7 mln.) wordt voor € 2,3 mln. verklaard door een technische overheveling naar het instrument Subsidies en voor € 1,4 door vertraging in het project Telehoren.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdrage ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks de beschikking over een budget vanuit VenJ voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

In de loop van 2016 is € 2,4 voor slachtofferzorg ingezet via andere instrumenten (subsidies, opdrachten of bijdragen aan medeoverheden).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden

Overige slachtofferzorg

Er zijn verschillende bijdragen, subsidies en opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg in den brede: rechtdoen aan slachtoffers, beschermen van slachtoffers, ontwikkeling/verbetering van de dienstverlening en informeren van slachtoffers. Gedurende het jaar is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden.

Subsidies

Stichting Slachtoffer in Beeld (SiB)

Slachtoffer in Beeld brengt slachtoffers en daders op vrijwillige basis met elkaar in contact, begeleid door een professionele bemiddelaar. Naast slachtoffer-dadergesprekken faciliteert Slachtoffer in Beeld ook briefwisselingen en bemiddelingen. Slachtoffer in Beeld is een zusterorganisatie van Slachtofferhulp Nederland. De hogere realisatie ten opzichte van de begroting komt doordat er steeds meer zaken door SiB behandeld worden.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Er zijn verschillende bijdragen, subsidies en opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg in den brede: rechtdoen aan slachtoffers, beschermen van slachtoffers, ontwikkeling/verbetering van de dienstverlening en informeren van slachtoffers. Gedurende het jaar is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden.

Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post worden de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel geraamd, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering wordt verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven. In 2016 zijn er meer uitkeringen verstrekt als gevolg van het wegwerken van achterstanden, hogere uitkeringsbedragen in het algemeen, toevoeging van de categorie «dood door schuld» sinds 1 juli 2016 en hogere uitkeringen bij seksuele misdrijven en mensenhandel.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdrage Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI).

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit (€ 7,2 mln.). De agentschapsparagraaf van DJI geeft een meer uitgebreide toelichting.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).). De subsidietoekenning 2016 bedroeg € 1,4 mln. gebaseerd op de productieprognose eind 2016. Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt daarnaast samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies).

Tabel 34.8 Productiegegevens LBIO
       

Realisatie

Raming

 

2013

2014

2015

2016

2016

Aantallen producten

         

Alimentatie

43.277

41.414

40.595

38.633

40.795

Internationale alimentatie

4.167

4.380

4.561

4.207

4.025

Kosten per geïnde euro (x € 1,–)

         

Alimentatie

0

0,01

0,01

0,02

0,06

Internationale alimentatie

0,18

0,15

0,16

0,17

0,19

Halt

Halt is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening. Naast de Halt-afdoening voert Halt ook preventieve activiteiten uit. Voor preventieve activiteiten zoekt Halt zelf financiering (voor een groot deel bij gemeenten, daarnaast incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen).

Bijdrage aan medeoverheden

BES Voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken. De voogdijraad is, naast de civiele onderzoeks- en rekestrerende taak, bezig met het opzetten en ontwikkelen van taakstraffen en met de uitvoering van jeugdreclassering.

Subsidies

Jeugdbescherming

In opdracht van VenJ verricht het Centrum Internationale Kinderontvoering advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. In 2016 is hiervoor een subsidie van € 0,6 mln. verstrekt. Stichting Adoptievoorzieningen verricht in opdracht van VenJ administratieve taken en voorlichting op het gebied van adoptie en heeft hiervoor in 2016 een subsidie ontvangen van € 0,6 mln.

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met technische mutaties binnen artikel 34. Een bedrag van € 1,5 mln. is overgeheveld naar artikel 34.4 (Slachtofferzorg) voor de Commissie Samson. Daarnaast heeft een technische herverdeling plaatsgevonden binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies).

Overig: Jeugdbescherming en jeugdsancties

In 2016 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een subsidie ontvangen van € 1,2 mln. voor een ondersteuningsprogramma in het kader van de stelselherziening jeugdzorg. Daarnaast zijn diverse kleinere subsidies verstrekt op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties.

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies).

Opdrachten

Stelsel jeugdzorg

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies).

Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies). Daarnaast is een bedrag van € 1 mln. overgeheveld naar artikel 34.4 (Slachtofferzorg) voor de Commissie Onderzoek Geweld Jeugdzorg.

Programma Risicojeugd & Jeugdgroepen

Het programma Risicojeugd en Jeugdgroepen (RJ&JG) is een doorstart van het in 2014 afgeronde actieprogramma Aanpak Problematische Jeugdgroepen. De huidige portefeuille richt zich op de aanpak van de criminele jeugdgroepen, waarbij de aandacht nu vooral op de «voorkant» (voorkomen) en de «achterkant» (re-integratie en nazorg) is gericht. In 2016 is de Taskforce Kindermishandeling met een eindrapport gekomen. De middelen die ingezet zijn, zijn ingezet voor Veiligheidshuizen (GCOS), social media/app ontwikkeling, aanpak kindermishandeling en Licht Verstandelijk Beperkten (LVB).

Aan Veiligheidshuizen, evaluatie lokale aanpak in gemeenten, beschrijven lokale werkwijze, social media (GCOS, Jeugdconnect e.d.), criminele jeugdgroepen en aanpak kindermishandeling is door vertraging in besluitvorming minder uitgegeven in 2016 dan vooraf geraamd is. Conform eerdere jaren worden de uitgaven van de Taskforce Kindermishandeling verantwoord op artikel 91 van DBAV. 2016 is het laatste jaar dat de Taskforce kindermishandeling haar taak heeft uitgeoefend.

Projecten jeugdstraf

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies). Daarnaast is een bedrag van € 2,3 mln. overgeheveld naar artikel 34.3 voor de uitvoering van adolescentenstrafrecht en elektronische controle van jeugdigen door de reclasseringsorganisaties. Een bedrag van € 0,7 mln. is overgeheveld naar artikel 34.4 (Slachtofferzorg) voor begeleiding van slachtoffer-dader-gesprekken door Slachtoffer in Beeld.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

Overige Jeugdbescherming en jeugdsancties

Het verschil tussen de begroting en de realisatie hangt samen met een technische herverdeling binnen artikel 34.5 in verband met een andere financiële instrumentkeuze dan oorspronkelijk geraamd (bijdragen, opdrachten of subsidies). Samen met VWS financiert VenJ de Transitie Autoriteit Jeugd; de bijdrage van VenJ bedroeg in 2016 € 0,9 mln. Daarnaast zijn diverse kleinere opdrachten verstrekt op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties.

Ontvangsten

De belangrijkste ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen. In 2016 zijn de geraamde ontvangsten volledig gerealiseerd. Naast de ontvangen administratiekostenvergoedingen (circa € 76 mln.) is er ook sprake geweest van terugbetalingen van DJI (p.m.) en Justis (€ 2,0 mln.) en andere bijdragen en subsidies. Verder zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming meerontvangsten opgetreden met name als gevolg van selectiever werken en mobiliteit (met daaruit voortvloeiende extra ontvangsten IF-contracten/detacheringen van € 2 mln.), alsmede ontvangsten in verband met overdracht van ICT-middelen (€ 2 mln.).

35. Jeugd

Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is met name de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor de jaren 2013 tot en met 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

 

Verplichtingen

821.589

346.145

372.558

0

0

0

               
               

35.1

Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

           
 

Personeel

138.152

139.981

147.354

0

0

0

 

waarvan eigen personeel

130.578

129.248

130.596

0

0

0

 

waarvan externe inhuur

6.363

8.944

15.483

0

0

0

 

waarvan overige personele uitgaven

1.211

1.789

1.275

0

0

0

 

Materieel

40.921

29.199

31.399

0

0

0

 

waarvan ICT

6.618

3.147

7.998

0

0

0

 

waarvan SSO's

17.460

17.503

15.405

0

0

0

 

waarvan overige materiele uitgaven

16.843

8.549

7.996

0

0

0

               

Programma-uitgaven

661.291

550.532

191.383

0

0

0

35.2

Uitvoering jeugdbescherming en voogdij amv's

           
 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

           
 

Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage

4.066

4.732

1.607

0

0

0

 

NIDOS-opvang

25.501

0

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming

302.406

282.043

653

0

0

0

 

BES Voogdijraad

 

1.069

1.348

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij amv's

 

1.920

72

0

0

0

 

Subsidies

           
 

Subsidies jeugdbescherming

3.812

5.964

1.203

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij amv's

 

2.926

537

0

0

0

 

Opdrachten

           
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

1.576

13

126

0

0

0

 

Stelsel Jeugdzorg

192

193

470

0

0

0

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

2.003

367

526

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij amv's

 

120

5

0

0

0

35.3

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

DJI-jeugd

241.199

169.690

165.167

0

0

0

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Halt

13.542

11.954

10.825

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

65.133

62.204

0

0

0

0

 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

806

287

0

0

0

 

Subsidies

           
 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

670

342

0

0

0

 

Opdrachten

           
 

Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen

0

1.410

1.288

0

0

0

 

Projecten jeugd straf

1.410

909

3.482

0

0

0

 

Veiligheidshuizen

451

0

0

0

0

0

 

taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

3.542

3.445

0

0

0

               

Ontvangsten

13.082

13.321

16.998

0

0

0

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 1,9%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 1,9%

Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security.34 De taken worden namens de Minister uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).Daarnaast is bij Koninklijk Besluit vastgelegd dat de Minister van Veiligheid en Justitie doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.35

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie. Deze ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven.

  • Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

  • De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden36.

Rol en verantwoordelijkheid

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was geen noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren.

Nationale veiligheid is in toenemende mate verweven met de internationale veiligheidsontwikkelingen. Dit geldt niet alleen in de fysieke wereld, maar ook in het digitale domein, dat per definitie geen grenzen kent. Versterking van de nationale veiligheid en versterking van de internationale veiligheid gaan dan ook hand in hand. De NCTV werkt daarin nauw samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

Gezien het verwachte langdurige karakter van het jihadistische dreigingsbeeld, heeft het Kabinet in februari 2015 besloten de veiligheidsketen de komende jaren op een aantal punten substantieel en structureel te versterken. Daarmee is de veiligheidsketen in staat te doen wat redelijkerwijs nodig is op het terrein van contraterrorisme.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

 

Verplichtingen

284.113

248.370

277.987

247.478

257.151

– 9.673

               

Programma-uitgaven

210.768

250.529

262.894

249.507

257.151

– 7.644

36.2

Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

Overig: Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

 

0

0

0

321

– 321

 

Bijdrage ZBO/RWT's

           
 

Instituut Fysieke Veiligheid

36.565

30.978

30.635

29.925

30.108

– 183

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

128.462

177.293

176.097

177.432

175.862

1.570

 

Overig: Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

9.529

4.993

9.992

6.501

15.080

– 8.579

 

Subsidies

           
 

Nederlands Rode Kruis

1.827

1.690

1.611

1.440

1.601

– 161

 

Nationaal Veiligheids Instituut

934

1.544

1.340

1.290

1.274

16

 

Onderwijs Veiligheidsregio's

250

0

0

0

0

0

 

Overig: Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

2.905

1.548

10.290

3.338

2.132

1.206

 

Opdrachten

           
 

Project NL-Alert

3.254

5.963

6.693

4.904

5.948

– 1.044

 

Opdrachten NCSC

4.489

2.551

2.052

3.167

3.512

– 345

 

Overig: terrorismebestrijding

2.556

2.289

481

0

0

0

 

Overig: Nationale Veiligheid

8.774

10.540

9.455

10.271

9.775

496

               

36.3

Onderzoeksraad voor Veiligheid

           
 

Bijdrage ZBO/RWT's

           
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

11.223

11.140

14.248

11.239

11.538

– 299

               

Ontvangsten

212

351

2.589

1.473

0

1.473

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Het saldo van aangegane verplichtingen wijkt af van het begrotingstotaal met name doordat eind 2015 reeds verplichtingen zijn aangegaan die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2016.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken betreffen onder meer het brandweeronderwijs (opleiden, trainen en oefenen), het ontwikkelen van lesstof, de uitvoering en organisatie van examens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Daarnaast maakt ook USAR.NL deel uit van het IFV. De bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) bedroeg € 29,925 mln.

Bijdrage medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van het Ministerie van VenJ, op grond van het Besluit veiligheidsregio's, een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) in de vorm van een lumpsum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. De bijdrage ten behoeve van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing bedroeg € 177,432 mln.

Overige Bijdragen

In 2016 zijn door het kabinet extra gelden toegevoegd ter versterking van de veiligheidsketen. Het merendeel van deze extra gelden wordt ingezet voor de lokale aanpak door gemeenten. Deze middelen voor de gemeenten zijn overgeboekt naar het Gemeentefonds om aan deze gemeenten uit te keren. Dit verklaart mede het verschil tussen de begrote en de gerealiseerde uitgaven.

Naast de reguliere bijdragen zijn bijzondere bijdragen toegekend voor aanvullende veiligheidsmaatregelen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen en bijzondere bijdragen voor het actieprogramma integrale aanpak jihadisme.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. De bijdrage ten behoeve van de rampenbestrijding aan het Nederlands Rode Kruis, bedroeg € 1,440 mln..

Nationaal Veiligheidsinstituut

VenJ heeft in 2016 de jaarlijkse subsidie aan het Nationaal Veiligheidsinstituut verstrekt om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren.

Overige subsidies Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisis beheersing te verbeteren. De hogere uitgaven zijn het gevolg van het toekennen als subsidie in het kader van bestrijding contraterrorisme in plaats van een bijdrage aan mede overheden.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het systeem van de overheid om rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon te verzenden naar mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis. Om mensen te laten controleren of hun mobiele telefoon is ingesteld voor NL-Alert, zijn in 2016 twee controleberichten uitgezonden. De controleberichten zijn ondersteund met een publiekscampagne. Nieuwe telefoons zijn bijna allemaal geschikt voor NL-Alert. Dit heeft geresulteerd in een toename van het bereik tot 58% van de bevolking van 12 jaar en ouder (8,8 mln. mensen).

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC is vanuit de rol als Computer Emergency Response Team (CERT) voor Rijksoverheid en de vitale infrastructuur het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cybersecurity. Zo heeft het NCSC 6 factsheets met actuele kennis op het gebied van cybersecurity gepubliceerd op zijn website. In 2016 heeft het NCSC 595 incidenten in behandeling genomen en is in september 2016 wederom het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Dit zesde beeld biedt inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity. Tot slot is als belangrijke mijlpaal in 2016 het wetsvoorstel «gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity» door de Tweede Kamer aangenomen. Dit wetsvoorstel geeft verder invulling aan de randvoorwaarden voor publiek-private samenwerking binnen het Nationaal Cyber Security Centrum.

Overige opdrachten Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisis beheersing te verbeteren.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdrage ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV))

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2016 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

37. Vreemdelingen

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 37 Vreemdelingen 12,8%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen art. 37 Vreemdelingen 12,8%

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de nationale politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Gemeenschappelijk Europees Asiel Stelsel (GEAS)

Beleidswijzigingen

Het implementatieproces van de Procedurerichtlijn is vlot verlopen met als resultaat dat Nederland de Procedurerichtlijn tijdig heeft geïmplementeerd. Op 4 mei 2016 en 13 juli 2016 presenteerde de Europese Commissie nieuwe voorstellen als onderdeel van een pakket om het Europees asielstelsel te versterken. Het betreft voorstellen tot herziening van de EURODAC-verordening, de Dublinverordening, de Opvangrichtlijn en de richtlijn langdurig ingezetenen. Daarnaast heeft de Europese Commissie voorstellen gepresenteerd tot omzetting van de Kwalificatie- en Procedurerichtlijnen naar Kwalificatie- en Procedureverordeningen, voor de inrichting van een EU-agentschap voor Asiel en voor het vastleggen van een EU-hervestigingskader. De onderhandelingen over de verschillende voorstellen zijn nog gaande. Op het voorstel tot herziening van de EURODAC-verordening is wel al een gedeeltelijk akkoord bereikt (partial general approach).

Bed/Bad/Brood-voorzieningen

In 2016 zijn, de belangrijkste juridische vraagstukken met betrekking tot het bieden van onderdak aan uitgeprocedeerden uitgekristalliseerd, terwijl de onderhandelingen over een akkoord voortduurden. Het eventueel bieden van onderdak is aan de Staatssecretaris van VenJ en het bieden van onderdak door gemeenten betreft buitenwettelijk begunstigend beleid. Het is in 2016 niet tot het beoogde bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten gekomen over de Lokale Vreemdelingenvoorziening (LVV). Op 20 november 2016 zijn de onderhandelingen gestopt omdat gemeenten aangaven de door hen geboden opvangvoorzieningen niet te zullen sluiten na het sluiten van een bestuursakkoord. Dit is voor het kabinet voorwaardelijk voor het sluiten van een akkoord omdat er anders een parallel systeem van onderdak ontstaat dat de gewenste stimulans om terug te keren wegneemt. In 2016 zijn individuele gemeenten doorgegaan met het bieden van onderdakvoorzieningen voor uitgeprocedeerde vreemdelingen. Het rijk is deze gemeenten conform de eerder gemaakte bestuurlijke afspraak tegemoet gekomen in de hiervoor gemaakte kosten, in totaal € 13 mln. Vanwege het stoppen van de onderhandelingen en het vervallen van de eerdere juridische verplichting hiertoe zal de tegemoetkoming vanaf nu niet meer aan gemeenten worden verstrekt. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onderhoudt conform de afspraak met de Tweede Kamer regelmatig contact met de delegatieleider van de VNG om te verkennen of hernieuwd overleg zinvol is.

Kleinschaligheid voorop

Met ingang van 1 januari 2016 zijn het COA en Nidos van start gegaan met het nieuwe opvangmodel voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s). Vanuit het belang van het kind wordt ingezet op kleinschaligheid in de opvang. Amv’s tot en met 14 jaar worden opgevangen in opvanggezinnen onder verantwoordelijkheid van Nidos. Amv’s met een verblijfsvergunning worden door Nidos in gezinsverband geplaatst (of bij gebrek daaraan in een kleinschalige woonvoorziening). Van daaruit werken zij aan hun inburgering. De amv’s die in Nederland mogen blijven, verblijven dus niet langer in de opvang van het COA, bij amv’s in procedure of voor wie de aanvraag is afgewezen

Alternatieven vreemdelingenbewaring

Afgelopen jaar zijn de alternatieve toezichtmaatregelen verder toegepast door de Dienst Terugkeer en Vertrek en de politie. Daarnaast is gestart met een kwalitatieve evaluatie van de meldplicht, borgsom en andere alternatieven in de afgelopen drie jaar.

Om binnen Europa de alternatieven breed uit te dragen heeft Nederland zitting genomen in de werkgroep van de Raad van Europa over de toepassing van de alternatieven voor bewaring.

De alternatieve toezichtmaatregelen staan reeds in de Vreemdelingenwet. De borgsom en het gebiedsgebod worden nog beter verankerd in het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring (TK 34 309). Dit wetsvoorstel stond geagendeerd voor het najaar, maar is nog niet door het parlement behandeld.

Beleidsconclusies

In 2016 daalde de totale instroom sterk ten opzichte van het jaar 2015. De daling kan worden toegeschreven aan een combinatie van (grens)maatregelen op de Balkanroute en de verklaring EU-Turkije van 20 maart 2016. Als gevolg van de gedaalde asielinstroom is ook de instroom in de COA-opvang in 2016 gedaald. Daarbij hebben gemeentes extra inspanningen gepleegd om een grotere groep vergunninghouders uit de opvang te laten uitstromen. Het aantal vreemdelingen dat is vertrokken is in 2016 met meer dan 50% gestegen. De stijging is in belangrijke mate te verklaren door de stijging van het aantal afgewezen asielzoekers uit veilige landen van herkomst. In 2016 is daarnaast een groot aantal maatregelen getroffen om de instroom en het (oneigenlijk) gebruik van de asielprocedure door personen uit veilige landen van herkomst tegen te gaan en om op te treden tegen overlast gevende en criminele vreemdelingen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 37.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

 

Verplichtingen

173.932

1.142.847

1.922.710

1.664.931

878.398

786.533

               
               

Programma-uitgaven

751.429

1.136.888

1.763.195

1.686.919

878.398

808.521

37.2

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

312.131

323.621

389.717

371.020

354.229

16.791

 

Bijdrage ZBO/RWT's

           
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

388.752

740.909

1.267.861

1.124.049

430.805

693.244

 

Nidos-opvang

 

24.738

43.302

134.561

37.962

96.599

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen

0

0

0

7

0

7

 

Subsidies

           
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

5.272

6.260

10.718

11.577

9.726

1.851

 

Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen

605

458

2.466

1.595

1.657

– 62

 

Opdrachten

           
 

Biometrie

1.188

400

0

0

0

0

 

Vernieuwing Grensmanagement

4.041

3.626

0

0

0

0

 

Keteninformatisering

13.100

12.009

19.220

13.814

14.803

– 989

 

Versterking vreemdelingenketen

495

592

7.377

4.052

2.297

1.755

               

37.3

Terugkeer

           
 

Bijdrage Agentschappen

           
 

DJI (DVenO)

7.700

6.910

6.385

7.880

8.424

– 544

 

Subsidies

           
 

REAN-regeling

6.600

8.833

9.089

10.346

6.334

4.012

 

Opdrachten

           
 

Vreemdelingen vertrek

11.545

8.532

7.060

8.018

12.161

– 4.143

               

Ontvangsten

27.466

1.369

70.537

485.135

53.500

431.635

Asielreserve en ODA-toerekening

De asielreserve is in 2010 gecreëerd met als doel om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen. In de bekostigingssystematiek van het COA en de ODA-toerekening werd er tot en met 2015 uitgegaan van het jaar van instroom, terwijl het COA voor iemand die aan het einde van het jaar instroomt juist de meeste kosten maakt in het jaar daarop. Om die systematiek transparanter te maken, is die vanaf 2016 aangepast. Door tweederde van de toerekening in het lopende jaar toe te kennen en eenderde in het jaar daarop, is die meer in lijn gebracht de werkelijke uitgaven door het COA.

Tabel 37.2 Overzicht verloop begrotingsreserve Asiel in 2016 (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2016

Toevoegingen 2016

Onttrekkingen 2016

Saldo 31/12/2016

804,1

8,8

477

335,9

In 2016 zijn onttrekkingen gedaan als gevolg van de hogere verwachte asielinstroom bij voorjaarsnota 2016 (€ 303,5 mln). Dit betrof onttrekkingen ten behoeve van COA (€ 277 mln) en IND (€ 26,5 mln). Daarnaast is bij najaarsnota nog een onttrekking gedaan (€ 173,5 mln) om de terugbetaling ODA als gevolg van de lager dan de verwachte asielinstroom te kunnen betalen. Deze laatste onttrekking zal in 2017 en 2018 worden gecompenseerd met stortingen in de asielreserve. Eind 2016 is nog een onderuitputting gestort van € 8,8 mln. Het saldo van de asielreserve eind 2016 is € 335,9 mln.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)1

 

Realisatie

Prognose

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

20162

Asiel

             

Asielinstroom3

14.630

13.360

17.190

29.890

58.800

33.670

26.000

Overige instroom4

10.330

9.150

13.260

18.050

23.200

15.700

2.800

Opvang COA

             

Instroom in de opvang5

13.760

13.300

16.470

29.820

60.430

35.920

27.400

Uitstroom uit de opvang

18.640

14.800

15.490

20.280

36.930

55.580

27.400

Gemiddelde bezetting in de opvang

18.720

14.400

14.700

19.590

30.280

37.160

27.000

Toegang en Toelating IND

             

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

49.720

46.600

6.580

14.040

24.100

31.680

12.900

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.930

58.520

25.530

22.260

31.340

35.700

31.500

Toelating en verblijf (TEV)

39.820

35.840

41.870

49.740

34.750

Visa

2.420

1.480

1.760

1.190

1.010

3.830

3.750

               

Aantal naturalisatie verzoeken

26.300

28.890

24.230

24.820

25.540

23.190

18.760

Streefwaarden Terugkeer

             

Zelfstandig vertrek (%)

20%

20%

23%

26%

28%

26%

20%

Gedwongen vertrek (%)

32%

29%

31%

28%

27%

27%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

48%

50%

46%

47%

45%

47%

50%

X Noot
1

Aantallen zijn afgerond op tientallen.

X Noot
2

De aantallen zijn gebaseerd op de ontwerp begroting 2016

X Noot
3

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie, (klassieke) hervestiging opvolgende asielaanvragen en nareis.

X Noot
4

Tot de overige asielinstroom behoren zijinstroom, aanvragen voor verlenging van een asielvergunning, herbeoordelingen/intrekkingen van asielvergunningen, de verleningsaanvragen van reguliere asiel gerelateerde vergunningen, de ongewenst verklaringen en de overige reguliere asiel gerelateerde vergunningen.

X Noot
5

Er is altijd sprake van verklaarbare verschillen tussen de asielinstroom bij IND en bij het COA. Bij het COA stromen bepaalde categorieën vreemdelingen in, die geen nieuwe asielprocedure starten (zoals kinderen die geboren worden in de opvang, of instroom in de gezinslocatie vanuit een gemeente; tevens stromen personen in die eerder in de opvang hebben verbleven en nog een lopende procedure hebben; daarnaast vangt het COA personen op die op andere gronden dan asielprocedures recht op opvang hebben, bijvoorbeeld slachtoffers van mensenhandel). Bij de IND stromen mensen in die niet bij het COA worden opgevangen (zoals mensen die een 2e of volgende asielaanvraag indienen en nog bij het COA verblijven of amv’s die in pleeggezinnen worden opgevangen).

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en VenJ/KMI.

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is hoger uitgevallen dan bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2016 was geraamd. Naar aanleiding van de hoge asielinstroom in de tweede helft van 2015, is de raming voor 2016 in het najaar van 2015 aanvankelijk opwaarts bijgesteld naar 58.000. Dat de asielinstroom aanzienlijk lager is uitgevallen, kan mede worden toegeschreven aan een combinatie van grensmaatregelen die op de Balkanroute zijn getroffen en aan de verklaring EU-Turkije die op 20 maart 2016 van kracht werd.

Bij regulier wijkt vooral de realisatie van MVV Nareis af van hetgeen was geraamd. Dit heeft te maken met de hoge asielinstroom in 2015. Nadat een asielverzoek is ingewilligd, bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid voor gezinshereniging, waarvoor eerst een MVV nareisverzoek moet worden ingediend. De toename van het aantal verleende asielvergunningen heeft dus ook geleid tot een toename van het aantal MVV-verzoeken in het kader van nareis.

De realisatie van het aantal visazaken in 2016 is hoger dan geraamd en hoger dan vorig jaar. In de begroting voor 2016 was rekening gehouden met het feit dat de IND een aantal visataken van Buitenlandse Zaken zou overnemen, waardoor de begroting hoger was dan de realisatie 2015.

Het aantal naturalisatieverzoeken is licht gedaald in vergelijking met vorig jaar, maar hoger dan begroot. Nu de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voor de aangepaste Rijkswet Nederlanderschap nog niet is afgerond, heeft, de verwachte daling niet plaatsgevonden.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdrage aan agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf. De opbrengsten derden bestaan uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies. In tabel 37.4. wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 37.4 Bekostiging IND (x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

Productgroep

2016

 

2016

   
           

Asiel

125.924

28%

147.496

37%

– 21.572

Regulier

132.188

30%

77.997

20%

54.191

Naturalisatie

7.826

2%

7.091

2%

735

Ketenondersteuning2

3.403

1%

3.545

1%

– 142

Lumpsum en overig3

177.216

40%

161.404

41%

15.812

           

Totale bekostiging

446.558

100%

397.534

100%

49.024

Bijdragen derden (vooral leges)

– 54.326

– 12%

– 43.304

– 11%

– 11.022

Bijdrage VenJ

392.2324

88%

354.229

89%

38.003

X Noot
1

In de periode tussen indiening en vaststelling van de begroting 2016 is vanwege opwaarts bijgestelde instroomramingen asiel per saldo een bedrag van € 43 mln. extra beschikbaar gesteld voor de IND. De ingediende begroting ging nog uit van een bijdrage VenJ voor 2016 van 311.229.

X Noot
2

Dit betreft de kosten die de IND heeft wanneer een (hoger) beroep wordt ingesteld tegen het opleggen, voortduren of verlengen van een vrijheidsbenemende maatregel.

X Noot
3

Hieronder zijn ook de overige kosten opgenomen die niet onder de PxQ-bekostiging vallen en de bijdrage voor de aflossing van de schuld aan het RVB (€ 8 mln.).

X Noot
4

Dit bedrag is inclusief een bedrag van € 18,8 mln. uit de eindafrekening 2015 met de IND dat in 2016 is ingezet voor het terugbrengen van de in 2015 opgelopen voorraden als gevolg van de hoge asielinstroom. Het bedrag in tabel 37.1 is exclusief deze middelen.

De lagere uitgaven bij asiel hangen samen met een lager dan verwachte instroom. Ten opzichte van de vastgestelde begroting is de VenJ-bijdrage voor de IND bij Voorjaarsnota verhoogd met € 40,8 mln. vanwege verwachtingen omtrent asielinstroom (ophogen verwachte asielinstroom naar 58.000) en bij Najaarsnota per saldo verlaagd met € 24 mln. (bestaande uit een budgetverlaging als gevolg van een lager dan verwachte asielinstroom (32.000 in plaats van 58.000) en een budgetverhoging voor lumpsumkosten.

De hogere uitgaven bij regulier worden vooral verklaard uit een hoger dan oorspronkelijk verwacht aantal machtigingen tot voorlopig verblijf (MVV) en toelating en verblijf (TEV). Deze toenames zijn vooral het gevolg van de hoge asielinstroom in 2015, waardoor in 2016 meer verzoeken om gezinshereniging zijn ingediend.

De lumpsumkosten zijn herijkt voor de bijstelling van de tarieven van Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Daarnaast is de loonbijstelling ontvangen en is een bijdrage ontvangen voor de vanuit het Ministerie van Financiën voorgeschreven aflossing van de schuld aan het RVB.

De hoger dan geraamde legesopbrengsten zijn het gevolg van de hogere productie.

Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden: vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten
 

Realisatie

Begroting

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

Asiel

88%

85%

93%

96%

91%

90%

Regulier

89%

87%

91%

91%

89%

95%

Naturalisatie

91%

70%

86%

96%

95%

95%

Alleen bij regulier ligt de realisatie beneden de streefwaarde. Dit komt vooral omdat als gevolg van de hoge asielinstroom het aantal verzoeken om nareis (MVV en TEV) sterk is toegenomen. Ook de ten opzichte van 2015 gedaalde percentage voor afhandeling van asiel binnen de wettelijke termijn houdt verband met in 2015 ontstane voorraden beslissingen die in 2016 zijn afgehandeld.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvesting, verstrekt middelen van bestaan en geeft begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.

Het COA wordt op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd. Bij de vastgestelde begroting was nog geen rekening gehouden met het effect van de forse instroom van asielzoekers in 2015. Een groot deel van de asielzoekers die in 2015 is ingestroomd verblijft in 2016 nog in de opvang bij het COA, in afwachting van de behandeling van de asielaanvraag en/ of huisvesting in de gemeenten. Als gevolg hiervan is de bezetting hoger dan bij de vastgestelde begroting was geraamd en zijn ook de gerealiseerde kosten hoger dan in de vastgestelde begroting.

De totale bijdrage over 2016 aan het COA bedraagt € 1.116 mln. Deze bestaat uit € 1.044 mln bijdrage voor 2016, € 65 mln afrekening over 2015 en € 6 mln voor de uitvoering van het project BRP straat (Basis Registratie Personen).

Behalve de bijdrage aan het COA zijn op dit artikelonderdeel ook de bijdragen die gemeenten ontvangen voor de uitvoering van het Faciliteitenbesluit Opvangcentra Asielzoekers opgenomen (circa € 8 mln).

De initieel aan COA beschikte middelen voor 2016 bedroegen € 1.165 mln. Bij eerste suppletoire begroting 2016 zijn diverse aanpassingen verricht. Door onder andere de raming voor de uitstroom aan te passen (van 50.000 naar 58.000) is de subsidie aan het COA verlaagd met 90 mln.

Bij tweede suppletoire begroting 2016 is de bijdrage verlaagd met € 31 mln. mede op basis van de aangepaste prognose van de instroom van asielzoekers (van 58.000 naar 33.000). Ook is rekening gehouden met een aantal posten die nog niet waren beschikt en heeft het COA een aanvullende beschikking gekregen van € 6 mln. (via artikel 91) voor de uitvoering van het project BRP straat (Basis Registratie Personen).

Tabel 37.6 Bekostiging COA

Productgroep

Realisatie1

Aandeel1

Begroting

Huisvesting

 

20%

Gezondheidszorg

 

25%

Begeleiding

 

40%

Levensonderhoud

 

15%

       

Totaal

 

100%

X Noot
1

«Cijfers zijn nog niet beschikbaar, COA-jaarverslag wordt na medio mei goedgekeurd».

Tabel 37.7 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
         

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

5

3,7

4,7

4,6

4,7

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

14

13

9,8

8,1

8,1

12

In 2016 zijn het aantal ingewilligde asielaanvragen en de totale uitstroom van vergunninghouders gestegen als gevolg van de inwilliging van de omvangrijke voorraden asielaanvragen die waren ontstaan door de verhoogde asielinstroom in 2015.

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is gestegen. Het ligt boven de streefwaarde van 3,5 maanden. Het aantal vergunninghouders in de opvang is gedaald. De oorzaken van deze ontwikkelingen zijn als volgt.

In de laatste maanden van 2015 en in de eerste maanden van 2016 was een concentratie van vergunningverlening, waardoor het aantal te huisvesten vergunninghouders in de eerste helft van 2016 steeg. Een groot deel van de vergunninghouders (vooral Syriërs) die in 2015 instroomde, heeft gezinshereniging aangevraagd gedurende 2016. Deze vergunninghouders worden pas gehuisvest in de gemeenten nadat hun nareizende familieleden in Nederland zijn aangekomen. Na de tweede helft van 2016 kwam de huisvesting van vergunninghouders goed op gang, met name de huisvesting van gezinnen. Hierdoor is het aantal vergunninghouders in de opvang eind 2016 gedaald.

De gemiddelde opvangduur van de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning is sterk gedaald. Dit is het gevolg van de invoering van het sporenbeleid in 2016 waarbij de asielaanvraag van asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning versneld wordt afgehandeld met het oog op een snel vertrek.

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers. VWN geeft voorlichting door o.a. ondersteuning te bieden aan de vreemdelingen in de asielprocedure. De subsidie aan VWN wordt op basis van (kalender)jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van asielzoekers en de bezetting bij het COA. De subsidie aan VWN bedroeg bij de vastgestelde begroting € 9,7 mln. De realisatie is als gevolg van de hoge bezetting bij het COA € 2,5 mln. hoger uitgevallen dan de vastgestelde begroting. Hiervoor zijn in de 2e suppletoire begroting extra middelen beschikbaar gesteld. De totale subsidie aan VWN ten aanzien van de voorlichtingstaak bedroeg in 2016 € 12,4 mln.

Stichting Nidos

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos.

Nidos is conform het Burgerlijk Wetboek aangewezen als instantie die belast is met de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit asielgezinnen gaat.

De subsidie aan Nidos wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van minderjarige vreemdelingen en de bestaande caseload gecorrigeerd voor de uitstroom van ex-amv’s naar gemeenten of in het kader van gezinshereniging.

De subsidie aan Nidos bij vastgestelde begroting bedroeg ruim € 38 mln. Bij eerste suppletoire begroting 2016 is de subsidie aan Nidos met € 123 mln. verhoogd ten behoeve van kleinschalige opvang van amv’s met een status (nieuwe taak voor Nidos volgens het nieuwe opvangmodel) en de hogere instroom van amv’s (van een instroomprognose van 1.180 amv’s naar 3.500 amv’s).

Bij tweede suppletoire begroting 2016 is de subsidie op basis van een aangepaste prognose van het aantal amv’s (van 3.500 amv’s naar 1950) verlaagd met € 27 mln.

De subsidie over heel 2016 bedraagt € 134,6 mln.

Tabel 37.8 Productiegegevens Nidos
     

Realisatie

Begroot

 

2014

20151

2016

2016

instroom amv's

1.490

2.450

1.950

1.180

Aantal pupillen onder Nidos begeleiding

2.960

3.230

6.100

3.110

X Noot
1

wijkt af door realisatiecijfers 2015

Volgens het nieuwe opvangmodel is Nidos sinds 2016 naast voogdijtaken ook verantwoordelijk voor de opvang van amv’s. Deze taakuitbreiding voor Nidos was nog niet in de vastgestelde begroting verwerkt en leidt tot een hogere kostprijs per pupil (door de kleinschalige opvang). Dit verklaart, naast de toename van de aantallen, de toename van de bijdrage ten opzichte van het jaar 2015 en ten opzichte van de vastgestelde begroting.

Opdrachten

Keteninformatisering

De budgetten voor Keteninformatisering zijn bestemd voor opdrachten van het programma Keteninformatisering Vreemdelingenketen en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde en reeds bestaande voorzieningen.

Het programma Keteninformatisering Vreemdelingenketen richt zich op digitalisering van de informatie-uitwisseling binnen deze keten. Het programma maakt de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter, effectiever en flexibeler. In 2016 is een aantal nieuwe voorzieningen gerealiseerd (Terugmeldvoorziening, Terugmeldapplicatie, evolutie TISOV naar SIGMA) en is de overdracht van de nieuwe voorzieningen naar de afdeling Ketenvoorzieningen duurzaam gerealiseerd. Op 31 december 2016 is het programma beëindigd.

Versterking Vreemdelingenketen

In 2016 zijn vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen. Naast de kleinere subsidies is een bijdrage van € 3,4 mln geleverd aan de implementatie van extra e-gates op Schiphol waardoor de realisatie hoger uitkomt dan de vastgestelde begroting.

37.3 Terugkeer

Bijdrage aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer. De hogere uitputting bij REAN is het gevolg van de toegenomen vertrek van vreemdelingen in 2016 die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.

Opdrachten

Terugkeer vreemdelingen

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die niet in Nederland mogen verblijven. Dit doet de DT&V door middel van het voeren van de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen. De werkzaamheden omvatten ondermeer; het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.

In 2016 is het sporenbeleid ingevoerd, waarbij de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning, versneld de asielprocedures doorlopen en daarmee versneld in aanmerking komen voor behandeling van de vertrekprocedure. Samen met de behandeling van de verhoogde asielinstroom uit 2015 heeft dit geleid tot een verhoogde instroom bij DT&V. Ook het aantal personen dat in 2016 is vertrok, is gestegen.

Conform het kabinetsbeleid heeft de DT&V (ook) in 2016 zoveel mogelijk ingezet op het zelfstandig vertrek van asielzoekers en overige vreemdelingen die daartoe praktische, financiële en immateriële ondersteuning kunnen ontvangen via verschillende regelingen en projecten. Indien vreemdelingen desondanks niet vrijwillig vertrekken, wordt ingezet op gedwongen vertrek, waarbij medewerking van landen van herkomst essentieel is. Kabinetsbreed is ingezet op het verkrijgen van deze medewerking van herkomstlanden.

De onderuitputting op programmagelden bij de DT&V van € 4,1 mln (tabel 37.1) wordt veroorzaakt doordat het project hoge instroom zich in 2016 in een opstartfase bevond, waardoor vooral personeelskosten zijn gemaakt en de uitputting van projectgelden achter bleef.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

91. Apparaat kerndepartement

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,4%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 13.192 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,4%
Tabel 91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

Begroting

2016

Verschil

Verplichtingen

522.949

470.159

440.667

443.981

400.647

43.334

             

91.1

Apparaatsuitgaven kerndepartement

           
 

Personeel

249.780

261.951

268.198

282.341

239.048

43.293

 

waarvan eigen personeel

213.215

223.912

233.150

246.065

204.240

41.825

 

waarvan externe inhuur

35.407

35.968

33.490

34.529

28.889

5.640

 

waarvan overige personele uitgaven

1.158

2.071

1.558

1.747

5.919

– 4.172

 

Materieel

220.965

203.630

183.249

162.848

169.516

– 6.668

 

waarvan ICT

23.968

15.926

21.803

18.418

9.090

9.328

 

waarvan SSO's

159.040

153.408

133.064

116.801

115.274

1.527

 

waarvan overige materiele uitgaven

37.957

34.296

28.382

27.629

45.152

– 17.523

               

Ontvangsten

17.223

23.765

77.180

190.785

51.918

138.867

Toelichting uitgaven

Ten opzichte van de begroting is in 2016 € 36,6 mln. meer uitgegeven. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2016 verhoogd met € 35,3 mln.

Uitgaven

De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven zijn:

  • JustID (Justitiële Informatiedienst) heeft opdrachten uitgevoerd voor andere organisatieonderdelen van VenJ. De kosten en opbrengsten van deze opdrachten waren niet begroot en zijn in 2016 aan het budgettair kader toegevoegd (€ totaal 15 mln.)

  • De verdeling van de loonbijstelling 2016 (totaal € 8,4 mln. op apparaat).

  • Uitvoering I-plan VenJ (€ 9,3 mln.) Het betreft de uitvoering van het VenJ brede informatieplan. Het is met name gericht op generieke afspraken en werkbare oplossingen voor vraagstukken op de werkdomeinen privacy, beveiliging etc.

  • Middelen BRP (Basisregistratie personen) € 6,9 mln. voor het wegwerken van de achterstanden of de inschrijvingen die de BRP-straat niet kon doen. En een deel is nodig om de BRP-straten te bemensen.

  • De overige posten bestaan uit vele kleinere of technische mutaties.

Ontvangsten

In 2016 is € 190,8 mln. aan ontvangsten geboekt, € 138,9 mln. meer dan oorspronkelijk begroot. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2015 verhoogd met € 131,8 mln. Bij slotwet zijn de ontvangsten verder verhoogd met € 7,1 mln.

De belangrijkste ontvangsten zijn:

  • Ontvangsten JustID voor uitgevoerde opdrachten voor derden. De vergoedingen voor deze opdrachten worden door middel van een desaldering toegevoegd aan het budgettaire kader. Tegenover de (extra) ontvangsten staan ook (extra) uitgaven van € 15 mln. De vergoedingen hiervoor zijn bij de eerste suppletoire begroting door middel van een desaldering aan het budgettaire kader toegevoegd

  • Met betrekking tot het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn in 2016 diverse mutaties verwerkt. Belangrijke oorzaak hierbij is het feit dat het RVB in het kostprijsmodel op gebouwniveau alle kosten op jaarbasis inzichtelijk heeft gemaakt voor de periode 2016 tot en met 2020. De tarieven conform het nieuwe kostprijsmodel en als gevolg van herfinanciering van de leningenportefeuille van het RVB liggen lager dan de oude tarieven 2016. Voor de kantoren is dit in 2016 direct verwerkt in de tarieven, voor de specialty-panden heeft VenJ hier middelen ontvangen van het RVB. In dit kader is € 12,4 mln. overgeheveld naar de Raad voor de Rechtspraak voor hun aandeel. Daarnaast heeft VenJ zijn aandeel in het resultaat van het RVB over 2016 ontvangen. Op artikel 91 betekent dit een ontvangst van € 161,1 mln.

  • Het restant saldo bestaat uit diverse kleine mutaties.

Tabel 91.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO’s/RWT’s
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

20161

2016

 
             

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

           

Kerndepartement

470.745

465.581

451.447

445.189

408.564

36.625

           

Grote uitvoeringsorganisaties

           

Openbaar Ministerie

578.035

482.476

484.210

508.104

454.807

53.297

Raad voor de rechtspraak

973.412

864.050

881.167

906.466

899.831

6.635

Raad voor de Kinderbescherming

179.073

169.180

178.753

173.114

166.921

6.193

Hoge Raad

25.447

24.939

27.275

28.420

24.968

3.452

             

Totaal apparaatskosten agentschappen

           

Dienst Justitiële Inrichtingen

1.149.013

1.113.585

1.090.085

1.071.181

1.125.075

– 53.894

Immigratie en Naturalisatiedienst

307.434

309.437

332.534

356.571

265.870

90.701

Centraal Justitieel Incasso Bureau

90.490

97.620

105.466

112.485

100.043

12.442

Nederlands Forensisch Instituut

71.656

46.544

50.358

52.813

44.353

8.460

Dienst Justis

32.151

36.435

34.727

29.795

29.544

251

           

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

           

Nationale Politie

4.976.547

4.971.272

4.861.910

5.312.824

4.939.208

373.616

Politieacademie (PA)

132.323

124.524

113.991

109.458

105.953

3.505

Raad voor rechtsbijstand (RvR)

54.089

52.270

47.251

49.836

43.508

6.328

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

6.250

6.250

6.316

6.146

3.830

2.316

Autoriteit Persoonsgegevens

7.827

8.211

8.358

8.245

7.895

350

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

6.113

5.835

6.247

7.086

5.818

1.268

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

549

685

685

608

686

– 78

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.701

1.532

1.765

1.656

1.621

35

Raad voor de rechtshandhaving

363

363

377

217

350

– 133

Reclasseringsorganisaties (cluster):

           

– Stichting Reclassering Nederland (SRN)

135.235

139.350

136.781

141.187

136.185

5.002

– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering

20.836

21.039

19.598

20.903

20.969

– 66

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

71.631

65.515

65.597

69.375

64.795

4.580

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

18.536

6.332

6.509

6.253

5.600

653

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

25.293

27.634

33.860

33.893

36.320

– 2.427

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

209.917

0

0

0

0

0

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

4.066

4.732

1.607

1.436

2.414

– 978

Stichting HALT

13.542

11.954

10.825

10.590

10.536

54

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

78.051

66.353

63.392

n.n.b.

54.440

n.n.b.

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

36.565

30.978

30.635

29.925

30.108

– 183

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

11.223

11.140

14.248

11.239

11.538

– 299

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

92.171

118.535

201.612

n.n.b.

168.000

n.n.b.

Stichting Nidos

25.501

24.738

43.302

n.n.b.

27.462

n.n.b.

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Notarissen (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

De realisatiegegevens voor 2016 zijn nog niet voor alle ZBO’s en RWT's beschikbaar (zie n.n.b.) en die wel beschikbaar zijn betreffen voorlopige cijfers (ook Raad voor de rechtspraak).

Extracomptabele tabel invulling taakstelling Regeerakkoord Rutte/Asscher

De Rijksdienst is vanaf 2016 een efficiencytaakstelling opgelegd die oploopt tot in totaal € 1,1 mld. Het aandeel van VenJ in deze taakstelling bedraagt circa € 341 mln. structureel vanaf 2018. Het betreft een taakstelling van 8,9% op de apparaatsuitgaven. De apparaatsuitgaven op het terrein van immigratie en asiel zijn voor 13,3% aangeslagen. De nationale politie heeft geen efficiencytaakstelling. De Politieacademie maakt wel onderdeel uit van de grondslag zoals gehanteerd voor het Regeerakkoord.

In onderstaande tabel is het VenJ-aandeel in de efficiencytaakstelling en de doorverdeling daarvan naar de grootste VenJ-onderdelen weergegeven.

Tabel 91.3 Departementale taakstelling cf. Regeerakkoord Rutte/Asscher (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

– 124.206

– 277.459

– 340.563

– 340.563

         

Kerndepartement

– 13.096

– 24.699

– 32.797

– 32.797

           

Grote uitvoeringsorganisaties

– 57.967

– 129.880

– 158.364

– 158.364

 

OM

– 19.539

– 42.268

– 51.538

– 51.538

 

Raad voor de Kinderbescherming

– 5.268

– 12.012

– 14.646

– 14.646

 

Rechtspraak (inclusief Hoge Raad)

– 33.160

– 75.600

– 92.180

– 92.180

           

Agentschappen

– 45.074

– 104.605

– 127.093

– 127.093

 

DJI

– 32.000

– 74.000

– 90.000

– 90.000

 

IND

– 10.063

– 23.742

– 28.724

– 28.724

 

NFI

– 2.044

– 4.660

– 5.682

– 5.682

 

Dienst Justis

– 405

– 924

– 1.127

– 1.127

 

CJIB

– 562

– 1.279

– 1.560

– 1.560

           

ZBO’s

– 8.069

– 18.275

– 22.309

– 22.309

 

COA

– 2.600

– 5.800

– 7.100

– 7.100

 

AP

– 234

– 534

– 651

– 651

 

Bureau Financieel Toezicht

– 78

– 177

– 216

– 216

 

College voor de rechten van de mens

– 208

– 474

– 578

– 578

 

Politieacademie

– 3.440

– 7.848

– 9.568

– 9.568

 

IFV

– 808

– 1.843

– 2.247

– 2.247

 

Raad voor Rechtsbijstand

– 701

– 1.599

– 1.949

– 1.949

In bovenstaande tabel is de verdeling van de efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord opgenomen over de dienstonderdelen van VenJ conform het oorspronkelijke ritme. Deze taakstelling is als volgt verdeeld en ingevuld:

  • € 90 mln. slaat neer bij DJI. De invulling van deze taakstelling maakt onderdeel uit van het masterplan DJI37.

  • € 92,2 mln. slaat neer bij de Rechtspraak. De invulling van de taakstelling maakt onderdeel uit van de prijsafspraken die met de rechtspraak gemaakt zijn. Ter invulling van de taakstelling is het zogenoemde KEI-programma opgestart door VenJ en de Rechtspraak. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd38.

  • € 51,5 mln. is het aandeel van het OM. Het Openbaar Ministerie is geïnformeerd over de budgettaire omvang van deze taakstelling en neemt passende maatregen in de bedrijfsvoering om deze taakstelling in te vullen39.

  • Het aandeel van taakstelling voor de uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen is € 42 mln. (IND € 29 mln., COA € 7 mln. en DT&V € 6 mln.). Deze efficiencytaakstelling wordt ingevuld door intensievere samenwerking tussen de drie organisaties. Hierover is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd als reactie op motie Van Hijum40.

  • De taakstelling slaat voor € 32,8 mln. neer op het bestuursdepartement. € 6 mln. betreft het aandeel voor DT&V. Zoals hierboven aangegeven, wordt dit ingevuld met intensievere samenwerking tussen deze dienst en de overige organisaties in de vreemdelingenketen. Het overige deel binnen het bestuursdepartement is toebedeeld aan de personele en materiële budgetten van het bestuursdepartement. Door ontdubbeling, versobering en centralisering van bedrijfsvoeringstaken zal deze taakstelling worden ingevuld. Te denken valt aan maatregelen als het samenvoegen van secretariaten, het heroverwegen van vacatures, bundelen van expertisetaken, versobering van dienstvervoer en beperken van externe inhuur.

  • Naast de taakstelling van 14,7 mln. bij de raad voor de kinderbescherming, slaat het resterende deel van de taakstelling neer voor € 8,4 mln. bij diverse kleinere taakorganisaties van VenJ (zoals het NFI en het CJIB) en voor € 15,2 mln. bij de overige ZBO’s.

92. Nominaal en onvoorzien

Tabel 92.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

 

Verplichtingen

0

0

0

0

173.605

– 173.605

               

92.1

Nominaal en Onvoorzien

           
 

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

173.605

– 173.605

 

waarvan apparaat

         

– 3.909

 

waarvan programma

         

– 169.696

               

Ontvangsten

0

0

0

0

40.000

– 40.000

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

93. Geheim

Tabel 93.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

Begroting

2016

Verschil

Verplichtingen

3.317

3.171

2.285

2.433

3.067

– 634

               

93.1

Geheime uitgaven

           
 

Geheime uitgaven

3.317

3.173

2.285

2.433

3.067

– 634

             

Ontvangsten

17

74

413

88

0

88

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In februari 2016 is een start gemaakt met het meerjarig veranderprogramma «VenJ Verandert». Een van de pijlers van dit programma is de planmatige aanpak om processen op orde te brengen. VenJ verandert werkt aan zes concrete veranderopgaven waarvan een continue lerende organisatie deel uitmaakt41. Op het gebied van de bedrijfsvoering is in 2016 met veel inspanning verder gewerkt aan noodzakelijke verbeteringen. Zowel de onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd in haar rapport bij het jaarverslag 2015 van VenJ als de bevindingen van de ADR duiden op verbeterpunten. In 2016 kwam dit meer in algemene zin ook naar voren uit het tweede rapport van de Onderzoekscommissie Ontnemingsbeschikking (Commissie Oosting-2): deze bevindingen onderstreepten het belang van verbetering van de openheid en transparantie, het tegengaan van verkokering en het versterking van de financiële sturing.

In 2016 is significante vooruitgang geboekt in het op orde brengen en versterken van de bedrijfsvoering. Concreet kan gewezen worden op:

  • Verbetering van het begrotingsproces door de grote uitvoeringsorganisaties nauwer in het gehele begrotingsproces te betrekken. Op deze wijze kan tijdig en gestructureerd tot integrale afwegingen worden gekomen. Ook de vertegenwoordiging van de grote uitvoeringsorganisaties in de Bestuursraad heeft de brede afwegingen in het begrotingsproces versterkt.

  • Stroomlijning van het proces van periodieke afsluitingen van de financiële administratie. Dit vindt plaats door viermaands afsluitingen van de financiële administraties met een balansdossier. Deze balansdossiers worden beoordeeld door FEZ alvorens deze worden doorgestuurd naar de ADR.

  • Facilitering van het lijnmanagement door concerncontrol. Door middel van intensivering van control kan het lijnmanagement meer worden ondersteund in sturing op verbeteringen in de bedrijfsvoering.

In het samenvattend auditrapport VenJ 2016 constateert de ADR dat het financieel beheer en de bedrijfsvoering in 2016 ten opzichte van 2015 verder is verbeterd, zij het dat het tempo van de verbeteringen wisselend is. Als positieve ontwikkelingen noemt de ADR specifiek het verbeterde beheersinstrumentarium van de inkoopfunctie, de vorderingen die zijn gemaakt in het voldoen aan de Baseline Informatievoorziening Rijk (BIR), de doorontwikkeling van het financiële systeem Leonardo en het verbeterde beheer van de keten forensische zorg in relatie met de particuliere zorgaanbieders.

Deze bedrijfsvoeringsparagraaf gaat in op de aandachtspunten in de bedrijfsvoering die zich in 2016 hebben voorgedaan en die vanuit de organisatieonderdelen en de concernstaven zijn gesignaleerd. Uitgaande van «comply or explain» zijn de volgende selectiecriteria gebruikt:

  • 1. Grote maatschappelijke of politieke impact;

  • 2. Grote financiële impact;

  • 3. Risico op fraude;

  • 4. Risico door de omvang voor de bedrijfsvoering;

  • 5. Risico als gevolg van meerjarig niet in control zijn.

Daarnaast gaat deze bedrijfsvoeringsparagraaf in op de aanpak van de drie door de AR genoemde onvolkomenheden en de ernstige onvolkomenheid in 2015.

1. Uitzonderingsrapportage

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2016 inclusief de geïmplementeerde maatregelen die zijn genomen om deze risico's te beheersen staan hieronder beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet behandeld.

1.1 Rechtmatigheid
Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten

Rapporterings-tolerantie (1)

Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(2)

Rapporterings-tolerantie voor fouten in €

(3)

Bedrag aan fouten in € (4)

Percentage aan fouten t.o.v. verantwoord bedrag (5) = (4)/(2)*100%

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen

3.064.448.000

30.644.480

55.300.841

1,8%

  • De geconstateerde fouten worden met name verklaard door:

  • DJI: ca. € 12 mln aan niet naleven van inkoop-/aanbestedingsregels en ca. € 8 mln i.v.m. het ontbreken van offertes/contracten;

  • IND: ca. € 10 mln a.g.v. niet juiste naleving van aangepaste Aanbestedingswet bij inhuur van tolkendiensten;

  • NFI: ca. € 16 mln i.v.m. niet naleven van inkoop-/aanbestedingsregels;

  • CJIB: ca. € 2 mln i.v.m. niet naleven van inkoop-/aanbestedingsregels en ca. € 2,3 mln i.v.m. een niet geheel correcte toepassing van het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS);

  • Dienst Justis: ca. € 0,3 mln i.v.m. niet naleven van inkoop-/aanbestedingsregels en ca.€ 0,08 mln i.v.m. een niet geheel correcte toepassing van het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS).

Bij het onderdeel «inkoop» zijn de onrechtmatigheden i.v.m. de inhuur van tolkendiensten en de toepassing van het Dynamisch Aankoop Systeem nader toegelicht.

1.2 Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

• Beleidsinformatie in jaarverslag

Om de verstrekte informatie te kunnen staven, zijn in het departementaal jaarverslag de indicatoren en kengetallen zo veel mogelijk voorzien van een eenduidige bronvermelding en is voorts zo veel mogelijk in kwaliteitsdocumenten beschreven hoe de niet-financiële informatie tot stand is gekomen. De totstandkoming van het jaarverslag van 2016 is daarmee conform de richtlijnen verlopen.

• Totstandkoming bedrijfsvoeringsparagraaf

Over de bedrijfsvoeringsparagraaf 2015 constateerde de Algemene Rekenkamer dat het jaarverslag weliswaar voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften, maar dat in het totstandkomingsdossier een controleerbare onderbouwing onderbreekt van de weging die heeft plaatsgevonden om te bepalen welke onderwerpen wel en welke niet worden opgenomen in de Bedrijfsvoeringsparagraaf. In 2016 zijn de verbeterpunten in de bedrijfsvoering in de planning en controlcyclus per kwartaal gevolgd en vastgelegd. Op basis van deze informatie, de informatie uit de managementparagrafen / wegingsverslagen van de organisatieonderdelen en het oordeel van de concernstaven, heeft DFEZ in een wegingsverslag aan de hand van de eerder genoemde vijf selectie criteria de onderwerpen benoemd voor vermelding in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

• Bestrijding witwassen

De Algemene Rekenkamer constateerde dat vanaf 2008 is toegezegd om het inzicht in de voornaamste witwasrisico’s voor Nederland te verbeteren en dat dit nog niet volledig is gerealiseerd. Daarop is toegezegd samen met het Ministerie van Financiën zorg te dragen voor het tijdig realiseren van de eerste National Risk Assessment en de tweede beleidsmonitor witwassen.

De eerste National Risk Assesment (NRA) wordt begin 2017 door het WODC uitgevoerd en zal naar verwachting voor de zomer van 2017 worden afgerond. De uitvoering van de tweede beleidsmonitor is eind 2016 opgestart. Beide documenten zullen door VenJ en Financiën worden gebruikt voor de beleidsmatige aansturing van de bestrijding van witwassen.

1.3 Financieel en materieelbeheer

• Controlfunctie: versterking financiële functie door herinrichting controlfunctie

In het Verantwoordingsonderzoek over 2015 heeft de Algemene Rekenkamer financieel beheer/controlfunctie als een ernstige onvolkomenheid bestempeld. De hardnekkigheid en de onvoldoende voortgang in een structurele verbetering van de controlfunctie is reden geweest voor de Rekenkamer om het aan te merken als een ernstige onvolkomenheid.

Ter versterking van de financiële situatie en het begrotingsproces heeft de Minister van VenJ in overleg met de Minister van Financiën in november 2015 besloten de controlstructuur te wijzigen van een drielagen naar een tweelagen controlmodel, waar bij DG-control wordt ondergebracht bij de directie FEZ (concerncontrol). De afstand van concerncontrol tot de taakorganisaties wordt daarmee verkleind. Ook is besloten om het eigenaarschap van de taakorganisaties onder te brengen bij de secretaris-generaal. In 2016 zijn deze veranderingen uitgewerkt en voorbereid voor de implementatie met ingang van april 2017.

• Financiële administratie

In 2016 is gebleken dat het mogelijk is om de in de financiële administratie verankerde functiescheiding te doorbreken. Hiervoor zijn aanvullende interne controles uitgevoerd waaruit geen onrechtmatigheden naar voren zijn gekomen. Maatregelen zijn genomen om het doorbreken van functiescheiding te signaleren. Verder is het gebruik van derdenrekeningen een belangrijk aandachtspunt. Op derdenrekeningen worden gelden verantwoord die moeten worden afgewikkeld met andere partijen en die dus niet ten laste of ten gunste van de begroting van VenJ komen. Bij het vastleggen van verplichtingen en voorschotten op derdenrekeningen zijn tekortkomingen geconstateerd. In 2017 zal de kaderstelling voor het gebruik van derdenrekeningen worden uitgewerkt, worden voor de medewerkers werkinstructies opgesteld en zullen de derdenrekeningen intensief worden gemonitord op juistheid en volledigheid.

• Ontnemingsmaatregelen/beslagzaken:

Eind 2016 is naar aanleiding van het interim auditrapport van de ADR onderzoek gedaan naar zaken die onherroepelijk zijn en waarbij een ontnemingsmaatregel is opgelegd aan de verdachte. Deze zaken moeten overgedragen worden door het Openbaar Ministerie aan het CJIB. Uit het onderzoek blijkt dat voor € 126 mln. nog niet is overgedragen door het Openbaar Ministerie aan het CJIB. Hierdoor is de vorderingstand van VenJ niet volledig. In de jaarrekening zijn deze bedragen na overleg met de ADR opgenomen onder openstaande rechten. Er bestaan voor het overdragen van zaken geen vastgestelde termijnen. In 2017 zal hiervoor door het Openbaar Ministerie een kader worden opgesteld. Dit wordt vastgesteld door de secretaris-generaal. Er zal worden gemonitord dat deze termijnen worden gerealiseerd. Daarnaast worden afspraken gemaakt tussen DFEZ en Openbaar Ministerie over het monitoren van beslagzaken.

• Subsidiebeheer

Met de controles op het subsidiebeheer in 2015 en eerste helft 2016 zijn onvoldoende duurzame resultaten bereikt. Dit is aanleiding geweest om vanaf november 2016 voorafgaand toezicht (VT) in te stellen bij vrijwel alle DG’en: iedere beschikking wordt getoetst op juistheid en volledigheid. Hoewel het aantal zaken dat gecorrigeerd moet worden inmiddels duidelijk is afgenomen, zal het voorafgaand toezicht in ieder geval tot mei 2017 worden voortgezet. Op basis van een evaluatie van het voorafgaand toezicht wordt besloten over eventuele noodzakelijke structurele maatregelen. Verder wordt er op toegezien dat de DG’en over een actuele planning beschikken voor steekproefsgewijze controles en van uit te voeren reviews.

• Bijdragebeheer

Op het gebied van bijdragebeheer zijn in 2016, volgend op de introductie van risicoanalyses in 2015, significante stappen gezet. Voortbouwend hierop vindt een verdere inbedding in de bestaande planning- en controlcyclus plaats. De bedoeling is dat de risicoanalyse als basis fungeert bij de vaststelling van de toekenningsbeschikking. FEZ zal er op toe blijven zien dat de risicoanalyses jaarlijks tijdig worden uitgevoerd. Sluitstuk van de gehele planning- en controlcyclus vormt de controle van de externe accountant op basis van een actueel accountantsprotocol.

• Inkoopbeheer

Op basis van in 2016 opgestelde verbeterplannen zijn binnen VenJ verschillende kwalitatieve verbeteringen op de inkoopfunctie gerealiseerd, waardoor een verdere professionalisering heeft plaatsgevonden. Dit heeft onder andere geleid tot een tijdige en gestructureerde implementatie van de in 2016 gewijzigde aanbestedingswet. Daarnaast is in 2016 het financieel systeem Leonardo aangepast om met ingang van 2017 over te gaan op e-facturering en is de interne rechtmatigheidsanalyse verder aangescherpt door te rapporteren op basis van verplichtingen (in plaats van de inkoopuitgaven) waardoor meer inzicht bestaat in de naleving van de aanbestedingswet- en regelgeving maar ook eenmalig de omvang van de onrechtmatige inkoopuitgaven hoger is.

Ondanks de doorgevoerde verbeteringen is de omvang van de inkoop gerelateerde onrechtmatigheden 2016 hoog. Dit is veroorzaakt door bijzondere casuïstiek bij het NFI, tolken en het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS). Onderstaand wordt deze bijzondere casuïstiek toegelicht. Exclusief speciale casuïstiek is gedurende het jaar is voor een totaal aan € 33 aan onrechtmatigheden vastgesteld. Ten opzichte van 2015 (€ 30,9 miljoen) is dit een stabiel beeld. Verdere verbetering is mogelijk en blijft aandacht en lijnsturing vragen.

Inkoopbeheer DJI, maatregelen effectief, onrechtmatigheden dalen

DJI heeft in 2016 de forse maatregelen op het inkoopbeheer vanuit 2015 gecontinueerd en versterkt. Het betrof hier – onder andere – het blokkeren van facturen en de inrichting van een taskforce om de onrechtmatigheden verder aan te pakken. Het totaalbedrag aan onrechtmatige inkopen is in 2016 verder gedaald. De verwachting is dat door de maatregelen in 2016 de effecten ook invloed hebben op 2017 en deze dalende trend doorzet.

ICT inhuurverlengingen

Bij de inhuur van ICT zijn eind 2016 afwijkingen geconstateerd bij de verlenging van ICT contracten. De omvang van deze onrechtmatigheid is € 7 mln. en is geen onderdeel van de bijzondere casuïstiek.

• Bijzondere casuïstiek inkoop

NFI

In 2016 heeft het NFI ernstige tekortkomingen in de inkoop gemeld. Het NFI heeft een verbeterprogramma op de bedrijfsvoering opgestart waarbij in samenwerking met het Inkoop Uitvoeringscentrum VenJ verbeteringen worden doorgevoerd in het inkoopproces.

Tolkdiensten

Met de komst van de aangepaste Aanbestedingswet in juli 2016 is onduidelijkheid ontstaan over de juridische houdbaarheid van de werkwijze van IND en OM bij het inhuren van tolken onder de «Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv)». In opdracht van VenJ is in 2016 door ABD Topconsult onderzoek gedaan naar tolkdiensten in het VenJ-domein.

Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten tot een ingrijpend transitietraject naar een nieuwe werkwijze waarbij ook om economische en bedrijfsvoering redenen wordt gekozen voor een andere marktstrategie. Hiertoe wordt thans een programma opgestart. Gegeven de complexiteit en de forse impact op de organisatie gaat het ontwikkelen en implementeren van een nieuwe werkwijze naar verwachting echter nog twee jaar duren.

Sinds 1 april 2015 worden declaraties van taptolken van de Nationale Politie, na goedkeuring door de Nationale Politie, afgehandeld door VenJ. Het benodigde budget is in mindering gebracht op de bijdrage aan de Nationale Politie. Declaraties van taptolken worden door VenJ verantwoord in de jaarrekening waardoor de onrechtmatigheid van de gerechtstolken bij VenJ valt, ondanks dat de inkoop niet bij en door VenJ plaatsvind («geïmporteerde onrechtmatigheid»).

Dynamisch Aankoop Systeem (DAS)

Een DAS is een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de behoeften. Bij VenJ is het DAS veel ingezet bij de inhuur van ICT. De ADR heeft geoordeeld dat deze DAS onrechtmatig is, met name omdat in de procedure ook interviews worden gehouden. VenJ is echter van mening dat het DAS zoals deze is ingericht bij VenJ, wel voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving. Deze problematiek speelt bij alle departementen (en alle overheden) die van een DAS voor inhuur gebruikmaken. Onder leiding van de CPO Rijk wordt daarom een rijksbreed standpunt geformuleerd.

• Personeelsbeheer

Na de implementatie van het verbeterprogramma «Basis op Orde Personeelsbeheer» in 2015, waarbij de concernverantwoordelijkheid expliciet is ingevuld, is in 2016 met succes een uitgebreid controleprogramma uitgevoerd en is de realisatie van de verbeterplannen bij de dienstonderdelen gemonitord. De nadruk is daarbij gelegd op de verantwoordelijkheid van het management voor het eigen personeelsbeheer:

  • De omvang terugwerkende kracht mutaties is terug gebracht.

  • De verbetering van de tijdige registratie van de jaarlijkse functioneringsgesprekken is bij ongeveer de helft van de organisaties op orde.

  • De ervaring met in de 2016 ingevoerde geautomatiseerde controle op de aanwezigheid van de verplichte documenten in de personeelsdossiers is positief. Bij controle van de kwaliteit van de onderbouwing van toelagen, toeslagen en vergoedingen zijn geen structurele onvolkomenheden vastgesteld. Echter uit de controle van de juistheid en de rechtmatigheid van bijbehorende mutaties is gebleken dat daarbij nog de nodige fouten worden gemaakt.

• Informatiebeveiliging (IB)

Betrouwbare informatie is essentieel voor het goed functioneren van VenJ, informatiebeveiliging heeft daarom blijvende aandacht. Het proces om te komen tot een departementale ICV-IB verklaring, is mede op grond van adviezen van de ADR transparanter en degelijker geworden. De in control verklaring voor informatiebeveiliging (ICV-IB) is bottom-up opgebouwd en gebaseerd op de deelverklaringen van de afzonderlijke DG’s, die weer zijn gebaseerd op de deelverklaringen van de daaronder ressorterende organisatieonderdelen. Verder zijn een aantal beheersmatige aanpassingen doorgevoerd: t.b.v. de uitvoeringsorganisaties en de DG’en is een checklist opgesteld om te komen tot een zo uniform mogelijke invulling en totstandkoming van de ICV-verklaring. Een wegingscommissie t.b.v. de SG heeft advies opgesteld inzake het opstellen van een VenJ-brede ICV IB verklaring. Ten aanzien van de drie risico’s – niet volledig operationeel zijn van het SOC (Security Operation Center), inzicht in de beheersing van de informatiebeveiliging binnen de ketens en het gebruik van generieke diensten en de afhankelijkheid van dienstverlening van derden – heeft de wegingscommissie inzicht gegeven in de omvang/ mogelijke impact van de restrisico’s en de maatregelen die genomen gaan worden.

Vanaf eind 2016 zullen VenJ-onderdelen gefaseerd aansluiten bij het SOC. De beheersing van de IB binnen de ketens is grotendeels geborgd doordat de afzonderlijke onderdelen een ICV IB verklaring hebben opgesteld. Wat betreft de dienstverlening van derden wordt opgemerkt dat wanneer deze dienstverleners onderdeel zijn van het Rijk, zij zelf BIR-compliant moeten zijn. Voor zover het dienstverleners buiten het Rijk betreft moet de IB-garantie opgenomen moeten zijn in de dienstverleningsovereenkomst.

Op het gebied van privacywetgeving zijn beheersmaatregelen getroffen met betrekking tot de Meldplicht datalekken. De bestaande VenJ-brede procedure voor de afhandeling van beveiligingsincidenten is aangevuld met aspecten uit de meldplicht datalekken. Verder is een handreiking opgesteld waarin een generiek proces voor het afhandelen van datalekken, alsmede een aantal scenario’s voor afhandeling zijn opgenomen. In 2017 is verdere aandacht nodig voor het waar nog nodig actualiseren van bewerkersovereenkomsten, het benoemen van de verantwoordelijkheden op decentraal niveau en het nog meer aantoonbaar maken van het stelsel van maatregelen.

In 2016 is VenJ gestart met de voorbereidingen voor de tijdige implementatie van maatregelen in verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in mei 2018. Daartoe is een projectorganisatie ingericht die de diverse acties van de uitvoeringsorganisaties coördineert en aanstuurt. Deze projectorganisatie borgt dat er een overzicht is van alle bewerkingsovereenkomsten, dat er heldere afspraken zijn v.w.b. het benoemen van de verantwoordelijkheden op centraal en decentraal niveau. Tevens zal de projectorganisatie borgen dat er inzicht ontstaat in de naleving van de regelgeving.

• Informatievoorziening (IV)

Afgelopen jaar hebben zich op het IV-domein geen incidenten voorgedaan welke hebben geleid tot directe ingrepen. Zorg bestaat wel over de onderhoudbaarheid van de een aantal bestaande systemen («legacy») op de langere termijn. Deze problematiek wordt, waar nodig, nader geïnventariseerd.

1.4 Overige aspecten van bedrijfsvoering

• Bedrijfsvoering nationale politie

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2015 aangegeven voor zowel de kaderstellende verantwoordelijkheid als de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Minister aanvullende verbeteringen wenselijk te achten: de beschikbaar gestelde bijdrage aan de politie in balans te brengen met de gevraagde prestaties en de door te voeren maatregelen en bij beleids- en wetswijzigingen consequent de financiële consequenties in beeld te brengen.

Het kabinet heeft in 2016 besloten tot structurele investeringen voor de politie. Met deze investeringen zorgt het kabinet voor een gedegen meerjarig financieel fundament waardoor de politie haar basis op orde kan brengen en haar belangrijke rol in de samenleving kan blijven vervullen. Om met name tot een duurzaam budgettair perspectief te komen kaders voor het opstellen van beheersplan en begroting 2018 opgenomen in de jaaraanschrijving politie 2018. De noodzakelijke verbeteringen in de interne governance van de politie worden momenteel geïmplementeerd: de interne besluitvorming is aangepast naar een collectieve verantwoordelijkheid van korpsleiding, de bedrijfsvoering en de politiechefs voor de interne planning en bijbehorende te behalen (financiële) resultaten. In 2017 zal het externe toezicht op de politie nader worden bezien.

• Brief aan parlement met begrotingsmutaties na Najaarsnota aan Eerste Kamer

Abusievelijk is de brief waarin het parlement voor het eind van het begrotingsjaar 2016 wordt geïnformeerd over beleidsmatige uitgavenverhogingen na Najaarsnota, niet verzonden aan de Eerste Kamer. Deze omissie is begin februari 2017 hersteld.

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

2.1 MenO-beleid en MenO-risico's

• Rijksbrede aanpak van fraude

De Kamer is eind 2016 geïnformeerd over de voortgang en behaalde resultaten ten aanzien van de uitvoering van de maatregelen uit het rijksbrede actieplan van fraude met overheidsgelden. Mede door het actieplan is een sterke impuls gegeven aan het rijksbreed verminderen van de gelegenheden om te frauderen, aan verbeterde detectie van fraude en aan een gerichter en slagkrachtiger optreden tegen fraudeurs. Onder meer is in 2015 nader interdepartementaal onderzoek verricht naar het tegengaan van fraude met rijkssubsidies. Aanbevelingen met concrete maatregelen zijn voorgesteld om frauderisico's op dat terrein beter te voorkomen en het fraudebewustzijn te vergroten. Deze zijn door alle departementen opgepakt. Verder zijn in de eindrapportage de voortgang en resultaten weergegeven op alle overige lopende projecten van de rijksbrede aanpak van fraude, waaronder de geïntensiveerde aanpak van faillissementsfraude en identiteitsfraude alsook op het gebied van integraal afpakken en de subjectgerichte aanpak van beroepsfraudeurs.

• Risico’s financiële integriteitsschendingen bij VenJ

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent VenJ diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (w.o. fraude) van interne en externe partijen. Deze zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten belemmeren. Wanneer er fraude wordt ontdekt, wordt systeemonderzoek gedaan en worden systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het financiële systeem.

2.2 Grote lopende ICT-projecten

VenJ heeft een actuele lijst met lopende grote projecten. Conform het Handboek Portfoliomanagement Rijk rapporteert VenJ over grote en risicovolle projecten onder andere met het Rijks ICT-Dashboard en via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk van de Minister van Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer. Eind 2016 waren er 15 grote ICT-projecten in uitvoering. Alle startende projecten met een ICT-aandeel van meer dan € 5 mln. worden aangemeld bij het BIT (Bureau ICT Toetsing van BZK).

De control op grote ICT-projecten is verder versterkt door middel van het opstellen van CIO-oordelen, het bespreken van CIO-oordelen (en de reactie van de opdrachtgever van een groot ICT-project daarop) met de CIO VenJ en het uitvoeren van BIT-toetsen. Bijvoorbeeld van de projecten Implementatie Vernieuwing C2000 en Zelfbediening Justitiabelen. Verder maakt signalering van risico’s en advisering over maatregelen onderdeel uit van de concerncontrol in de reguliere planning en controlcyclus.

2.3 Betaalgedrag

In 2016 is de normering voor het betaalgedrag gewijzigd van 90% naar 95%. Dit betekent dat 95% van de facturen binnen de betalingstermijn van 30 dagen moet worden betaald. Overall scoort het Ministerie van VenJ 93,7% op tijd betaald. Enkele organisatieonderdelen hebben de norm gehaald. Echter, op basis van onderzoek van de ADR en DFEZ is geconstateerd dat de wijze van meten niet betrouwbaar is. De scandatum wordt als uitgangspunt voor het meten genomen. In de praktijk zijn bij een aantal facturen duidelijke verschillen geconstateerd met de factuurdatum waardoor de score significant lager uitvalt. De oorzaak van de afwijking tussen scandatum en factuurdatum is zeer divers en in een aantal gevallen wel en in een aantal gevallen niet te beïnvloeden door het Ministerie van VenJ. In 2017 zal in samenspraak met de ADR de rapportage worden verbeterd. Hierbij zullen ook de gevolgen van de implementatie van e-facturen worden meegenomen. Om VenJ breed aan de norm te voldoen, zal strakker worden gestuurd op de maandelijkse resultaten.

2.4 Audit Committee

Het Audit Committee, bestaande uit leden van de Bestuursraad, 4 externe leden, directeur FEZ en ADR als adviseurs en de AR als toehoorder, adviseert de departementale leiding gevraagd en ongevraagd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de regie op het auditbeleid, het risicomanagementbeleid en de uitkomsten ervan. De bedrijfsvoering van de politie valt niet onder dit Audit Committee. Het AC is in 2016 acht keer bij elkaar gekomen.

De belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn gekomen, zijn:

  • Vaststelling Auditjaarprogramma VenJ 2016;

  • Vaststelling bedrijfsvoeringsparagraaf 2015 en bespreken samenvattend auditrapport ADR 2015 en interim rapportage 2016;

  • Advisering omtrent het proces van vennootschapsbelasting bij overheidsorganisaties, separate controleverklaring voor de diensten en agentschappen van VenJ en de contourenplannen voor de tweelaags controlfunctie en eigenaarschap;

  • Voortgang verbeteringen in de bedrijfsvoering;

  • Controle door de ADR van de forensische zorg,

3. Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

• DFORZO (DJI)

Door aanpassing van het controleprotocol i.o.m. betrokken accountantskantoren en ADR, zijn de onzekerheden in de verantwoording over de zorgkosten geminimaliseerd. Van alle gecontracteerde zorgaanbieders is een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen bij de DBBC-omzetverantwoordingen. Dit met als gevolg dat er geen materiële onzekerheden met betrekking tot de juistheid van de kosten inkoop forensische zorg meer worden geïmporteerd. De inrichting van de DBBC-administratie bij de rijks FPC’s en PPC’s was eind 2016 nog niet afgerond.

• Fluctuaties in primaire processen

Maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot soms forse wisselingen in de instroom in primaire processen bij VenJ. Deze fluctuaties hebben hun weerslag op en doen een beroep op de flexibiliteit van beschikbare en benodigde capaciteit, zowel in huisvesting als in personeel.

De vreemdelingenketen heeft te maken gekregen met een enorme fluctuatie in de vorm van een sterk verminderd aantal asielaanvragen in 2016 ten opzichte van 2015. Er zijn diverse maatregelen getroffen om de capaciteit in de vreemdelingenketen te verminderen. Dit o.a. door een deel van de flexibele personeelsschil af te stoten bij COA en IND. Daarnaast is een groot aantal plannen voor nieuwe asielzoekerscentra in 2016, voor de verwachte hoge asielinstroom in 2016 en 2017, gestopt. Wel resteert er overcapaciteit bij COA. Vanuit de ervaring van 2015 en 2016 is een onderzoek gestart naar het verder flexibiliseren van de asielopvang en de asielprocedure. Dit moet leiden tot maatregelen om in de toekomst nog beter en sneller te kunnen inspelen op grote fluctuaties in de asielinstroom.

7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Veiligheid en Justitie een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2016 Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Tabel 7.1. Bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak
         

realisatie

begroting

verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

               

Productiegerelateerde bijdrage

953.585

936.741

942.700

959.067

962.006

889.544

72.452

               

Bijdrage voor gerechtskosten

3.799

4.108

3.654

3.705

3.733

3.733

               

Bijdrage voor overige uitgaven

             

Bijzondere kamers rechtspraak

7.946

8.051

8.007

8.094

8.039

8.039

College van Beroep v/h bedrijfsleven

5.994

6.052

6.624

6.494

6.450

6.450

Megazaken

15.471

16.318

16.806

17.404

17.285

17.285

               

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

             

Tuchtrecht

3.083

3.555

2.992

2.822

2.803

2.803

Cie. van toezicht

5.897

6.087

6.116

6.182

6.141

6.141

Overige

73

0

151

399

65.281

50

62.231

totaal

995.739

980.912

987.050

1.004.167

1.071.738

934.0451

137.693

X Noot
1

exclusief nota van wijziging

Toelichting

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was is 2016 lager dan in 2015 en was lager dan geprognosticeerd. In 2016 stroom de er circa 1,58 mln. zaken in bij de gerechten.

Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,6 mln.

Er is ten opzichte van 2015 vooral sprake van een daling bij het aantal kantonzaken (onderdeel straf), zowel bij de instroom als bij de productie. Het aantal kantonzaken is voornamelijk gedaald doordat het aantal vorderingen tot gijzeling – voor een groot deel voor het niet-betalen van de boete voor bezit onverzekerd voertuig – fors is afgenomen.

Bij de overige onderdelen is het beeld wisselend. Zo daalde de instroom bij de meeste onderdelen, behoudens bij de belastingsector, de Vreemdelingenkamers en hoger beroep civiel. Bij de productie was er sprake van een daling bij de meeste onderdelen, behoudens de belastingsector, de Vreemdelingenkamers en de gerechtshoven. In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2016.

Ondanks dat de instroom en productie lager was dan het voorgaande jaar, was de bijdrage aan de Rechtspraak hoger dan het voorgaande jaar. Dit heeft te maken met het in een keer aflossen van een egalisatieschuld aan het Rijksvastgoedbedrijf, de bijdrage van het Kabinet aan het programma Kwaliteit en Innovatie (bij nota van wijziging), het intrekken van het wetsvoorstel griffierechten (bij nota van wijziging), de compensatie van de gevolgen van de procedurerichtlijn asiel, de loon- en prijsbijstelling en doordat de prognose van het aantal zaken hoger was geraamd. De afrekening van het aantal werkelijk behandelde zaken vindt achteraf plaats via de egalisatierekening van de Rechtspraak.

Tabel 7.2. Productie
         

realisatie

begroting

verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

               

Totaal

1.678.065

1.716.131

1.752.433

1.697.291

1.599.026

1.714.834

– 115.808

               

Gerechtshoven

             

Civiel

16.427

16.287

15.393

13.557

13.914

14.223

– 309

Straf

38.504

38.648

38.329

35.204

35.671

38.531

– 2.860

Belasting

3.621

4.032

5.613

4.901

7.433

4.693

2.740

               

Rechtbanken

             

Civiel*

336.186

336.377

298.448

287.639

279.489

298.186

– 18.697

Straf

191.750

190.055

178.479

184.117

174.646

174.032

614

Bestuur (exc. VK)

44.892

47.546

49.495

51.578

49.926

50.083

– 157

Bestuur (VK)

40.169

35.588

29.746

25.380

29.731

34.920

– 5.189

Kanton**

973.516

1.014.585

1.101.611

1.061.520

973.254

1.066.311

– 93.057

Belasting

25.750

26.098

28.346

25.371

27.046

26.173

873

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van beroep

7.250

6.915

6.973

8.024

7.916

7.682

234

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2016.

Tabel 7.3. Doorlooptijden
 

norm

realisatie

     

2013

2014

2015

2016

Civiel- handelszaken rechtbanken

           

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

81%

86%

87%

89%

Handelszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

55%

60%

62%

65%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

77%

79%

84%

78%

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

81%

79%

77%

72%

Handelsrekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

81%

83%

80%

76%

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

93%

92%

92%

92%

             

Civiel- familiezaken rechtbanken

           

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

94%

93%

93%

94%

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

90%

90%

92%

94%

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

93%

92%

92%

93%

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

83%

83%

87%

85%

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

90%

90%

89%

89%

– waarvan eerste verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

72%

71%

68%

66%

             

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

           

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

84%

85%

82%

83%

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

68%

70%

68%

68%

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

95%

95%

95%

97%

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

81%

88%

84%

90%

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

62%

62%

55%

30%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

86%

76%

74%

79%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

67%

60%

59%

56%

             

Kantonzaken

           

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

94%

95%

94%

94%

Handelszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

75%

77%

76%

77%

Arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

96%

95%

94%

86%

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

87%

86%

83%

87%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

97%

98%

98%

98%

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

97%

97%

96%

95%

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

86%

87%

89%

90%

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

66%

63%

58%

35%

             

2 Strafzaken rechtbanken

           

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

78%

81%

81%

83%

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

87%

87%

87%

86%

Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig)

85%

≤ 5 wkn.

77%

83%

81%

80%

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

99%

99%

99%

99%

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

72%

78%

76%

74%

             

Civiel – handelszaken hoven

           

Handelszaken dagvaardingen – norm 1

80%

≤ 2 jaar

80%

80%

81%

81%

Handelszaken dagvaardingen – norm 2

70%

≤ 1 jaar

46%

47%

48%

46%

Isolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

31%

52%

65%

46%

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

52%

44%

46%

60%

             

Civiel – familiezaken hoven

           

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

91%

92%

90%

91%

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

85%

83%

85%

77%

             

Belastingzaken hoven

           

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

76%

75%

78%

85%

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

44%

53%

51%

67%

             

Strafzaken hoven

           

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

63%

67%

65%

64%

EK-strafzaken, niet kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

24%

41%

55%

49%

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

42%

43%

67%

61%

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

62%

69%

74%

71%

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

80%

77%

76%

51%

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

34%

35%

34%

32%

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

70%

70%

65%

66%

C. JAARREKENING

8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2016 VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

TOTAAL

11.683.587

11.700.989

1.711.185

13.251.325

13.192.070

2.375.412

1.567.738

1.491.081

664.227

                     

Beleidsartikelen

11.106.268

11.115.753

1.619.267

12.804.911

12.744.448

2.184.539

1.698.643

1.628.695

565.272

                     

31

Nationale Politie

5.189.705

5.199.190

500

5.577.340

5.595.908

17.848

387.635

396.718

17.348

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.467.565

1.467.565

231.900

1.610.487

1.611.304

197.941

142.922

143.739

– 33.959

33

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

665.578

665.578

1.235.298

861.289

739.639

1.383.500

195.711

74.061

148.202

34

Straffen en Beschermen

2.647.871

2.647.871

98.069

2.843.386

2.861.171

98.642

195.515

213.300

573

36

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

257.151

257.151

0

247.478

249.507

1.473

– 9.673

– 7.644

1.473

37

Vreemdelingen

878.398

878.398

53.500

1.664.931

1.686.919

485.135

786.533

808.521

431.635

                     
 

Niet-beleidsartikelen

577.319

585.236

91.918

446.414

447.622

190.873

– 130.905

– 137.614

98.955

                     

91

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

400.647

408.564

51.918

443.981

445.189

190.785

43.334

36.625

138.867

92

Nominaal en onvoorzien

173.605

173.605

40.000

0

0

0

– 173.605

– 173.605

– 40.000

93

Geheim

3.067

3.067

0

2.433

2.433

88

– 634

– 634

88

9. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Tabel 9.1. De Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Omschrijving

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2015

         

Dienst Justitiële Instellingen

       
         

Totale baten

2.151.742

2.350.249

198.507

2.315.360

Totale lasten

2.210.742

2.247.238

36.496

2.253.879

Saldo van baten en lasten

– 59.000

103.011

162.011

61.481

         

Totale kapitaalontvangsten

15.000

10.921

– 4.079

89.225

Totale kapitaaluitgaven

46.047

50.330

4.283

56.430

         

Immigratie- en Naturalisatiedienst

       
         

Totale baten

413.260

450.244

36.984

409.245

Totale lasten

413.260

443.553

30.293

404.487

Saldo van baten en lasten

6.691

6.691

4.758

         

Totale kapitaalontvangsten

10.200

16.605

6.405

14.000

Totale kapitaaluitgaven

28.900

29.235

335

29.934

         

Centraal Justitieel Incasso Bureau

       
         

Totale baten

140.957

130.920

– 10.037

124.499

Totale lasten

140.957

129.353

– 11.604

122.570

Saldo van baten en lasten

1.567

1.567

1.929

         

Totale kapitaalontvangsten

2.750

525

– 2.225

11.738

Totale kapitaaluitgaven

9.324

9.637

313

12.296

         

Nederlands Forensisch Instituut

       
         

Totale baten

70.916

98.153

27.237

80.930

Totale lasten

70.916

95.026

24.110

84.201

Saldo van baten en lasten

3.127

3.127

– 3.271

         

Totale kapitaalontvangsten

4.495

1.946

– 2.549

3.030

Totale kapitaaluitgaven

8.981

4.848

– 4.133

7.003

         

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

       
         

Totale baten

30.218

34.882

4.664

37.126

Totale lasten

30.218

29.795

– 423

34.727

Saldo van baten en lasten

5.087

5.087

2.399

         

Totale kapitaalontvangsten

12

Totale kapitaaluitgaven

613

10. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2016

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Tabel 10.1.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2016 (x € 1.000)

Staat van baten en lasten

     

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

Oorspronkelijk

Vastgestelde

begroting

(1)

2016

Realisatie

(2)

Verschil realisatie

en oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

(3 = 2 – 1)

2015

Realisatie

(4) t-1

         

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.003.627

2.203.058

199.431

2.167.396

Omzet overige departementen

9.063

9.063

5.284

Omzet derden

147.865

106.646

– 41.219

93.939

Rentebaten

250

– 250

38

Vrijval voorzieningen

27.158

27.158

7.339

Bijzondere baten

4.324

4.324

41.364

Totaal baten

2.151.742

2.350.249

198.507

2.315.360

         

Lasten

       

Apparaatskosten

1.161.435

1.071.181

– 90.254

1.090.085

– Personele kosten

1.067.019

940.666

– 126.353

969.242

Waarvan eigen personeel

1.017.019

867.074

– 149.945

886.566

Waarvan externe inhuur

50.000

65.874

15.874

63.401

Waarvan overige personele kosten

7.718

7.718

19.275

– Materiële kosten

94.416

130.515

36.099

120.843

Waarvan apparaat ICT

37.149

35.813

– 1.336

38.024

Waarvan bijdrage aan SSO's

21.267

33.003

11.736

29.488

Waarvan overige materiële kosten

36.000

61.699

25.699

53.331

Materiële programmakosten

980.473

964.929

– 15.544

981.856

Rentelasten

1.064

1.058

– 6

1.372

Afschrijvingskosten

40.570

37.791

– 2.779

37.413

– immaterieel

5.110

5.495

385

4.128

– materieel

35.460

32.296

– 3.164

33.285

Overige lasten

27.200

172.278

145.078

143.154

– Dotaties voorzieningen

27.200

79.541

52.341

135.093

– Bijzondere lasten

92.737

92.737

8.061

Totaal lasten

2.210.742

2.247.238

36.496

2.253.880

         
         

Saldo van baten en lasten

– 59.000

103.011

162.011

61.480

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.1.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Omzet moederdepartement

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2015

Bijdrage

2.174.472

2.145.392

Overige opbrengsten vanuit VenJ

28.586

22.004

     

Totaal

2.203.058

2.167.396

De eindstand van de bijdrage van het moederdepartement is ten opzichte van de ontwerpbegroting gestegen met € 224,5 mln. De belangrijkste mutaties betreffen de Aanvullende Post van € 46,5 mln. (i.v.m. afkoop boekwaarde van gebouwen), een bijdrage van € 93 mln. i.v.m. de aflossing van de egalisatieschuld bij het RVB en de terugboeking van € 78 mln. van eerder afgeboekte huisvestingsmiddelen i.v.m. de latere ingang het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel. Voor loon- en prijsbijstelling is € 38,8 mln. ontvangen. In verband met een overschot in 2016 van het Van Werk Naar Werk (VWNW) budget is de bijdrage aan DJI met € 68 mln. verlaagd.

De overige opbrengsten vanuit VenJ hebben betrekking op door DJI verrichte activiteiten t.b.v. andere onderdelen van het ministerie. Deze waren begroot onder omzet derden.

Tabel 10.1.3. Overzicht omzet moederdepartement (x 1.000)

Product

Bedragen x € 1 mln.

Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit)

862,7

Extramurale sanctiecapaciteit

13,3

Intramurale forensische zorg in GW (PPC)

102,5

FPC’s / forensische zorg

276,5

Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen

275,5

Inkoop ambulante forensische zorg

82,3

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reservecapaciteit)

59,5

Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

125,0

Subtotaal volgens p*q

1.797,3

   

Exploitatieresultaat 2016

103,0

Aflossing egalisatieschuld RVB i.v.m. nieuw huisvestingsstelsel RVB

92,7

Bijdrage Aanvullende Post i.v.m. afkoop boekwaarde huisvesting (Masterplan)

46,5

Substantieel Bezwarende Functie (SBF)

37,4

Frictiekosten (Masterplan en PMJ 2016) – VWNW

32,9

Vreemdelingencapaciteit VZ (COA en bestuursrechtelijk)

7,6

Bijdrage OC&W i.v.m. afbouw aan gesloten JJI's verbonden scholen

7,2

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

7,1

Frictiekosten (Masterplan en PMJ 2016) – afkoop boekwaarde

6,9

Inkoop gedragsinterventies

3,1

Frictiekosten Veldzicht

2,5

Overige kosten niet bij p*q inbegrepen

30,3

Totaal bijdrage moederdepartement

2.174,5

Overige opbrengsten vanuit VenJ

28,6

Totaal omzet moederdepartement

2.203,1

Toelichting

Als gevolg van de lagere bezetting in 2016 binnen het Gevangeniswezen, Vreemdelingenbewaring en Jeugdinrichtingen zijn de variabele kosten lager uitgevallen. Ten opzichte van de begroting bedraagt dit effect € 62 mln. Dit verklaart voor het grootste deel het positieve exploitatieresultaat over 2016. Verder heeft de lagere (en latere) realisatie van de kosten voor Van Werk Naar Werk geleid tot een resultaatseffect van € 25 mln.

Via de bijdrage van het moederdepartement is in 2016 de laatste tranche van de Aanvullende Post ontvangen ter afdekking van de kosten afkoop boekwaarde van huisvesting verband houdende met de sluiting van meerdere Rijksinrichtingen op grond van het Masterplan. De aflossing van de egalisatieschuld bij het RVB wordt toegelicht onder de post bijzondere lasten.

Omzet derden

Tabel 10.1.3 Onderbouwing omzet derden

Omschrijving

Bedragen x € 1.000

 

2016

2015

     

Opbrengst verdrag België/Noorwegen

56.662

42.967

Opbrengsten arbeid

14.959

12.976

Overige opbrengsten:

   

– Opbrengsten verhuur overig

8.230

4.987

– Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten t.b.v. derden

6.927

2.496

– Opbrengsten verhuur celcapaciteit (incl. cellen politie)

5.096

4.636

– Opbrengst exploitatie VN- en ICC-plaatsen

4.482

5.394

– Opbrengst AWBZ (eigen bijdrage)

2.579

2.387

– Opbrengsten ter beschikking stellen capaciteit Veldzicht

2.346

2.401

– Opbrengsten afrekeningen jeugdinstellingen

1.628

2.530

– Opbrengst IT-dienstverlening

448

73

– Opbrengst verhuur Victas

2.451

– Diverse overige opbrengsten

3.290

10.641

Totaal

106.647

93.939

Opbrengst verdragen België/Noorwegen

De opbrengsten hebben betrekking op verdragen met het Koninkrijk België en het Koninkrijk Noorwegen voor de tenuitvoerlegging door DJI van in België en Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen.

Opbrengsten arbeid

Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de gedetineerdenarbeid. De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten hebben een divers karakter. Het betreft onder andere verhuur van (leegstaande) capaciteit van gebouwen en inzet van personeel voor derden. Uitgangspunt bij het aanvaarden van opdrachten van derden is dat deze kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. De hogere opbrengsten van bewaking- en beveiligingsdiensten hielden o.a. verband met het EU-voorzitterschap. Opbrengsten van werkzaamheden voor andere onderdelen van VenJ en voor andere departementen waren hier ook begroot. Deze zijn op de juiste plek verantwoord.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn als volgt te specificeren: € 3,3 mln. opbrengsten verhuur/verkoop RVB afgestoten panden (uitvoering Motie van der Steur) en € 1 mln. opbrengst van Rijks Vastgoed Bedrijf als compensatie voor hogere huisvestingskosten SSC DJI.

Lasten

Personele kosten

Tabel 10.1.4 Onderbouwing Personele kosten

Personele kosten

Bedragen x € 1.000

 

2016

2015

Ambtelijk personeel

867.074

886.566

Externe inhuur:

   

– uitzendkrachten

37.052

24.072

– deskundigen/adviseurs (excl. op formatieplaatsen)

28.823

39.329

Overig personeel

16.140

6.344

Reiskosten woon-/standplaats

22.365

23.963

Overige personeelskosten

– 30.787

– 11.032

Totaal

940.666

969.242

De daling van de personeelskosten wordt veroorzaakt door een daling van het aantal formatieplaatsen (Fte’s) en een daling van de toeslagen, overwerk en inconvenienten toeslagen e.d. als gevolg van effectievere personeelsinzet. De in 2015 afgesloten CAO is onderdeel van de personeelskosten.

Het negatieve bedrag van de overige personeelskosten wordt verklaard door mutaties in de personele voorzieningen.

De gemiddelde loonsom Ambtelijk Personeel van DJI is ten opzichte van 2015 gestegen met € 2.000,– en ten opzichte van de begroting € 430,– per fte. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de CAO verhoging per 1 januari 2016. In deze berekening van de gemiddelde loonsom zijn de kosten van de VWNW en SBF voorzieningen niet meegenomen.

Omschrijving

Begroting 2016

Realisatie 2016

Verschil

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1 fte)

13.358

13.834

476

Gemiddelde kosten per fte (x € 1,–)

60.500

60.930

430

Totale loonsom (x mln. €)

(incl. toeslagen en vergoedingen)

808

843

35

Materiële kosten

Tabel 10.1.5 Onderbouwing materiële apparaatskosten

Materiële apparaatskosten

Bedragen x € 1.000

 

2016

2015

Onderhoud en exploitatie apparatuur (incl. ICT)

45.457

43.870

Gebruiksvergoedingen RVB

19.488

16.915

Overige exploitatiekosten

17.162

17.436

Inbesteding via SSO's

13.516

12.573

Reis- en verblijfkosten

10.167

9.578

Overige huisvestingskosten

8.350

5.091

Personeelsgebonden exploitatiekosten

8.318

9.032

Bureaukosten

8.057

6.348

Totaal

130.515

120.843

De toename van de materiële apparaatskosten wordt met name veroorzaakt door de hogere kosten van de huisvesting als gevolg van het nieuwe huisvestingsstelsel van het Rijks Vastgoed Bedrijf voor kantoorpanden. Dit betreft de gebruikersvergoeding voor de kantoorlocaties van de Landelijke Diensten van DJI. De hogere inbestedingskosten SSO’s houden verband met de huisvestingskosten van het hoofdkantoor DJI en het nieuwe Arbo-contract bij ECO&P.

Programmakosten

Tabel 10.1.6 Onderbouwing materiële programmakosten

Materiële programmakosten

Bedragen x € 1.000

 

2016

2015

Inkoop forensische zorg

533.680

535.348

Gebruiksvergoedingen RVB

210.546

223.970

Kosten Justitieel Ingeslotenen (rijksinrichtingen)

75.943

83.458

Overige huisvestingskosten

67.302

55.546

Financiering particuliere Jeugdinrichtingen

52.627

63.313

Overige exploitatiekosten

11.911

8.784

Materiële kosten arbeid justitiabelen

10.172

10.837

Overige subsidies

2.748

600

Totaal

964.929

981.856

De daling van de materiële programmakosten wordt veroorzaakt door de sluiting van de diverse Rijksinrichtingen van DJI in het kader van de uitvoering van het masterplan.

Onder financiering particuliere inrichtingen zijn de exploitatiesubsidies van de particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen verantwoord. De daling van de kosten met € 10,7 mln. wordt veroorzaakt door gewijzigde capaciteitsbehoefte.

Bijzondere lasten

Met de invoering van de nieuwe beprijzingsmethodiek van het RVB voor specialties vanaf 1 januari 2017 verdwijnt de egalisatie uit de huurprijsmethodiek van het RVB. Consequentie hiervan is dat de opgebouwde egalisatieschulden van de departementen in 2016 zijn afgekocht. Het bedrag dat voor rekening kwam voor de DJI bedraagt € 92,7 mln. en is als de bijzondere last verantwoord.

Saldo van baten en lasten

Over 2016 is een positief exploitatieresultaat ad € 103,0 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met 7,1% van de totale omzet in 2016.

Balans

Tabel 10.1.7 Balans per 31 december 2016 (x € 1.000)

Balans

Bedragen x € 1.000

 

31-12-2016

31-12-2015

Activa

   

Immateriële activa

15.992

13.753

Materiële vaste activa

98.074

109.282

– Grond en gebouwen

13.960

7.701

– Installaties en inventarissen

82.455

99.577

– Overige materiële vaste activa

1.659

2.004

Vlottende Activa

525.324

532.863

– Voorraden en onderhanden projecten

4.741

4.371

– Debiteuren

24.223

55.716

– Overige vorderingen en overlopende activa

130.872

151.158

– Liquide middelen

365.488

321.618

Totaal Activa

639.390

655.898

     

Passiva

   

Eigen vermogen

164.506

61.495

– Exploitatiereserve

61.495

15

– Onverdeeld resultaat

103.011

61.480

Voorzieningen

99.063

171.966

Langlopende schulden

28.175

37.125

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

28.175

37.125

Kortlopende schulden

347.646

385.312

– Crediteuren

42.201

55.173

– Overige schulden en overlopende passiva

305.445

330.139

Totaal Passiva

639.390

655.898

Toelichting activa

Tabel 10.1.8. Debiteuren

Debiteuren

Bedragen x € 1.000

 

31-12-2016

31-12-2015

Debiteuren

31.610

56.335

–/– Voorziening dubieuze debiteuren

– 7.387

– 619

Totaal

24.223

55.716

     

Nadere specificatie

31-12-2016

31-12-2015

Debiteuren moederdepartement

746

1.555

Debiteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

2.066

9.497

Debiteuren andere ministeries

476

1.030

Debiteuren agentschappen andere ministeries

875

50

Debiteuren derden (buiten het Rijk)

27.447

44.203

Totaal

31.610

56.335

De debiteuren zijn ten opzichte van 2015 gedaald. Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door tijdiger factureren en betalen van de vorderingen van de verhuur van capaciteit aan België en Noorwegen en de snellere afwikkeling van vorderingen op instellingen in het kader van de forensische zorgverlening.

De voorziening dubieuze debiteuren (€ 7,4 mln.) is hoger dan in 2015 als gevolg van het faillissement van het centrum voor verslavingszorg «Victas» in maart 2016.

Tabel 10.1.9. Overige vorderingen en overlopende activa

Overige vorderingen en overlopende activa

Bedragen x € 1.000

 

31-12-2016

31-12-2015

Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg

67.816

54.348

Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen

12.354

8.401

Nog te ontvangen i.h.k.v. teveel betaalde servicekosten RVB

5.076

Nog te ontvangen AWBZ bijdrage

2.579

2.051

Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement

41.072

Nog te ontvangen i.h.k.v. verhuur celcapaciteit VN/ICC

1.084

1.316

Overige voorschotten

154

588

Vooruitbetaalde bedragen

36.601

30.818

Overige vorderingen diverse inrichtingen

5.208

12.564

Totaal

130.872

151.158

     

Nadere specificatie

31-12-2016

31-12-2015

Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement

3.099

41.072

Overige vorderingen en overlopende activa van agentschappen binnen ministerie VenJ

337

1.383

Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries

951

Overige vorderingen en overlopende activa van agentschappen andere ministeries

28.004

6.091

Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk)

98.481

102.612

Totaal

130.872

151.158

De overige vorderingen derden betreft voornamelijk Forensische Zorg inzake nog terug te ontvangen bedragen van diverse instellingen over de boekjaren 2013 t/m 2015 inzake het geraamde definitieve verrekenbedrag (verschil tussen de vastgestelde afrekening budgetparameters en DBBC’s en de daadwerkelijke facturatie voor betreffende boekjaren). De boekjaren 2011 en 2012 zijn in 2016 nagenoeg afgewikkeld.

De overige vorderingen liggen redelijk in lijn met vorig jaar, met dien verstande dat DJI eind 2016 geen bijdrage meer te ontvangen had van het moederdepartement.

De stijging in de overige vorderingen en overlopende activa zoals aangegeven in de nadere specificatie categorie andere agentschappen heeft betrekking op nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen inzake RVB.

Toelichting passiva

Voorzieningen

De voorzieningen zijn ultimo 2016 verantwoord voor een bedrag van € 99,1 mln. De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.1.10 Voorzieningen

Voorzieningen

Bedragen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2016

in 2016

in 2016

in 2016

31-12-2016

Voorziening SBF

35.317

– 1.559

28.690

– 24.337

38.111

Voorziening Van Werk Naar Werk

35.404

– 2.094

28.353

– 29.394

32.269

Voorziening doorlopende salariskosten VWNW

40.952

– 23.381

17.885

– 17.131

18.325

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

54.864

3.876

– 53.257

5.483

Reorganisatievoorziening

2.722

– 122

725

– 826

2.499

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

2.496

10

– 224

2.282

Voorziening wachtgelden

211

– 2

2

– 117

94

Totaal

171.966

– 27.158

79.541

– 125.286

99.063

De hier gepresenteerde voorzieningen hebben onder andere betrekking op reserveringen voor de regeling Substantieel Bezwarende Functies (SBF) en flankerend beleid uit eerdere capacitaire maatregelen voorafgaand aan het Masterplan.

Verder zijn er voorzieningen voor de zogenaamde frictiekosten in het kader van het Masterplan. Deze zijn van personele (Van Werk Naar Werk en doorlopende salariskosten) of van materiële aard (afkoop boekwaarde).

Tabel 10.1.11 Crediteuren

Crediteuren

Bedragen x € 1.000

 

31-12-2016

31-12-2015

Crediteuren

36.294

48.296

Betalingen onderweg

5.907

6.877

Totaal

42.201

55.173

     

Nadere specificatie

31-12-2016

31-12-2015

Crediteuren moederdepartement

227

68

Crediteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

149

24

Crediteuren andere ministeries

158

949

Crediteuren agentschappen andere ministeries

723

530

Crediteuren derden (buiten het Rijk)

35.037

46.725

Totaal

36.294

48.296

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht. Het saldo van deze post heeft betrekking op de nog te betalen facturen; de negatieve bedragen hebben betrekking op nog niet afgewikkelde creditnota’s.

Tabel 10.1.12 Overige schulden en overlopende passiva

Overige schulden en overlopende passiva

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2016

31-12-2015

Nog te betalen kosten

303.230

322.914

Terug te betalen bijdragen aan moederdepartement

2.215

7.225

Totaal

305.445

330.139

Tabel 10.1.13 Overige schulden en overlopende passiva (nog te betalen)

Overige schulden en overlopende passiva (nog te betalen)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2016

31-12-2015

Overige schulden: facturen/declaraties

249.597

273.198

Vakantiegeld

26.379

26.356

Niet opgenomen vakantiedagen

22.207

18.542

Eindejaarsuitkering

3.529

3.563

Vooruitontvangen

1.518

1.255

Totaal

303.230

322.914

     

Nadere specificatie

31-12-2016

31-12-2015

Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement

9.574

8.449

Overige schulden en overlopende passiva aan agentschappen binnen ministerie VenJ

736

 

Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries

1.726

704

Overige schulden en overlopende passiva aan agentschappen andere ministeries

30.847

12.654

Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk)

262.562

308.332

Totaal

305.445

330.139

Eigen Vermogen

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.1.14 Ontwikkeling eigen vermogen
 

Bedragen x € 1.000

 

2014

2015

2016

Omzet

2.378.111

2.266.620

2.318.768

Plafond eigen vermogen (x € 1.000)

117.856

117.987

116.058

Eigen vermogen (x € 1.000)

– 77.011

61.495

164.506

Eigen vermogen als percentage van omzet

– 3,2%

2,7%

7,1%

Tabel 10.1.15 Eigen Vermogen

Eigen vermogen

Bedragen x € 1.000

 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2016

15

61.480

61.495

Toevoeging onverdeeld resultaat 2015 (+/+)

61.480

– 61.480

Toevoeging door moederdepartement (+)

   

Storting aan moederdepartement (–/–)

   

Onverdeeld resultaat 2016 (+/–)

 

103.011

103.011

Stand 31-12-2016

61.495

103.011

164.506

Het positieve exploitatie resultaat 2016 bedraagt € 103,0 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2016. In 2017 zal een bedrag ad € 54,6 mln. van het onverdeeld resultaat 2016 aan de exploitatiereserve worden toegevoegd. Het resterende bedrag van het onverdeeld resultaat 2016 ad € 48,4 mln. zal in 2017 conform de Regeling agentschappen terugvloeien naar het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.1.15 Kasstroomoverzicht over 2016 (x € 1.000)

Kasstroomoverzicht per 31 december 2016

     
     

Bedragen x € 1.000

 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

 

1

2

3 (= 2 – 1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2016 +/+ stand depositorekeningen

292.223

321.618

29.395

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

2.900.435

2.900.435

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 14.100

– 2.817.156

– 2.803.056

Totaal operationele kasstroom

– 14.100

83.279

97.379

Totaal investeringen (–/–)

– 31.350

– 41.380

– 10.030

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

15.000

10.921

– 4.079

Totaal investeringskasstroom

– 16.350

– 30.459

– 14.109

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

   

0

Aflossing op leningen (–/–)

– 14.697

– 8.950

5.747

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

   

0

Totaal financieringskasstroom

– 14.697

– 8.950

5.747

Rekening-courant RHB 31 december 2016 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 miljoen

247.076

365.488

118.412

Tabel 10.1.16 Investeringen

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedragen x € 1.000

Verbouw en nieuwbouw

5 – 10 jaar

14.831

Inventaris/installaties (incl. ICT)

3 – 10 jaar

15.849

Immateriële vaste activa (licenties)

2 – 5 jaar

9.871

Overig

divers

829

Totaal

 

41.380

Doelmatigheid

Prijzen in € 1,–; PxQ in € 1 mln.; Bezetting in %
       

Realisatie

Begroting

 
 

2013

2014

2015

2016

2016

Verschil

DJI totaal

           

Fte’s totaal (ambtelijk)

15.943

15.250

14.489

13.834

13.358

476

Saldo van baten en lasten in %

– 3,3

1,0

3,0

4,4

– 2,7

7,1

             

Intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

11.920

11.586

11.388

10.204

10.192

12

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

11.258

11.191

10.877

9.498

9.486

12

– inbewaringgestelden op politiebureaus

50

39

20

20

20

0

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

96

96

0

Reservecapaciteit

516

260

395

590

590

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

262

253

240

237

250

– 13

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

95

65

83

93

93

0

Totaal p*q

1.108

1.051,2

976

862,7

895,9

– 44,5

Bezettingsgraad

84,7

78,6

73,5

79,9

91,3

– 11,4

Toelichting

Naast de effecten van de gestegen lonen en prijzen zijn als gevolg van de lagere bezetting in 2016 minder kosten gemaakt wat geleid heeft tot een lagere kostprijs.

In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

0

0

0

1.000

1.000

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

0

0

0

31

31

0

Totaal p*q

0

0

0

11,3

11,3

0

             

Extramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

450

481

444

454

400

54

Verdeeld naar

           

(B)PP met of zonder ET

450

481

444

454

400

54

Gemiddelde prijs per plaats per dag

57

83

64

80

56

24

Totaal p*q

9,4

14,6

10,3

13,3

8,2

5,1

Toelichting

Naast de effecten van de gestegen lonen en prijzen wordt de hogere gerealiseerde kostprijs dan begroot verklaard door een product-mix verschil met- en zonder elektronisch toezicht (enkelband). In de begroting werd rekening gehouden met 40% met elektronisch toezicht, in de realisatie is dat 57%.

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)

           

Aantal

680

620

620

620

620

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

398

403

412

486

445

41

Totaal p*q

98,7

101,2

93,2

102,5

100,8

1,7

Toelichting

Door volledige invoering van prestatiebekostiging worden uitsluitend bezette bedden bekostigd. Dat betekent dat van de beschikbare 620 plaatsen alleen de gerealiseerde bezetting (93,2%) bekostigd is (578 plaatsen). De hogere prijs wordt verklaard door de hogere verblijfsintensiteiten die worden geleverd door de PPC’s. Vanaf de inkoop 2016 wordt rekening gehouden met deze hogere verblijfsintensiteiten en daarmee hogere prijs. In de ontwerpbegroting 2017 is hiermee rekening gehouden.

             

FPC’s / forensische zorg

Aantal

1.858

1.782

1.630

1.491

1.491

0

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– Rijks FPC’s

373

362

296

206

200

6

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.286

1.416

1.334

1.285

1.291

– 6

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

494

508

504

547

538

9

Totaal p*q

335,0

330,4

299,6

276,5

292,6

– 16,1

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken

92,0

89,6

91,2

92,9

91,3

1,6

Toelichting

Door volledige invoering van prestatiebekostiging worden uitsluitend bezette bedden bekostigd. Dat betekent dat van de beschikbare 1.491 plaatsen alleen de gerealiseerde bezetting (92,9%) bekostigd is (1.385 plaatsen).

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen

           

Aantal

1.628

1.916

2.150

2.359

2.223

136

Verdeeld naar:

           

Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

1.418

1.707

1.940

2.202

2.013

189

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

210

209

210

157

210

– 53

Gemiddelde prijs per plaats per dag

360

355

315

320

335

– 15

Totaal p*q

213,8

248,3

246,9

275,5

271,9

3,6

Toelichting

Door volledige invoering van prestatiebekostiging worden uitsluitend bezette bedden bekostigd. De totale kosten per productgroep zijn derhalve toegerekend aan het gemiddeld aantal bezette bedden per product.

Bij de overige forensische zorg (OFZ) is overproductie gerealiseerd. In de gerealiseerde productie heeft een verschuiving plaatsgevonden van klinisch naar beschermd wonen. Hierdoor is de dagprijs lager uitgekomen dan begroot.

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

           

Aantal

2.476

1.762

1.179

738

933

– 195

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

168

98

50

61

61

0

– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.361

1.424

1.129

560

696

– 136

Reservecapaciteit

390

240

0

117

176

– 59

In stand te houden korte termijn

330

0

0

0

0

0

In stand te houden lange termijn

65

0

0

0

0

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

158

168

198

246

248

– 2

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

93

77

0

87

98

– 11

Prijs in stand te houden korte termijn per plaats per dag

53

0

0

0

0

0

Prijs in stand te houden lange termijn per plaats per dag

13

0

0

0

0

0

Totaal p*q

117,5

104,0

85,0

59,5

74,7

– 15,2

Bezettingsgraad

38,4

30,1

22,8

37,4

91,3

– 53,9

Toelichting

Naast de effecten van de gestegen lonen en prijzen zijn als gevolg van de lagere bezetting (37,4%) in 2016 minder (variabele) kosten gemaakt wat geleid heeft tot een lagere kostprijs. De besparing is minder groot dan bij het Gevangeniswezen door PPS-contractenwaarvoor een vaste vergoeding moet worden betaald. De onderproductie ten opzichte van de begroting houdt verband met de verhuur van capaciteit aan het COA.

             

Jeugdplaatsen

           

Aantal

1.164

777

777

634

634

0

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit

           

– rijks jeugdinrichtingen

358

319

319

273

273

0

– particuliere jeugdinrichtingen

442

331

328

250

258

– 8

Reservecapaciteit

150

127

130

111

103

8

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

547

608

638

618

631

– 13

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

124

132

125

125

125

0

Totaal p*q

176,2

152,1

156,7

123,0

127,0

– 4,0

Bezettingsgraad

64,0

72,1

66,2

80,3

90,0

– 9,7

Toelichting

Naast de effecten van de gestegen lonen en prijzen zijn als gevolg van de lagere bezetting (80,3%) in 2016 minder (variabele) kosten gemaakt wat geleid heeft tot een lagere kostprijs.

In stand te houden jeugdplaatsen

           

Aantal

214

36

36

36

36

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

124

132

125

125

125

0

Totaal p*q

9,7

1,7

1,6

1,6

1,6

0

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van baten en lasten

Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2016 (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2016 (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie (4) 2015

         

Baten

       

Omzet moederdepartement

360.800

384.247

23.447

352.235

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

52.460

64.750

12.290

56.150

Rentebaten

0

0

0

1

Vrijval voorzieningen

0

1.244

1.244

641

Bijzondere baten

0

3

3

217

Totaal baten

413.260

450.244

36.984

409.245

         

Lasten

       

> Apparaatskosten

352.927

360.312

7.385

332.534

– Personele kosten

273.760

275.171

1.411

250.315

Waarvan eigen personeel

198.760

204.176

5.416

196.725

Waarvan externe inhuur

75.000

64.379

– 10.621

52.778

Waarvan overige personele kosten

0

6.616

6.616

812

– Materiële kosten

73.000

81.400

8.400

76.351

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.113

113

1.257

Waarvan bijdrage aan SSO's

31.000

61.927

30.927

33.726

Waarvan overige materiële kosten

41.000

18.360

– 22.640

41.368

– Afschrijvingskosten materieel1

6.000

3.681

– 2.319

5.757

– Rentelasten1

167

60

– 107

111

> Programmakosten

47.000

72.536

25.536

66.924

– Afschrijvingskosten immaterieel1

13.000

13.527

527

12.737

– Rentelasten1

333

120

– 213

221

Overige lasten

500

10.705

10.205

5.029

– Dotaties voorzieningen

0

10.705

10.705

5.029

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

413.260

443.553

30.293

404.487

         
         

Saldo van baten en lasten

0

6.691

6.691

4.758

X Noot
1

De IND heeft in de «Staat van baten en lasten» de rentekosten en afschrijvingskosten toegerekend naar de rubricering van Apparaatskosten en Programmakosten.

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2016 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 384 mln.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet (x € 1.000)
 

Realisatie 2016

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Omzet (P*Q) Asiel

137.324

115.199

105.469

Doelmatigheidstaakstelling Asiel

– 11.400

0

0

Omzet (P*Q) Asiel na doelmatigheidstaakstelling

125.924

115.199

105.469

Omzet (P*Q) Naturalisatie

7.827

8.600

8.995

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning Procesvertegenwoordiging

3.403

3.265

3.024

Omzet (P*Q) Regulier

132.188

108.577

83.340

Indirecte omzet (lumpsum + verhoogde instroom (VHIS))

158.913

157.033

153.179

Overige omzet

10.318

8.258

15.585

Subtotaal

438.573

400.932

369.592

–/– Ontvangen leges

54.326

48.696

47.467

Totaal

384.247

352.235

322.125

– Totaal omzet P*Q:

Op basis van de vastgestelde kostprijzen, de (afgestemde) afwijkende voorraadwaardering op producten AA/VA en MVV nareis en de gerealiseerde instroom en uitstroom aantallen komt de p*q bijdrage uit op € 280,7 mln. De hogere pxq bijdrage ten opzichte van 2015 is het gevolg van de hogere productie.

– Doelmatigheidstaakstelling Asiel:

In februari 2016 is een productieplanning gemaakt voor de afhandeling van de eerste aanvragen die samenhangen met een asielinstroom van 58.000. Om de eerste aanvragen (totaal 44.600) efficiënter te kunnen afhandelen is het sporenbeleid ingevoerd. Daarbij is onderscheid gemaakt in 5 sporen. Vooralsnog zijn de sporen 1, 2 en 4 «aangezet». Aan dit sporenbeleid is een doelmatigheidstaakstelling van € 15,8 mln. gekoppeld. De praktijk laat zien dat een lagere instroom en uitstroom is gerealiseerd. Vanuit de lagere Q aantallen komt de gerealiseerde doelmatigheid € 4,4 mln. lager uit (in lijn met de verwachting bij de NJN). De doelmatigheidstaakstelling in de afrekening komt hierdoor uit op een bedrag van € 11,4 mln.

– Indirecte omzet (lumpsum + VHIS):

De indirecte kosten worden lumpsum door de opdrachtgever bekostigd. Hiervoor is in 2016 een bedrag van € 146,4 mln. vastgesteld. Naast deze lumpsum financiering is als gevolg van de verhoogde asielinstroom een extra bedrag van € 12,5 mln. toegekend ter dekking voor de inzet van de extra bedrijfsvoeringmiddelen (o.a. gebouwen, beveiliging en automatisering). De daarmee samenhangende kosten worden afgerekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Deze bedragen € 12,5 mln.

– Overige omzet moederdepartement:

De overige omzet betreft de prijs-en loonbijstelling (€ 6,0 mln.), de opbrengst vanuit de door de eigenaar gefinancierde projecten (€ 7,4 mln.) en de taakstelling Rutte (€ – 3,0 mln.).

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen (€ 54 mln.), de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting (tezamen € 10 mln.) verantwoord. De omzet derden bedraagt € 64 mln.

Rentebaten

In 2016 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2016 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de post dubieuze debiteuren en van de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,2 mln.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten x € 1.000

Omschrijving

Toelichting

31-12-2016

31-12-2015

Bijzondere baten

Zaagtand gelden

0

141

Bijzondere baten

Waarborgsommen BES

3

76

Totaal

 

3

217

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2016 bedraagt 2.946. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 69.306. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot, dit als gevolg van de genomen maatregelen met betrekking van de verhoogde instroom die eind 2015 zijn ingezet. Als gevolg van deze verhoogde instroom zijn meer medewerkers in (tijdelijke) dienst gekomen. De verdere stijging van de personele kosten ten opzichte van 2015 wordt verklaard door een stijging van de externe inhuur. Deze heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de vooruit gefinancierde projecten niet worden opgenomen. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden over meerdere jaren gerealiseerd. Dit betreft bijvoorbeeld de projecten Leonardo, Rijnstraat en de archiefbewerking door Doc Direct. De vergelijkende cijfers laten een stijging zien van de materiële kosten. Verklaring voor deze stijging is de verhoogde asielinstroom die in 2015 begonnen is en welke niet direct kan meebewegen met de ingezette dalende instroom van 2016.

Programmakosten

De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten laten in 2016 een hoge realisatie zien doordat de afhandeling van de verhoogde instroom van 2015 in 2016 nog gaande is.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten nemen per saldo toe. Verklaring voor deze stijging is de verhoogde asielinstroom die in 2015 begonnen is en welke niet direct kan meebewegen met de ingezette dalende instroom van 2016. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting toe zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur nemen toe doordat er in 2016 meer externen zijn ingehuurd. Ten opzichte van de begroting zijn de lasten lager als gevolg van de afschaling van het aantal externen aan het einde van 2016.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2016 waren meer materiele investeringen geraamd.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2016 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2016 niet noodzakelijk.

Balans

Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2016 (x € 1.000)
 

31-12-2016

31-12-2015

Activa

   

Immateriële activa

47.644

49.751

Materiële vaste activa

7.774

8.544

– grond en gebouwen

1.347

2.148

– installaties en inventarissen

1.183

1.523

– overige materiële vaste activa

5.244

4.872

Voorraden

1.331

1.724

Debiteuren

4.382

3.072

Nog te ontvangen

8.233

7.140

Liquide middelen

82.072

83.031

Totaal Activa

151.436

153.262

     

Passiva

   

Eigen vermogen

14.418

7.727

– exploitatiereserve

7.727

2.969

– onverdeeld resultaat

6.691

4.758

Voorzieningen

11.633

5.061

Leningen bij het Ministerie van Financiën

43.491

41.790

Crediteuren

55

6.720

Nog te betalen

81.839

91.964

Totaal Passiva

151.436

153.262

Toelichting op de balans per 31 december 2016

Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen Vermogen x € 1.000
 

Exploitatie- reserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2016

2.969

4.758

7.727

Toevoeging door moederdepartement (+)

     

Storting aan moederdepartement (–/–)

     

Onverdeeld resultaat 2016 (+/–)

 

6.691

6.691

Stand 31-12-2016

14.418

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar

Het eigen vermogen in 2016 is toegenomen met € 6,7 mln. Dit is het door de IND behaalde resultaat over 2016.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2016 bedraagt € 6,7 mln. positief. De eigenaar besluit bij VJN 2017 over de bestemming van het onverdeeld resultaat.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet (x € 1.000)

Eigen vermogen (x € 1.000)

%

2016

450.244

14.418

3%

2015

408.385

7.727

2%

2014

375.572

2.969

1%

In 2016 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2014 en 2015. Dit als gevolg van de inzet van het sporenbeleid naar aanleiding van de verhoogde instroom. Hierdoor is het behaalde resultaat over 2016 toegenomen.

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Daarnaast is er in 2016 als gevolg van de overgang op concern dienstverleners van het rijk een bedrag van € 5,8 mln. aan nieuwe VWNW voorzieningen opgenomen. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2016 is een bedrag van € 1,2 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen.

Tabel 10.2.7 Voorzieningen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2016

in 2016

in 2016

in 2016

31-12-2016

Voorziening Reorganisatie 2014

582

– 22

 

– 560

0

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

585

   

– 363

222

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

3.894

– 1.156

 

– 2.023

715

Voorziening Remplacenten 2016

0

 

218

 

218

Voorziening Maatwerk 2016

0

 

1.078

 

1.078

Voorziening Reorganisatie FM 2016 – Vrijwillig

0

 

280

 

280

Voorziening Reorganisatie FM 2016 – Verplicht

0

 

4.298

 

4.298

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

0

 

4.822

 

4.822

Totaal

5.061

– 1.178

10.696

– 2.946

11.633

Niet opgenomen vakantie-uren

De stand van de niet opgenomen vakantiedagen, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten. Door verandering in de wet- en regelgeving met betrekking tot de mee te nemen verlofuren zien we een toename van ongeveer € 2,5 mln.

Tabel 10.2.8 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantiedagen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2016

31-12-2015

Vakantiedagen

7.952

5.426

     

Totaal

7.952

5.426

Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2016

Tabel 10.2.9 Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2016

Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2016 x € 1.000

Ministerie van VenJ

Andere ministeries incl. agentschappen

Derden (buiten het Rijk)

Totaal

Debiteuren

452

30

3.900

4.382

Nog te ontvangen

2.828

316

5.089

8.233

Liquide Middelen

82.072

0

0

82.072

Crediteuren

0

48

7

55

Nog te betalen

11.840

29.345

40.654

81.839

Totaal

97.192

29.739

49.650

176.581

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.2.10 Kasstroomoverzicht per 31 december 2016 x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

   

1

2

3 (= 2 – 1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2016 +/+ stand depositorekeningen

54.047

82.957

28.910

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

455.673

455.673

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 443.991

– 443.991

2

Totaal operationele kasstroom

19.000

11.682

– 7.318

 

Totaal investeringen (–/–)

– 10.200

– 14.336

– 4.136

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

5

5

3

Totaal investeringskasstroom

– 10.200

– 14.331

– 4.131

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 18.700

– 14.899

3.801

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

10.200

16.600

6.400

4

Totaal financieringskasstroom

– 8.500

1.701

10.201

5

Rekening-courant RHB 31 december 2016 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 mln.

54.347

82.009

27.662

Algemeen

Het verschil tussen de begroting 2016 en realisatie 2016 is ontstaan door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode. De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo, E-dienstverlening, Metis en virtualisatie.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is onder andere lager doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de actuele renteontwikkeling.

Beroep op leenfaciliteit

In 2016 is het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot, maar binnen het toegestane leenplafond. In de begroting is uitgegaan van minder afgesloten leningen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 10.2.11 Doelmatigheidsindicatoren
         

Oorspronkelijke begroting

Omschrijving generiek deel

2013

2014

2015

2016

2016

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

3.008

2.984

2.902

2.946

3.000

Saldo van baten en lasten (%)

0,2

0,2

1,2

1,5

0

Aantal klachten in %

0,2

0,1

<2,0

           

Asiel:

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

85

93

96

91

90

Standhouden van beslissingen in %

86

87

87

90

85

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

3.806

3.790

3.307

3.089

3.488

Omzet (P*Q)

165,9

197,7

166,0

218

201

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

87

91

91

89

95

Standhouden van beslissingen in %

84

84

88

86

80

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

712

795

848

744

695

Omzet (P*Q)

171,7

154

169,0

209

150

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

70

86

96

95

95

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

770

690

610

525

596

Omzet (P*Q)

22,6

17,8

21,0

12

19

Gemiddelde fte (exclusief inhuur externen):

Voor de verwachte hogere asielinstroom is de ambtelijke bezetting in 2016 uitgebreid.

Doorlooptijden:

Gedurende het jaar is de gemiddelde tijdigheid van reguliere producten gedaald. Grotendeels komt dit door de voorraad MVV nareis. De tijdige afdoening van Gezingshereniging op basis van 8EVRM en de bezwaar Nareis, bezwaar 8EVRM, bezwaar VISUM en overige bezwaar halen eveneens de afgesproken norm van 95% niet. Vanuit de verwachte hoge instroom en de hoogte en ouderdom voorraad is prioriteit gegeven aan de behandeling van de 1e aanvragen Asiel. Inmiddels is de capaciteit op de genoemde producten uitgebreid.

Klachten:

De klachten worden met ingang van 2016 alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Tabel 10.3.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2016 (x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vast gestelde begroting

Realisatie 2016

Verschil

Realisatie 2015

Baten

       

Omzet moederdepartement

124.633

117.524

– 7.109

109.099

Omzet overige departementen

573

634

61

985

Omzet derden

15.751

12.679

– 3.072

13.803

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

83

83

612

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

140.957

130.920

– 10.037

124.499

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

66.985

84.923

17.938

77.850

– Waarvan eigen personeel

47.039

53.988

6.949

52.187

– Waarvan externe inhuur

17.846

28.017

10.171

23.309

– Waarvan overige personeelskosten

2.100

2.918

818

2.354

Materiële kosten

52.219

27.562

– 24.657

27.616

– Waarvan apparaat ICT

4.500

6.432

1.932

5.466

– Waarvan bijdrage aan SSO’s

5.540

8.487

2.947

8.114

– Waarvan overige materiele kosten

42.179

12.643

– 29.536

14.036

Gerechtskosten

13.646

9.975

– 3.671

10.331

Afschrijvingskosten

7.440

5.679

– 1.761

5.702

– Materieel

7.440

5.426

– 2.014

5.517

– Immaterieel

0

253

253

185

Rentelasten

666

290

– 376

336

Overige lasten

0

0

0

735

– Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

924

924

735

Totaal lasten

140.957

129.353

– 11.604

122.570

         

Saldo van baten en lasten

0

1.567

1.567

1.929

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.3.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Product

Vaste kosten

Variabel deel

Uitstroom

Omzet

x € 1.000

kostprijs

 

(x € 1.000)

Vrijheidsstraffen

827

€ 18,40

20.752

1.209

Taakstraffen

782

€ 8,79

37.884

1.115

Schadevergoedingsmaatregelen

3.415

€ 133,95

13.230

5.187

Ontnemingsmaatregelen

4.682

€ 1.159,81

1.268

6.153

Voorwaardelijke Invrijheidstelling

320

€ 144,25

936

455

Toezicht

348

€ 28,58

14.901

774

Geldboetes

67.099

€ 1,83

9.589.013

84.607

Overig

     

18.024

Totaal

     

117.524

De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.

De omzet overig betreft projectfinanciering (€ 15,8 mln.), inputfinanciering (€ 0,4 mln.) en diverse overige financiering (€ 1,8 mln.).

Omzet overige departementen

Tabel 10.3.3 Onderbouwing omzet overige departementen

Opdrachtgever

Departement

Q (stuks)

Omzet (x € 1.000)

Inspectie SZW

SZW

3.273

114

Agentschap Telecom

EZ

365

12

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZ

1.059

52

Inspectie Leefomgeving en Transport

IenM

1.736

75

nVWA

EZ

6.475

239

DUO

OCW

688

34

Belastingdienst

Fin

5

IGZ

VWS

111

4

Dienst Huurcommissie

BZK

92

Overigen

7

Totaal

   

634

Omzet derden

De omzet derden betreft de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorzieningen betreft de vrijval van de reorganisatievoorziening naar aanleiding van de meest actuele schatting van de benodigde voorziening per 31 december 2016.

Lasten

Personele kosten

Tabel 10.3.4 Onderbouwing Personele kosten
     

Realisatie

Begroting

 

2014

2015

2016

2016

Eigen personeel

       

Kosten (x € 1.000)

51.013

52.187

53.988

47.039

Aantal fte’s

893

892

881

823

Externe inhuur

       

Kosten (x € 1.000)

18.177

23.309

28.017

17.846

Postactief personeel

       

Dotatie voorziening post-actief personeel (x € 1.000)

12

17

4

25

Aantal fte’s

2

3

2

2

Overige personeelskosten

       

Overige personeelskosten (x € 1.000)

2.133

2.354

2.918

2.100

Totale personeelskosten (x € 1.000)

71.335

77.850

84.923

66.985

Personele kosten

De personele kosten zijn hoger dan begroot, doordat de kosten van extern ingehuurd personeel in de begroting van 2016 zijn opgenomen onder materiële kosten en in de realisatie onder personele kosten.

Daarnaast zijn de personele kosten toegenomen als gevolg van de hoger dan begrote kosten inzake ICT-vernieuwing. Anderzijds zijn de personele kosten lager uitgevallen als gevolg van digitalisering (efficiency) en de aanbesteding van het contract van uitzendkrachten. De overige personeelskosten zijn toegenomen als gevolg van de toename van het verlofsaldo ten opzichte van 2015.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager dan begroot, doordat de kosten van extern ingehuurd personeel in de begroting van 2016 zijn opgenomen onder materiële kosten en in de realisatie onder personele kosten.

Daarnaast zijn er lagere kosten met betrekking tot beheer en onderhoud flitspalen en lagere kosten als gevolg van aanbestedingen inzake portokosten en bankcontract.

Gerechtskosten

De lagere gerechtskosten worden voornamelijk verklaard door de lagere kosten van gerechtsdeurwaarders bij wanbetalers zorgverzekering.

Afschrijvingskosten

In de begroting zijn afschrijvingskosten voor CRI opgenomen; de exploitatie van dit programma is echter nog niet gestart. Daarnaast zijn voor de taakuitbreiding USB/AICE en datacenter afschrijvingskosten opgenomen in de begroting. De realisatie van deze programma’s blijft achter.

Rentelasten

De lagere rentelasten houden verband met de lagere rente waartegen leningen zijn afgesloten en door de lager dan begrote investeringen.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2016 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten «Digitale handhaving (€ 0,275 mln.)» en «Overname transactiemodule (€ 0,649 mln.)». Het betreft kosten waarvoor geen externe financiering beschikbaar is en voor rekening komen van het CJIB.

Balans

Tabel 10.3.5 Balans per 31 december 2016 (x € 1.000)
 

Balans 2016

Balans 2015

Activa

   

Immateriële vaste activa

3.216

3.023

Materiele vaste activa

   

Grond en gebouwen

908

1.120

Installaties en inventarissen

16.661

19.479

Overige materiele vaste activa

2.724

3.991

Vlottende activa

   

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

296

78

Overige vorderingen en overlopende activa

2.884

3.525

Liquide middelen

40.775

27.628

Totaal activa

67.464

58.844

       

Passiva

   

Eigen vermogen

4.640

3.073

Exploitatiereserve

3.073

1.144

Onverdeeld resultaat

1.567

1.929

Voorzieningen

1.768

2.701

Langlopende schulden

   

Leningen bij het Ministerie van Financiën

23.067

28.405

Kortlopende schulden

   

Crediteuren

854

1.746

Overige schulden en overlopende passiva

37.135

22.919

Totaal passiva

67.464

58.844

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2016 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.6 Debiteuren
 

Moeder-departement

Andere Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

242

38

16

296

Overige vorderingen en overlopende activa

72

31

2.781

2.884

Liquide middelen

40.775

0

0

40.775

Totaal

41.089

69

2.797

43.955

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2016 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.7 Crediteuren
 

Moeder-departement

Andere Ministeries

Derden

(buiten het Rijk)

Totaal

Crediteuren

1

415

438

854

Overige schulden en overlopende passiva

19.585

1.792

15.758

37.135

Totaal

19.586

2.207

16.196

37.989

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 10.3.8 Voorzieningen

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2016

Vrijval

2016

Dotatie

2016

Onttrekking

2016

Stand per

31-12-2016

Reorganisatievoorziening

2.701

– 83

0

– 850

1.768

Totaal

2.701

– 83

0

– 850

1.768

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.3.9 Ontwikkeling eigen vermogen
 

2014

2015

2016

Omzet (x € 1.000)

113.863

123.887

130.837

Plafond eigen vermogen (x € 1.000)

5.720

5.910

6.143

Eigen vermogen (x € 1.000)

1.144

3.073

4.640

Eigen vermogen als percentage van omzet

1,0%

2,6%

3,8%

De eigenaar besluit bij VJN 2017 over de bestemming van het onverdeeld resultaat.

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.3.10 Kasstroomoverzicht over 2016 (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3) = (2)-(1)

 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

realisatie en

vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen

27.490

27.625

135

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

160.370

 
 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 138.110

 

2.

Totaal operationele kasstroom

7.440

22.260

14.820

 

Totaal investeringen (–/–)

– 2.750

– 3.774

– 1.024

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.750

– 3.774

– 1.024

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 6.574

– 5.863

711

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.750

525

– 2.225

4.

Totale financieringskasstroom

– 3.824

– 5.338

– 1.514

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 mln.

28.356

40.773

12.417

Tabel 10.3.11 Investeringen

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag (x € 1.000)

Installaties en inventaris

5–10 jaar

381

Hard- en software

3–5 jaar

748

Immateriële vaste activa

5 jaar

446

Totaal

 

1.575

Operationele kasstroom

Het verschil kan met name verklaard worden door de toename van de overige schulden en de overlopende passiva (waaronder de mutatie van de vooruitontvangen projectgelden met € 5,5 mln. en de schuld aan DGSenB met € 5,7 mln.). Daarnaast zijn de afschrijvingskosten € 1,7 mln. lager dan begroot.

Investeringskasstroom

Het verschil tussen de investeringskasstroom en de daadwerkelijke investeringen in 2016 wordt met name veroorzaakt doordat er per 31-12-2015 een factuurbedrag openstond van € 2,54 mln. aan investeringen die in 2016 zijn betaald en de investeringen in 2016 € 1,25 mln. lager zijn dan begroot. Van de investeringen die in 2016 zijn geactiveerd, staat per 31 december 2016 een factuurbedrag open van € 0,25 mln.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit is lager, doordat er in 2016 € 1,25 mln. minder is geïnvesteerd dan begroot en er voor gekozen is om € 1,0 mln. te financieren uit eigen middelen.

Doelmatigheid

Tabel 10.3.12 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016

Bedragen x € 1

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2016

 

CJIB-totaal:

           

FTE-totaal (ambtelijk)

916

893

892

881

823

58

Saldo van baten en lasten in %

1,3

0,8

1,5

1,2

0,0

1,2

             

Geldboetes

           

Aantal

9.945.429

9.000.853

8.465.752

9.589.013

9.957.197

– 368.184

Kostprijs (x € 1)

7,00

7,00

7,00

9,00

9,00

0,00

Omzet (p*q)

69.618.000

63.457.585

59.260.264

86.301.117

86.479.931

– 178.814

% geïnde zaken binnen 1 jaar

97,5

94,6

92,0

92,0

96,5

– 4,5

             

Vrijheidsstraffen1

           

Aantal

18.744

20.216

21.252

20.752

19.276

1.476

Kostprijs (x € 1)

57,98

60,63

66,99

97,22

85,93

11,29

Omzet (p*q)

1.086.774

1.225.775

1.423.595

2.017.515

1.656.326

361.189

             

Taakstraffen1

           

Aantal

36.165

37.568

41.317

37.884

37.724

160

Kostprijs (x € 1)

30,80

37,73

32,36

54,04

41,76

12,28

Omzet (p*q)

1.113.906

1.417.263

1.337.132

2.047.107

1.575.280

471.827

             

Schadevergoedingsmaatregelen

           

Aantal

12.559

13.059

13.333

13.230

12.488

742

Kostprijs (x € 1)

418,11

425,40

432,05

496,33

538,63

– 42,30

Omzet (p*q)

5.250.986

5.555.332

5.760.362

6.566.457

6.726.447

– 159.990

% afgedane zaken binnen 3 jaar

87,0

87,0

86,7

85,8

85,0

0,8

             

Ontnemingsmaatregelen

           

Aantal

1.123

1.181

1.282

1.268

1.308

– 40

Kostprijs (x € 1)

4.363,67

4.072,17

4.707,35

4.610,32

3.838,28

772,04

Omzet (p*q)

4.900.402

4.809.231

6.034.817

5.845.884

5.020.471

825.413

% afgedane A-zaken binnen 5 jaar

76,3

74,6

70,1

74,1

70,0

4,1

% afgedane B-zaken binnen 10 jaar

78,6

68,0

67,8

71,8

65,0

6,8

             

voorwaardelijke invrijheidstelling

           

Aantal

 

869

1.142

936

1.250

– 314

Kostprijs (x € 1)

 

778,2

375,03

390,41

399,63

– 9,22

Omzet

693.000

676.260

428.281

365.421

499.542

– 134.121

             

Routeren Toezicht

           

Aantal

 

12.481

13.515

14.901

15.000

– 99

Kostprijs (x € 1)

 

39,16

52,46

33,29

51,69

– 18,40

Omzet

560.000

488.809

708.952

496.117

775.409

– 279.292

             

Jeugdreclassering

           

Aantal

   

5.129

5.457

8.500

– 3.043

Kostprijs (x € 1)

   

118,44

90,82

47,68

43,14

Omzet

   

607.457

495.591

405.280

90.311

Bestuurlijke boetes

           

Aantal

 

13.109

13.563

13.723

16.100

– 2.377

Tarief (x € 1)

 

44,70

34,75

33,64

35,56

– 1,92

Omzet (p*q)

 

586.021

471.276

461.639

572.520

– 110.881

             

Overheidsincasso

           

Omzet

 

13.846.287

13.808.089

12.474.224

15.751.394

– 3.277.170

             

Omzet-diversen/input

           

Omzet

35.465.995

20.069.379

34.658.775

13.848.928

21.494.400

– 7.645.472

             

Totaal

121.990.000

113.928.000

124.499.000

130.920.000

140.957.000

– 10.037.000

X Noot
1

Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.

Toelichting

Onder de geldboetes zijn de producten opgenomen die worden gefinancierd vanuit de administratiekosten. Dit betreffen de Wahv-sancties, boetevonnissen en OM-afdoeningen.

Een wijziging in de methodiek van doorverdeling van ICT-kosten heeft geleid tot een stijging dan wel daling van de kostprijzen tussen de verschillende producten. De totale ICT-kosten zijn € 0,5 mln. hoger uitgekomen dan begroot.

De Omzet diversen/input betreft onder meer doorbelaste kosten inzake beheer flitspalen (€ 7,8 mln.), de omzet van extern gefinancierde projecten (€ 5,1 mln.) en de bijzondere last (€ 0,9 mln.).

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Staat van baten en lasten

Tabel 10.4.1 Staat van baten en lasten over 2016 bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

2016

Verschil realisatie

en

vastgestelde

begroting

Realisatie 2015

Baten

       

Omzet moederdepartement

68.118

89.975

21.857

71.525

Omzet overige departementen

526

388

– 138

887

Omzet derden

1.730

5.094

3.364

7.711

Rentebaten

22

0

– 22

0

Vrijval voorzieningen

0

2.671

2.671

371

Bijzondere baten

0

25

25

436

Totaal baten

70.396

98.153

27.757

80.930

         

Lasten

       

Apparaatskosten

46.180

52.813

6.633

50.358

personele kosten

42.869

46.607

3.738

43.175

– Waarvan eigen personeel

39.469

39.579

110

39.737

– Waarvan externe inhuur

3.400

6.730

3.330

2.833

Waarvan overige personele kosten

 

298

298

605

Materiële kosten

3.311

6.206

2.895

7.183

– Waarvan apparaat ICT

150

3.086

2.936

4.392

– Waarvan bijdrage aan SSO’s

1.000

403

– 597

360

– Waarvan Overige materiële kosten

2.161

2.717

556

2.431

Rentelasten

       

Afschrijvingskosten

4.486

3.630

– 856

3.904

– Materieel

4.486

3.630

– 856

3.904

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

– waarvan laboratoriumkosten

0

0

0

0

– Immaterieel

0

0

0

0

Laboratoriumkosten

19.480

19.058

– 422

23.994

– waarvan bijdrage aan SSO’s

4.659

0

0

0

Overige lasten

250

19.525

19.275

5.945

– Dotaties voorzieningen

0

450

450

5.718

– Rentelasten

250

100

– 150

145

– Bijzondere lasten

0

18.975

18.975

82

Totaal lasten

70.396

95.026

24.630

84.201

Saldo van baten en lasten

0

3.127

3.127

– 3.271

1 miv 2016 is de definitie conform begrotingsvoorschrift aangepast.

Saldo van baten en lasten

Het batig saldo 2016 van ruim € 3 mln. komt met name door de vrijval van een groot deel van de reorganisatievoorziening en door de niet volledig aangewende intensiveringsgelden vanuit het moederdepartement.

Baten

De baten bedragen circa € 28 mln. meer dan begroot. Dit komt met name door een hogere bijdrage van het moederdepartement van circa € 19 mln. als gevolg van een kasschuif aflossing egalisatieschuld Rijksvastgoedbedrijf (het laatste verloopt volledig exploitatieneutraal voor het NFI). Daarnaast is de omzet derden circa € 3 mln. hoger dan geraamd. Tot slot zijn de baten circa € 3 mln. hoger als gevolg van de vrijval van voorzieningen.

Lasten

De lasten bedragen circa € 25 mln. meer dan begroot. De personele kosten bedragen circa € 4 mln. meer, met name als gevolg van een hogere inhuur ter ondersteuning en verbetering van de bedrijfsvoering. De materiële kosten zijn hoger (circa € 3 mln.), met name door hogere ICT-kosten voor onderhoud en exploitatie van zowel hardware als software. Tot slot zijn € 19 mln. hogere lasten het gevolg van een kasschuif aflossing egalisatieschuld Rijksvastgoedbedrijf.

Tabel 10.4.2 Balans per 31 december 2016 (vóór resultaatbestemming)
bedragen x € 1.000

Activa

   

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

   

– grond en gebouwen

5

6

– installaties en inventarissen

8.023

9.749

– overige materiële vaste activa

1.771

1.848

 

9.799

11.603

Voorraden

0

0

Debiteuren

2.560

2.364

Nog te ontvangen

1.656

1.892

Liquide middelen

12.440

14.242

Totaal activa

26.455

30.101

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

– exploitatiereserve

0

2.751

– onverdeeld resultaat

3.127

– 3.271

 

3.127

– 520

Voorzieningen

2.895

6.729

Leningen bij het Ministerie van Financiën

8.820

10.411

Crediteuren

1.991

5.236

Nog te betalen

9.622

8.245

Totaal Passiva

26.455

30.101

Toelichting op de Balans per 31 december 2016

Vlottende activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2016 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.3 Vlottende Activa
uitgesplitst

Bedragen x € 1.000

Moeder-departement

Andere Ministeries

Derden (buiten het Rijk)

Totaal

Debiteuren

322

349

1.889

2.560

Overige vorderingen en overlopende activa

759

 

897

1.656

Liquide middelen

 

12.440

 

12.440

Totaal

1.081

12.789

2.786

16.656

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen. Het negatief eigen vermogen ultimo 2015 is door een eenmalige toevoeging van het moederdepartement aangezuiverd.

Tabel 10.4.4 Eigen vermogen

Bedragen x € 1.000

Exploitatie- reserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2016

– 520

 

– 520

Toevoeging door moederdepartement

520

 

520

Storting aan moederdepartement

     

Onverdeeld resultaat 2016

0

3.127

3.127

Stand 31-12-2016

0

3.127

3.127

De eigenaar besluit bij VJN 2017 over de bestemming van het onverdeeld resultaat. In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen jaren opgenomen:

Tabel 10.4.5 Ontwikkeling van het Eigen Vermogen

Jaar

Omzet

(x € 1.000)

Eigen vermogen (x € 1.000)

%

2016

95.457

3.127

3%

2015

80.123

– 520

– 1%

2014

75.271

2.751

4%

 

250.851

5.358

2%

       

Gemiddeld vermogen x 5%

83.617

4.181

5%

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2014, 2015 en 2016 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 4,2 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Voorzieningen

De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.4.6 Voorzieningen Bedragen x 1.000
 

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2016

     

31-12-2016

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

4.971

– 2.382

341

– 814

2.116

Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden

1.104

– 108

109

– 326

779

Voorziening verlieslatend contract Fieldlab

654

– 50

0

– 604

0

Totaal

6.729

– 2.540

450

– 1.744

2.895

De grondslagen van de voorzieningen luiden als volgt: Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op balansdatum aanwezig zijn en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. De voorzieningen zijn tegen nominale waarde gewaardeerd.

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

De voorziening personele verplichtingen reorganisatie is gevormd voor verplichtingen jegens medewerkers, die als gevolg van de (voorgenomen) reorganisatie vrijwillig dan wel verplicht Van Werk Naar Werk-kandidaat zijn of worden en geen prestaties voor het NFI meer verrichten. De verplichtingen zijn individueel per medewerker bepaald. De kosten bestaan uit doorbetalingen van salaris, stimuleringspremies, opleidingen, salarisgaranties en -suppleties en overige mobiliteitsbevorderende maatregelen. Gecontracteerde detacheringsvergoedingen worden in mindering gebracht op de verwachte kosten. De reorganisatie is op 1 april 2016 van start gegaan.

De reorganisatievoorziening valt in 2016 voor € 2,4 mln. vrij als gevolg van:

  • Een forse uitstroom van verplichte en vrijwillige kandidaten.

  • Van de oorspronkelijk 23 verplicht VWNW-kandidaten zijn er 11 uitgestroomd; 5 verplichte VWNW-kandidaten zullen op korte termijn uitstromen.

  • Het aantal vrijwillig VWNW-kandidaten is teruggebracht van 11 naar 5.

  • Vergoedingen detacheringen: circa 40% van de loonkosten van de verplicht VWNW-kandidaten over 2016 werd vergoed uit detacheringen.

  • Voor het realiseren van de uitstroom zijn verhoudingsgewijs minder VWNW-voorzieningen toegekend/ingezet.

Voorziening wachtgeld

De voorziening vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden betreft de toekomstig te betalen verplichtingen uit vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden van (oud) medewerkers van het NFI.

Voorziening verlieslatende contracten

Voor de huurkosten, de kosten van de te verwachte verhuisbewegingen en kosten van terugbrengen in de oorspronkelijke staat van het huurpand en die niet kunnen worden gedekt uit de productieopbrengsten, is een voorziening gevormd voor de resterende looptijd van het contract. Het huurcontract liep tot en met augustus 2016. Vanaf medio 2015 is er sprake van gedeeltelijke leegstand van het Fieldlab.

Vlottende passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren en Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2016 schulden betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.7 Vlottende Passiva uitgesplitst

Bedragen x € 1.000

Moeder-departement

Andere Ministeries

Derden (buiten het Rijk)

Totaal

Crediteuren

58

66

1.867

1.991

Overige schulden en overlopende passiva

2.179

17

7.426

9.622

Totaal

2.237

83

9.293

11.613

In 2016 heeft het NFI het Fieldlab verlaten; daarom is deze voorziening per ultimo 2016 vrijgevallen.

Tabel 10.4.8 Kasstroomoverzicht (x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

         

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen

11.753

14.241

2.488

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

0

95.922

95.922

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom

0

– 94.821

– 94.821

2.

Totaal operationele kasstroom

4.486

1.101

– 3.385

 

Totaal investeringen (–/–)

– 4.495

– 1.959

2.536

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

128

128

3.

Totaal investeringskasstroom

– 4.495

– 1.831

2.664

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

520

520

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 4.486

– 2.889

1.597

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.495

1.298

– 3.197

4.

Totaal financieringskasstroom

529

– 1.071

– 1.600

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4), de maximale roodstand € 0,5 mln.

12.273

12.440

167

De operationele kasstroom is aanvullend als volgt te specificeren:

Bedragen x € 1.000

Resultaat

3.127

Afschrijvingen

3.630

Toevoegingen voorzieningen

450

Vrijval voorzieningen

– 2.671

Mutatie werkkapitaal

– 3.435

 

1.101

Tabel 10.4.9 Doelmatigheidsindicatoren (NFI productie K1)
 

Productgroep

 

Instroom

Capaciteit

Uitstroom

Verschil Uitstroom

en cap

Realisatie gem. levertijd

Norm levertijd 2016

% op tijd

BDE

Bijzondere

Dienstverlening

en Expertise

in aantallen producten

4.689

5.139

4.623

– 516

24

22

71%

BiS

Biologische

Sporen

in aantallen producten

51.094

53.776

51.685

– 2.091

16

18

75%

CFS

Chemische en

Fysische Sporen

in aantallen producten

6.950

7.357

6.952

– 405

22

19

76%

NFI

Nederlands

Forensisch

Instituut totaal

in aantallen producten

62.733

66.272

63.260

– 3.012

17

18

75%

                   

DBS

Digitale en

Biometrische

Sporen

in aantallen uren

 

46.980

46.797

– 183

53

44

68%

De afgesproken productie voor K1 (zaaksonderzoek) is niet geheel gerealiseerd. Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 17 dagen en ligt daarmee binnen de norm van 18 dagen. Op de productgroepen BDE, CFS en DBS is de normtijd niet gehaald. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 75%. Hiermee is de norm van 95% van de geleverde producten op tijd niet gehaald. Dit komt onder meer door een toenemende complexiteit in zaken.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Justis)

Justis is de screeningsautoriteit op het gebied van integriteit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De core business van Justis is het screenen van personen en organisaties. Justis beoordeelt daarbij de betrouwbaarheid van gescreende personen en organisaties en draagt daarmee bij aan de rechtstaat en een veiliger samenleving. In de visie van Justis, die in 2016 is opgesteld, staan drie pijlers centraal:

Bedoeling: Justis werkt vanuit de behoefte van de samenleving en handelt vanuit de bedoeling van de wet.

Vernieuwing: Justis vernieuwt zich continu en benut zijn kennis over screening en (internationale) data optimaal.

Helderheid: Justis draagt de waarde en mogelijkheden van screening uit in verbinding met opdrachtgevers en partners.

Staat van baten en lasten

Tabel 10.5.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2016
bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie 2016

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2015

Baten

Omzet moederdepartement

6.651

2.336

– 4.315

12.070

Omzet overige departementen

222

76

– 146

560

Omzet derden

23.345

32.038

8.693

22.098

Rentebaten

       

Vrijval voorzieningen

       

Bijzondere baten

 

433

433

 

Totaal baten

30.218

34.882

4.665

34.727

 

Lasten

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

17.775

17.451

– 324

19.003

waarvan eigen personeel

15.446

14.639

– 807

14.480

waarvan externe inhuur

2.057

2.659

602

4.566

waarvan overige personele kosten

272

153

– 119

– 43

– Materiële kosten

12.443

12.344

– 99

15.724

waarvan apparaat ICT

4.408

2.039

– 2.369

5.475

waarvan bijdrage aan SSO's

7.593

9.506

1.913

9.807

waarvan overige materiele kosten

442

799

357

442

Totaal lasten

30.218

29.795

– 423

34.727

Saldo baten en lasten

0

5.087

5.087

0

Baten

Tabel 10.5.2 Onderbouwing omzet moederdepartement
bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2015

         

Gratie

892

571

– 321

928

GSR

444

700

256

464

Naamswijziging

0

– 50

– 50

0

Integriteitsproducten (VOG, Bibob en Toezicht op rechtspersonen)

2.247

– 1.913

– 4.160

5.749

Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en

Recherchebureaus, WPBR, Buitengewoon

Opsporingsambtenaar, Wet Wapens en Munitie

2.421

2.428

7

2.405

Overige (o.a. extra bijdrage moederdepartement)

647

600

– 47

2.524

Totaal

6.651

2.336

– 4.315

12.070

Omzet moederdepartement

In de jaarafspraken 2016 – tussen het moederdepartement en Justis – zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid en kwaliteit van de te leveren producten en de kostprijzen. Van producten waar geen tarieven voor worden gevraagd of waar de tariefopbrengst onvoldoende is, wordt een bijdrage van het moederdepartement ontvangen. In 2016 was een lagere bijdrage van het moederdepartement benodigd. Dit komt doordat Justis over het jaar 2016 een positief financieringsresultaat heeft behaald door hogere inkomsten op het product Verklaring omtrent gedrag natuurlijke personen (VOG NP), waardoor de bijdrage van het moederdepartement verlaagd kon worden.

Tabel 10.5.3 Onderbouwing omzet overige departementen
bedragen x € 1.000

Opdrachtgever

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2015

 

Ministerie van I&M

176

177

1

179

Ministerie van SZW

46

178

132

381

Ministerie van EZ

 

– 280

– 280

 

Totaal

222

76

– 147

560

Omzet overige departementen

Justis ontvangt vanuit het Ministerie van I&M een bijdrage voor de continue screening in de taxibranche en vanuit het Ministerie van SZW een bijdrage voor de continue screening in de kinderopvang. Voor het Ministerie van SZW heeft Justis werkzaamheden verricht om de koppeling met het personenregister kinderopvang en peuterzaalwerk (verificatie van de VOG) mogelijk te maken. Hierdoor valt de bijdrage van SZW hoger uit dan begroot. In 2016 heeft Justis een hogere productie van de Gedragsverklaring Aanbesteding (GVA) gerealiseerd. De hogere inkomsten van GVA worden teruggestort aan het Ministerie van Economische Zaken.

Tabel 10.5.4 Onderbouwing omzet derden
bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)–(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2015

Naamswijziging

1.111

1.165

54

1.043

BIBOB

135

155

20

122

Verklaring omtrent gedrag (VOG NP)

20.310

28.447

8.137

20.523

Verklaring omtrent gedrag (VOG RP)

752

1.140

388

 

Gedragsverklaring Aanbesteding

400

659

259

 

Continue screening Burgerluchtvaart

144

     

Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherche- bureaus (WPBR Vergunningen)

376

332

– 44

376

Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherche- bureaus (WPBR Leidinggevenden)

60

77

17

 

Wet wapen munitie (WWM)

26

28

2

19

Bestuurlijke boetes

30

35

5

15

Totaal

23.344

32.038

8.838

22.098

Omzet derden

De productie van het product VOG NP was in 2016 aanzienlijk hoger (967.000 stuks) dan begroot (700.000 stuks) waardoor Justis meer baten realiseerde. Dit geldt ook voor de VOG Rechtspersonen en de Gedragsverklaring Aanbesteding.

Lasten

Tabel 10.5.5 Onderbouwing personele kosten
bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)–(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie

2015

Eigen personeel

kosten (x € 1.000)

15.446

14.639

– 807

14.480

aantal fte's

227

233

6

230

         

Extern personeel

       

kosten (x € 1.000)

2.057

2.659

602

4.566

         

Overige P-kosten

       

kosten (x € 1.000)

272

153

– 119

– 44

         

Totaal

17.775

17.451

– 324

19.003

Personele kosten

Eigen personeel

Ten opzichte van de begroting is € 0,8 mln. minder uitgegeven. Deels wordt dit verklaard door hogere detachering van eigen personeel waarvoor meer ontvangen is dan begroot en daardoor per saldo de personeelskosten lager zijn. Daarnaast zijn de reiskosten lager uitgevallen doordat deze centraal zijn gefinancierd en zijn de uitgaven met betrekking tot opleidingen lager uitgevallen in 2016.

Extern personeel

De hogere productie van de VOG NP is opgevangen door de inzet van uitzendkrachten, waardoor € 0,6 mln. meer aan extern personeel werd uitgegeven.

Materiële kosten

ICT uitgaven

In 2016 zijn minder ICT kosten gemaakt dan oorspronkelijk begroot. De aandacht was in 2016 gericht op de afronding van twee grote programma’s waardoor andere activiteiten op ICT gebied niet zijn uitgevoerd. Daarnaast zijn de gelden voor de changes in ICT systemen niet uitgeput.

SSO’s

De kosten van de SSO’s zijn hoger uitgevallen dan oorspronkelijk is gedacht bij het opstellen van de begroting. De hogere kosten komen grotendeels door het nieuwe kostprijsmodel SSC-ICT.

Balans

Tabel 10.5.6 Balans per 31 december 2016
bedragen x € 1.000
 

Balans 2016

Balans 2015

Activa

   

Debiteuren

1.950

1.785

Overige vorderingen en overlopende activa

371

163

Liquide middelen

11.887

6.756

Totaal activa

14.208

8.705

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

5.914

827

– exploitatiereserve

827

827

– onverdeeld resultaat

5.087

0

Crediteuren

398

1.046

Overige schulden en overlopende passiva

7.896

6.832

Totaal passiva

14.208

8.705

Activa

Van de posten Debiteuren heeft € 0,100 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,001 mln. betrekking op overige departementen en € 1,849 mln. op derden.

Van de posten Overige vorderingen en overlopende activa heeft € 0,288 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,007 mln. betrekking op overige departementen en € 0,076 mln. op derden.

Van de Liquide middelen heeft € 11,246 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,549 mln. betrekking op overige departementen en € 0,092 mln. op derden. Op totaal niveau heeft de verhoging van de liquide middelen ten opzichte van 2015 grotendeels te maken met een hoger positief resultaat in 2016.

Passiva

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2014, 2015 en 2016 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,767 mln. De berekening van de maximale toegestane stand van het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). De exploitatiereserve en het onverdeeld exploitatie resultaat ultimo 2016 bedroegen samen € 5,914 mln., dit is circa 17% van de gemiddelde omzet.

Gezien de maximumomvang van het eigen vermogen van € 1,767 mln. wordt € 0,940 mln. toegevoegd aan het eigen vermogen en vloeit € 4,147 mln. terug naar het moederdepartement.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,467 mln. zijn onderdeel van de post «Overige schulden en overlopende passiva» op de balans.

Van de posten Crediteuren heeft € 0,099 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,081 mln. betrekking op overige departementen en € 0,218 mln. betrekking op derden. Van de posten Overige schulden en overlopende passiva heeft € 5,465 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,575 mln. betrekking op overige departementen en € 1,856 mln. betrekking op derden. De hogere post Overige schulden en overlopende passiva heeft te maken met een hoger positief financieringsresultaat dat nog terug wordt gestort aan de opdrachtgevers.

2015

De balans per 31-12-2015 is veranderd in verband met een stelselwijziging (in 2016 heeft Justis het resultaat uitgesplitst in een financieringsresultaat en exploitatieresultaat). Op de balans per 31-12-2015 is de post onverdeeld resultaat gecorrigeerd van € 2,399 mln. naar € 0 en de post overige schulden en overlopende passiva verhoogd met € 2,399 mln. Hiermee is ook de omzet moederdepartement in 2015 verlaagd. (zie ook tabel: 10.5.1 en 10.5.2)

Tabel 10.5.7 Ontwikkeling eigen vermogen
   

2014

2015

2016

Omzet (x € 1.000)

36.424

34.727

34.882

Plafond eigen vermogen (x € 1.000)

2.086

1.830

1.767

Eigen vermogen (x € 1.000)

1.428

827

5.914

 

Exploitatie reserve (x € 1.000)

1.440

827

827

 

Onverdeeld exploitatie resultaat (x € 1.000)

– 12

0

5.087

Eigen vermogen als percentage van omzet

4%

2%

17%

De eigenaar besluit bij VJN 2017 over de bestemming van het onverdeeld resultaat.

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.5.8 Kasstroomoverzicht per 31-12-2016
x € 1.000
 

(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en

oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + stand depositorekeningen

8.159

6.755

– 1.404

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

47.234

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 42.105

2.

Totaal operationele kasstroom

 

5.129

5.129

 

Totaal investeringen (–/–)

   

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

3.

Totaal investeringskasstroom

 

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

   

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

     
 

Beroep op leenfaciliteit (+)

     

4.

Totaal financieringskasstroom

 

0

0

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4), •de maximale roodstand € 0,5 mln.

8.159

11.884

3.725

Activa

Op totaal niveau heeft de verhoging van de liquide middelen ten opzichte van de begroting grotendeels te maken met een hoger positief resultaat in 2016.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 10.5.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Risicomeldingen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.342

2.093

1.346

1.394

900

494

Omzet1 (x € 1.000)

3.428

4.221

3.607

1.354

– 1.354

Doorlooptijd

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

 
 

TIV

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

817

1.110

958

864

800

64

Omzet1 (x € 1.000)

1.289

1.238

902

892

– 892

Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen

87%

78%

64%

56%

65%

0

Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken

59%

62%

77%

79%

75%

0

Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden

74%

99%

99%

100%

95%

0

 

GSR

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

748

774

954

595

700

– 105

Omzet1 (x € 1.000)

587

770

464

700

444

256

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 4 w.

83%

77%

75%

 

95%

– 1

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w.

61%

80%

78%

96%

95%

0

 

BIBOB

           

Tarief

€ 500,00

€ 500,00

€ 500,00

€ 700,00

€ 500,00

 

Volume

285

267

314

292

300

– 8

Omzet1 (x € 1.000)

5.279

5.452

3.761

155

135

20

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

33%

63%

25%

55%

60%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

57%

89%

56%

88%

90%

0

 

Gratie

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.704

1.545

1.404

1.245

1.700

– 455

Omzet1 (x € 1.000)

983

803

928

571

892

– 321

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

86%

90%

89%

87%

95%

0

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

           

Tarief (via gemeenten)

€ 30,05

€ 30,05

€ 30,05

€ 41,35

€ 41,35

 

Tarief (elektronisch)

€ 24,55

€ 24,55

€ 24,55

€ 33,85

€ 33,85

 

Volume

739.544

702.294

863.483

967.031

700.000

267.031

Omzet1 (x € 1.000)

9.896

10.115

18.837

26.534

20.310

6.224

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

99%

100%

100%

99%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW

67%

79%

26%

63%

90%

0

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

           

Tarief

€ 147,50

€ 147,50

€ 147,50

€ 207,00

€ 147,50

 

Volume

5.749

5.387

5.705

5.377

5.100

277

Omzet1 (x € 1.000)

265

454

818

1.140

752

388

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

97%

100%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

100%

50%

n.v.t

n.v.t

95%

n.v.t

 

GVA

           

Tarief

€ 147,50

€ 147,50

€ 100,00

€ 75,00

€ 100,00

 

Volume

4.000

5.938

6.007

8.072

4.000

4.072

Omzet1 (x € 1.000)

478

416

634

379

659

– 280

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

99%

99%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

50%

n.v.t

n.v.t

n.v.t

95%

n.v.t

X Noot
1

Omzet is tariefinkomsten plus bijdrage moederdepartement.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Naamswijziging

           

Tarief

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

 

Volume

1.757

1.879

1.797

1.915

1.900

15

Omzet1 (x € 1.000)

1.294

1.288

1.043

1.115

1.111

4

Doorlooptijd: % binnen 20 weken

92%

99%

100%

100%

95%

0

 

WWM beroepen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

230

117

113

108

140

– 32

Omzet1 (x € 1.000)

1.132

833

722

644

770

 

Doorlooptijd: % binnen 26 weken

54%

98%

98%

100%

95%

0

 

WWM ontheffingen

           

Tarief

€ 50,00

€ 50,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

 

Volume

350

356

343

364

350

14

Omzet1 (x € 1.000)

242

345

106

444

113

331

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

76%

90%

97%

97%

95%

0

 

BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

6.965

6.356

6.283

6.622

7.560

– 938

Omzet1 (x € 1.000)

798

828

894

614

879

– 265

Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.

100%

100%

100%

100%

95%

0

 

BOD (Bijzondere opsporingsdienst)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

283

388

449

407

300

107

Omzet1 (x € 1.000)

40

107

19

101

19

82

Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

 

WPBR ondernemingen

           

Tarief

€ 492,00

€ 492,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 492,00

 

Volume

884

940

771

726

1.040

– 314

Omzet1 (x € 1.000)

700

942

762

718

828

– 110

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

90%

96%

99%

96%

95%

0

 

WPBR leidinggevenden

           

Tarief

€ 60,00

€ 60,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 60,00

 

Volume

1.223

1.159

936

901

1.200

– 299

Omzet1 (x € 1.000)

356

504

312

379

305

74

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

70%

84%

95%

86%

95%

0

 

Continue screening

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

€ 4,26

€ 4,26

€ 4,26

 

Volume2

5.899

7.757

5.504

194.657

9.800

184.857

Omzet1 (x € 1.000)

330

280

560

355

367

– 12

 

Dienst Justis – totaal

           

FTE- totaal (intern personeel)

245

238

230

233

227

6

Saldo baten en lasten in % van totale baten

16,9%

0,0%

6,0%

15,0%

0,0%

15

X Noot
1

Omzet is tariefinkomsten plus bijdrage moederdepartement.

X Noot
2

De realisatie t/m 2015 en begroting 2016 betreft het aantal hits; vanaf 2016 wordt het aantal deelnemers gemeten.

Productie

De productie van de VOG-NP steeg aanzienlijk gedurende het jaar 2016. In de eerste vijf maanden was sprake van gemiddeld 78.000 aanvragen per maand, in de volgende maanden steeg dat gemiddelde naar bijna 83.000 aanvragen per maand. Van de 967.000 aanvragen VOG-NP waren er 83.000 aanvragen van Vrijwilligers.

De productie van de GVA bleek fors hoger dan bij begroting is voorzien. Dit heeft mogelijk te maken met de aantrekkende economie waardoor er meer wordt ingeschreven op aanbestedingen. De daling ten opzichte van de begroting van de productie GSR betreft een technische correctie: de vraagstellingen worden niet meer meegeteld in de productie.

Doorlooptijden

De doorlooptijden worden bij de meeste producten (nagenoeg) gerealiseerd. Op enkele doorlooptijden bij VOG-NP en Bibob blijft het lastig de norm te realiseren. Wel is sprake van een flinke verbetering van de doorlooptijden ten opzichte van 2015.

11. DE SALDIBALANS

De saldibalans per 31 december 2016 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2016 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Tabel 11.1 Saldibalans per 31 december 2016 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (bedragen x € 1.000)
 

Activa

       

Passiva

   
   

31-12-2016

31-12-2015

     

31-12-2016

31-12-2015

Intra-comptabele posten

     

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

13.192.066

12.718.103

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.375.407

1.377.078

3

Liquide middelen

137

164

         

4

Rekening-courant RHB

     

4a

Rekening-courant RHB

10.269.142

10.804.386

5

Rekening-courant RHB begrotingsreserve

335.867

804.074

 

5a

Begrotingsreserves

335.867

804.074

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

44.750

21.592

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

592.404

558.395

8

Kas-transverschillen

0

0

         

subtotaal intra- comptabel

13.572.820

13.543.933

 

subtotaal intra- comptabel

13.572.820

13.543.933

Extra-comptabele posten

             

9

Openstaande rechten

127.192

0

 

9a

Tegenrekening openstaande rechten

127.192

0

10

Vorderingen

1.284.703

1.328.030

 

10a

Tegenrekening vorderingen

1.284.703

1.328.030

11a

Tegenrekening schulden

0

0

 

11

Schulden

0

0

12

Voorschotten

2.757.833

7.346.310

 

12a

Tegenrekening voorschotten

2.757.833

7.346.310

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.931.567

2.710.129

 

13

Garantieverplichtingen

2.931.567

2.710.129

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

946.030

879.878

 

14

Andere verplichtingen

946.030

879.878

15

Deelnemingen

     

15a

Tegenrekening deelnemingen

   

Subtotaal extra-comptabel

8.047.325

12.264.347

 

Subtotaal extra-comptabel

8.047.325

12.264.347

             

Overall Totaal

21.620.145

25.808.280

 

Overall Totaal

21.620.145

25.808.280

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de betreffende post op de saldibalans.

Tabel 11.2 Begrotingsuitgaven (1) (x € 1.000)
 

2016

2015

Uitgaven ten laste van de begroting 2016

13.192.066

0

Uitgaven ten laste van de begroting 2015

0

12.718.103

Totaal

13.192.066

12.718.103

Tabel 11.3 Begrotingsontvangsten (2) (x € 1.000)
 

2016

2015

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2016

2.375.407

0

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2015

0

1.377.078

Totaal

2.375.407

1.377.078

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2016 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2016 betreffen afrondingsverschillen.

Tabel 11.4 Liquide middelen (3) (x € 1.000)

Liquide middelen

2016

2015

Kas

137

164

Saldo liquide middelen

137

164

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 68.000), Openbaar Ministerie (€ 48.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 18.000). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.

Tabel 11.5 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (x € 1.000)

Rekening courant RHB

2016

2015

Rekening-courant RHB

10.269.142

10.804.386

Totaal

10.269.142

10.804.386

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Tabel 11.6 Begrotingsreserve (5 en 5a) (x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo

31-12-2015

Toevoeging

Onttrekking

Saldo

31-12-2016

Artikel

Asielreserve

804.074

8.800

477.007

335.867

37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Tabel 11.7 Vorderingen buiten begrotingsverband (6) (x € 1.000)

Vorderingen buiten begrotingsverband

   
 

2016

2015

Door te belasten uitgaven

42.639

19.145

Salaris- en studievoorschotten

2.111

2.447

Totaal

44.750

21.592

De vorderingen buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

De stijging van door te belasten uitgaven betreft:

  • De ten onrechte dubbel betaalde facturen van APG Algemene Pensioen Groep € 20,3 mln. Aan APG is inmiddels een restitutieverzoek gedaan.

  • De uitgaven (ad € 18,9 mln.) voor het product schadevergoedingsmaatregelen (Wet Terwee) van het CJIB zijn met € 4 mln. toegenomen. De stijging van 28% is toe te rekenen aan de verhoogde instroom van het afgelopen jaar en de invoering van de brede regeling (september 2016). De stijging wordt veroorzaakt door de hoogte van de schadevergoeding die wordt toegekend.

  • Het saldo van de door de griffier te verrekenen voorgeschoten deskundigenkosten (€ 0,5 mln.) is gedaald ten opzichte van het voorgaand boekjaar.

Salaris- en studievoorschotten: Op deze rekeningen worden naast de studievoorschotten van bestuursdepartement ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. In 2016 is een vervolg gegeven aan het opschonen van deze grootboekrekeningen.

Tabel 11.8 Schulden buiten begrotingsverband (7) (x € 1.000)

Schulden buiten begrotingsverband

2016

2015

Af te dragen sociale lasten

51.602

52.978

EU subsidies

46.354

30.263

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak via RHB

26.019

29.431

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

195.600

172.541

Af te wikkelen proceskosten Griffie

534

704

Strafrechtelijk beslag OM

86.028

92.395

Conservatoir beslag OM

157.694

151.925

Diversen OM

18.801

19.693

Gedeponeerde geldsommen

8.061

6.536

Overig

1.711

1.929

Totaal

592.404

558.395

  • Af te dragen sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2016. Deze zijn voldaan in januari 2017.

  • EU subsidies: De stijging van de EU subsidies betreft onder andere de verhoging van de subsidies van de Verenigde Autoriteit (VA) voor de fondsen ECF, EBFm AMIF en ISF (€ 25mln), een daling door de uitgaven voor een NCTV project (€ 4,2mln) en de uitgaven voor diverse deelprojecten van DGVZ (€ 6,6 mln).

  • Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF). Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

  • Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Zorginstituut Nederland (ZiN) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De ZiN zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan ZiN zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij ZiN zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De stijging is minder hard dan voorgaand jaar doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder. In juni 2016 is er gestart met een nieuwe tweede gang deurwaarder. Het effect hiervan is nog niet zichtbaar.

  • Af te wikkelen proceskosten Griffie: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

  • Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag: Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van afpakken beslag is gelegd.

  • Diversen OM: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening ondermeer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

  • Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Tabel 11.9 Openstaande rechten (9 en 9a) (x € 1.000)
 

2016

2015

Openstaande rechten

127.192

0

Totaal

127.192

0

De openstaande rechten betreft zaken die onherroepelijk zijn en waarbij een ontnemingsmaatregel is opgelegd aan de verdachte. Deze zaken moeten overgedragen worden door het OM aan het CJIB. Er is vastgesteld dat voor € 126,8 mln. nog niet is overgedragen door het OM aan het CJIB.

Daarnaast is onder openstaande rechten de profijtrente opgenomen over de 2e helft van 2016. Deze moet nog gevorderd worden bij het Ministerie van Financiën € 0,4 mln.

Tabel 11.10 Vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Vorderingen

2016

2015

Vorderingen binnen begrotingsverband

1.284.703

1.328.030

Totaal

1.284.703

1.328.030

Tabel 11.11 Vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Onderscheiden naar organisatie onderdeel

2016

2015

CJIB

1.235.869

1.190.722

Openbaar Ministerie

19.051

84.612

Griffie

23.702

26.862

Bestuursdepartement

3.801

20.639

JustID

1.810

5.114

Raad voor de kinderbescherming

410

81

Schadefonds geweldsmisdrijven

60

0

Totaal

1.284.703

1.328.030

Tabel 11.12 Vorderingen ingedeeld naar aard (10 en 10a) (x € 1.000)

Ingedeeld naar aard

2016

2015

Salarisvorderingen op ex-personeel

1.514

1.530

Sancties in het kader van Wahv

633.932

641.356

Strafrechtelijke boetes

86.468

82.757

OM-afdoeningen

72.336

78.039

Ontnemingsmaatregelen

438.036

383.966

Trias SBM Offshore

0

60.194

Overige debiteuren

52.417

80.188

Totaal

1.284.703

1.328.030

Bij ontnemingsmaatregelen (+14%) is er sprake van een hogere instroom, vooral bij de vorderingen vanaf € 1 mln. Bij OM-afdoening is er juist sprake van een lagere instroom.

De daling van de post Trias SBM Offshore wordt verklaard door de laatste betaling van € 60 mln. door Trias SBM offshore.

Bij de overige debiteuren gaat het om te ontvangen bedragen van de politie, deurwaarder en parket. Een verklaring voor de daling het gevolg van de verruiming van de mogelijkheid van betaling in termijnen bij het Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften product. Een ander deel van de verklaring vormt een deels afgeboekte en deels kwijtgescholden vordering op de Nationale Politie (€ 16,1 mln.).

Tabel 11.13 Vorderingen ingedeeld naar categorie (10 en 10a) (x € 1.000)

Ingedeeld naar categorie

2016

2015

Vorderingen uit wettelijke rechten

1.230.772

1.246.312

Andere vorderingen

53.931

81.718

Totaal

1.284.703

1.328.030

In Tabel 11.13 zijn de vorderingen naar aard (tabel 11.12) verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Tabel 11.14 Voorschotten (12 en 12a) (x € 1.000)
 

2016

2015

Voorschotten

2.757.833

7.346.310

Totaal voorschotten

2.757.833

7.346.310

Tabel 11.15 Ouderdom van voorschotten (12) (x € 1.000)

Ontstaansjaar

Stand 31-12-2015

Correctie

Verstrekt 2016

Afgerekend 2016

Stand 2016

< 2011

3.592

   

1.360

2.232

2011

7.129

   

2.343

4.786

2012

1.785

   

114

1.671

2013

20.533

   

6.344

14.189

2014

668.870

   

631.098

37.772

2015

6.644.401

381

 

6.473.882

170.900

2016

   

2.527.007

724

2.526.283

Totaal

7.346.310

381

2.527.007

7.115.865

2.757.833

De correctie 2015 betreft het alsnog opnemen van een voorschot dat buiten begrotingsverband is verstrekt.

Tabel 11.16 Openstaande voorschotten per artikel (12) (x € 1.000)

Voorschotten

 
   

Stand 2016

Stand 2015

31 Nationale Politie

640.319

5.303.319

32 Rechtspleging en Rechtsbijstand

495.592

904.955

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

35.444

29.478

34 Straffen en Beschermen

344.613

273.803

35 Jeugd

0

24.442

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

16.719

20.740

37 Vreemdelingen

1.216.635

787.092

91 Apparaat kerndepartement

52

85

93 Geheim

2.622

2.396

Subtotaal

2.751.996

7.346.310

 

Voorschotten buiten begrotingsverband

5.837

0

Totaal openstaande voorschotten per 31 december

2.757.833

7.346.310

  • Het verschil van € 4,7 mld. op artikel 31 bij de Nationale Politie wordt veroorzaakt doordat in 2015 de algemene bijdrage nog als voorschot werd geboekt. Vanaf 2016 wordt dit door aangepaste regelgeving niet meer als voorschot geboekt.

  • De afname van de voorschotten op artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand wordt veroorzaakt door de voorschotten aan de Raad voor Rechtsbijstand (–/– € 409 mln.). Per ultimo 2015 stonden zowel de voorschotten over het jaar 2014 als het jaar 2015 open. Per ultimo 2016 staan alleen nog de voorschotten over 2016 open.

  • De voorschotten op artikel 35 Jeugd zijn met ingang van 2016 nihil. Dit artikel is in 2016 samengevoegd met artikel 34, onder de naam «Straffen en Beschermen». De oude voorschotten op artikel 35 zijn daardoor opgenomen onder artikel 34 Straffen en Beschermen.

  • De stijging op artikel 37 Vreemdelingen wordt veroorzaakt door hogere voorschotten aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (+/+ € 325 mln.) en Stichting Nidos (+/+ € 99 mln.).

De voorschotten buiten begrotingsverband zijn voor subsidies die zijn verstrekt door Dienst Terugkeer en Vertrek.

Tabel 11.17 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2016

2015

Garantieverplichtingen

2.931.567

2.710.129

Totaal

2.931.567

2.710.129

Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2016» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande Garanties 2016» en rekening-courant limieten uit tabel 3.5. Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen.

Tabel 11.18 Andere verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)
 

2016

2015

Andere verplichtingen

946.030

879.878

Totaal

946.030

879.878

Tabel 11.19 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Andere verplichtingen per artikel

31-12-2015

Artikelwijziging 34–35

Aangegane verplichtingen in 2016

Tot betaling gekomen in 2016

31-12-2016

31 Nationale Politie

31.002

 

5.577.340

5.595.907

12.435

32 Rechtspleging en Rechtsbijstand

4.258

 

1.610.487

1.611.304

3.441

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

41.955

 

861.288

739.639

163.604

34 Straffen en Beschermen

275.478

21.148

2.843.385

2.861.171

278.840

35 Jeugd

21.148

– 21.148

0

0

0

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

233.497

 

247.477

249.506

231.468

37 Vreemdelingen

173.301

 

1.664.931

1.686.919

151.313

91 Apparaat kerndepartement

99.239

 

443.980

445.188

98.031

93 Geheim

0

 

2.432

2.432

0

Subtotaal

879.878

0

13.251.320

13.192.066

939.132

           

Verplichtingen buiten begrotingsverband

0

 

6.898

0

6.898

Totaal verplichtingen 31-12-2016

879.878

0

13.258.218

13.192.066

946.030

De stand van de openstaande verplichtingen is ten opzichte van 2015 toegenomen met € 66 mln. De grootste verschillen:

  • Artikel 31: Daling met € 19 mln. De jaarlijkse verplichting aan Defensie met 12,5 mln. is een budgettaire mutatie geworden en daarom vervallen in de begrotingsadministratie. Verder heeft een daling van de verplichtingen aan telecomproviders met € 6 mln. plaatsgevonden.

  • Artikel 33: Stijging met € 121 mln.:

  • Per 31/12/2016 is de verplichting van OM aan CJIB (flitspalen) voor € 99 mln. opgenomen in de verplichtingenadministratie. Daarnaast een stijging van € 15,9 mln. voor en van ICT kosten bij het OM.

  • Artikel 37: Daling met € 22 mln.:

  • De stichting Nidos heeft voor de betalingen in 2017 een verlaging in de verplichtingen ten opzichte van 2016 van € 28 mln., te verklaren door de vermindering van instroom van asielzoekers. Verder is er een stijging van € 4 mln bij de REAN regeling (bij de Dienst Terugkeer en Vertrek) vanwege de toename van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst.

De verplichtingen buiten begrotingsverband betreffen de verplichtingen die gemaakt zijn op de derdenrekeningen van DGVZ/Dient Terug keer en Vertrek en NCTV.

Tabel 11.20 Niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen (x € 1 mln.)

Omschrijving

Bedrag

Raad voor Rechtsbijstand

272,6

Raad voor Rechtspraak vakantiegelden

21,1

Schikkingen en transacties OM

17,6

Vennootschapsbelasting 2016

Niet bekend

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2015 een vordering van € 272.576.517 op het Ministerie van VenJ die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2015). Het cijfer per ultimo 2016 is nog niet beschikbaar.

Vordering inzake vakantiegelden Raad voor de Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van VenJ geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden en ook geen rente wordt vergoed. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Schikkingen en transacties OM

Schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, zal OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2016 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 17,6 mln.

Vennootschapsbelasting 2016

Bij VenJ heeft onderzoek plaatsgevonden naar activiteiten die al dan niet onder de vennootschapsbelasting (Vpb) vallen. De activiteiten zijn in beeld, hiervan wordt in april een overzicht van opgemaakt. Hieruit volgt een beperkte Vpb-plicht voor VenJ. Het berekenen van deze verplichting vindt in de maand mei plaats.

12. WNT-VERANTWOORDING 2016

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2016 € 179.000.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienst- verband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 12 kalender-mnd.; > 12 kalender-mnd.)

Beloning

Onkostenvergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2016

Individueel WNT-maximum

Motivering (indien overschrijding)

Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Mevr. mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen

Directeur

   

1

Nee

141.803

6.496

15.400

163.699

179.000

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. L.H. Dekker

Directeur

   

1

Nee

98.523

1.353

13.993

113.870

179.000

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert

Voorzitter

   

1

Nee

125.524

6.487

14.936

146.947

179.000

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. E.J.M. Hofhuis

Ondervoor-zitter

   

1

Nee

107.368

3.254

14.440

125.062

179.000

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. D.C. Houtzager

Collegelid

   

0,8

Nee

78.819

1.624

11.202

91.645

143.200

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute

Collegelid

   

0,86

Nee

84.839

1.624

12.057

98.521

153.940

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. dr. C.M. van Eck

Collegelid

   

0,8

Nee

76.723

1.624

11.202

89.550

143.200

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. C.A. Goudsmit

Collegelid

   

0,81

Nee

79.366

1.624

11.280

92.270

144.990

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. drs. K.M. Buitenweg

Collegelid

   

0,4

Nee

39.409

812

5.605

45.826

71.600

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers

Collegelid

   

0,4

Nee

39.409

812

5.605

45.826

71.600

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. dr. J.P. Loof

Collegelid

   

0,6

Nee

64.043

3.248

8.650

75.941

107.400

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. drs. P.J.J. Frencken

Directeur

   

1

Nee

98.523

5.206

14.001

117.730

179.000

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. J. Kohnstamm

Voorzitter

 

31-07-2016

0,68

Nee

79.962

3.790

6.168

89.919

71.296

1

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. A. Wolfsen

Voorzitter

01-08-2016

 

0,83

Nee

43.626

2.707

5.318

51.651

62.277

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. W.B.M. Tomesen

Collegelid en vicevoorzitter

   

1

Nee

142.070

15

15.407

157.222

179.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis

Secretaris/directeur

   

1

Nee

104.086

 

14.345

118.431

179.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. J.A. Coster van Voorhout

Voorzitter

 

01-07-2016

0,4

Nee

11.724

   

11.724

35.702

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

mr. drs. F.A.M. Bakker

Voorzitter

01-07-2016

 

0,4

Nee

0

   

0

36.094

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. prof. dr. A.P.A. Broeders

Collegelid

 

01-07-2016

0,1

Nee

5.862

   

5.862

8.925

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. dr. ir. J. Henseler

Collegelid

   

0,1

Nee

11.321

   

11.321

17.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen

Collegelid

   

0,1

Nee

11.321

   

11.321

17.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. J.A.W. Knoester

Collegelid

   

0,1

Nee

11.321

   

11.321

17.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen

Collegelid

   

0,1

Nee

11.321

   

11.321

17.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. W. Velings

Collegelid

   

0,1

Nee

11.321

   

11.321

17.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren

Collegelid

   

0,1

Nee

0

   

0

17.900

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. dr. V.L. Eiff

Directeur

   

1

Nee

115.665

18.405

 

134.070

179.000

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. drs. J.W.Holtslag

Voorzitter

   

0,33

Nee

37.150

   

37.150

59.070

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. H.B. van der Veen RA

Collegelid

   

0,21

Nee

23.216

   

23.216

37.590

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper

Collegelid

   

0,21

Nee

23.216

   

23.216

37.590

 

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).

X Noot
1

Een deel van de overschrijding is toe te rekenen aan 2015. Het deel dat is toe te rekenen aan 2016 wordt veroorzaakt door de overgang van de functie van voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) naar de functie van coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie, waarbij – anders dan de bedoeling was – de rechtspositie niet kon worden gecontinueerd en opgebouwde rechten als verlofuren moesten worden afgerekend i.p.v. konden worden meegenomen. Indien dit vooraf was onderkend dan zouden verlofuren bijna volledig in het dienstverband bij de AP hebben kunnen zijn opgenomen en zou de overschrijding niet hebben plaats hoeven te vinden of zou van een veel beperkter omvang zijn geweest. Bezien wordt of dit achteraf kan worden gecorrigeerd, uiteraard binnen de grenzen van de wet. Wat onverschuldigd is betaald zal in overeenstemming met de wet worden teruggevorderd. Betrokkene heeft overigens toegezegd hetgeen onverschuldigd blijkt te zijn betaald als dan onmiddellijk terug te betalen.

Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienst- verband

(indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte

(+ tussen haakjes omvang in 2015)

Beloning

(+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Onkostenvergoedingen (belast)

(+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

(+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Totale bezoldiging

in 2016

(+ tussen haakjes bedrag in 2015)

Individueel WNT-maximum

Motivering

DJI

Hoofddirecteur

   

1,06 (1,06)

161.578 (137.538)

4.872 (4.843)

15.409 (16.233)

181.859 (158.614)

179.000

Toelage uitbetaald in januari 2016 in plaats van in december 2015. De betaling is toe te rekenen aan 2015 omdat in dat jaar het recht is ontstaan. Als deze betaling was gedaan in december 2015 was het inkomen in 2015 en 2016 onder de WNT-norm gebleven

DJI

Arts

   

0,14 (0,25)

39.786 (38.132)

0 (0)

2.654 (2.773)

42.440 (40.905)

25.060

Betreft een onverschuldigd betaalde toelage; wordt teruggevorderd.

Bestuursdepartement

Raadsadviseur in algemene dienst

   

0,50 (0,96)

95.703 (129.817)

0 (4.843)

7.524 (13.955)

106.295 (148.615)

89.500

Betreft arbeidsvoorwaardelijk onaantastbare afspraken over een toelage op basis van een heel dienstverband, die wordt gehandhaafd na een deeltijd vertrek naar een andere organisatie.

OM

Procureur-generaal

   

1,11 (1,11)

165.123 (159.497)

0 (0)

16.044 (16.264)

181.167 (175.761)

179.000

Betreft een loonsverhoging die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Laatste functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 12 mnd.; > 12 mnd.)

Betaalde uitkeringen in 2016

Individueel WNT-maximum

Motivering (indien overschrijding)

College voor de rechten van de mens

Mevr. Mr D. Ghidei *

Collegelid

 

01-04-2014

nee

10.000

75.000

n.v.t.

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **)

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn in 2016 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2017 (Staatscourant 2016, nr. 70032) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2016 is om die reden achterwege gelaten.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. TOEZICHTRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

Tabel toezichtrelaties en zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak
 

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotings-artikel

Financiering realisatiecijfers

Verwijzing (URL-link)

naar website RWT/ZBO

Verwijzingen

(URL-link)

naar

toezichtvisies/

arrangementen

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

           

* Begroting 2016 (x 1.000 EUR)

** Realisatie 2015 (x 1.000 EUR)

Premies

Tarieven

     

1

Nationale Politie

x

 

Leveren van bijdrage aan een veilige samenleving m.b.v. een goed georganiseerde politieorganisatie (algemene bijdrage).

31

4.939.208

4.861.910

n.v.t.

n.v.t.

www.politie.nl

Politiewet 2012, http://wetten.overheid.nl/BWBR0031788/2013-05-01/0/informatie#Algemeen

X = Er is sprake van onrechtmatigheden. Hierover wordt gerapporteerd in de jaarrekening en de controleverklaring van de externe accountant. Zie verder bij toelichting 1.

2

Politieacademie (PA)

x

x

De Politieacademie is het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie.

31

105.953

113.991

n.v.t.

n.v.t.

www.politieacademie.nl

Wet van 25 mei 2016 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel, zie link https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-203.html

v

3

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

x

x

De RvR is belast met de organisatie en de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand door advocaten en mediators, alsmede het treffen van een afzonderlijke voorziening voor de verlening van rechtshulp (Het Juridisch Loket).

32

43.508

47.251

n.v.t.

zie art. 32.2.20

www.rvr.org

Zie: – Wet op de rechtsbijstand; – Kaderwet ZBO's; •-Reglement Raad van Advies; •-Reglement Bestuur

X = De accountant heeft bij de jaarrekening 2015 een oordeel met beperking inzake de financiële rechtmatigheid afgegeven. Zie verder bij toelichting 2.

4

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

x

x

Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders. Is toezichthouder op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) door notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratie-kantoren en ondersteunt de Commissies van deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen voor startende deurwaarders en notarissen.

32

3.830

6.316

n.v.t.

n.v.t.

www.bureauft.nl

Zie:

– Toezichtarrangement, kenmerk. 5629628/09/28 van februari 2014,

– Wet op het notarisambt, in Titel IX. staan bepalingen over het toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de tuchtrechtspraak, alsmede het financiële toezicht.

v

5

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

 

x

Het CBP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).

32

7.895

*** 8.245

n.v.t.

n.v.t.

https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/

Zie: •-Wet bescherming persoonsgegevens; •-Kaderwet ZBO's; •-Bestuursreglement; •Een toezichtarrangement wordt opgesteld.

v

6

College voor de Rechten van de mens (CRM)

 

x

Het CRM doet op verzoek onderzoek en oordeelt of verboden onderscheid is / wordt gemaakt naar aanleiding van individuele klachten en verzoeken van organisaties. Ook vervult het CRM de rol van waakhond op het gebied van mensenrechten in Nederland.

32

5.818

*** 7.086

n.v.t.

n.v.t.

www.mensenrechten.nl

Het CRM valt onder de kaderwet ZBO's.

v

7

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

 

x

Het college ziet erop toe of de beheersorganisaties een overzichtelijke (financiële) administratie bijhouden, de voor de uitvoering van hun taken verschuldigde vergoedingen op rechtmatige wijze innen en verdelen, en voldoende zijn uitgerust voor de uitvoering van hun taken.

32

689

*** 608

n.v.t.

n.v.t.

www.cvta.nl

Zie wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten en de kaderwet ZBO.

v

8

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

 

x

De NRGD waarborgt en bevordert een constante kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang.

33

1.621

*** 1.656

n.v.t.

n.v.t.

www.nrgd.nl

De NRGD valt onder de kaderwet ZBO's.

v

9

Raad voor de rechtshandhaving

   

De Raad voor de rechtshandhaving is belast met de algemene inspectie van de organisaties van de justitiële keten – met uitzondering van het Gemeenschappelijk Hof van justitie – in Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

33

350

377

n.v.t.

n.v.t.

www.raadrechtshandhaving.com

Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving

v

10

Reclasseringsorganisaties (cluster):

                     
 

– Stichting Reclassering Nederland (SRN);

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

131.185

136.781

n.v.t.

n.v.t.

www.reclassering.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

20.969

19.598

n.v.t.

n.v.t.

www.legerdesheils.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

64.795

65.597

n.v.t.

n.v.t.

www.svg.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

11

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

x

x

Het SGM stelt financiële tegemoetkoming ter beschikking aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf voor opgelopen letselschade.

34

5.600

*** 6.253

n.v.t.

n.v.t.

www.schadefonds.nl

ZBO is onderdeel van de Staat (budgethouder binnen begroting VenJ, dus vallen onder ADR).

v

12

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

x

 

SHN geeft ondersteuning aan slachtoffers van misdrijven.

34

36.320

33.860

n.v.t.

n.v.t.

www.slachtofferhulp.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

13

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

x

 

Behandeling van Tbs-gestelden. De subsidie is vanaf vorig jaar (verant-woording 2014) op nul gesteld i.v.m. gewijzigde financieringssystematiek (inkoop).

34

0

0

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

14

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

x

x

Het LBIO int alimentatie, indien dit niet vrijwillig wordt afgedragen.

34

2.414

1.731

n.v.t.

n.v.t.

www.lbio.nl

Wet LBIO

v

15

Stichting HALT

x

 

HALT richt zich op preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit. Jongeren kunnen recht zetten wat zij hebben fout gedaan, waardoor zij niet in aanraking komen met de rechter.

34

10.536

10.587

n.v.t.

n.v.t.

www.halt.nl

Regeling Halt 2013

v

16

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

x

 

Behandeling van jeugdigen op grond van strafrechtelijke titel.

34

54.440

63.392

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

17

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

x

x

Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het IFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Het Nederlands bureau brandweerexamens (NBBe) en Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn ZBO's die met ingang van 2013 zijn opgegaan in het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en hun eigen opbrengsten genereren. Jaarlijks ontvangen zij een vast bedrag voor het uitvoeren van de wettelijke taken voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast ontvangen zij bijdragen voor opdrachten voortkomend uit een opdrachtgevers/opdrachtnemersrelatie.

36

30.108

30.635

n.v.t.

n.v.t.

www.IFV.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0032372/geldigheidsdatum

v

18

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

x

x

De OVV doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen.

36

11.538

14.248

n.v.t.

n.v.t.

www.onderzoeksraad.nl

www.onderzoeksraad.nl

v

19

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ****

x

x

Huisvesting van asielzoekers, het geven van begeleiding en informatie aan asielzoekers, het leveren van goederen aan asielzoekers, het verwerven, beheren en sluiten van opvanglocaties en het handhaven van de veiligheid in de opvanglocaties.

37

430.805

1.267.861

n.v.t.

n.v.t.

www.coa.nl

FET Bekostigingsafspraken COA www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/raad-van-toezicht www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/bestuur

X = Er is sprake van een oordeel met beperking inzake de financiële rechtmatigheid. Hierover wordt gerapporteerd in de jaarrekening en de controleverklaring van de externe accountant. Zie verder bij toelichting 3.

20

Stichting Nidos

x

x

NIDOS voert als onafhankelijke (gezins-) voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.

37

37.962

43.302

n.v.t.

n.v.t.

www.nidos.nl

Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015.

v

21

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

 

x

Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kbvg.nl

n.v.t

n.v.t

22

Notarissen (cluster)

 

x

Notarissen zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement. http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=WET%20OP%20HET%20NOTARISAMBT

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

23

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

x

x

Sinds 2004 worden de gegevens van sperma- eicel- en embryodonoren landelijk geregistreerd. Beheer van deze gegevens en verstrekken deze op verzoek aan het donorkind, ouders of huisarts. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.donorgegevens.nl

n.v.t.

n.v.t.

24

Kansspelautoriteit (Ksa)

x

x

De Ksa is een onafhankelijke toezichthouder. Zij reguleert het kansspelaanbod door het verlenen van kansspelvergunningen, houden van toezicht op de vergunninghouders, bestrijden van illegale kansspelen het beschermen van consumenten tegen kansspelverslaving. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Financiering van de kansspelautoriteit geschiedt via jaarlijkse heffingen en vergoedingen door vergunninghouders.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kansspelautoriteit.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum

v

25

Het Keurmerkinstituut BV

 

x

Aangewezen als certificatie-instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg zijn de gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk geworden voor jeugdzorg, JeugdzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGz en jeugd-LVB. De Jeugdwet schrijft voor dat een instelling die na 1 januari 2015 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren daartoe gecertificeerd moet zijn. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld gezamenlijk geformuleerd in het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (jb/jr).

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.keurmerk.nl

n.v.t.

n.v.t.

       

De richtlijnen voor de certificerende instelling zijn opgenomen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagementsysteem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclas-sering. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is eigenaar van het Normenkader en het Certificatie-schema. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

               

Algemene toelichting

*) Begrotingsraming van de bijdrage 2016 door VenJ aan de ZBO/RWT.

**) De gegevens in de tabel betreft realisatie 2015.

***) Betreft realisatie 2016.

****) Betreft realisatie 2015.

De apparaatsuitgaven voor het COA zijn 201.612 (x 1.000 EUR. Voor de overige RWT's/ZBO's zijn de apparaatsuitgaven gelijk aan de programma uitgaven.

Toelichting onrechtmatigheid

  • 1. In het jaarverslag 2015 meldt de accountant het volgende: Wij vestigen de aandacht op het onderdeel financiële rechtmatigheidsverantwoording in de bedrijfsvoeringparagraaf op pagina 50 van de jaarrekening, waarin de bevindingen betreffende de financiële rechtmatigheid nader uiteengezet zijn. Hieruit is af te leiden dat op grond van de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, voor zover in het Controleprotocol politie toetsing wordt verlangd, voor € 298 mln. aan bestedingen onrechtmatig zijn aangemerkt. De rechtmatigheidsfout betreft het niet voldoen aan de bestedingsregels zoals opgenomen in de Aanbestedingswet 2012. Ons oordeel is niet aangepast als gevolg van deze aangelegenheid.

  • 2. Met betrekking tot het vaststeltraject is op basis van een statistische steekproef vastgesteld dat er hoogstwaarschijnlijk sprake was van een niet rechtmatige besteding van 1,21% van de vaststellingen, omdat niet was voldaan aan de wet- en regelgeving ten aanzien van vaststellingen en toekenningen waarbij 1% de maximaal toegestane fout is. De accountant is van oordeel dat de in de jaarrekening 2015 van de raad voor rechtsbijstand verantwoorde baten, lasten en balansmutaties, uitgezonderd de hierboven genoemde aangelegenheid, voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid.

  • 3. In de jaarrekening zijn Materiële vaste activa in uitvoering opgenomen waar gezien de omvang een verplichte Europese aanbestedingsprocedure aan ten grondslag dient te liggen. Ons onderzoek heeft aangewezen dat dit voor een bedrag ad € 18,4 mln. niet heeft plaatsgevonden. Hiervan is per balansdatum € 8,9 mln. geactiveerd en € 9,5 mln. opgenomen onder de Niet uit de balans blijkende investeringsverplichtingen. Tevens zijn in 2015 huurovereenkomsten voor verplaatsbare accommodaties verlengd, waarvoor in 2014 wegens dwingende spoed geen aanbesteding heeft plaatsgevonden. In 2015 is de verlenging onrechtmatig omdat inmiddels mantelovereenkomsten hiervoor zijn afgesloten. De verlengde overeenkomsten hebben een financieel belang van € 1,8 mln., waarvan € 1,0 mln. onder de materiële (huur)lasten zijn opgenomen en € 0,8 mln. onder de Niet uit de balans blijkende verplichtingen.

BIJLAGE 2. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

Tabel afgerond evaluatie en overig onderzoek

Artikel 32 – Rechtspleging en Rechtsbijstand
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

Beleidsdoorlichtingen

Rechtsbijstand (32.2)

2016

 

Rechtspraak (32.3)

2016

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie toepassing van het supersnelrecht

2016

Aanvulling

Evaluatie afroming koerswinst bij overnamesituaties

2016

Aanvulling

Evaluatie van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties

2016

Overig onderzoek

Gebruik, waardering en effect van internetconsultatie

2016

Artikel 33 – Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers

2016

 

Effectmeting ZSM

2016

Overig onderzoek

Doorontwikkeling Veiligheidshuizen

2016

 

Gedragsaanwijzing huurrecht en woonoverlast

2016

 

Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straatroven (BIOS)

2016

Aanvulling

Beleidsexperiment gedragswetenschappen lokale veiligheid

2016

Aanvulling

Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening

2016

Artikel 34 – Straffen en beschermen
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Maatschappelijk herstel

2016

Aanvulling

Actualisering recidivemeting sancties 2015

Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2015

Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2015

Actualisering recidivemeting reclassering 2015

2016

Aanvulling

Evaluatie Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden

2016

Aanvulling

Evaluatie toezicht en handhaving van de vergunde en illegale prostitutiebranche

2016

Overig onderzoek

Haalbaarheidsonderzoek effectmeting VOG voor natuurlijke personen

2016

 

Procesevaluatie «kies voor verandering»-training

2016

 

Nulmeting Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 2)

2016

 

Schadeverhaal door civiele voeging in het strafproces

2016

 

Procesevaluatie Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM)

2016

 

Procesevaluatie SoCool

2016

 

Procesevaluatie Respect Limits

Procesevaluatie kwaliteitsverbetering werkstraffen

Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming

2016

Artikel 36 – Contraterrorisme- en Nationaal Veiligheidsbeleid
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Overig onderzoek

Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015

2016

BIJLAGE 3. EXTERNE INHUUR

Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel

Tabel Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel x € 1.000 (externe inhuur)
 

Totaal

Beleidsgevoelig

13.791

1. Interim management

1.463

2. Organisatie- en formatieadvies

8.522

3. Beleidsadvies

2.332

4. Communicatieadvisering

1.474

   

Beleidsondersteunend

86.435

5. Juridisch advies

2.154

6.Advisering opdrachtgevers automatisering

81.014

7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie

3.267

   

Ondersteuning bedrijfsvoering

136.651

8. Uitzendkrachten

136.651

   

Totaal externe inhuur

236.877

   

Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur

 
 

2.125.563

percentage externe inhuur

11,1%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, de taakorganisaties OM, Raad voor de Kinderbescherming en Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit ministerie

Het ministerie gaf in het jaar 2016 € 236,5 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,13 mln. Het inhuurpercentage over het jaar 2016 bedraagt dus 11,2%. Hiermee is de norm van 10% overschreden.

De belangrijkste oorzaak van deze overschrijding ligt bij de IND. De uitgaven aan externen bij de IND (€ 63,8 mln.) hebben voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde asiel-instroom in 2016.

Inhuur externen buiten mantelcontracten 2016

Tabel Inhuur externen buiten mantelcontracten 2016

Aantal overschrijdingen maximumtarief

5

Het aantal overschrijdingen binnen VenJ van het maximumuurtarief bedroeg in 2016 vijf:

  • 1. één overschrijding bij DGPOL inzake juridische ondersteuning;

  • 2. met vooraf toestemming van de SG één overschrijding bij Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ). Betreft een hoger beroep zaak waarbij de aanklager reeds vertegenwoordigd is door de landsadvocaat;

  • 3. een tweede overschrijding bij DWJZ betreft een schadeberekening thuiskopieheffing;

  • 4. één overschrijding de RvdK. Het betreft een forensisch onderzoek die met spoed is uitgevoerd.

  • 5. één overschrijding bij het OM waarbij, vanwege specifieke kennis, een beroep is gedaan op een externe ter ondersteuning in een personele aangelegenheid.

Door de ondernemingsraden van respectievelijk DJI, NFI en het bestuursdepartement is juridische ondersteuning ingehuurd boven het maximumtarief. Deze zijn op basis van bestaande jurisprudentie niet meegeteld bij het aantal overschrijdingen. De uitgaven door de ondernemingsraad komen ten laste van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

BIJLAGE 4. VOORTGANGSRAPPORTAGE VENJ VERANDERT

Het afgelopen jaar is veel in gang gezet om richting te geven aan de doelstelling en veranderambities van VenJ Verandert. Bij de vaststelling van de begrotingsstaten is uw Kamer over de voortgang tot en met juni 2016 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 550 VI, nr. 2). Hierbij treft u de tweede voortgangsrapportage VenJ Verandert aan over periode juli 2016 tot en met februari 2017, opgebouwd in drie thema’s: herkenbare strategie, professionele werkwijze en cultuur en processen op orde.

Herkenbare strategie

VenJ wil goed voorbereid en toegerust zijn om ook in de toekomst de vele maatschappelijke opgaven aan te kunnen. In de tweede helft van 2016 zijn daarom belangrijke stappen gezet voor de vorming van een lange termijn visie en strategie. De voorbereiding daarvan vond plaats in het programma Spectrum door middel van gesprekken en debatbijeenkomsten met deskundigen, stakeholders en VenJ-medewerkers. Dit heeft geresulteerd in het formuleren van vijf maatschappelijke uitdagingen waar VenJ de komende jaren voor staat. Deze zijn uitgewerkt in het discussiestuk «Recht en veiligheid in de 21 eeuw», dat in juli 2016 is gepubliceerd als «white paper»:

  • de justice-uitdaging: waar maken dat de rechtsstaat de rechtvaardigheid dient;

  • de governance-uitdaging: de stap zetten van de uitvoering van wettelijke taken naar het in netwerken samen aanpakken van «wicked problems»;

  • de smart-uitdaging: aansluiten op de zelforganiserende samenleving met behulp van moderne technologie;

  • de veerkracht-uitdaging: veerkracht en weerbaarheid organiseren in een instabiele leefwereld;

  • globalisering als uitdaging: het verwezenlijken van de nationale rechtsstaat in een verbonden wereld van wederzijdse afhankelijkheden.

Op basis van dit discussiestuk zijn tussen oktober 2016 en februari 2017 tien dialoogsessies georganiseerd met ruim 150 externe gesprekspartners, werkzaam onder andere in gemeenten, belangenorganisaties, wetenschap, onderwijs en bedrijfsleven. De belangrijkste uitkomsten van deze sessies vormen samen met het discussiestuk de grondslag voor de Strategische agenda, die in het voorjaar van 2017 wordt vastgesteld. De Strategische agenda geeft richting voor de komende jaren en verbindt ook diverse strategie- en visiedocumenten van afzonderlijke organisatie(onderdelen) binnen VenJ. De richting van de kennisontwikkeling en het innovatiebeleid krijgt uitwerking in een afzonderlijke Strategische kennis- en innovatieagenda (SKIA).

Professionele werkwijze en cultuur

VenJ-breed is de dialoog gevoerd over in hoeverre onze huidige werkwijze en werkcultuur past in het licht van het doel en de veranderambities van VenJ Verandert; in kleiner verband binnen afdelingen, in groter verband tijdens VenJ-brede conferenties. De uitkomsten van de dialogen hebben geleid tot meer inzicht in waar we in ons werk succesvol zijn en wat in ons werk verbetering behoeft. Medewerkers hebben initiatief genomen om te experimenteren met andere, vernieuwende manieren van werken; met dat wat nodig is om de kwaliteit van maatschappelijk resultaat te vergroten. Vernieuwende manieren van werken en dilemma’s in het werk zijn VenJ-breed gedeeld. Ook hebben diverse netwerkactiviteiten (o.a. conferenties, interne stages, workshops, lerende netwerken, online community) geleid tot het versterken van het interne (kennis)netwerk en uitwisseling binnen VenJ.

Om leidinggevenden te ondersteunen in hun essentiële rol bij de veranderopgave, is de afgelopen periode invulling gegeven aan een Strategisch ontwikkelprogramma voor 350 leidinggevenden binnen VenJ, dat in het voorjaar 2017 van start gaat.

Processen op orde

De afgelopen periode zijn interne processen bij VenJ verder op orde gebracht.

Versterken begrotingsproces

Om de financiële beheersing en sturing beter te organiseren, worden de rollen van eigenaar en opdrachtgever ten aanzien van taakorganisaties scherper onderscheiden en bij verschillende functionarissen gepositioneerd, conform kabinetsbesluit, en wordt het aantal control-lagen binnen VenJ teruggebracht van drie naar twee. In de tweede helft van 2016 is de implementatie hiervan verder voorbereid, waarbij medewerkers en medezeggenschap zijn betrokken. In december is gekomen tot een Ondernemingsbesluit op basis waarvan concrete organisatorische veranderingen in 2017 gaan plaatsvinden.

Uniform en transparant Wob-beleid

In januari 2017 is VenJ gestart met een nieuwe afhandeling van Wob-verzoeken. Bij de nieuw ingestelde Wob-coördinatiedesk (WCD) wordt de afhandeling van Wob-verzoeken centraal gecoördineerd. De WCD ziet erop toe dat Wob-verzoeken zoveel mogelijk informeel worden afgehandeld en dat de Wob binnen VenJ op een uniforme wijze wordt toegepast. Het resultaat hiervan is dat Wob-verzoekers sneller antwoord krijgen op hun verzoek en dat de werklast als gevolg van de vele Wob-verzoeken bij het departement afneemt. Bij de beoordeling van Wob-verzoeken staat transparantie van het overheidsbeleid centraal: als uitgangspunt geldt het criterium «openbaar, tenzij».

Vernieuwing werkwijze incidenten

In februari 2017 is de evaluatie van de huidige incidentenwerkwijze in concept afgerond. De evaluatie heeft geleid tot een aantal verbeterpunten met aanbevelingen. Daarmee wordt beoogd meer uniformiteit en professionaliteit te creëren bij het voorbereiden op, het omgaan met, en het leren van incidenten. Er is een basisdocument opgesteld aan de hand waarvan kan worden nagelopen of de incidentenwerkwijze op orde is, met aandacht voor onder andere ervaren, getrainde incidentencoördinatoren, samenwerking en informatiedeling. De implementatie van de vernieuwde werkwijze start – na vaststelling – in april 2017.

Verbetering integriteitsstelsel

In 2016 zijn een model Meldprocedure integriteitschendingen, Modelinstructie handelswijze afhandeling integriteitschendingen, Leidraad vertrouwenspersonen en Model klachtenregeling ontwikkeld. Er is nog instemming nodig van de medezeggenschap, voordat deze documenten kunnen worden geïmplementeerd. In september 2016 heeft een eerste VenJ-brede netwerkbijeenkomst van vertrouwenspersonen plaatsgevonden, die voortaan tweejaarlijks gaat plaatsvinden. Doel hiervan is een lerend netwerk te organiseren waarin vertrouwenspersonen kennis, ervaringen, behoeften en best practices met elkaar uitwisselen. Op het bestuursdepartement zijn drie nieuwe vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen aangewezen. Ook is in 2016 bij diverse dienstonderdelen het gesprekmodel «Moreel beraad» in- of voortgezet, aan de hand waarvan medewerkers op gestructureerde wijze met elkaar de dialoog voeren over de morele en integriteitsdilemma’s die zij tegenkomen in het dagelijks werk.

Tot slot

VenJ Verandert is een meerjarig programma, waarin de aansluiting bij de veranderende samenleving wordt versterkt en de werkwijzen en organisatie daarop wordt aangepast. In 2016 is het programma geconcretiseerd en uitgewerkt. Het komend jaar wordt ingezet op het bestendigen en tastbaar maken van de eerste bewegingen. De Verandermonitor die is ontwikkeld om de effecten te meten is onlangs getest. Uw Kamer wordt over de voortgang – conform toezegging – bij de vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2018 geïnformeerd.

BIJLAGE 5. OVERZICHT VAN IN 2016 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

Overzicht van in 2016 tot stand gekomen wetten

Wetsvoorstel

Staatsblad

Datum inwerking-treding

Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens alsmede uitbreiding van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens een bestuurlijke boete op te leggen (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)

4-6-2015, Stb. 230

1-1-2016

Wet aanpak schijnconstructies

4-6-2015, Stb. 233

deels 1-7-2015;

deels 1-1-2016;

Wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

9-6-2015, Stb. 245

1-1-2016

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen

24-6-2015, Stb. 270

1-1-2016

Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1)

1-7-2015, Stb. 280

1-1-2016

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de werking van de inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers te verbeteren

30-9-2015, Stb. 396

1-1-2016

Regels ten aanzien van de bestrijding van maritieme ongevallen, met inbegrip van wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken (Wet bestrijding maritieme ongevallen)

14-10-2015, Stb. 399

1-1-2016

Bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale of geïnternationaliseerde straftribunalen (Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen)

2-12-2015, Stb. 477

deels 1-4-2016

Wijziging van de Handelsregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg

9-12-2015, Stb. 505

1-7-2016

Goedkeuring van het op 23 februari 2015 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (Trb. 2015, 59 en 71)

2-12-2015, Stb. 509

1-3-2016

Goedkeuring van het op 19 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone betreffende de zetel van het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone (Trb. 2013, 256 en 2014, 84)

2-12-2015, Stb. 510

1-3-2016

Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)

9-12-2015, Stb. 521

14-4-2016

Wijziging van artikel 417, vierde lid, en van artikel 427 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van het berekenen van dubbele bemiddelingskosten

23-12-2015, Stb. 20

1-7-2016

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten in verband met het gebruik van elektronische processtukken (digitale processtukken Strafvordering)

17-2-2016, Stb. 90

1-12-2016

Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet

17-2-2016, Stb. 93

deels 1-5-2016; deels 1-7-2016; deels 1-1-2017

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven

5-3-2016, Stb. 121

31-3-2016

Wijziging van de Gemeentewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de burgemeester tot de inzet van cameratoezicht

23-3-2016, Stb. 130

1-7-2016

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van acquisitiefraude door het doen van misleidende mededelingen jegens diegenen die handelen in de uitoefening van hun beroep, bedrijf of organisatie en wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van acquisitiefraude

29-3-2016, Stb. 133

1-7-2016

Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Trb. 2000, 32 en Trb. 2001, 91 en 107) en wijziging van de Wet luchtvervoer BES

30-3-2016, Stb. 137

1-10-2016

Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod)

8-4-2016, Stb. 153

1-7-2016

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het verbeteren van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging, alsmede het voorkomen van faillissementsfraude (herziening strafbaarstelling faillissementsfraude)

8-4-2016, Stb. 154

1-7-2016

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren)

14-4-2016, Stb. 157

1-7-2016

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met het stellen van nadere huurmaatregelen tot verdere bevordering van de doorstroming op de huurmarkt (Wet doorstroming huurmarkt 2015)

14-4-2016, Stb. 158

deels 1-7-2016; deels 1-1-2017

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter aanvulling van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces en wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter uitbreiding van de mogelijkheid van uitkering aan nabestaanden

14-4-2016, Stb. 160

1-7-2016

Wijziging van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met het wettelijk regelen van kwaliteitseisen voor de jeugdzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het toezicht en de handhaving hiervan door de inspectie jeugdzorg

14-4-2016, Stb. 188

1-7-2016

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen

18-5-2016, Stb. 199

1-9-2016

Regels met betrekking tot het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (Wet precursoren voor explosieven)

25-5-2016, Stb. 200

1-6-2016

Wijziging van wetten teneinde misslagen en omissies in wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te herstellen, de broninhouding van eigen bijdragen voor beschermd wonen te kunnen voortzetten en het College bouw zorginstellingen op te heffen (Verzamelwet VWS 2016)

18-5-2016, Stb. 206

deels 1-8-2016

Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet bescherming erfgenamen tegen schulden)

8-6-2016, Stb. 226

1-9-2016

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel

25-5-2016, Stb. 240

1-7-2016

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek ter implementatie van richtlijn nr. 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014, L 60/34)

23-3-2016, Stb. 265

14-7-2016

Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet

8-6-2016, Stb. 268

deels 1-8-2016; deels 1-10-2016

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie

13-7-2016, Stb. 290

deels 22-7-2016;

deels 1-3-2017

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) en Richtlijn nr. 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) (Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik)

15-7-2016, Stb. 297

11-8-2016

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330)

28-9-2016, Stb. 352

6-12-2016

Goedkeuring van het op 15 februari 2016 te Pristina tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo betreffende de vestiging van de Kosovo Relocated Specialist Judicial Institution in Nederland (Trb. 2016, 27 en 75)

12-10-2016, Stb. 428

18-11-2016

Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn collectief beheer)

14-11-2016, Stb. 435

15-11-2016


X Noot
1

Veiligheidsmonitor 2016 ISBN: 978-90-357-2157–9

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 17 050, nr. 533.

X Noot
3

Handelingen II 2016/17, nr. 3, item 7

X Noot
4

Cijfer over hele jaar is pas later beschikbaar.

X Noot
5

Tweede Kamer, 29 754, nr. 363; Tweede Kamer, 29 754, nr. 393; Tweede Kamer 29 754, nr. 406.

X Noot
6

Kamerstukken II 2015/16, 30 176, nr. 33

X Noot
7

Kamerstukken II 2015/16, 29 754 en 29 628, nr. 373

X Noot
8

Kamerstukken II 2015/16, 24 804, nr. 90

X Noot
9

Kamerstukken II 2015/16, 26 643, nr. 420

X Noot
10

Kamerstukken II 2015/16, 33 602, nr. 8

X Noot
11

Kamerstukken II 2015/16, 29 628, nr. 647

X Noot
12

Inmiddels ook in de Eerste Kamer aangenomen.

X Noot
13

Kamerstukken II, 2015/16, 33 996, nr. 70

X Noot
14

Kamerstukken II, 2015/16, 34 471, nr. 02

X Noot
15

Kamerstukken II 19 637, nr. 2186.

X Noot
16

Kamerstukken II 2015/16, 31 753, nr. 118.

X Noot
17

CBS – Veiligheidsmonitor 2013 blz. 14

X Noot
18

Geraadpleegde bronnen:

  • Nota aan de Minister d.d. 17 april 2015, «Achtergrondinformatie beleidsdoorlichting artikel 33 en beantwoording schriftelijke vragen Vaste Commissie VenJ»;

  • Bijlage bij brief VenJ d.d. 21 april 2015, beantwoording schriftelijke vragen beleidsdoorlichting art.33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding.

  • Advies (rijks)ministerraad/onderraad, 5 december 2015, DFEZ, VenJ

X Noot
19

Vastgelegd in de Politiewet 2012

X Noot
20

Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)

X Noot
21

Kamerstukken II 2016/17, 29 628, nr. 676

X Noot
22

Kamerstukken II 2016/17, 25 124, nr. 81

X Noot
23

Kamerstukken II, 2015/16, 34 485 VI, nr. 2 en 2016/17, 34 620 VI, nr. 2

X Noot
24

Kamerstukken II, 2016/17, 34 620 VI, nr. 2

X Noot
25

Kamerstukken II, 2015/16, 34 485 VI, nr. 2

X Noot
26

Bron: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers

X Noot
27

Bron: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen

X Noot
28

Tweede Kamer, 34 000 VI nr. 98.

X Noot
29

Tweede Kamer, 30 517, nr. 5.

X Noot
30

Tweede Kamer, 30 517, nr. 6.

X Noot
31

De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.

X Noot
32

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).

X Noot
33

Cijfers afkomstig van Stuurkubus Nationale Politie

X Noot
34

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

X Noot
35

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

X Noot
36

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Tweede Kamer, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Tweede Kamer, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Tweede Kamer, 30 821, nr. 23).

X Noot
37

Tweede Kamer, 24 587, nr. 535.

X Noot
38

Tweede Kamer, 29 279, nr. 164.

X Noot
39

Tweede Kamer, 33 400, nr. 109.

X Noot
40

Tweede Kamer, 19 637, nr. 1707.

X Noot
41

Zie bijlage 4 voor de voortgangsrapportage «VenJ verandert»

Naar boven